Carter en de folterkamers van Zuid-Amerika Boosheid Westduitse artsen overdreven Zullen de VS eindelijk leren leven met Castro? Geen systeemverandering alleen wat minder salarisverhoging ZATERDAG 26 FEBRUARI 1977 BUITENLAND Trouw/Kwartet19 Carter heeft zich bij de eerste gelegenheid dat hij als president iets over Cuba moest zeggen op vallend gematigd uitgelaten. Hij begon niet meteen Fidel Castro af te schilderen als zo ongeveer het gevaarlijkste mensenkind op aar de, maar gewaagde zelfs van „mo gelijkheden voor verbetering van de verhoudingen" tussen de Ver enigde Staten en Cuba. Een ster kere aanwijzing dat Carter met Latijns Amerika iets anders wil dan zijn voorgangers is op dit moment nauwelijks denkbaar. Cuba is voor de Amerikanen een uiterst gevoelig punt. Jarenlang moet Fidel Castro voor de Amerikaanse regeringen een boze droom zijn geweest, die na het wakker worden maar niet wilde weg gaan. Van alles is geprobeerd om deze revolutionair en zijn trawanten op te ruimen, maar het mislukte steeds. Al sinds het begin van deze eeuw mag Cuba zich in een bijzondere belangstel ling van de Verenigde Staten verheu gen. Het begon allemaal met de vrij heidsstrijd die de Cubanen zeil voerden tegen de Spaanse overheersers. Toen de Cubanen het karwei al bijna hadden geklaard gingen de Noordamerikanen zich er nog eens mee bemoeien. De Spanjaarden waren kort daarna voor goed van het eiland verwijderd, maar met de onafhankelijkheid van Cuba liep het zo'n vaart niet. Eerst kwam er een Amerikaans militair regiem. Na enkele jaren mochten de Cubanen zich toch zelf gaan besturen, maar wel op Amerikaanse voorwaarden. Cuba kreeg een grondwet die door Wash ington was gedicteerd en die de VS voor altijd het recht gaven militair in te grijpen zodra „leven, eigendom en per soonlijke vrijheid van Cubanen en bui tenlanders (lees: Amerikanen)" in ge vaar zouden zijn. Verder kregen de VS nog een marinebasis op Cuba en een wat eenzijdig handelsverdrag zorgde er voor dat de Amerikaanse economische belangen ook tot in lengte van jaren veilig waren gesteld. Cuba was van Spaanse kolonie tot wingewest voor de V8 geworden. Dat ging goed tot in de jaren vijftig. In die tijd kregen hervormingsgezinde po litici steeds meer greep op de arme bevolking. Dat was voor de rechtse mili tairen onder aanvoering van Batista voldoende aanleiding om de macht te grijpen. De dictatuur hield ruim zeven jaar stand: In december 1958 wist het opstandelingenleger onder aanvoering van Fidel Castro Batista te verjagen. De VS begonnen zich al spoedig zorgen te maken over de machtswisseling op Cuba. Al in de zomer kwam het tot de eerste openlijke confrontatie tussen de VS en Cuba door de landhervormingen die Castro wil doorvoeren. Dat werd in de maanden daarna alsmaar erger door dat Cuba steeds meer Amerikaanse be zittingen nationaliseerde (vooral in de suikerindustrie) en zich openlijk tot de Sowjet-Unie wendde voor hulp In Janu ari 1961 liep dat logisch uit op volledige verbreking van de diplomatieke betrek kingen door Cuba. Voor de Amerikaanse regering was dat een traumatische ervaring: zij had niet kunnen voorkomen dat er zich pal on der de kust van Florida en midden in de Koude oorlog een revolutionair regiem had gevestigd. Angola Die nooit helemaal verteerde ervaring kwam anderhalf Jaar geleden weer bo ven toen bleek dat in het verre Angola een Cubaans expedltieleger bezig was de burgeroorlog aldaar te beslissen in het voordeel van de meest anti- Amerikaanse partij. President Ford en minister Kissinger waren in alle staten en dreigden met harde maatregelen te gen Cuba. De kans op minder vijandige verhoudingen tussen beide buurlanden leek weer voor Jaren verdwenen. Des te opmerkelijker is het dat Carter daarop nu toch al durft te zinspelen. Hij kan zich daarbij gesterkt weten door de aardige dingen die Castro in een tv- interview over hem heeft gezegd: de Cubaan zei blij te zijn met Carters ver kiezingsoverwinning. De weinige Amerikaanse politici en we tenschapsmensen die Cuba de afgelo pen tijden hebben bezocht vertellen eveneens dat de Cubanen in zijn voor een soort verzoening met de VS. Misschien dat de VS onder Carter dan toch eindelijk leren leven met Castro. door Herman Amellnk Als het aan Zuidamerikaanse landen als Brazilië, Argenti nië, Chili en Uruguay had ge legen was Jimmy Carter nooit president van de Verenigde Etaten geworden. De macht hebbers van deze vier dictato riale staten hadden liever ge had dat Gerald Ford in Was hington aan de macht was ge bleven. Op de Democraat Car ter met zijn pleidooien voor (noreel leiderschap en de rech- n van de mens hadden de eren dictatoren het niet zo egrepen. Dat lieten ze ook bpenlijk merken. Nu Carter toch president is en zijn eerste jladen heeft gesteld lijken die onlustgevoe lens op de zuidelijke helft van het Ameri- caanse continent terecht te zijn geweest. De nieuwe regering in Washington zoekt onmiskenbaar naar vernieuwing in de rela ties met de zuiderburen. Voor de Zuidame rikaanse leiders die het meest gebaat zijn fnet handhaving van de bestaande toe- Stand is dat geen goed nieuws. Onder de Republikeinse presidenten Nixon en Ford hadden de de ondemocra tische machten in Latijns-Amerika niet veel te vrezen. Supervisor voor het buiten landse beleid Henry Kissinger had geen bijzondere belangstelling voor het zuide- ijk halfrond zolang daar maar niets ge leurde wat het door hem begeerde liachtsevenwicht in gevaar kon brengen. Dat was in 1970 wel het geval in Chili waar ie linkse Allende aan de macht kwam. Die ^erd dan ook op efficiënte wijze uit de weg leruimd. Brazilië Dm de invloed van de VS in Zuid-Amerika ►oor lange tijd veilig te stellen werd er nog pel speciale aandacht geschonken aan Brazilië, het machtigste en meest ambi tieuze land aldaar. Van Richard Nixon is fre uitspraak: „Waar Brazilië heen gaat, zal heel Latijns-Amerika volgen." Toen Kis singer dit land in februari vorig Jaar be zocht had hij het over „de toekomstige wereldmacht Brazilië." Kissinger deed ook zaken bij die gelegenheid. Hij sloot een gunstig handelsverdrag en sprak met zijn ambtgenoot af dat ze elkaar tweemaal per jaar zouden ontmoeten. Dit openlijk stre ven naar nauwere samenwerking tussen de „Grote Twee" viel niet overal in goede aarde. De presidenten van Venezuela en Colombia uitten onmiddellijk kritiek. Lo pez Portillo, die zich toen nog aan het warm lopen was voor het Mexicaanse pre sidentschap, sloot zich daarbij aan. Zij veroordeelden het Braziliaanse streven naar de positie van regionaal leider. Kernenergie Het aardige van Carter is dat hij het nu aan de stok heeft gekregen met Brazilië en dat hij de Mexicaanse president Lopez Portillo op het Witte Huis heeft begroet als het eerste buitenlandse staatshoofd dat hem bezocht. Ook president Perez van Venezuela zal binnenkort in Washington worden ontvangen. Dat kan er op duiden dat Carter bij zijn betrekkingen met La tijns-Amerika wat meer aandacht zal schenken aan landen die nog enigszins democratisch worden geregeerd. In dat beeld past ook de openlijke ruzie met Brazilië. Aanleiding is het akkoord dat de Brazilianen hebben afgesloten met West- Duitsland over de ontwikkeling van kern energie. De Westduitsers hebben zich ver plicht in vijftien jaar acht kerncentrales te bouwen in Brazil!. Het contract voor de eerste twee is al helemaal rond. Al in de verkiezingscampagne heeft Carter zijn grote ongerustheid uitgesproken over deze transactie. Hij is bang dat Brazilië zich rrfet het Westduitse materiaal zal kunnen opwerken tot een land met kernwapens. Hij heeft West-Duitsland onder zware druk gezet de handel met de Brazilianen nog eens te herzien. Tot groot ongenoegen van die laatsten. Congres Bepaald ongemakkelijk voor de hardhan digste heersers in Latijns-Amerika is de omstandigheid dat Carter kan regeren met een Congres dat hem welgezind is. De laatste jaren heeft de Democratische en Rirrmer Mulder meerderheid in de Amerikaanse volksver tegenwoordiging weer meer belangstelling gekregen voor het vraagstuk van de men senrechten. Dat heeft al geresulteerd in een wet die het de Amerikaanse regering verbiedt militaire hulp te bieden of wapens te leveren aan landen waar die mensen rechten op grove wijze worden geschon den. Die wet kwam er zeer tegen de zin van Henry Kissinger. Landen als Chili en Uru guay hebben al luide geprotesteerd tegen deze houding van het Amerikaanse Congres, die zou neerkomen op „inmen ging in de binnenlandse aangelegenhe den" van anderen. Het andere argument is onveranderlijk dat de Amerikanen het „communistisch gevaar onderschatten". Uit Uruguay stamt de opmerking dat de Democraten in de VS de voornaamste partners zijn van het internationaal com munisme.Carter heeft zich in zijn verkie zingsstrijd ondubbelzinnig achter het Congres gesteld wat die houding tegeno ver de mensenrechten betreft. Hij verweet Ford en Kissinger bij herhaling dat hun buitenlandse politiek teveel „machtspoli tiek" was en de menselijke kant verwaar loosde. Behoedzaamheid Betekent dit nu dat Carter, met behulp van het Congres, de Zuidamerikaanse dic tators zal dwingen alle folterkamers te sluiten, de politieke gevangenen te ont slaan en alle censuur op te heffen? Dat is natuurlijk weer een heel ander verhaal. Er zijn zeker twee redenen waarom hij bij zijn politiek ten opzichte van Latijns-Amerika uiterst behoedzaam te werk zal moeten gaan. In de eerste plaats zal hij heel veel reke ning moeten houden met het eigen be drijfsleven dat veel belangen heeft in La tijns-Amerika en veel invloed in Washington. Vooral als leverancier van grondstoffen is Zuid-Amerika voor veel grote ondernemingen in de VS van le vensbelang. En als afzetgebied wordt een land als Brazilië met zijn economische groei en zijn welvarende bovenlaag steeds interessanter. Het Amerikaanse bedrijfsle ven weet zijn belangen het veiligst bij regeringen die zorgen voor orde en rust. En dat blijkt in de meeste Latijns- Amerikaanse landen, met hun enorme sociale tegenstellingen, alleen maar te kunnen door onderdrukking. Openlijke strijd tegen die onderdrukking zal Carter daarom binnen de kortste keren op tegen werking van de grote ondernemingen ko men te staan. Gevoeligheid Een tweede reden voor voorzichtigheid ligt in de gevoeligheid aan Latijnsamerikaan- se kant. De verhoudingen tussen de VS en de Zuidamerikanen zijn nooit bijzonder hartelijk geweest Zodra het eigen grondgebied te klein was geworden voor hun ambities hebben de inwoners van de VS zich naar het zuiden gekeerd. Mexico was daarvan het eerste slachtoffer: het moest voor 1850 al enorme stukken grondgebied afstaan vanwege de landhon- ger van de nieuwe natie. Zulke verove ringsoorlogen zijn er daarna niet meer geweest, maar zo omstreeks de eeuwwisse ling deed de opdringerigheid van de VS zich in het gehele Caraïblsche gebied voe len. Met Amerikaanse voortvarendheid werd menig staatje aan Washington ge kneveld. Die invloed is allengs verder naar het zuiden uitgebreid. Latijns-Amerika was voor de VS een Jachtterrein, waar zonder veel concurrentie buit was binnen te halen. Na de Tweede Wereldoorlog was de Noord - amerikaanse hegemonie op het hele conti nent gevestigd. Dit machtsvertoon van de VS heeft bij de rest veel kwaad bloed gezet. Sinds 1945 mogen de VS de overheersing dan wat meer het karakter van samenwerking heb ben gegeven, het wantrouwen is daarmee nietweg gedrongen. Vanuit de bevolkingen zijn er regelmatig felle betogingen tegen het Yankee-imperialisme en er zijn ook steeds Zuidamerikaanse regeringen ge weest die probeerden een beetje onder de druk vanuit het noorden weg te komen. Als Carter nu wat teveel gaat zedenmeeste ren over Zuidamerikaanse regiems zal dat gemakkelijk nieuwe golven van gevoelens tegen de VS kunnen oproepen. Het beetje invloed dat Carter in Zuid-Amerika ten goede kan aanwenden is dan gauw ver dwenen. door J. den Boef De proteststakingen van Westduitse artsen tegen voorgenomen maatregelen op het gebied van ie gezondheidszorg hebben de aandacht afgeleid van het feit, dat de regering in Bonn deze sector van de sociale voorzieningen wil gebruiken om een deel van de 80 miljard Mark in handen te krijgen die zij tot 1980 tekort komt om de ouderdomspensioenen te kunnen uitbetalen. Een ander deel zal onttrokken worden aan de pot van de werklozen-verzekering. Premieverhogingen zullen waarschijnlijk niet kunnen uitblijven. Dat de ouderdomsvoorziening in West-Duitsland meer kostte dan er aan premiegeld binnenkwam, was al enkele jaren bekend. De regering in Bonn bestaande uit sociaal democraten en liberalen besloot lot na de verkiezingen van 3 okto ber vorig jaar te wachten met het lemen van saneringsmaatregelen. Zij maakte het zichzelf erg moei- ijk, door in de weken die aan de» iondsdagverkiezingen voorafgin- fen de kiezers te verzekeren, dat de lensioenen niet in gevaar waren. ia de verkiezingen (die grote ver lezen opleverden voor de sociaal- lemocraten) probeerde de coalitie- egering van Helmut Schmidt de leloofde verhoging van de pensioe- len (met bijna 10 percent per 1 juli 977) uit te stellen tot 1 januari 978. Op dit snode plan moest zij ichter terugkomen, omdat met na- ne de sociaal-democratische frac- ie in de Bondsdag er tegen in ipstand kwam. daar zij niet van kiezersbedrog" beschuldigd wilde borden. Wel werd in principe beslo- en om in 1978 de verhoging met en half jaar uit te stellen. Andere oplossing [let kabinet van Schmidt moest toen naar een andere, minder een voudige oplossing zoeken. Dit deed pet met grote voortvarendheid, >en minister van arbeid Walter fcrendt zijn portefeuille ter be schikking had gesteld en deze had Overgedragen aan Herbert Ehren- berg, een bijzonder vlijtige mede werker van de „gaande" minister. In zijn voortvarendheid verloor Eh- renberg aanvankelijk wel eens de bedachtzaamheid uit het oog, maar wist hij toch op een oplossing aan te werken, die het probleem van de ouderdomspensioenen voorlopig op papier uit de wereld heeft ge holpen. Ebrenberg kwam tot de ontdek king dat de door de overheid be heerde fondsen van de werklozen- verzekering er buitengewoon goed voor stonden als gevolg van onver wachte premie-meevallers in de af gelopen jaren. Een deel van deze fondsen zal in de komende jaren worden gebruikt om de wettelijke verplichtingen in het kader van de pensioen-verzekering te kunnen nakomen. De regering meent, dat een verhoging van de werklozen- verzekeringspremie kan worden vermeden, maar kan daar geen en kele garantie voor geven. De minister kan vrijelijk beschik ken over de fondsen van de werklo zen-verzekering. Zijn plannen om de pensioen-verzekering te saneren hebben alleen de instemming van de Bondsdag nodig, waarin de rege ringspartijen een (kleine) meerder heid hebben. Deze instemming zal echter onvoldoende zijn voor het doorvoeren van de plannen van Eh- renberg om ten behoeve van de sanering van de pensioen- verzekering bezuinigingen te be werkstelligen op het gebied van de gezondheidszorg. Daarvoor is ook de toestemming van de Bondsraad (Senaat) nodig, waarin de rege ringspartijen een minderheid vormen. Ziekenfondsen Door de bepaling dat de pensioen verzekering-instanties jaarlijks on geveer 5,6 miljard Mark minder aan de ziekenfondsen hoeven te beta len, moeten deze „Krankenkassen" de te snelle groei van de kosten voor de gezondheidszorg gaan af remmen. De voorgenomen maatre gelen zullen het Inkomen van vele artsen (die in de afgelopen jaren vrijwillig een beperking van inko- mensgroei aanvaardden) beperken en tevens een matigende invloed hebben op de hoeveelheid en de kosten van voor te schrijven medi cijnen. Overschrijden artsen het voorgeschreven bedrag dat ten hoogste aan medicijnen mag wor den uitgegeven met vijf procent, dan draaien zij zelf voor de meerde re kosten op. Wat voorbarig hebben de artsen op de voorgenomen maatregelen van de regering in Bonn gereageerd met „24-uur-stakingen" in verschil lende delen van de Bondsrepu bliek Ten onrechte zagen zij de aangekondigde stappen als het be gin van een „ingrijpende maat schappij-politieke systeemveran- dering". De artsen zagen volgens hun vertegenwoordigers hun be roepsvrijheid in gevaar door een langzame socialisatie van de ge zondheidszorg. De voorgeschiede nis van de plannen, zoals ze uitein delijk aan het parlement voorge legd worden, wijst echter in geen enkel opzicht in de richting van al dan niet verkapte pogingen om de gezondheidszorg te socialiseren. Daar komt bij dat de artsen in West-Duitsland wat hun honoraria betreft nooit te klagen hebben ge had, wat bemoeiingen van de over heid betreft. In 1960 weerhield de christendemocratische kanselier Konrad Adenauer zijn partijgenoot Theodor Blank er als verantwoor delijke minister van. de kosten van de gezondheidszorg terug te drin gen. Hij was van mening dat artsen hun patiënten gemakkelijk kunnen beïnvloeden en hij voelde er niets voor aan de stembus met het resul taat daarvan geconfronteerd te worden En Herbert Wehner, één van de topfiguren van de sociaal democraten, dacht er waarschijn lijk ook zo over, toen hij nog geen twee jaar geleden op de Artsendag in Hamburg verklaarde dat „artsen niets van de sociaal democraten hebben te vrezen". Dat geldt ook nu nog. al lijkt het er op dat die zelfde sociaal-democraten er thans op uit zijn, de inkomens van de artsen zo snel mogelijk te nivelle ren. Daarvoor hebben de voorstel len van minister Ehrenberg echter te veel het karakter van een nood sprong. Verkeerd gebruik De bedoeling van de bezuinigingen op het gebied van de ge zondheidszorg is de voornaamste oorzaken weg te nemen van de snel toenemende kosten Ehrenberg is er van overtuigd, dat taltijke verze kerden misbruik maken van de mo gelijkheden, die de huidige wetge ving biedt. Miljardenbedragen zou den bespaard kunnen worden, als de artsen minder (en minder dure) medicijnen en behandelingen gaan voorschrijven. Dit mag er uiteraard niet toe leiden, dat aan patiënten medicijnen worden onthouden. Al leen een verkeerd gebruik moet worden tegengegaan De hoogte van de vergoedingen aan artsen en voor medicijnen werd tot dusver in overleg tussen de artsen en de ziekenfondsen vastgesteld. Dit zal voortaan ook gebeuren, maar als basis voor dit overleg zal het jaarlijkse econo mische rapport van de regering worden gebruikt. Als gevolg daar van zullen de vergoedingen aan de artsen voortaan niet méér omhoog gaan dan met lonen en salarissen in het algemeen het geval is. Volgens Ehrenberg hebben artsen een gemiddeld belastbaar inkomen van tussen de 170.000 en 180.000 Mark per jaar. Het Artsenverbond ontkent dit en noemt een gemid deld jaarinkomen van 150.000 Mark. waarover belasting is ver schuldigd. Het laatste woord is daarover nog niet gesproken, maar het ziet er niet naar uit, dat de regering in Bonn voor de artsen opzij zal gaan, als hun geschatte belastbare inkomen Inderdaad ge middeld belangrijk lager zou zijn dan wordt aangenomen Overigens worden niet alleen de artsen door de plannen van Ehren berg getroffen. Patiënten moesten tot dusver 20 procent met een maximum van 2,50 Mark) voor hun medicijnen zelf betalen Dit maxi mum wordt 3,50 Mark Deze maat regel geldt ook voor de gepensio neerden. Uitzonderingen worden alleen gemaakt voor kinderen en langdurig zieken. Ook zal een cata logus worden aangelegd van „huis middelen" die voortaan niet meer worden vergoed, zoals pleisters, vi taminen, lichte kalmeringsmidde len en andere zaken. Ook bij de tandarts zullen de patiënten meer zelf moeten betalen. Ziekenhuizen Wat de artsen betreft: zij maken zich ook zorgen over het voorste) van Ehrenberg, de ziekenhuizen de mogelijkheid te geven om ambu lante hulp te verlenen aan patiën ten die zich aanmelden. Totdusver mochten zij zich slechts onder be handeling plaatsen van de zieken fondsarts. Alle specialisten van het ziekenhuis moeten voorzover no dig tot ambulante behandeling word n toegelaten als vastgesteld wordt dat het werk in het zieken huis er niet onder lijdt. Deze maat regel houdt verband met het feit. dat er teveel ziekenhuizen zijn ge bouwd en dat zij niet economisch verantwoord worden gebruikt Er zal nog heel wat water door de Rijn stromen, voordat de voorstel len van Ehrenberg Bondsdag en Bondsraad hebben „gehaald En er zal ook nog wel wat water in de wijn worden gedaan om een veto van de door de oppositionele chris ten-democraten beheerste Bondsraad te vermijden. Maar ook de oppositie weet, dat de pensioen- verzekering nu eenmaal gesaneerd moet worden en dat het geld ergens vandaan moet komen. En als het waar is dat de gezondheidszorg veel minder hoeft te kosten, als de artsen daaraan meewerken bij het schrijven van recepten, valt daar weinig tegen in te brengen Met systeem verandering heeft dit alles weinig te maken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 19