350 foto's van Nadar tekenen ,,tout Paris" Martsjenko, een der velen Medicijn op recept en literatuurbeschouwing 1 ZATERDAG 26 MAART 1977 Trouw/Kwartet 25 door Ber Hulsing Foto's van vroeger doen het tegenwoordig goed. Er verschijnen boeken vol mee. Of ze liggen los in antiekwinkeltjes. Bruin in harde passepartouts met tierlantijnenopdruk. Stijve dames in crinoline of met een tournure. Strenge mannen met witte boorden in hooggesloten zwart. Vreemd en ontoegankelijk geworden. Maar ze worden gekocht, die otide foto's. Giochino Rossini; componist (1792-1868), de opname dateert uit 1856 Leuker is het als opa nog het foto-album van zijn opoe heeft. Kijk, zo was zij als meisje. En dat was haar vader met het bestuur van de zangvereniging, aan het vaandel te zien. En die, met die zwierige das was de verre neef waar ze niet mee mocht. Want dóór gaan verhalen over.Als je die er nog bij kunt vertellen gaan ze weer le ven die foto's. Zo'n soort boek is Nadar. Geen familie-album maar wel vol oude' bekenden. Uit Parijs, van de vorige eeuw. Wel driehonderdvijftig. Mooi, karakteristiek, raak gefoto grafeerd in Nadars atelier. Tussen 1854 en het begin van deze eeuw. Allen beroemd, of tenminste be kend in hun tijd. Nadar kende ze allemaal. Hij was zelf een Parijse beroemdheid. Journalist Hij begon, jong nog. omstreeks 1840 als onderbetaalde journalist, met vele bijbaantjes. Hij leefde „la vie de Bohème", dat zijn vriend Henri Murger later beschreef, met artiesten, studenten en hun vrien dinnen, die bij elkaar kwamen op de kamertjes, de zolders, in de ate liers en de café's. Parijs was nog niet zo groot, al was het de culture le hoofdstad van de wereld. Men kende elkaar in de culturele krin gen. En Nadar, zoals hij zich noem de (hij heette Pélix Tournachoni hoorde er helemaal bij. Als journalist en caricaturist, bij vele bladen; als schrijver, van vijf tien boeken; als ballonvaarder en propagandist voor machines- zwaarder-dan-de-lucht, toen die er nog niet waren; als vurig vooruit strevende. vrijheidslievende, idea listische socialist van zijn tijd; als loyale vriend van vele vrienden, waarvan sommigen zijn hulp in armoe, ziekte en ouderdom nodig hadden; als geestdriftig medestan der van romantici, realisten, in- pressionisten en opstandigen; en, waar het hier om gaat, als foto graaf In 1854 zette hij zijn broer Adrien in een atelier aan de Boulevard des Nadar, waarschijnlijk gefoto grafeerd door zijn broer Capucines. Alleen kon een foto graaf het nog niet aan. Met het natte collodiumprocédé waren een paar man druk in de weer. En het model moest mlnutenland doodstil zitten. In het volle daglicht dat door de dakramen viel. Nadar ge bruikte daar, toen al. toch scher men. spiegels en kunstlicht bij. Om mooi te kunnen modelleren met halftinten en zo. Een beetje rembrandtiek. En hij wist de on bewegelijke slachtoffers ook aardig uit de verstarring te praten. En in de rustige pose die hun karakter toonde. Hij maakte niet zomaar foto's maar werkelijk portretten Ze zijn het. Ze waren zo. Kernachtige tekst In dit boek zijn de, uit duizenden uitgezochte, portretten mooi nage drukt, in de oude kleur, op het juiste formaat van de oorspronke lijke, soms beschadigde, platen. En bij vele portretten heeft de sa mensteller Nigel Gosling op één bladzijde (in het Engels) kernach tig verteld wie zij waren, wat zij deden, hoe zij leefden en stierven. Zij maakten, met elkaar, een halve eeuw geschiedenis. Een veelbewo gen geschiedenis bovendien. Met revoluties in 1838 en "48. een Frans- Duitse oorlog en de Parijse Com mune in '70; met wisselingen van koninkrijk tot republiek tot keizer rijk tot republiek; met artistieke, symbolisme; met een onstuimige technische en wetenschappelijke ontwikkeling: en met de opkomst van socialisme, communisme, anarchisme Portretten Nadar maakte portretten van schrijvers. Hugo, Dumas. Gautier, Sand. Daudet. De Maupassant, en dichters. Baudelaire die fotografie minachtte maar wel graag poseer de. de Nerval, de Banville; van schilders en tekenaars, Daumier, Dpré, Guys, Delacroix, Corot, Mil let. Courbet, Manet; van componis ten. Rossini. Offenbach, Berlioz. Verdi, Liszt. Saint^Saëns; van zan geressen. Melba, Adeline Patti, actrices, Rachel, Bernhardt. Réja- ne; van opstandige denkers, Ba- koenin, Proudhon, van we tenschapsmannen, Pasteur, Eiffel, en staatslieden. Garibaldi, Thiers, Boulanger, Clemenceau. En uiter aard ook van de dure Parijse bezoe kers, die zich beslist door Nadar moesten laten vereeuwigen, konin gen. keizers, grootvorsten, herto gen en zomaar rijken; en van de eveneens zeer dure. mooie vrien dinnen die de heren daar vonden. Cléo de Merode, Lola Montes, Lia ne de Pougy we kunnen aan het namen noemen blijven. Nadar kreeg „tout Paris" in zijn atelier. En daar maakte hij gewoon betere portretten dan de meeste andere fotografen. Zodat ze nu nog spre ken. Van die beroemde, succesvol le. ook wel ellendige, diep ongeluk kige, belangrijke mensen uit die boelende tijd. Nigel Gosling: Nadar, met Engelse tekst, uitg. Meulenhoff, 296 blz. groot formaat, met ruim 350 foto's prijs 65, Sarah Bernhardt; actrice (1844 1923). foto genomen circa 1866 Charles Baudelaire; dichter, (1821-1867). de foto is rond 1855 genomen door J. van Doorne Anatoli Martsjenko is een Rus sische schrijver-arbeider van achtendertig jaar. Bijna de helft van zijn leven heeft hij in gevangenissen, concentratie kampen en verbanningsoorden doorgebracht. Hij is schrijver van het boek „Wat ik zeggen wou", waarin hij zijn beleve nissen tussen 1960 en 1966 heeft be schreven. Het werk kwam uiteraard buiten Rusland uit. want het houdt lich bezig met het lot van nadenken de Russen. En dat mag een Rus niet. In 1968 waarschuwde Martsjenko voor de mogelijkheid van een gewa ande inval in Tsjechoslowakije. Dat eidde tot een veroordeling: één jaar kamp. Toen het jaar bijna om was, kreeg hij (typisch Russisch) er nog eens twee jaar bij. Na die tijd bleef hij. bijna geheel doof tengevolge van ontberingen, met zijn gezin fn het verbanningsoord Taroesa. Hij en zijn gezin stonden onder toezicht van de politie en dat kwam neer op leven onder zeer vernederende omstandig heden. En niet alleen vernederend. Het werd hem onmogelijk gemaakt op gewone wijze met zijn vrouw en zoontje te leven. Als protest tegen de pesterijen van de politie hield hij zich niet meer aan de bepalingen. Hij meldde zich niet meer elke maan dag, hij weigerde politie tot zijn wo ning toe te laten en hij heeft enkele inalen het district waarin Taroesa ligt zonder toestemming verlaten, omdat hij wist dat zulk een toestem ming toch niet gegeven werd. Dat kwam hem duur te staan: hij "erd gearresteerd en veroordeeld tot der jaar verbanning naar het Sibe- iche plaatsje Tsjoena. Voorgeschiedenis Over voorgeschiedenis, arrestatie, iroces en reis naar Tsjoena heeft Martsjenko een boek geschreven, dat onlangs in Nederlandse vertaling verschenen is onder de titel: „Van Taroesa naar Tsjoena". Iemand die ■lechts leest om geboeid te worden, kan dit boek beter niet ter hand nemen, ook al is het werk zeker wel boeiend. Maar het doet veel meer dan dat. Het schokt, het roept afkeer en boosheid op. En het vervult je met verbijstering. De lezer staart in een afgrond van leugen en huichelarij. Het boek heeft twee delen, het relaas van de auteur en „Aanvullend onder zoeksmateriaal". Dat tweede gedeel te bevat zeventig bladzijden versla gen van de verhoren; van de verkla ringen der getuigen, de tekst van verscheidene verzoekschriften en de beantwoording daarvan. Verder zijn er juridische uiteenzettingen opge nomen en aanhalingen uit het Wet boek van Strafvordering van de USSR. Bestudering van dat materiaal maakt het duidelijk, dat het proces een schijnproces is geweest. Lang niet allen die wilden getuigen wer den toegelaten. Slechts de politie functionarissen mochten hun getui genis afleggen. En die getuigenissen waren veelal aperte leugens. Martsjenko weigerde met zijn advo caat mede te werken omdat naar hij verklaarde, hij niet terechtstond om dat hij een paar maal na acht uur 's avonds zich buiten zijn woning had bevonden, maar om iets geheel anders. door Hans Werkman Emigreren Want wat was het geval? Martsjenko is een Jood. Hij had verklaard naar de Verenigde Staten te willen emi greren en had afstand gedaan van zijn Russisch staatsburgerschap. De Amerikaanse autoriteiten hadden beloofd hem toe te laten. Maar hij mocht niet naar de Verenig de Staten emigreren. Hij mocht wel naar Israël. Dat wees hij van de hand. Hij zou dan immers niet uit protest tegen het Russische regime het land verlaten, maar dit doen uit solidariteit met zijn volksgenoten. Alle pesterijen in Taroesa hadden tot doel, hem murw te maken en hem Martsjenko met zoontje ertoe te brengen, een uitreisvisum naar Israël aan te vragen. Toen dat mislukte, kwam het proces en de zware straf die in geen enkele verhouding stond tot wat toch niet meer dan lichte overtredingen ge noemd mochten worden. Tijdens zijn voorarrest was de schrij ver-arbeider in hongerstaking ge gaan. Hij heeft dat bijna twee maan den volgehouden. In de gevangenis werd hij kunstma tig gevoed. Hoe dat bij een te- genspartelende gevangene in zijn werk gaat, zal ik hier niet vertellen. Het is een gruwelijke aangelegen heid. Maar na zijn veroordeling, waarna geen beroep mogelijk was, werd hij op transport gesteld naar Tsjoena. een wekenlang durend transport onder verschrikkelijke omstandigheden. Hongerstakingen kwamen en ko men in Rusland veelvuldig voor. Uit zogenaamd humanitaire overwegin gen (Rusland is immers een socialis tische rechtsstaat?) wordt aan in hongerstaking-zijnde op transport gestelde gevangenen een arts mee gegeven. Maar dat werd in het geval van Martsjenko niet gedaan. Tij dens het traport weigerden de dienstdoende officieren hem elke fa ciliteit, want hij was niet in hon gerstaking. Hij had immers geen arts bij zich? Tenslotte gaf Martsjenko het op Hij wilde niet uit koppigheid dood gaan. Hij had vrouw en kind en hij was nog Jong. Dit boek is geen pleidooi voor zulk een staking. De schrijver is het er met zichzelf niet over eens of het nut heeft. Daarenboven leer de hij inzien, dat zulk een diep ingrijpende zelf-kwelling de mens onwaardig is. Benauwend Het is een benauwende gedachte, dat behalve in de Engels sprekende landen en in West Europa, de gehele wereld door dictatoriale regiems worden geteisterd. In die niet- dictatoriaal geregeerde landen functioneert het democratlsch- humanistisch staatsbestel van ge brekkig tot zeer gebrekkig. Maar het functioneert. Ook dit boek heeft mij geleerd en ik hoop dat het velen hetzelfde leren zal, dat, zo wij niet als christenen en humanisten waakzaam zijn, de Wes terse cultuur onder zal gaan. Over zal blijven een technocratische cul tuur. die een élite van a-sociale en a-religieuze machtswellustelingen ten dienste zal staan. En dat zal betekenen dat niet het koninkrijk van God, maar het regiem van de Satan de planeet Aarde zal hebben veroverd. U mag ook zeggen: het kwaad. Benauwend? Ja zeker. Be nauwend? Nee, toch niet. Want ik geloof niet, dat mijn hunkering naar gerechtigheid en liefde IJdel is. Ik kan eenvoudig niet geloven, dat er kosmisch bedrog bestaat. Anatoli Martsjenko: „Van Taroesa naar Tsjoena". Bij G. A. van Oor schot te Amsterdam. Paperback. Ver taling van Sofia Visser. Aantal pagi na's 218. Prijs 17.90. T. van Deel vertelt in Trouw van 12 maart Jl. dat hij deernis met mij heeft, omdat ik als christen deernis uitsprak voor het bodemloze pessi misme van de romanfiguren uit W. F Hermans' „Nooit meer slapen". Wat moet een mens met een ongevraagde en zelfs niet geaccepteerde betuiging van medelijden? Ik was niet van plan erop te reageren, maar nu de redactie van Trouw mij plaatsruimte aanbiedt voor een weerwoord, wil ik toch wel iets over de kwestie kwijt. Discussies over dit soort zaken zijn er altijd geweest en kunnen nooit kwaad. Van Deels artikel ging over „Uitgele zen", een nieuw blad dat zich vooral richt op middelbare scholieren en dat modeme literatuur wil bespre ken vanuit christelijk perspectief. Van Deel heeft het in dit verband over „de kolossale gevaren van de levensbeschouwelijke literatuurbe nadering" en over mensen bij wie „als zij aan het lezen gaan om zo te zeggen iedere zin wordt gemeten naar de maatstaf van hun opvattin gen. Ze geven de tekst geen gelegen heid zijn eigen wereld en we reldbeschouwing op te bouwen, maar Interrumperen meteen vanuit een visie die de hunne is". Een per soonlijke reactie op een boek is wel niet verkeerd, maar men moet niet denken dat dat altijd maar zo ge makkelijk kan. zegt hij. Hoe het dan wél moet. zegt hij niet Laat ik beginnen met te vragen, of Van Deel mijn tekst wel recht ge daan heeft. Mijn artikel over drie romans van Hermans (in „Uitgele zen" deel I, de boek-edltle) besteedt ongeveer tien pagina's aan struc tuur, thematiek, enz. bij Hermans. Ruim één pagina heb ik, tussen de bedrijven, door. besteed aan kri tische opmerkingen die rechtstreeks mijn christelijke levensbeschouwing raken. Van Deels uitspraak „iedere zin wordt gemeten enz." lijkt me een onwelwillende en onjuiste weer gave van de werkelijkheid. Datzelfde geldt voor wat hij schrijft over mijn Biesheuvel-artikel in het nul nummer van de tijdschriftuitgave van „Uitgeleizen". Tegengas Maar nu de kern van de zaak. Is het bevaderend en moralistisch, om de modeme literatuur te presenteren met een dosis tegengas? Ik zeg met opzet „een dosis", want ik begrijp heel goed dat overdosering van het levensbeschouwelijke element ave rechts kan werken. Van Deel slaat echter door naar de andere kant. Stel u voor: ik praat met of ik schrijf voor middelbare scholleren over „Nooit meer slapen" van Hermans. Ik toon de knappe structuur aan, of laat die de leerlingen zelf ontdekken, samen komen we tot een overzicht van de verwerkte thema's, we concluderen dat er raakpunten zijn met het existentialisme, we conclu deren ook dat Hermans een wereld tekent die werkelijk bestaat, nl. een rot-wereld, en dan gaat de bel, hora est. De jongelui moeten de zaak ver der zelf maar verwerken. Steriel Het moet mij van het hart, dat ik zo'n les of zo'n artikel steriel vind en dat een christen-leraar die niet af en toe, op de goede tijd en de goede wijze en recht vanuit zijn hart, de verlossing door Christus en het uit zicht op de nieuwe aarde op de tafels legt dat zo'n leraar een fundamen teel element mist. Middelbare scholieren zitten in een opvoedingssituatie, ook in school. Ze léven en merken dat de modeme literatuur reageert op dat leven. Ze reageren zelf en ze waarderen het alleen maar, als een leraar of een artikelschrijver zelf ook reageert recht vanuit zijn hart. Het gaat om dingen van de hoogste orde, geloof en ongeloof. De bijbel zegt ergens: Gij geheel anders. Dan is het dacht ik de plicht van iemand die zich tegenover leerlin gen of een breder publiek met litera tuur bezighoudt, de literatuur ook te confronteren met de Bijbel, door bijv. na een les over het existentia lisme eens voor te lezen: Ik ben met u, alle dagen, tot aan het eind der wereld; of door te zeggen, ik heb eigenlijk medelijden met die men sen uit dat boek van Hermans, want wat schoppen ze zich in wezen op een ultzlchtsloze manier door het leven. Een preek houden is natuur lijk niet goed, maar levensbeschou welijke controversen blootleggen en naar aanleiding daarvan een door- denkertje meegeven, dat lijkt me alleen maar te liggen in de lijn van het christen-zijn. Anders wordt lite ratuur iets steriels, wat zich onttrekt aan de ethiek, wat niets te maken heeft met goed of kwaad, maar al leen met structuur en het oproepen van vragen. Ik zou ook willen probe ren een antwoord op die vragen te geven. Recept Van Deel zegt daarover aan het slot van zijn artikel: „Wie wil reageren vanuit een levensbeschouwelijke vi sie op literatuur en in feite doet iedereen dat, meer of minder duide lijk moet ervoor oppassen zijn levensbeschouwing niet te verlagen tot een recept voor alle kwalen, tot een antwoord op alle vragen." Ik stel daartegenover dat niet mijn levensbeschouwing een antwoord geeft op alle vragen, maar dat ik de aanzet voor alle antwoorden wel kan vinden in het Woord van God, waar op mijn levensbeschouwing rust. Misschien ligt daar wel de kern van ons verschil van mening. Heeft Gods Woord vandaag nog concreet iets te zeggen? Ja. zeg ik, en ik voeg er meteen aan toe dat ik en vele anderen veel te kort schieten in het opvullen van dat „Ja". Maar daarom blijft het wel „Ja". Chrlstelijk-kritlsch Ik mis dit uitgangspunt bij Van Deels literatuurkritiek. Het heeft mij bijv. erg verbaasd dat zijn uit voerige bespreking van Wolkers' „Walvogel" (een paar Jaar geleden) bijna woorden tekort kwam om de integriteit van de auteur en de knap heid van het boek uit de doeken te doen, en dat er geen woord over schoot voor een christelijk-kritische benadering, waar het boek m.l. aan leiding te over voor gaf. Ik voel me dan toch beter thuis bij die andere Trouw-recensent J. van Doorne, als hij bij de bespreking van „Herinne ringen van een engelbewaarder" door W. F. Hermans de hoofdper soon van deze roman een verlorene noemt en daarbij een tekst van Eze- chlël aanhaalt: Ood zoekt de verlo rene, en eraan toevoegt: „De door mij aangehaalde tekst is tegen zulk een pessimisme een heilzaam medi cijn." De moraal van dit verhaal: als de Dokter Je een medicijn voor schrijft, moet Je dat, mits in de goe de dosering en op de goede uren, ook innemen. Hans Werkman is leraar-nederlands aan het Baudartius College te Zutphen en literair medewerker van het Nederland* Dagblad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 25