De
tochten
van
Antoon
Damhuis
M
Patiënten slecht voorgelicht
Baby hoort pop
Wetenschap en techniek
J!Stichting nam ziekenhuisfolders onder de loep
door Rob Foppema
Biologisch risico
Bulletin
AANDAG 14 FEBRUARI 1977
BINNENLAND
Trouw/Kwartet
Antoon Damhuis in Jeruzalem, '36-'37, handelend met Arabie
ren. Foto gemaakt met zelfontspanner.
door Jac Lelsz
"iS- Ji*
ir
Recente foto van Antoon Damhuis. Pötschenpass,
Oostenrijk.
DENEKAMP „In Israël beginnen de
sinaasappelbomen nu te bloeien." Als
Antoon Damhuis dat zegt, klinkt er
heimwee in door. Heimwee niet zozeer
naar Israël, maar naar het voorjaar.
Naar warmere dagen, zodat hij weer op
reis kan. Antoon Damhuis blijft de eeu
wige zwerver. Honderdduizenden kilo
meters heeft hij er al op zitten. De
laatste twaalf Jaar met de trein, want hij
is nu tenslotte een man van 78. Maar.
daarvóór per fiets, en meestal alleen,
met zichzelf, met z'n eigen gedachten.
Antoon Damhuis houdt niet van de winter, niet
van de kou. En toch is de kachel uit als we,
onaangekondigd, bij hem op bezoek zijn. Dat is
geen luxe, hij leidt een sober bestaan. Hij
woont in het voormalig stationsgebouwtje van
het Overijsselse plaatsje Denekamp, dicht bij
de Duitse grens. In een der kleinste huizen van
Nederland. Maar een groot stuk van de wereld
is zijn domein. In tientallen landen voelt hij
zich thuis. Maatschappelijk stelt hij geen eisen.
Welvaart heeft op de romanticus geen vat.
„In de eerste wereldoorlog diende ik als grena-
l dier in Den Haag. Dóór", vertelt Damhuis, „zag
ik dat de wereld groter was dan Twente. Na m'n
diensttijd begon ik te reizen. Eerst maar eens
naar Duitsland. Het was de goedkope Marken-
tijd. U weet, er zijn vier soorten Marken ge
weest. De gewone Mark, onder Kaiser Wilhelm,
daarna de zogenaamde Rentenmark, vervol
gens de Reichsmark, toen Hitler aan de macht
was, en nu dan de Duitse Mark.
Maar goed, ik begon te reizen in de tijd toen je
zelfs biljetten had van een biljoen Mark. Dat is
een één met twaalf nullen erachter. Elke stad
en leder dorp maakte zijn eigen geld. Van
papier, maar soms ook van leer en van zijde.
Bielefeld, bijvoorbeeld, waar een zijde-
Industrie gevestigd was, maakte de biljetten
van zijde. Alles was verschrikkelijk goedkoop
in Duitsland. Ik kocht er een paar schoenen
voor enkele dubbeltjes. Voor de trein van Ol-
denzaal naar Bentheim, vijftien kilometer, be
taalde ik zestig cent aan Hollands geld, maar
voor de reis met de D-trein tweede klasse van
Bentheim naar Hannover, 225 kilometer, be
taalde ik omgerekend een kwartje.
November '23 kwam de Rentenmark. Toen
werden bij de biljetten van één biljoen Mark de
twaalf nullen geschrapt. Voor een biljoen Mark
kreeg Je één Mark terug. Daardoor werd me het
reizen met de trein te duur, en zodoende heb ik
de fiets gepakt. Ruim veertig jaar heb ik het
volgehoudén, tot '64, toen ben ik weer gaan
treinen, want fietsen is nu zelfmoord.
Het is me goed bevallen, met de fiets. Je ziet
veel meer, en dat was belangrijk voor me. Ik
had altijd een camera bij me. Al in de jaren
twintig, toen Je nog bijna geen fototoestel zag.
Een beroep heb ik nooit gehad. Ik verkocht wat
plaatjes aan bladen. Een vetpot is het nooit
geweest, maar ik was zo vrij als een vogel in de
lucht.
Tent
Na Duitsland trok ik naar Denemarken, de
Franse Rivièra. Korte reizen. In '29 maakte ik
de eerste grote tocht. Ook weer met de fiets,
slapen in een tentje, eigen potje koken. Rond
de Oostzee, naar Finland, tot Petsamo, de
ijsvrije haven en langs de Russische grens
terug, alles bijeen 3'/i maand. Daarna reizen
naar de Balkanlanden en de Middellandse Zee
landen. In '55, toen de gevoeligheid viermaal
groter werd, begon ik ook kleurendia's te ma
ken. Ik gebruikte die bij mijn lezingen voor
allerlei verenigingen.
De enige reis, die ik samen met iemand anders
maakte, was die in de Jaren '36-'37. Een tocht
door zestien landen. In totaal deden we er een
jaar over. Mijn metgezel was Gerard Monnlnk
uit Oldenzaal, toen werkloos onderwijzer. We
hebben op die reis veel gezien. Heel Palestina
trokken we door, we fietsten langs de Nijl door
Egypte en op de terugweg gingen we dwars
door Griekenland.
In Jeruzalem, waar we toen twintig dikke Jaf
fa's van de Arabieren kochten voor een piaster
(een dubbeltje) was toen net zo ongeveer de in
verval geraakte klaagmuur gerestaureerd. Dat
mocht niet door de Joden omdat ze dan met
onheilige ogen op de heilige plaatsen van de
Islamieten neerkeken en evenmin door de Isla
mieten omdat ze dan met onheilige handen aan
de heilige muur kwamen, reden waarom het
tenslotte door de christenen is gedaan.
We hebben over deze reis vele reportages ge
maakt voor allerlei bladen, onder meer „Ons
Eigen Erf". Monnlnk schreef de artikelen en ik
leverde er de foto's bij. Ook verschenen er van
ons tweeën op die manier enkele boeken: „Met
fiets en tent naar de Oriënt" en „Reisavontuur
rond Sefanl".
Liefst alleen
Damhuis bewaart aan deze reis met zijn vriend
Monnlnk de beste herinneringen. Toch zegt hij
er de voorkeur aan te geven om alleen op pad te
gaan. Je bepaalt dan Je eigen tempo. Je hoeft
met niemand rekening te houden. En Je hebt
meer gelegenheid om over de dingen na te
denken. Damhuis is een nuchter man, maar
met een vleugje van de filosoof. Rooms-
katholiek en bovendien Twent. Dat betekent:
het hart niet op de tong dragen en wat meer
innerlijk met de dingen bezig zijn. Zoals hij er
nu bij zit, met afgedragen wljterjas, alpino-
muts, wollen das en pantoffels, ln zijn ijskoud
kamertje, herken Je in hem niet de globetrot
ter. De duizenden foto's, die hij overal
wegsleept, liegen er echter niet om. HIJ is een
voortreffelijk, zelfs begenadigd fotograaf. Er
zijn magnifieke foto's bij. Foto's die op rake
wijze het karakter van landen, steden en dor
pen weergeven, maar ook van mensen.
Ziekten of ongelukken heb ik onderweg nooit
meegemaakt, zegt Damhuis. Eén keer ben ik
in Aziatisch Turkije door een wilde herders
hond in de hand gebeten. Het leek er op dat die
verlamd zou worden. Maar het bleef bij een
litteken. En dat is dan alles. Ik ben altijd
vrijgezel geweest.
De laatste Jaren heeft hij wat meer dan gewone
belangstelling gehad voor Oostenrijk. Zodra de
weersomstandigheden beter worden, hoopt hij
er weer heen te gaan. In Denekamp blijft niet
veel verborgen. HIJ heeft op zijn reizen een
Oostenrijkse vrouw ontmoet, proper en onge
veer zijn leeftijd. Men heeft hem er ook mee
gesignaleerd, wat tot geruchten leidde. Een
tijdje geleden heeft Antoon de plaatselijke
krant toestemming gegeven de Denekampers
mee te delen dat hij géén trouwplannen heeft.
door
Kees de Leeuw
„De patiënt wordt inge
kapseld in geboden en
verboden, het denken
wordt overgenomen door
de hoofdzuster en het be
slissen door de specia
list, die immers alles het
beste weet". Dit is in
doorsnee het beeld dat
folders geven van het zie
kenhuis, zo concludeert
de stichting Gezond
heidsvoorlichting-Werk
groep 2000 na een onder
zoek naar informatie die
in folders aan patiënten
over het ziekenhuis
wordt gegeven.
De stichting, die zich bezig
houdt met het bevorderen
van de mondigheid van pa
tiënten, onderzocht zo'n 71
folders van algemene zieken
huizen en legde haar bevin
dingen vast in de publikatie
„Lachspiegels", waarin te
vens een vertaalde Ameri
kaanse folder staat. Verder
wordt aangegeven, hoe een
dergelijke folder er dan zou
moeten uitzien; een visie die
nogal verschilt van die van
de ziekenhuizen. Uit de huidi
ge folders blijkt Immers, dat
die ervoor moeten zorgen,
dat de patiënt in de richting
van die visie wordt voorge
programmeerd en zich bij
voorbaat aanpast aan de or
ganisatie.
Tegelijkertijd echter wordt
een ander beeld gepresen
teerd en is in tientallen fol
ders te lezen dat het zieken
huis erop uit is om de patiënt
het verblijf zo aangenaam
mogelijk te maken. „Dat is
natuurlijk onzin", aldus de
stichting. „Dat is de bedoe
ling niet van het ziekenhuis
en terecht, want daar komt
een patiënt niet voor. Overi
gens wordt deze bewering
ook nergens in de tekst waar
gemaakt of het moet zijn
door de mededeling, dat er
altijd veel werk van het eten
wordt gemaakt".
Wel wordt in de inleiding dan
als tegenprestatie voor het
aangename verblijf ver
wacht, dat de patiënt zich vol
oagrtp aan een aantal regels
houdt. Hier en daar wordt
zelfs cynisch gesproken over
het bevorderen van zelfstan
digheid-en eigen verantwoor
delijkheid van de patiënt.
Daarmee bedoelt men dan,
dat hij geheel uit zichzelf zich
aan de regels zal onderwer
pen. Dan hoeft er tenminste
niet steeds op te worden te
ruggekomen. „Het is hele
maal in uw eigen belang als u
zich aanpast en schikt in de
situatie." U wilt al die lieve
dokters en verpleegtsers die
zo hard voor u werken toch
zeker geen verdriet doen?
Het onderzoek is in zoverre
representatief, dat ruim 35
procent van de Nederlandse
algemene ziekenhuizen in
clusief de academische er
bij was betrokken. De stich
ting Gezondheidsvoorlich
ting heeft bij alle folders na
gegaan in hoeverre er infor
matie werd verstrekt over op
name, onderzoek en behan
deling, begeleiding, verblijf
(waaronder recreatie), bewe
gingsvrijheid, bezoek en ont
slag. In het algemeen wordt
de folder pas bij opname uit
gereikt; slechts in achttien
procent vóór opname. De pa
tiënt krijgt dus niet altijd de
gelegenheid maatregelen te
nemen die hem op basis van
de ontvangen informatie
wenselijk lijken. Geen enkel
ziekenhuis geeft mededeling
over de duur van de
wachttijd die aan opname
voorafgaat en er zijn er maar
twee die ernaar streven enige
dagen voor de opname op te
bellen. De meeste patiënten
worden zodoende tot het
laatste moment in spanning
gehouden, zodat er een ram
penplan nodig is dat op elk
moment in werking kan tre
den. Slechts één ziekenhuis
zegt rekening te houden met
de wens van patiënten ten
aanzien van de opname
datum.
stippen van wekken en slapen zal meevallen. 81echt* ln één
De patiënt is geen meubelstuk
Overbodig
In iedere folder wordt erop
gewezen, dat pyjama's, tan
denborstel etc. moeten wor
den meegenomen. Blijkbaar
worden patiënten niet geacht
zelf op dat idee te kunnen
komen, merkt de stichting
op. Ze vraagt zich af of het
niet veel eenvoudiger zou zijn
achterin een lijstje op te ne
men van zaken die niet verge
ten mogen worden. Overi
gens lijkt zo'n overzicht in
folders, die pas bij opname
worden uitgereikt, overbodig
te zijn.
Over onderzoek en behande
ling zwijgen de folders in alle
talen. Juist over het doel van
het verblijf in een ziekenhuis
wordt de minste informatie
gegeven. Wel worden gege
vens van ondergeschikt be
lang verstrekt, zoals een
overzicht van in het zieken
huis werkzame specialisten,
de naam van de hoofdver
pleegkundige van de afdeling
en die van de behandelend
arts.
Opvallend is de centrale
plaats die de hoofdzuster In
neemt als het bijvoorbeeld
gaat om het krijgen van In
formatie of het maken van
afspraken. Zelden is het mo
gelijk rechtstreeks contact
op te nemen met de behande
lende specialist, maatschap
pelijk werker of pastor. In
deze situatie is de hoofdzus
ter het enige communicatie
kanaal. waarlangs afspraken
gemaakt kunnen worden wat
op zijn minst aanleiding kan
geven tot vertraging. Ook
wordt stilzwijgend veronder
steld, dat zij aanwezig is bij
een gesprek met de arts. In
het ene ziekenhuis mag de
hoofdzuster wel informatie
geven over medische zaken,
terwijl dat ln het andere het
privilige van de specialist is.
Zo wordt gespeculeerd op de
onzekerheid van de patiënt
die hem verhindert daarover
vragen te stellen, aldus de
onderzoekers.
Geestelijke
verzorging
Geestelijke verzorging is een
onderwerp dat in iedere
folder ter sprake wordt ge
bracht, maar wat daaronder
moet worden verstaan, wordt
vrijwel steeds als bekend ver
ondersteld. Nergens wordt
uiteengezet voor welke pro
blemen men bij een maat
schappelijk werker terecht
kan en voor welke bij een
geestelijke verzorger. De
koppeling tussen problemen
en de godsdienstige aspecten
daarvan moet door de pa
tiënt zelf worden gemaakt.
Opvallend is verder, dat gees
telijke verzorging gezien
wordt als een taak van speci
alisten. Naast medische en
verpleegkundige zorg krijgt
de patiënt ook een portie
geestelijke hulp toegediend,
die tezamen recht moeten
doen aan het totale karakter
van de mens. Medici en ver
pleegkundigen houden zich
volgens deze benadering niet
bezig met wat voor vorm van
geestelijke zorg ook.
In vele folders is het dagroos-
ter opgenomen, dat wat inde
ling betreft bijna overal ge
lijk is. Wel zijn er ln de tijd--
gaan verschillen. In drie zie
kenhuizen worden de patiën
ten vóór zes uur gewekt en in
eveneens drie na zeven uur.
In dertig procent van de zie
kenhuizen gaan de lichten
om half tien uit, in 33 procent
om tien uur en ln 37 procent
om half elf. Er wordt van de
patiënten blijkbaar een asce
se verwacht, waar ze thuis
niet over zouden piekeren.
Vooral de verstokte televisie
kijkers hebben het moeilijk,
omdat ze van de meeste pro
gramma's zeker als het een
serie betreft alleen het be
gin kunnen zien en onkundig
blijven over de afloop. Alleen
voor belangrijke voetbalwed
strijden wordt een uitzonde
ring gemaakt. Die mag men
helemaal afzien. De strich-
ting: „Het zou interessant
zijn na te gaan waaraan deze
programma's hun bevoor
rechte positie te danken heb
ben. De patiënt blijft in span
ning tot de einduitslag en dat
terwijl spanning toch Juist zo
slecht wordt geacht.
Doktersvisite
In zeven folders wordt de
doktersvisite vermeld. Deze
kan op een willekeurig mo
ment plaatsvinden. Dat leidt
er ln één ziekenhuis toe, dat
de patiënt 's morgens en 's
middags slechts een uur de
afdeling af mag. Zeg maar
dag tegen de bezigheidsthe
rapie dan. In twee andere fol
ders wordt het nodig geacht
met nadruk te vermelden dat
er tijdens de doktersvisite
stilte betracht moet worden,
maar een reden wordt er niet
voor opgegeven. Tot slot nog
iets over het bezoek. De
meeste ziekenhuizen komen
er rond voor uit, dat zieken
bezoek grote problemen ople
veren voor het ziekenhuis. Na
de opmerking dat het heel
begrijpelijk is dat een patiënt
graag bezoek ontvangt, volgt
een opsomming van beper
kingen en verboden. Niet
meer dan twee bezoekers te
gelijk, bezoektijden van min
der dan een uur, niet roken,
niet aan de lift zitten, geen
etenswaren meenemen, kin
deren thuislaten en noem
maar op. Kortom: men ziet
bezoek liever gaan dan ko
men. maar ook hier zijn ge
lukkig weer uitzonderingen,
aldus het onderzoek.
Ook wordt nogal eens opge
merkt, dat het allemaal best
folder wordt het trefwoord
sterven genoemd, maar ver
der zijn woorden als pijn, ver
driet, angst, spanning, dood,
eenzaamheid en verveling
volledig taboe. Men geeft toe
dat de patiënt niet voor zijn
lol komt, maar daar wordt
verder met geen woord over
gerept. De kwade kanten van
het verblijf worden gene
geerd en de hotelaspecten
overdreven.
De stichting Gezondheids
voorlichting merkt aan het
eind op: „Het is on
waarschijnlijk dat dit beeld
een getrouwe indruk geeft
van het functioneren van het
gros van de huidige zieken
huizen. De laatste Jaren is er
duidelijk sprake van een ken
tering. De betekenis van het
medisch-technisch handelen
wordt gerelativeerd en er be
gint meer begrip te komen
voor de psycho-sociale aspec
ten van het verblijf in het
ziekenhuis, maar dit blijkt
niet uit de onderzochte fol
ders, die momenteel worden
uitgereikt In de Amerikaan
se folder, die ter vergelijking
wordt afgedrukt, wordt voor
al gewezen op de rechten van
de patiënt, maar ontbreken
weer gegevens over het ver
blijf zelf in het ziekenhuis.
Tot slot doet de stichting
suggesties voor het opzetten
van een nieuwe folder, waar
in met name informatie over
onderzoek/behandeling,
mentale begeleiding en een
omschrijving van de rechten
en de plichten van de patiënt
niet mogen ontbreken.
Duidelijk is wel, dat een zin
als „Om half tien begint bij
ons de nacht. Moet dat nou
to vroeg? Ja. dat moet. Om
dat wij weten dat het goed
voor u is en nergens anders
om. Dacht u dat wij anders
glashard tegen u zouden dur
ven zeggen: het moet?", zoals
in één van de folders staat, in
die opzet zeker niet meer
mag voorkomen. De patiënt
is niet onmondig en best in
staat een grotere verantwoor
delijkheid te dragen voor zijn
genezingsproces.
Lachspiegels (Katernen 2000,
nummer 4) is te bestellen bij
Katernen 2000, postbus 2000,
Amersfoort, tel. 033-MB4.
Een zestien weken oude baby maakte een paar Jaar
geleden in Californië een historische gebeurtenis mee.
Een pop of iets dergelijks (mijn bron is daar wat vaag
over) werd langzaam naar zijn gezicht toe bewogen, tot
net tegen het puntje van zijn neus aan, en dan weer
terug. Na een keer of vier begon de baby met zijn ogen
de pop te volgen. Nog wat later hield hij zijn handjes
tussen zijn hoofd en de pop die weer naar hem toe
kwam.
Dat was een historische ge
beurtenis, want de baby was
blind geboren. Hij zag die pop
niet, hij hoorde alleen een ge
luidssignaal waarvan de toon
hoogte later werd naarmate de
pop dichterbij kwam. Daaruit
kon hij dus informatie opdoen
over de plaats van dingen in
zijn directe omgeving. Vrij veel
informatie zelfs. Het geluid
van grote voorwerpen was har
der dan het geluid van kleine
dingetjes. Er zat een stereo
effect in dat het verschil hoor
baar maakte tussen dingen
aan de linkerkant, in het mid
den of aan de rechterkant van
het „gezlchts"-veld.
Het wonderlijke was alleen,
dat deze zestien weken oude
baby met die informatie bijna
spontaan uit de voeten kon.
Het apparaatje op zijn hoofd
dat voor de geluiden zorgde,
was namelijk een aangepaste
versie van een hulpapparaat
dat voor oudere blinden al Ja
ren bestaat. Maar 95 procent
van hen blijkt er niet mee over
weg te kunnen, ook al doen ze
nog zo hun best. De baby deed
niet zijn best. Binnen de
kortste keren speelde hij
ermee.
Dat bevestigde de theorie van
Tom Bower, de Britse psycho
loog die het experiment leidde.
Die theorie is, in tegenstelling
tot de resultaten, wat aan de
abstracte kant. Voor de ach
tergrond moeten we ons eerst
even verdiepen in de manier
waarop we de ruimtelijkheid
van onze omgeving ervaren.
Dat is niet alleen een kwestie
van zien, het heeft ook alles
met horen en bewegen te ma
ken. Je hoort een stem uit een
bepaalde richting, Je ziet er
gens een bewegend gezicht, de
combinatie komt erop neer:
dóór praat iemand. Je ziet iets
staan, Je weet dat Je een be
paalde armbeweging moet ma
ken om het te pakken; Je zou je
behoorlijk genomen voelen
wanneer je hand halverwege
tegen een spiegel stootte.
Zulke comblpatles komen niet
uit de lucht vallen. Je doet ze
op en daarna zitten ze behoor
lijk vast. Laat een volwassene
een bewegend gezicht zien en
de bijbehorende stem via een
luidspreker uit een wat andere
richting horen, en er valt niets
bijzonders op. Hij of zij ziet en
hoort een pratend gezicht en
dat is dat. Een baby ln dezelfde
omstandigheden kijkt heen en
weer van gezicht naar ge
luidsbron en verbaast zich
hooglijk.
De manier waarop verschillen
de waarnemingen met elkaar
tot één ruimtelijk beeld van de
omgeving lelden, is nog lang
niet duidelijk. Tom Bower was
nogal onder de Indruk van een
theorie dat de ontwikkeling
van het totale beeld niet be
paald wordt door het combine
ren van de afzonderlijke waar
nemingen van verschillende
zintuigen als zodanig, maar
door samenhangende veran
deringen in zulke waarne
mingen.
Dat een pop naar een baby
toekomt (en op een bepaald
moment gepakt kan worden)
zou in die theorie samenhan
gen met bijvoorbeeld het
steeds groter worden van het
beeld van de pop op het
netvlies van het oog. Maar het
zou en dat is het kernpunt
net zo goed kunnen samenhan
gen met het steeds lager wor
den van het geluid dat die pop
veroorzaakt. Het hangt er
maar van af welke informatie
je ter beschikking staat. Ge
voel voor afstand kun je op
beide manieren krijgen.
Het historische experiment in
Californië bevestigde die theo
rie. Dat kan van grote prak
tische betekenis zijn. omdat
juist het ontbrekende gevoel
voor afstand bij blind geboren
kinderen het ruimtelijk inzicht
ernstig belemmert. Gevoel
voor richting is met de combi
natie van luisteren, voelen en
pakken nog wel. Links en
rechts, boven en onder, zijn
hanteerbare begrippen, maar
dichtbij en verder blijven on
grijpbare eigenschappen. Dat
is een extra handicap die ken
nelijk vastzit op ontwikke
lingsprocessen in de babyleef
tijd. Kinderen die de eerste
twee Jaar van hun leven kun
nen zien en daarna blind wor
den, hebben er geen last van.
schrijft Bower. Maar kinderen
die nooit iets hebben gezien,
blijven permanent verdwaald
in onze ruimtelijke wereld.
Doorbraak
Vandaar dat de bruikbaarheid
van het informatief zoemende
apparaatje een niet geringe
doorbraak betekende. De ont
wikkeling van „zijn" Califor-
nische baby verliep voor zover
dat mogelijk was ongeveer vol
gens het normale patroon van
ziende kinderen. HIJ kan stuk
ken speelgoed herkennen zon
der ze aan te raken. (Er zit nog
een extra stuk informatie in
het „kljk"-geluid: harde din
gen geven een heldere toon.
zachte dingen een meer wollig
geluld.)
Met zes maanden pakte de ba
by met twee handen naar voor
werpen. Met acht maanden
ging hij op zoek naar een voor
werp dat achter iets anders
verstopt was. Dat zijn allemaal
gedragspatronen die bij een
blind geboren baby anders bui-
ttji de mogelijkheden liggen.
De baby kon dingen die zelfs
een blinde volwassene met
zo'n apparaat niet kan leren.
Hij had er, hoe gebrekkig en
beperkt ook. kennelijk een
echt en bruikbaar zintuig bij.
Hoe de ontwikkeling verder zal
verlopen, is op dit moment niet
te voorspellen. Een experi
ment van deze aard laat zich
nu eenmaal om principiële re
denen niet versnellen. Maar
wanneer Bower de mogelijkhe
den als „veelbelovend" om
schrijft. duidt dat op een heel
begrijpelijk enthousiasme.
(Tom Bower, Blind babies see
with their ears. New Scientist.
73. 255-257; 1977.)
Nog even een aanvullend bericht over het erfelijkheidsonderzoek
dat ons de afgelopen twee weken in deze rubriek bezighield. De
gemeenteraad van Cambridge (Massachusetts) heeft er nu defini
tief in toegestemd dat het omstreden onderzoek op de Harvard
universiteit en het Massachusetts Institute of Technology ter hand
wordt genomen. Over de situatie elders in Amerika kunnen be
langstellenden een overzicht aantreffen in Science (195, 5S8-560;
1977).
Op ongeregelde tijden, maar
ruwweg eenmaal per Jaar,
geeft de technische hogeschool
Twente een geschrift uit onder
de titel Wetenschapsbulletin.
Hier zit zeker een prij
zenswaardige bedoeling ach
ter. Instellingen van we
tenschappelijk onderwijs be
drijven onderzoek met ons
geld. Het is dus passend als ze
ons periodiek uitleggen wat ze
gedaan hebben. 8edert het
geld onze staatssecretaris niet
meer op de rug groeit, is het
bovendien erg verstandig van
ze. wanneer ze dat bevattelijk
en overtuigend uitleggen
Wat dat betreft faalt het We
tenschapsbulletin van de
technische hogeschool Twente
al zo lang mijn herinnering te
ruggaat Het begint met een
aantal artikelen van elk een
pagina of wat. De meeste staan
zo bol van de vaktaal van de
schrijvende specialist, dat
waarschijnlijk geen mens de
collectie als geheel tot zich kan
nemen.
De hoofdmoot bestaat uit kor
te samenvattingen van afstu
deeronderzoek van studenten,
grotendeels even ontoeganke
lijk. Ze staan niet eens per on
derwerp bij elkaar. Hier en
daar is als ordenend principe
de alfabetische volgorde der
namen herkenbaar, maar dal
wordt ook weer losgelaten
en terecht. Het geheel wordt
gecompleteerd door het ont
breken van een register. Kort
om, dit is een zinloze publica
tie. En dat ls Jammer, want het
kan best beter. Het zou zelfs
moeten.