Het oneigenlijk spreken der kerk
/sx
(m
k
*^4
Een kwart eeuw na de dood van Schilder
Denkend geloven
wereld
diakon
„Waar êiaat dat In de Bijtel?"
giro eeil
Congres over
godsdienstvrijheid
Amsterdam
VANDAAG
Voorbijganger
in
ZATERDAG 5 MAART 1977
KERK
Trouw/Kwartet2
door dr. C. Rijnsdorp
Terecht ls een vorm van christendom afgewezen, dat zich uitsluitend baseerde op het Nieuwe
Testament. Het zingen van psalmen ln de eredienst, zij het dan berijmd, verwijst naar een
kerkelijke aanvaarding van het Oude Testament als wortelgestel van het Nieuwe. De
bijeenvoeging van Oud en Nieuw Testament tot en in één canon constitueerde het nieuwe
begrip van het éne Woord Oods.
Theologisch had dit belangrijke ge
volgen en moeilijkheden. De
christelijke gemeente, later voor
namelijk van niet-Joodse her
komst. aanvaardde het Oude Tes
tament ais Wocic .n Oou. maar
kon er voor een gTooc deel niet
letterlijk naar leven. Nu hoefde dat
ook niet. want de wet was .:ls-
tus vervuld, doch men zat toch
maar. oneerbiedig gezegd maar
niet oneerbiedig bedoeld, met het
grootste deel van de bijbel min of
meer in de maag.
Een uitweg werd gevonden in de
vergeestelijking: ruimer en vrijer
door overal ln he' Oude Testament
een waarhet - achter de waarheid te
zoeken, en strenger door ln het Ou
de Testament alles zoveel mogelijk
naar de komst van Christus te la
ten verwijzen. Ik moet hier ineens
denken aan Charles Jennes, schrij
ver van de voortreffelijke tekst van
Handels Messiah, die daarmee een
goed voorbeeld gaf van het laatste.
Maar welke weg men koos; de naar
de gnosUek leidende of op de ko
mende Messias doelende, er was
een gevaarlijk element Ingeslopen
het thema van dit beknopte arti
kel en wel het oneigenlijk spre
ken van de kerk.
en niet naar een theologisch begrip.
Mystiek noch heimwee konden het
concrete karakter van de Joodse
orthodoxie doen vervluchtigen.
De wereldkerk van Rome kapselde
het oneigenlijke spreken ln binnen
een concreet en machtig instituut
en een eredienst waarbij oog en oor
rijkelijk hun deel kregen. Maar de
malie, en dan speciaal die van
Calvijn. legde sterk de nadruk op
het geestelijk kara' de reli
gie. van de inrichting der kerkge
bouwen en van de godsdienstoefe
ning daarbinnen. Alles behoorde
van een dorische gestrengheid te
zijn en Calvljns schoonheidsbegrip
was dan ook aan de dorische stijl
verwant BIJ de doop geen echte
onderdompeling en de preek los
van het avondmaal.
Beeldspraak
Tot op zekere hoogte is dit niet
alleen onvermijdelijk, maar houdt
het ook de band met het verleden
ln stand en dat ls voor de kerk een
levensbelang. Zo lang het kerkvolk
deze taal. wemelend van zinspelin
gen, verstaat, ls er, theologisch ge
sproken, binnenkerkelijk niet zo
veel aan de hand. Maar zelfs dan
heeft dit oneigenlijke spreken een
bedenkelijke kant, niet theolo
gisch, maar psychologisch. Wat in
de kerk gezegd wordt, kan in vele
gevallen niet letterlijk worden op
gevat. Zo wordt het spreken in de
kerk en het spreken van de kerk
ingekapseld ln een eigen taalveld,
een alleen voor ingewijden toegan
kelijk (esoterisch) gebied. Van de
kerk uit naar het leven moet een
sprong worden gemaakt. Als men
tenminste in het leven terecht wil
komen, ik bedoel van de kerk uit.
De joden
Hoe zat het met de Joden? Na ce
verwoesting van de Tempel verviel
voor de Jood een groot stuk ere
dienst, maar er bleven genoeg voor
schriften en handelingen over, om
het concrete karakter van de Thora
wet niet uit het oog te verliezen.
Men had de synagoge behouden, de
feesten en de gedenkdagen, de sab
bath. De wens: „Het volgend Jaar ln
Jeruzalem" verwees naar een stad
In mijn Jeugd las ik ln een liberale
krant een satirisch verslag van een
bijeenkomst van mannenbroeders.
Men zong: „Komt, laat ons knielen
voor den HEER". Maar, zo zei het
verslag, met het oog op het over de
vloer gestrooide zand en de schoon
afgeborstelde zwartlakense panta
lons van de aanwezigen, zag men
hiervan af.
De lezer begrijpt wat Ik bedoel. De
gemeente zingt (oude berijming):
„Sindt de offerdieren dan met tou
wen I Tot aan de hoornen van 't
altaar" terwijl van ritueel slachten
geen sprake is. Of: 't Feest der
nieuwe maan 't Feestuur ls gebo
ren". Wat voor Israël concreet was
en gedeeltelijk nog ls, ls ln de chris
telijke gemeente beeldspraak. Het
figuurlijk, symbolisch, oneigenlijk
spreken vormt een belangrijk deel
van de kerktaal.
Op de tocht
Nu de kennis van de bijbel schrik
barend achteruitgaat, ook bij vele
kerkmensen en bij een groot deel
van de Jongere generatie, komt het
esoterisch spreken van de kerk le
lijk op de tocht te staan. Zonder
het duidelijk te beseffen heeft men
naar een remedie gezocht, of naar
meer dan één remedie. Men is de
conversatietoon gaan gebruiken, in
de praatstijl bidt men zelfs. Men
opent de kerktaal voor het alle
daagse, zo niet voor het banale. Dit
wat de vorm betreft. Inhoudelijk
zoekt men het veelszins ln de
concretisering van de toepassing:
de politieke preek, wettige op
volgster van de sociale preek uit
mijn Jonge Jaren, maar met een
veel ruimere horizon dan toen mo
gelijk was. En met veel meer risi
co's. Dat men gerechtigheid moet
betrachten, dat men moet opko
men voor de vernederden en ver
drukten, zal ledereen beamen.
Maar met welk kerkelijk gezag kan
de predikant de kant kiezen van
een groepering, die buiten de kerk
om ls ontstaan en die wel de men
sen van de kerk, maar niet de kerk
zelf nodig heeft om haar doel beter
te kunnen bereiken? Hoe kan de
kerk als kerk blijven spreken zon
der echo te zijn van buitenkerkelij
ke klanken en hoe kan zij zich
staande houden wanneer zij in de
politiek-sociale strijd als kerk fei
telijk overbodig is?
kritieke punt
Dit ls naar mijn mening het kritie
ke punt. In dit korte artikel kan ik
de moeilijkheid alleen signaleren;
een oplossing moet trouwens met
vallen en opstaan in gezamenlijk
heid worden gevonden. De socialis
tische predikanten in Duitsland be
gonnen met rode preken, maar ein-
dlgden vanzelf in actie, tot Hitier ze
wegvaagde. Er ls dus een vorm van
polltlek-sociaal engagement, waar
bij de kerk zichzelf op den duur
opheft, omdat ze overbodig ls ge
worden. Wil men die kant niet uit,
en aan de kerk, hoe dan ook, als
onmisbaar vasthouden, dan moet
men haar kunnen plaatsen boven
de verdeeldheid-brengende veel
vormigheid van de praktische toe
passingen. De preek zal dus in be
knopte vorm bijbelkennis moet
overdragen, een taal hanteren die
zoveel mogelijk algemeen begrijpe
lijk ls, zonder aanzien des persoons
en des instituuts tonen waar de
ongerechtigheid zit en het gehoor
een zekere vrijheid en diversiteit
moeten laten van eigen uitleg, toe
passing en praktijk.
Vóór alle dingen zal zij, als kerk,
een stijlvolle afstand moeten bewa
ren, want zij geeft het woord van de
HEER door.ZiJ moet ln de ere
dienst Christus present stellen en
de huiver voor het heilige hooghou
den. God is tegenwoordig, alles in
ons zwljge. Zonder dit Bethel-
element is zij weg.
ADVERTENTIES
Dat is de vraag, die men in „Waarheid en Ëenheid"
telkens stelt. Dat is ook de enige weg naar de begeerde
Immers eenheid van de christenen.
„tal Wocrt Gods nranlgl;
do mnsolllko rodenortno bronst scholding"
Abonr>eer u daarom op ona weekblad, 18 per halfjaar. Vraag
gratis proefnummer: W. en E., Boulevard 11, Velp G.
Onze adressen:
AMSTERDAM:
Postbus 659
Wibautstraat 131
Tel. 020-913456
Telex 13006
ROTTERDAM/DORDREtHT:
Postbus 948
Westblaak 9. Rotterdam
Tel. 010-115588
DEN HAAG/LEIDEN:
Postbus 101
Parkstraat 22. Den Haag
Tel. 070-469445
ZWOLLE/GRONINGEN:
Postbus 3
Melkmarkt 56. Zwolle
Tel. 05200-17030
In Gods Naam
helpen bij
gebrek aan eten
gebrek aan onderdak
gebrek aan vrijheid
gebrek aan recht
gebrek aan liefde
t.n.v. het Algemeen
Diakonaal Bureau van
de Geref. Kerken,
Burg. de Beaufortweg 18.
Leusden
OP SPEURTOCHT
MET DE BIJBEL
EENS VOOR U
De brief aan de Hebreeërs, vertaald
in de omgangstaal. Voorzien van
enkele illustraties.
Prijs, 3,10
OJfflEB OF ZONDEK DE WET
De brief van Pautus aan de christe
nen in Galatiè, vertaald in de om
gangstaal.
Prijs: 3,10
«E10VEN KT JE KANOET
Een bijbelstudie over de brief van
Jakobus, vertaald In de omgangs
taal. Met verwerkingssuggesties.
Prijs: 1,75
WIE OVERWINT
De Openbaring van Johannes, ver
taald in de omgangstaal.
Geïllustreerd met houtsneden van
Lucas Cranach de Oudere.
Pnjs 3,10
Prl/zan xclutl»! verzendkosten.
0*19 uitgaven zijn voorzien van aan
Inleiding. register an voalnotan.
Verkrijgbaar bi| de boekhandel en
Nederlands
Bijbelgenootschap
Postbus 620, Haarlem.
Tel. 023-259501
boekennieuws
Da. Hens Bouma
OP ADEM KOMEN
72 biz., I 8.25
Een verzameling gebeden voor persoonlijk
en huiseliik gebruik. Mee door het bijzonder
mooio omslag een ideaal ówchenkboekje.
Da. J. Overduin
PRATEN ZONDER ANTWOORD
2e druk. 100 btr, 110.25
Gedachten over het Onze Vader, In 9 hoofd
stukken bespreekt Da. Overduin het vol
maakte gebed, omdat het belangrijk is te
luisteren naar wat Jezus ons over het bidden
leerde.
Ralph Haynan
DE KUNST OM ALS CHRISTEN TE LEVEN
4e druk. 176 biz. I 12.50
Een leven, beheerst door het geloof, is een
rijk en gezond leven. "Schol het u oen of
geel het cadeau", aldus Hervormd Amster
dam.
Gladys Hunt
NU JAAGT DE DOOD GEEN ANGST
MEER AAN
96 blz., f 8.90
Door het kennen van God wordt onze hou
ding tegenover de dood anders.
"Ambtsdragers zullen er veel aan hebben,
zieken kan 't rot steun zijn en gezonden zet
het aan het denken", aldus Geref. Kerkblad
voor Drente en Overiissel.
Verkrijgbaar in de boekhandel.
KOK KAMPEN
In onze krant van 12 februari besprak ik het boek van de
Leidse prof. dr. H. J. Heering, Inleiding tot de godsdienstwijs
begeerte. Vrijwel gelijktijdig kwam een werk over hetzelfde
onderwerp van de pers, ditmaal uit de Groningse hoek. Het
heet Denkend geloven en is geschreven door prof. dr. H. G'.
Hubbeling (uitg. Van Gorcum, Assen/Amsterdam, 140 blz.,
19.50).
De auteur heeft ernaar gestreefd
een helder en leesbaar boek sa
men te stellen. Het is, met een
grotere letter, zo'n honderd blad
zijden dunner dan het Leidse
werk. Stelde prof. Heering zijn
inleiding samen op basis van het
schema problematiek, metho
diek, thematiek, zijn Groningse
collega begint met naam en taak
omschrijvingen, geeft daarna een
kort historisch overzicht van An-
selmus tot Wittgenstein en houdt
zich vervolgens bezig met het
godsdienstig kennen en het pro
bleem van de verificatie (grof ge
zegd: hoe bewijs ik wat ik be
weer). In een vierde hoofdstuk
komen de traditionele „bewijzen
voor het bestaan van God" aan de
orde, waarna een vijfde kapittel
zich bezighoudt met 's mensen
verhouding tot God, het pro
bleem van het kwaad, de vraag
naar een eeuwig leven, de verhou
ding tussen godsdienst en cultuur
en vervolgens zaken als mystiek,
mythe, offer, symbool en wonder.
Is het boek tot dusver in alge
meen verstaanbare taal geschre
ven, het in een kleinere letter toe
gevoegde Appendix is geheel
wijsgerig-technisch. Het gelijktij
dig verschijnen van deze beide
boeken over hetzelfde onderwerp
herinnert aan een soortgelijk ge
val, zo'n twintig Jaar geleden,
toen van prof. dr. K. J. Popma een
Inleiding in de wijsbegeerte ver
scheen en van dr. A. E. Loen een
Inleiding tot de Wijsbegeerte.
Evenmin als toen ligt het nu op de
weg van een aankondiging in de
krant om in vergelijkingen te tre
den. De opzet van het Leidse en
van het Groningse boek toont,
achter de verschillende benaming
der hoofdstukken, een natuurlij
ke verwantschap. De moeilijk
heid om over filosofie voor een
breder publiek te schrijven heeft
prof. Heering opgelost door naar
een gemiddelde van moeilijkheid
te streven, terwijl prof. Hubbeling
het helder leesbare wat meer
heeft geaccentueerd, om dan in
een aanhangsel volop technisch-
wetenschappelijk bezig te kun
nen zijn.
Als mijn indruk juist ls, heeft
prof. Heering minder moeite ge
had zijn eigen geloofsovertuiging
buiten zijn beschouwingen te
houden dan zijn Groningse colle
ga, wiens boek min of meer
zijns inziens uitmondt ln een
persoonlijk credo, hoe summier
dan ook. De twee boeken vullen
elkaar aan. Gelovig denken ver
trekt uit de theologie, denkend
geloven uit de filosofie. Vandaar
de term „godsdienstwijsbegeer
te" bij Heering en „wijsbegeerte
van de godsdienst" bij Hubbeling.
In beide gevallen ligt het accent
op het denken. De gewone lezer
kan er de conclusie uit trekken,
dat bij eerlijk nadenken over de
dingen de godsdienst niet kan
worden overgeslagen. Omgekeerd
vinden we bij Paulus de term „re
delijke godsdienst", wat zeggen
wil dat de gelovige er niet buiten
kan zich denkend rekenschap te
geven van wat hij gelooft.
C. Rijnsdorp
door A. J. Klei
Deze maand ls het vijfentwintig Jaar
geleden dat professor dr. K. Schilder
overleed, de man om wie en rondom
wie de vrijgemaakte gereformeerde
kerken ontstonden. Zijn sterfdag. 25
maart 1052, was precies acht Jaar na
de datum van zijn schorsing door de
gereformeerde synode, 25 maart 1944.
Het was destijds dr. A. E. Schouten,
die in „Waarheid en Eenheid", het
blad van de „bezwaarde"
gereformeerden, op deze treffende
bijzonderheid wees.
Dr. Schouten maakte rich ln rijn artikel
nogal nijdig over de manier waarop degenen
die professor Schilder schorsten (en later
afzetten als hoogleraar aan de theologische
hogeschool te Kampen) of t met de
schorsing eens waren, „in hun krantjes
schreven bij rijn dood". Trouwens, ook de
hervormde professor Van Nlftrlk en de
christelijke gereformeerde dominee J. H.
Velema vroegen zich ln '52 af. hoe de
waarderende In memoriams te rijmen vielen
met het achorslngs- en afzetting* besluit van
1944
Ik kan me die ergemla en verbazing wel
Indenken: eerst Iemand schorsen en
afzetten wegen* „scheurmaklng" en omdat
hij „volhardt ln rijn zondige houding" en bU
rijn dood vertellen dat het toch zo'n
rljkbegaafde broeder was... Dr. Schouten
nam ook professor Herman Ridderbos
onder handen. Ten onrechte, dacht ik. Want
deze hoogleraar merkte ln zijn
herdenklngsbijdrage ln het „Gereformeerd
Weekblad" onomwonden op dat het
optreden van 8chllder„meer vervreemding
dan samenbinding. meer verdeling en
verzwakking dan vereniging en versterking
van het gereformeerde volksdeel heeft
gebracht."
Die vervreemding, waar professor
Ridderbos het over had, zal vooral te wijten
zijn geweest aan de n.anler waarop
professor Schilder polemiseerde, in soms
meterslange artikelen ln zijn blad „De
Reformatie". Daarbij ontzag hij niets en
niemand. Niet, dat hij zo'n nare man was.
HIJ was. naar het getuigenis van dominee
Buskes in zijn boekje „Mensen die Je niet
vergeet." een goed mens, hartelijk en mild".
Buskes voegt eraan toe dat de mens
Schilder en de vechtjas Schilder twee geheel
verschillende personen waren, die naast
elkaar leefden.
8chllder zelf zei, ln een brief aan Buskes:
Ik ben scherp, ik hoop het te blijven ook. Als
lk schrijf, zie lk nooit personen, alleen de
zaak. Wat hebben wij met personen te
maken? Voor mij ls de grote kwestie:
waarheid of leugen, openbaring of eigen
mening? Ik heb met de personen niets te
maken". Bchllder heeft tenslotte van de
gereformeerde kerken ondervonden, aldus
Buskes, „wat hij zelf samen met die
gereformeerde kerken ons.
Prof. dr. K. Schilder
hersteld-verbanders. deed ondervinden".
Niettemin vond Buskes de tegen Schilder
genomen tuchtmaatregelen een
afschuwelijke zaak. En dat de
gereformeerde synode dergelijke besluiten
uitgerekend in het donkerste oorlogsjaar
nam. was voor hem een raadsel. En niet
alleen voor hem. Het ls een veelbesproken
punt geweest. Dominee 8. J. Popma schreef
er een boekje over: „De psychologie van het
schisma" en Ben van Kaam geeft in zijn
„Opstand der gezagsgetrouwen" deze visie:
„Het lijkt wel of alle strijdlust, die zich ln de
laatste jaren heeft opgekropt door
ontbering van legale
belevingsmogelijkheden op politiek terrein,
zich thans baanbreekt in een intern
kerkelijk conflict".
Het hele gebeuren is de gereformeerden niet
allerwege in dank afgenomen. Nog in 1965
merkt professor Smelik, evenals Buskes
oud-hersteld-verbander, in „De kogel door
de kerk" (interviews met gewezen
gereformeerden) schamper op, dat
gereformeerden met professor Berkouwer,
die in '44 synodevooraitter was, voorop, wel
heel oecumenisch doen tegen Rome, want
dat kost niet veel, maar de eerste
oecumenische stap dichtbij nogmoeten
zetten: opheffing van de schelding met de
vrijgemaakten. Ook binnen de
gereformeerde kerken klonk, en klinkt nog,
dit geluld: alles kan blijkbaar, maar
terugkomen op 1944 blijkbaar niet.
Een klein beetje zijn latere gereformeerde
synoden er wel op teruggekomen, maar
zaken terugdraaien. dat gaat nooit. Sinds
jaar en dag bestaan ln ons land
vrijgemaakte gereformeerde kerken,
inmiddels ln twee soorten, je weet niet
beter, en de tijd verzacht de pijn waarmee
het ontstaan ervan gepaard ging. Ik had een
oom en tante die vrijgemaakt werden, mijn
vader wenste met hen daarover niet te
praten. Hij had zich een grote behendigheid
verworven in het omzeilen van het
onderwerp „kerk" en als mijn tante
uitdagend zei dat ze zondag zo'n goeie preek
gehoord had, stond mijn vader altijd juist
even op om sigaren te pakken..Nu, na
zoveel Jaren, lachen we er met de neven en
nichten om.
Een kwart eeuw na het heengaan van
Schilder de boel aankijkend, kom ik terug
op die woorden van Herman Ridderbos uit
1952: meer vervreemding dan
samenbinding, meer verdeling dan
vereniging, meer verzwakking dan
versterking. Dat het „gereformeerde
volksdeel" wat ontredderd zit te kijken naar
twee genres vrijgemaakten, waar het amper
meer mee kan praten, laat ik daar, ik stel
hier vast dat de vrijgemaakten in de
samenleving voor velen een
randverschijnsel zijn, en dat is iets anders
dan een zoutend zout. Bij de vrijgemaakten
hulst heel wat geloof, heel veel krachtige
overtuiging en energie. Ze zijn bereid de
handen uit de mouwen te steken, maar ze
nemen niet het risico dat die handen vuil
worden, ze blijven „onder ons". O ja, er is
alle waardering voor het ernstige en
standvastige optreden van meneer
Jongeling van het GPV, maar die
waardering klinkt zo goeiig, dat lk het als
discriminerend zou ervaren.
Maar we hadden het over Schilder. Hij
publiceerde eens een boek. dat „Wat is de
hemel?" heette en toen maakte een Kamper
student dit grafschrift voor hem: „Hier ligt
professor Schilder/heel rustig in zijn
kist/Hij mocht niet naar de hemel/omdat
hij alles al wist". En nu eindig lk met wat
Buskes in zijn al genoemde boekje naar
aanleiding hiervan over Schilder zegt: „In
wezen een eenvoudig en pracht kind van
God. Hij mocht wel naar de hemel Want hij
wist ook niet alles". En laten we het daar
maar op houden.
Wyszynski
De Poolse rooms-katholieken zijn
opgeroepen tot gebed voor kardi
naal Wyszynski, aartsbisschop van
Warschau en primaat van de r.k.
kerk ln Polen. De 75-jarige kardi
naal is geopereerd aan de galblaas.
Gedurende de 28 jaar, dat hij de
kerk in Polen heeft geleid, is hij een
krachtige verdediger geweest van de
onafhankelijkheid van de kerk. Me
de dank zij zijn inspanningen geniet
de kerk in Polen een positie, welke
uitzonderlijk is in de communis-
tische landen. Mocht hij van het
toneel verdwijnen, dan staat zijn
waarschijnlijke opvolger reeds
klaar. Het is de 56-jarige kardinaal
Wotyla van Krakau, die vroeger de
naam had soepeler te zijn ten aan
zien van het marxisme, maar die de
laatste jaren te voorschijn is getre
den als een even krachtige verdedi
ger van de kerkelijke onafhankelijk
heid in Polen.
BEWOGENHEID
En er kwam tot Hem een melaatse
die Hem erbij riep, op zijn knieën
viel
en tegen Hem zei:
Als U het wilt. kunt U mij reinigen.
En tot in het diepste bewogen,
strekte Hij zijn hand uit,
raakte hem aan en zei tegen hem:
Ik wil 't, word gereinigd!
En terstond trok de melaatsheid
van hem weg en hij werd rein.
(Markus 1,40-42)
Een machtig teken, met enkele kor
te trekken verteld. Zo luidt het ver
haal. Alles staat erin. De man die op
Hem af komt, een „paracleet" (een
helper, een advokaat) zoekt, want
zoiets staat er, op z'n knieën valt en
dan z'n nood bekend maakt. Wie er
ook ooit bij zijn kwaal geroepen is,
vandaag is het Jezus. En niet voor
niets. Het geloof van de man in
Jezus' kunnen is groot. Het hangt
niet meer aan het kunnen. Wil deze
rabbi? Past het in zijn komen en
optreden, in het heil dat Hij aan het
licht brengt? Er zit iets in van het
„uw wil geschiede". De Heer moet
zijn fiat geven. Hij is geen robot die
alles doet waartoe Hij geprogram
meerd is. Hier is een melaatste. Er
zijn er duizenden. We horen alleen
van deze ene man, die z'n leven hier
legt voor de voeten van Jezus. Het
zou ook anders kunnen. Ging Hij na
die avond in Kapernaum niet weg?
Hij heeft meer toe doen. Hij is geen
mirakelman. Maar het past ln Zijn
wil. Zo spreekt Hij het uit. Maar niet
voordat Markus ons even heeft ge
wezen op zijn emotie: tot in het
diepste, tot in z'n, ingewanden, be
wogen. Zo wil Hij het. Hij wil het
vanuit die bewogenheid, vanuit dit
komen om er overal bij geroepen te
worden. Het teken is er. De man
wordt beter. Er is in dit leven een
bewogenheid die ons uit de misère
helpt. Mensen hebben die bewogen
heid nodig.
Beroepingswerk
NED. HERV. KERK
Beroepen te Oud-Vossemeer: S. Jan-
se, kand. te Hilversum.
Aangenomen naar Wezep: J. Codée
te St Annaland; naar Hillegom: A.
Th. Rothfusz te Ermelo (pred.
psych. ziekenhuis Veldwijk) verb,
ber.; naar Hollum-Ballum-Nes: A.
Terlouw, kand. te Arnhem.
Bedankt voor Dedemsvaart (toez.):
J. Visser te Nieuw-Stadskanaal;
voor Heemse: F. J. Brinkman te
Surhuizum.
GEREF. KERKEN
Beroepen te Leimuiden: A. M. Los,
kand. te Kampen, die dit beroep
heeft aangenomen; te Scheve-
ningen: H. J. Hasper te Halfweg-
Zwanenburg.
Aangenomen naar Vroomshoop: P.
J. Ribberink te Grijpskerk (Gr.) die
bedankte voor Ommen en
Zwijndrecht.
Vervroegd emeritaat verleend om ge
zondheidsredenen (m.i.v. 1 maart)
aan J. C. Seegers te Goes.
GEREF. KERKEN (VRIJG.)
Beroepen te Rotterdam-Centrum:
H. J. Begemann te Assen-Noord.
CHR. GEREF. KERKEN
Beroepen te Maassluis: P. Roos te
Harderwijk.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Wageningen: A. Moer
kerken te Nieuw-Beijerland; te Enk
huizen: J. Mijnders te Ridderkerk.
DOOPSGEZ. GEM.
Beroepen te Zaanstreek-Noord: A.
Thimm, laatstelijk docent aan de
Bienenberg te Bazel.
AMSTERDAM - Van 21 tot 23
maart wordt in het Amsterdamse
Hilton hotel een internationaal
congres over godsdienstvrijheid ge
houden Organisatrice van het
congres is de internationale vereni
ging voor godsdienstvrijheid IRLA.
die is opgericht op initiatief van de
Zevende-Dags Adventisten. Op het
congres zal onder meer door dr. Phi
lip Potter het woord gevoerd wor
den.