Kuypers stem klonk als een cello LII Geen energiebron zonder probleem Hendrik Algra verlaat na 42 jaar zijn krant Wetenschap en techniek Bitterste ervaring: 'scheuring' van '44 :RDAG 26 MAART 1977 BINNENLAND T rouw/Kwartet15 Na 42 jaar legt (in juni van dit jaar) Hendrik Algra het hoofdredac teurschap van zijn Friesch Dagblad neer. Algra, nu 82 jaar, werd in 1896 geboren in Hardegarijp, als zoon van een landarbeider. Ook zelf werkte hij bij de boer, maar hij begon al spoedig in de avonduren de normaallessen (onderwijzersop leiding) te volgen. Zes jaar was hij onderwijzer, behaalde de MO-akten geschiedenis en Nederlands en werd leraar aan de christelijke kweekschool in Leeuwarden en la ter aan de gereformeerde gymnasia in Kampen en Leeuwarden. Van 1946 tot 1969 was hij voor de ARP lid van de Eerste Kamer. Voor de oorlog zat hij al in het hoofdbestuur van de gereformeerde jongelings- bond en van 1949 tot 1957 was hij voorzitter daarvan. Ook in onder wijsorganisaties was hij actief. Als Kamerlid maakte hij een reis naar het toenmalige Nieuw-Gulnea, later reisde hij naar de VS, Canada en Zuid-Afrika. Hij is erelid van de ARP. Naast talloze hoofdartikelen in het Friesch Dagblad, schreef hij veel in andere bladen en publiceerde hij brochures. Bekend werd hij als schrijver van historische werken, waarvan we noemen: „Het erfdeel der vaderen", „Dispereert niet" (sa men met zijn broer) en „Het wonder van de negentiende eeuw". Als gij zelaar in Sint Michielsgestel (1942-1943) hield hij lezingen over onze vaderlandse geschiedenis, die gebundeld werden in „De eigen weg van het Nederlandse volk" en „Oranje in ballingschap". Zijn krant staakte begin 1941 al de verschij ning omdat de redactie zich niet wenste neer te leggen bij de Duitse persmaatregelen. Het hieronder wêérgegeven gesprek werd gehou den vóór de kabinetscrisis. ■"door J. G. A. Thijs 3e ouderwetse trekbel van de een voudige woning aan de rustige Hui- sumerlaan in Leeuwarden gaat wat noeilijk over, maar het lukt toch. Ik loef maar even te wachten bij de jloeiende crocussen in de voortuin, dan doet de heer Algra de deur open, aat me binnen, biedt me thee aan en nJ jaat die zelf zetten, a an „Ik woon hier nu alleen, maar dat r pvind ik op zichzelf niet zo erg. Drie- ,er maal in de week heb ik hulp en voor r j{de rest lean ik mezelf redden. Toen f fnijn tweede vrouw nog leefde, kook- Orite >k op zondag altijd al. Ik denk er K zo over: een vrouw die eerst een uur yer In de keuken gestaan heeft eet niet t a ekker. In dit huis heb ik nu al 53 jaar erc gewoond; in 1924 kocht ik het. Er Zijn nu plannen voor een weg maar dit huis is niet te koop. Als de Icinderen hier nu komen, vinden ze Hier alles van vroeger. Achter het huis heb ik een heerlijke tuin met vruchtbomen Ik wil hier blijven wo nen, zolang het gaat." Op een vraag van mij of hij het niet erg vindt oud te worden: „Nee, helemaal niet, als je maar gezond blijft. Als je hoofd in de war raakt wordt het wat anders." Aan de muur van de grote woonka mer hangt een getekend portret van zijn tweede vrouw, aan een andere een groot geborduurd wandkleed („Daar was zij mee bezig toen zij itierf, mijn jongste dochter heeft kt afgemaakt"), en vlak bij het raam een olieverfschilderij van het dorp waar hij opgroeide, Swichum. in de kamer wat klassiek aandoende meubelen, afspeelapparatuur met boxen, veel boeken en zelfs een mo derne kleine piano. „Ik houd erg van muziek, van klassieke tenminste. Toen mijn tweede vrouw nog leefde sloegen we geen concert over, nu ik alleen ben kom ik er niet meer zo toe Die piano is van mijn jongste dochter die theologie studeert in Kampen. Zij speelt ook blokfluit. De pianobegeleiding speelt ze eerst in op een bandrecorder, daarna fluit zij erbij. Erg leuk". 'oordat we het goed en wel besef- en. praten we over het verleden. \lgra zegt dat hij de scheuring in de ;ereformeerde kerken in 1944 een an de bitterste ervaringen van zijn iele leven vindt. „Ik heb er nooit in :unnen berusten. Onbegrijpelijk lat het juist in dat donkerste oor- ogsjaar moest gebeuren. Vrienden lie uit Indië terugkwamen snapten r gewoonweg niets van. Ik heb er «gen gedaan wat ik maar kon, ik chreef onder meer een brochure Zand in de greppel', waarin ik de nensen waarschuwde: als we niet uitkijken wordt die greppel een bre- le sloot, gooi hem vol met zand! Ik prak met allerlei mensen, reisde jet hele land door, maar aan beide anten scheen men vastbesloten te ijn. Vreemd, zo'n kloof tussen gere- ormeerden die tegenover de Duit- ers juist zo één lijn trokken. Het leeft me wel erg treurig gestemd dat le vrijgemaakten later zeiden: de leere heeft ons uitgeleid. iet was overigens niet de eerste cheuring die ik meemaakte. Ook in 14. bij de kwestie Geelkerken, had k al tegen de kerkeraad gezegd dat k tegen schorsing was. Je hebt nu enmaal moeilijke mensen, ook in le kerk, en daar moet je mee reke- len. Het ging toen vooral over Gene is (versimpeld tot de vraag of de lang echt gesproken had). Mijn tandpunt: wat er van vóór de zon- eval in de bijbel staat zie ik meer lis profetische taal. fat ik nu van de gereformeerde erken vind? Wel, ik heb niet de ndruk dat zij nog In staat zijn de elljdenis en de ondertekening van e formulieren te handhaven. Er is erschil van mening onder theolo- en. er is onder het volk een stem- iing van: laat maar lopen. Als ik ven met vroeger vergelijk: op de Jv. e Jongelingsvereniging, waarvan Je an Je zestiende af lid was. werd de lederlandse geloofsbelijdenis door- ewerkt. als voorzitter van de jv in lerlikum heb ik hem zeker driemaal oorgenomen Ik herinner me een ewoon lid van de Jv die De Gemene Iratie van Kuyper gekocht had. We praken op de Jv ook af dat we eens h de vier weken de minder bekende lelne profeten zouden behandelen. Cr waren Jongens die daarvoor een ijbel-verklaring aanschaften. ïee. ik ben het niet met u eens dat et allemaal wat te hoog gegrepen 'as Wél dat er soms een geest fceerste van: het past allemaal in llkaar als een legpuzzel, er zijn geen fragen meer over Het was een soort rationalisme, waarvan ik nog een typisch voorbeeld weet. Bondsvoor zitter ds. J. E. Vonkenberg, groot verdediger van Kuyper, beriep zich voor de leer van de veronderstelde wedergeboorte op Titus 3 vers 5, waar van de doop sprake is als van het bad der wedergeboorte. Wat er niet is kun Je niet dopen, zei Von kenberg, dus de wedergeboorte was er vóór de doop. Later zag ik dat het zelfs grammaticaal niet helemaal klopte. Van dat .rationalisme' kwam je later wel terug, als je dieper ging kijken en zag dat er mysteries blijven. Zoéven noemde ik Kuyper. Ik heb hem éénmaal horen spreken, in 1916 in Tivoli in Utrecht, waar hij voor de a r. deputaten zijn rede „Een wortel uit de dorre aarde" voordroeg. Ik was op een eigenaardige manier op die vergadering terechtgekomen. Ei genlijk zou het hoofd van de school waar ik toen werkte erheen, maar lk had juist op een vergadering van de kiesvereniging een inleiding gehou den en die was kennelijk zo goed gevallen dat ze zeiden: laat hem maar gaan. Ik zie nog voor me hoe Kuyper nauwelijks opgemerkt bin nenkwam, hoe een geweldig applaus opklonk en hij met zijn handen be duidde: stil nu maar Ik ging erheen met de idee: voorzichtig zijn, Je niet te veel laten meeslepen, lk was toen twintig jaar. Maar de intonatie van Kuypers stem maakte dat de woor den als nieuw overkwamen Zijn stem had iets van het licht vibreren de maar toch indringende van een cellotoon. ik werd erdoor geraakt A W F. Idenburg (toen al oud- minister. oud-gouverneur-generaal van Nederlands Indlé en oud gouverneur van Suriname, in 1935 overleden) sprak een slotwoord en dat ging zo: hij haalde een bijbeltje uit zijn zak en las de broeders een gedeelte voor. Zoiets zul Je niet zo gemakkelijk op een vergadering meemaken. Ja, een heel merkwaar dige sfeer, zo'n deputatenvergade- ring. Er zijn later karikaturen van getekend, maar dat psalmzingen paste er helemaal bij. Colijn heb ik vaak gehoord, hij is hier meer dan eens in huis geweest. Op Hemelvaartsdag 1940, vlak voor de Duitse inval dus. was ik nog met hem op een bondsdag in Amster dam en in een brief prees hij me kort daarna voor de manier waarop ik stelling gekozen had tegen de op roep van H. Bijleveld tot „echte neu traliteit". Ik kon het niet als het summum van christelijke politiek zien dat wij neutraal bleven als het ene volk door het andere overvallen werd. Colijn schreef me (zijn brief heb ik nog, er liggen er meer van hem hier in de brandkast): dat pra ten over neutraliteit is als het ge wauwel van tandeloze monden." We slaan de oorlog „even" over en praten over de tijd dat Algra lid van de Eerste Kamer was. Ideeën om de senaat maar op te heffen, wijst hij af. „Ik ontken niet dat de Eerste Kamer wel eens een doublure is van de Tweede, maar zij behoeft en be hoort het niet te zijn. Ik vind het een groot voordeel dat tegenover de po litiek gebonden Tweede Kamer de Eerste staat, waarvan de leden veel vrijer staan en hun hoofdberoep in de maatschappij hebben. Jarenlang heb ik prof. mr A. Anema als fractie voorzitter meegemaakt en hij was er erg op bedacht dat de fractie („de club", zei hij altijd) zelfstandig zou blijven. Toen de fractieleider uit de Tweede Kamer, dr J. Schouten, eens overleg wilde plegen stond Anema toe dat hij „informatie zou komen brengen", maar toen Schouten zijn woordje gedaan had, kapte Anema elke discussie erover af. Hij was erg allert dat de Tweede-Kamerfractie niet in de onze zou doordringen. Of ik het achteraf niet vervelend vind dat ik tegen de soevereiniteits overdracht aan Indonesië gestemd heb? Nee, beslist niet. Ik was in feite wel voor overdracht; van het begin af heb ik in de Kamer gepleit voor het recht van de volken op een ont wikkeling naar hun eigen aard. Maar déze overdracht was niet eer lijk: we gaven de soevereiniteit over aan de Verenigde Staten van Indo nesië, terwijl we toen al wisten dat een van die staten zich er niet aan zou houden. Ook tegen de latere overdracht van Nieuw Guinea heb lk gestemd, maar dat was een heel andere zaak: de regering wendde mooie motleven voor en sprak niet openlijk uit dat dit moest gebeuren onder dwang, omdat Amerika ons het mes op de keel zette Met de plotselinge ommezwaai van de AR in de kwestie Nieuw-Gulnea heb ik het wel erg moeilijk gehad. De verandering was bedisseld in een kleine club kopstukken. Ik wist ner gens van: in een commissie verde digde ik Juist het 'oude' standpunt, Berghuis kwam even later en verde digde het 'nieuwe'. Roosjen sprak toen in een vergadering en antwoor dde op een vraag of de AR 'om' waren: „Welnee, dan zou ik het toch weten" (hij was ondervoorzitter van de partij). Maar het was wél zo'. Als Kamerlid heeft Algra herhaalde lijk de kranten gehaald door zijn niet al te waarderende uitspraken over moderne literatuur. Onder meer met PvdA-senator mr. G. J. P. Cammelbeeck kruiste hij herhaalde lijk de degens, waarbij het vaak ging om de boeken van Gerard Kornelis (toen nog: van het) Reve. 'Mijn standpunt is in de jaren ema niet veranderd. De zaak is toen wel wat scheef overgekomen, ik heb hele maal niet tegen vrijheid van druk pers geageerd of iets dergelijks. Het ging mij om de vraag naar de nor men die de overheid stelde bij het subsidiëren van kunst. De minister (Klompé) heeft die vraag tenslotte beantwoord met: „als kunst gaat in de richting van de ontmenselijking van het leven gaat er bij mij een lampje branden". Ik heb niets tegen het subsidiëren van orkesten of van toneelge zelschappen, maar wel van allerlei schrijfsels en romannetjes. Daarbij speelt hetzelfde als nu bij al die commissies waarmee Pronk te ma ken heeft. Het schijnt dat de men sen pas denken dat ze meetellen als ze subsidie krijgen. Ik vind dat de overheid zelf normen voor subsidië ring moet stellen, daarvoor een stichting oprichten is Flauwekul. In het algemeen moet je op principiële punten erg goed op de overheid let ten. Zoals nu die horecavergunning voor Haagse sexclubs. zo'n zaak moeten wij niet aan Beuker over laten." Met die laatste woorden zitten we al bij de politiek-van-nu. Algra heeft nog niet zo lang geleden tegen het CDA gewaarschuwd, maar nu de kogel door de kerk is wil hij zich loyaal opstellen, de zaak wel kri tisch maar constructief volgen, niet tegelijk 'ja' en (door te blijven wroe ten) 'nee' zeggen Toch wil hij wel uitleggen wat zijn bezwaren tegen het samengaan met de rooms- katholieken in één partij waren. 'Als de roomsen vanuit hun theologie en hun geijkte staatsleer praten zitten ze op een principieel andere lijn als de reformatorischen. Met wat in het KVP-program staat over wat de staat eigenlijk is kun je het als calvi nist niet eens zijn. Dat verschil hin dert niet, als je het maar duidelijk blijft zien. Schaepman was haast roomser dan de paus, hij werd bijna lyrisch als hij het over de paus had. Toch konden Kuyper en hij goed samenwerken. Nee, het verschil niet wegwuiven met opmerkingen als: we hebben allemaal dezelfde inspi ratie. Van dat woord inspiratie heb ik langzamerhand genoeg In veel opzichten ben lk het wel met Aantjes eens. Alleen vind ik dat hij zich soms te vlot voor samenwerking met de PvdA uitspreekt, de PvdA die zo'n nauwe verbinding met de PPR heeft dat zij gechanteerd zou kunnen worden. Bovendien heeft de PvdA typische uitgangspunten, bij voorbeeld voor de kabinetsformatie. Ze zeggen nu al met wie ze regeren willen, ze zien daarbij de heel eigen verantwoordelijkheid van de Konin gin bij de formateursbenoeming over het hoofd. In ons hele bestel zit die dualiteit en die komt in gevaar als Je de eigen verantwoordelijkheid van kabinet, Kamer, fractie en par tijbestuur vergeet en alles in één grote pot doet. Dat de regering haar wensen vaak vooral meedeelt in „In de rooie haan" (elke zaterdag draaft er wel een bewindsman op) lnplaats van in het parlement, kan lk niet verdra gen. Daar moest de Kamer geen ge noegen mee nemen. Ik herinner me een bijeenkomst van AR-mensen (topmensen kan lk niet zeggen, want ik was er zelf bij) ln De Witte Brug in Den Haag, in de winter '36-'37. Victor Rutgers was er (hij zat de hele tijd te schaken), Anema, Colijn (toen pre mier). Ik uitte daar kritiek op het verhogen van de leerllngenschaal en het inzetten van 'kwekelingen met acte'. Aan het eind richtte Gerrlt (prof. dr. G. A.) den Hartogh zich tot Colijn en zei dat die wel veel ge smaad werd maar dat wij achter hem stonden. Colijn bedankte maar heel kort, zei dat hij met interesse geluisterd had maar dat hij uiter aard niet aan de discussie had deel genomen „omdat de regering alleen in het parlement spreekt". Ik weet wel dat via radio en tv ook veel (al is het oppervlakkige) voor lichting gegeven wordt, maar toch zit er iets tyrannieks in. Ze bestaan het zelfs om iemand als Zijlstra 's nachts uit zijn bed te bellen, alle bescheidenheid is weg. Je kunt er toch voor bedanken om in 'In de rooie haan' te komen? Maar nee hoor. heel wat politici laten zich ge woon opcommanderen. En dan 'Haagse Kringen', met al die sherry We praten over zijn geschriften. Ik zeg dat het me opgevallen is dat hij met zoveel begrip en zelfs bewonde ring schrijft over eenvoudige men sen die de zaken vaak toch zo goed kunnen zien. 'Mijn afkomst zal daar bij wel een rol gespeeld hebben. Mijn vader was landarbeider maar hij was toch erg belezen en hij kon vaak opmerkingen maken die Je bijble ven. Als je daaraan denkt valt het op: wat zit er bij dat eenvoudige leven veel onderscheidingsvermo gen. Kuyper noemde dat het in stinctieve leven, ook bij Groen vind je zoiets al. Hier spreek ik vaak Fries met de mensen, dan sta Je dichter bij ze. Toen ik 'Het erfdeel der vaderen' geschreven had kreeg ik een brief van dr. A. A. van Schelven (die dat prachtige boek over Willem van Oranje schreef, Jammer genoeg is hij in de oorlog minder goed geweest, aan de VU konden ze hem dan ook niet terugnemen als hoogleraar) en hij schreef me: historici graven als maar nieuwe details op, maar de geschiedenis moet ook aan de men sen vertéld worden; dat moet jij doen. Ik heb de ervaring dat, als Je de mensen met voorbeelden iets uit legt. dat het dan beter overkomt. Lang geleden sprak ik eens in Bui tenpost en probeerde daar uit te leggen waarom Colijn de 'gave gul den' niet wilde loslaten Dat vond Colijn oplichting: de staat leent van de mensen en zou dan minder terug geven. Ik gaf de mensen in Buiten post het voorbeeld van een kou- senstoppende vrouw en zei: zo is Colijn nu bezig de gaten te stoppen. Jaren later zei iemand tegen me: weet u nog dat u dat vertelde?" Jarenlang heeft AlgTa zich zeer in tens bemoeid met het onderwijs. Van de samenwerkingsschool wil hij weinig goeds horen. „Ik weet van een leerkracht die met Kerst iets wilde organiseren, maar het werd ontraden: we mochten de „anderen" eens voor het hoofd stoten. De term bijzondere school heeft eigenlijk veel kwaad gesticht. Het „openba re" wordt dan als normaal gezien, het „bijzondere" staat ernaast. Ter wijl Juist de bijzondere school nor maal is, dat wil zeggen: door genade normaal. Een school waar over Christus gezwegen wordt vind lk een verfoeilijke abnormaliteit. Het is heel gewoon als op een school het christelijke telkens tot uiting komt Dat je bijvoorbeeld bij het bespre ken van een gedicht de vraag in discussie brengt of dat gedicht nu alleen religieus of ook christelijk is. Ik weet van iemand die bij het lezen van de klassieken kans zag op te merken: en vergeten jullie niet dat er bij de doop voor jullie gebeden is. Het wonderlijke is dat de leerlingen er vaak zelf mee komen. Zo ken lk een geval van een leerling die tij dens een werkweek tegen de leerkracht zei: en waarom beginnen we als christelijke school nil niet met gebed? Van groot belang vind lk dat de schoolbesturen goed weten waar het bij de identiteit van de school om gaat. Gelukkig begint dat nu weer meer te leven Ik ken een school waar regelmatig leraren en ouders praten over het christelijke karakter van de school. BIJ een vraag als „hoe geven we geschiede nis" kan heel wat los komen". Tenslotte zijn binnenkort eindigend werk bij de krant. „Ik heb het steeds met plezier gedaan Moeilijk is wel dat Je zo snel moet reageren. Kijk (toont mij een stuk in het laatste nummer van het Friesch Dagblad, dat zojuist in de bus plofte), dat heb ik gisteravond laat nog gemaakt. Van mijn opvolgers, dr 8 Faber en ds. Y. 8chaaf, ken lk vooral de eerste goed. HIJ is een fijne Jongen, zo ongeveer mijn geestelijke zoon, we zijn echt naar elkaar toegegroeid HIJ zal wel ln de Kamer komen, de Friezen hebben hem een paar plaat sen hoger op de lijst gekregen Ds. Schaaf werd unaniem aanbevolen door de redacteuren die contact met hem gehad hadden. Olsteravond was hij nog de hele avond hier met zijn vrouw. Wacht, ik kan u nog net een kop koffie Inschenken voordat u weg moet om de trein te halen door Rob Foppema De discussie over kernenergie waar we nog lang niet uit zijn is deze week verrijkt met een rapport vanuit de TH Twente, met verder verfijnde berekeningen van wat er gebeurt als het met een kernreactor volstrekt (out gaat. En er zijn twee oudere zaken die door omstandigheden moesten blijven liggen: de Energiekrant van de overkoe pelende „Beweging stop atoomplannen", en een brief kaart van een lezer uit Haren. De Groningse lezer komt uiter aard eerst aan de beurt. Hij zou graag enige (en liefst veel) informatie krijgen ten aanzien van kernfusie. „Deze mogelijk heid als energiebron ln de toe komst wordt naar mijn mening in te geringe mate onder de aandacht van het grote pu bliek gebracht." Die geringe aandacht hangt samen met de omstandigheid dat er nog weinig concreets te melden valt. Om zwaar wa terstof tot kernversmelting (fu sie) te brengen, waarbij energie vrijkomt, moet er eerst ontzet tend veel energie ingestopt worden. Er moet nog gedemon streerd worden dat het technisch mogelijk is om er meer uit te halen dan Je er in pompt. Er is al een Jaar of twintig met toenemend succes in die richting gewerkt, en het zou best binnen een jaar of tien kunnen lukken. Dat betekent dan nog niet dat je op dat moment een bruikba re energiebron hebt. Dan pas kan bekeken worden hoe Je het in de praktijk zou kunnen gaan doen, of dat betaalbaar zou zijn, en hoe het in andere opzichten (milieu, veiligheid) de vergelijking met andere sys temen doorstaat. Daar gaat ge meentelijk nog fors wat tijd ln zitten. Om de gedachten te be palen: de eerste werkende kernreactor werd in de Jaren veertig gebouwd. Niet druk Kortom, kernfusie is interes sant genoeg om aan verder te werken, maar te ver weg om nu al op te rekenen. Het lijkt voor beleidslnstanties zelfs te ver weg om Je echt druk over te maken. Wel wordt er in Eura tom al tijden gekibbeld over de vestigingsplaats van het vol gende gezamenlijke experi ment. Maar dat komt niet om dat men elkaar de vette econo mische vooruitzichten van het onderzoekresultaat niet gunt. Het is het project zelf dat met zijn budget van een mil jard gulden voor het gast land als prettige economische injectie wordt gezien. Ook op nationaal niveau zit het niet lekker. Fusie- onderzoek wordt gedaan in het Instituut voor plasmafysica, dat internationaal een goede reputatie heeft. Maar in een aanval van onbegrijpelijke blindheid heeft het ministerie van economische zaken beslo ten dat wat daar gebeurt geen energie-onderzoek Is. Het mag daarom niet worden opgeno men in het organisatorische verband van het Energie onderzoek Nederland (ECN, het voormalige reactor centrum). Het onderzoek blijft onder de hoede van het minis terie van onderwijs en we tenschappen binnen de stich ting Fundamenteel onderzoek der materie (FOM), waar het letterlijk uitgegroeid Is. De steeds grootschaliger en meer technisch gerichte fusieprojec ten moeten daar op een of an dere manier ize weten bij de FOM ook niet hoe) worden af gewogen tegen de subsidie aanvragen voor „echt" funda menteel onderzoek Het is niet helemaal on denkbaar dat de belangstel ling van onze Groningse lezer iets te maken had met het pro bleem van het radioactief af val. Kernfusie wordt wel eens als een op dat punt „schone" techniek aangeprezen. Dat is niet Juist. Een kernfusiereac tor is wel „schoner", maar le vert wel degelijk radioactief af val op dat met alle respect ergens opgeborgen moet worden. Rampen Met het Twentse rapport over wat er kan gebeuren wanneer ln een kerncentrale alles wat er kapot kan gaan tegelijk kapot gaat. weet ik niet goed raad Het gaat om het soort van ramp dat een centrale gemld- dels eens ln de miljoen Jaar of zo kan overkomen, en daarmee zit Je al in de onvoorstelbare cijfers De gevolgen zijn even onvoorstelbaar Het aantal do delijke slachtoffers op korte termijn varieert, al naar de weersomstandigheden, tussen nul en 350.000 In leder geval moet het woongebied van een paar miljoen mensen voor ja ren worden geëvacueerd Dat komt neer op totale maat schappelijke ontwrichting Daarbij moet worden aangete kend dat de Twentse reke naars het ergst denkbare geval hebben aangevat Uit de radio actieve wolk van hun falende kerncentrale (op de Maasvlak te) krijgt bij zuidwesten wind eerst Den Haag en daarna Amsterdam de volle laag Dat is hun goed recht, want zij ver kennen het ergst denkbare ge val. De vraag is alleen, wat Je daarmee wijzer wordt. Voor hen is de conclusie duidelijk: het ergst denkbare geval is on aanvaardbaar, en dus zijn kerncentrales onaan vaardbaar. Dat de kans op een dergelijke gebeurtenis onvoor stelbaar klein is. wordt dan een argument van de tweede orde Ik vraag me alleen wel eens af. of kernenergie met dit soort redeneringen niet op haar ei gen voorzichtigheid veroor deeld wordt. Er moest van het begin af aan beredeneerd kun nen worden of het aan vaardbaar was. en zo ontstond een pessimistische veilig heidsfilosofie waaraan bijvoor beeld de chemische Industrie nog nauwelijks toe is. Zo ont stond het denken over ergst denkbare ongelukken onge acht de kans daarop dat nog op weinig andere terreinen is toegepast. Omdat dat denken in openbare rapporten ge beurt, zou dat wel eens een vertekening ten nadele van de kernenergie hebben kunnen opleveren. Het ergst denkbare ongeluk is wel eens vergeleken met een vergelijkbaar onwaarschijnlij ke ramp die Je Je beter kunt. voorstellen Een Jumbo-jet breekt ter hoogte van Rotter dam in de lucht in tweeën. De ene helft valt op de tribune van het Feyenoordstadion ihet is toevallig de woensdagavond van een cupfinale), de andere helft valt even toevallig boven op de grootste olieraffinaderij van Rijnmond. Beleid De gevolgen van een dergelijke ramp zijn onaanvaaidbaar, maar wat doe Je er tegen? Vlie gen afschaffen? (Of alleen vlie gen in heel grote vliegtuigen?) Cupvoetbal afschaffen? (Of al le samenscholingen van meer dan honderd personen?). Pe trochemische industrie af schaffen? Dit kan een demago gische redenering lijken, maar dat is de bedoeling niet. De bedoeling is alleen om een beetje duidelijk te maken dat het denken over mogelijke rampen niet de laatste wijs heid oplevert en ook niet altijd de beste beleidsbeslissingen aandraagt. Dat wil niet zeggen dat denken over rampen zin loos is of afkeurenswaardig Het is alleen zinvoller wanneer het met enig gevoel voor ver houdingen gebeurt. Wat dat betreft is een opmer king in The Economist van vo rige week terzake. Een rege ring die kernenergie wil af schaffen, schrijft het Engelse weekblad, moet wel bedenken wat ervoor in de plaats moet komen. Zij zal vaak tot de conclusie komen dat andere mogelijkheden om milieuhy giënische. economische of stra tegische redenen netzoonaan vaardbaar zijn. Ook andere vormen van ener gievoorziening eisen hun slachtoffers Daar vallen concrete doden, in tegenstel ling tot de berekende uit de rampenscenario's. Alweer dit is geen demagogie, ik heb zelfs geen pasklare conclusies, al leen de mijnwerxers en de Noordzee-duikers hebben ook hun plaats in het verhaal, en die wordt wel eens wat ver waarloosd. Er zijn ook minder gegevens over Krant Voor een algemene inleiding In het energieprobleem iwaar.n dus allerlei details ontbreken» kan verwezen worden naur de ..Energiekrant van Neder land". Die is samengesteld door de „Beweging stop atoomplannen", een bundeling van organisaties die tot dusver naast elkaar opereerden Hoewel de nieuwe beweging in haar naam geen enkele twijfel laat bestaan over haar doelstelling, is deze eerste krant niet gebruikt om op de beproefde wijze dat standpunt er In te rammen. Het geschrift is in verheugende mate vrij van de uitglijders die in het propagandamateriaal van de deelnemende organisaties wel voorkwamen Wie de Energiekrant niet er gens in de losse verkoop tegen komt (voor een kwartje) kan een exemplaar bestellen bij de Beweging stop atoomplannen, kantoor houdende bij de Ver eniging milieudefensie. Twee de Weteringplantsoen 9, Amsterdam, telefoon (020» 221369

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 15