Drie gastschrijvers
over vervlogen jaar
eet
o°s
rt*
AG 31 DECEMBER 1976
BUITENLAND
TR0UW/KWARTETJ3
-motv
gebeurtenis of ontwikkeling op internationaal gebied is
ns u in het afgelopen jaar het belangrijkst geweest? Dat was
ag die de redactie buitenland van Trouw voorlegde aan drie
landers die enigzins thuis zijn in de internationale politiek. Er
nog bij gezegd dat ze best een persoonlijk antwoord mochten
n en dat ze zelf maar moesten bepalen of ze iets positiefs of
tiefs wilden nemen. De drie die deze uitdaging aannamen zijn
Neuman, directeur van het Nederlands Instituut voor Vre-
desvraagstukken in den Haag; dr. Hylke Tromp, als polemoloog
verbonden aan de universiteit van Groningen, en P. Dankert,
voorzitter van de vaste commissie voor buitenlandse zaken uit de
Tweede Kamer. Het resultaat van hun denkwerk vindt u op deze
pagina. Vrolijke verhalen zijn het niet geworden maar dat had ook
niemand kunnen verwachten van mensen die zich beroepshalve
bezighouden met de internationale betrekkingen.
Wat vond ik de belangrijkste
gebeurtenis van het jaar 1976?
Als het je vak is de internatio
nale politiek te volgen en de
betekenis van afzonderlijke ge
beurtenissen te schatten, dan
sta je voor een moeilijke keuze.
Natuurlijk is het feit van be
lang dat er in de Chinese
Volksrepubliek een eind is ge
komen aan het aardse leven
van Mao Tse-toeng. Maar hoe
belangrijk die gebeurtenis pre
cies is, zullen we misschien pas
veel later ontdekken. In ieder
geval missen we nu de maat
staf om te bepalen of het over
lijden van Mao belangrijker of
minder belangrijk is dan de
verkiezing van Jimmy Carter
tot president van de Verenigde
Staten. En dat zijn dan nog
maar enkele in het oog lopende
gebeurtenissen.
Wie zal zeggen of er geen dingen zijn voorge
vallen die we over het hoofd hebben gezien of
die we onvoldoende hebben onderkend en die
uiteindelijk van meer gewicht zullen blijken
dan de feiten die nu, alsof het vanzelfspreekt,
in het middelpunt staan van onze jaarover
zichten?
Meestal wordt er niet dan sporadisch aan
dacht besteed aan de vraag of de oogst in de
Sowjet-Unie al of niet bevredigend is uitge
vallen. Toch bepaalt dat of de heren in Mos
kou hun eigen plan trekken of dat zij ook
rekening zullen houden met de inzichten van
anderen. De jongste vergadering van de olie-
exporterende landen in Qatar heeft nogal wat
spanningen te zien gegeven. Besluiten van de
OPEC kunnen voor de rest van de wereld
onafzienbare gevolgen hebben; daarom zou
het van erg groot belang zijn nauwkeurig te
weten hoe groot de saamhorigheid van de
OPEC-landen (nog) is. Wanneer er in de Ara
bische wereld verschil van mening bestaat
tussen de Grote Drie (Egypte, Syrië en Saoe-
di-Arabië), dan is één ding meestal zeker: dan
wordt aan Israël meestal geen doelbewust
tegenspel geleverd.
Tijdens de recente conferentie van Riaad is
de Egyptisch-Syrisch-Saoedische harmonie,
die de rest van het jaar ontbrak, hersteld. De
drie landen kunnen nu weer gezamenlijk
optreden en de vraag is alleen: wordt het
vrede of draait het wederom (net als in okto
ber 1973, toen Cairo, Damascus en Riaad ook
één lijn zaten) op oorlog uit? Juist in deze
dagen klinken nog de echo's na de gelijktijdi
ge vrijlating van Corvalan en Boekowsky.
Wat zullen de consequenties voor het regime
in de Sowjet-Unie zijn, nu het zich, al was het
ook nóg zo kort, op hetzelfde niveau heeft
geplaatst als de Chileense junta? We weten
dat de Rhodesië-conferentie in Genève is
verdaagd en dat Ivor Richard een diplomatie
ke toernee maakt, maar niemand durft te
voorspellen of een voor alle partijen aan
vaardbaar vergelijk in zuidelijk Afrika nu
dichterbij is gekomen of dat het verder weg is
geraakt. Ik herhaal wat ik in de aanhef zei: de
keuze is verre van eenvoudig.
Kaping
Er is een joodse wijsheid die ongeveer aldus
luidt: als je toch niet weet waar je naar toe
wilt, dan doet het er ook weinig toe welke weg
je inslaat. Zo besluiteloos ben ik niet. Ik kan
namelijk met grote nauwkeurigheid zeggen,
welke internationale ontwikkeling dit jaar de
grootste indruk op mij heeft gemaakt. Dat
was namelijk de herleving van het internatio
nale terrorisme in de zomer. De kaping van
een Frans passagiersvliegtuig en de daarop
volgende Israëlische actie op de luchthaven
van Entebbe waren natuurlijk al sensationeel
genoeg. Maar dan komt er. begin september,
het moment waarop een kalme zaterdaga
vond wordt opgeschrikt door een telfoontje
van de KLM: de DC-9 „City of Madrid", op
weg van Malaga naar Amsterdam, is kort na
de tussenlanding in Nice gekaapt. En een van
de stewardessen is je dochter.
Alles is uiteindelijk goed afgelopen; het hele
avontuur heeft ook niet eens zo bijster lang
geduurd. Maar opeens heeft één facet van het
internationale gebeuren voor mij een kleur en
een intensiteit gekregen die het voordien niet
in die mate had. Kapingen, ontvoeringen en
aanslagen brengen het in de overzichten van
het Internationale Instituut voor Strate
gische Studies in Londen hooguit tot een
ultrakort hoofdstukje met een ijskoude titel;
„Low-level violence" (geweld op kleine
schaal). Soms wordt er een statistiekje bij
afgedrukt. En de schrijver tekent aan, of het
verschijnsel in omvang is toe- of afgenomen,
dan wel of alles bij het oude is gebleven.
Volgende zaak.
Maar voor mij is dat nu niet meer genoeg. Ik
verslind Richard Clutterbuck („Living with
terrorism"), David Carlton. Carlo Schaerf
/(..International Terrorism and World Securi
ty") en vele anderen. Ik kijk de Conventies
van Tokio en Den Haag na. Mededelingen van
de ICAO en de IATA wekken mijn grote
belangstelling op. Mij spoken Cicero („Een
piraat is de gemeenschappelijke vijand van
iedereen") en abt Haedo („O Algiers, toe
vlucht der rovers, gesel der mensheid! Hoe
lang nog zullen de christelijke vorsten uw
onbeschaamdheid verdragen?") door het
hoofd. Ik lees dat de eerste onwettige inbreu
ken op de burgerluchtvaart al dateren uit de
jaren twintig, toen Bedoeïnen zich meester
maakten van Franse vliegtuigen en daar een
losgeld voor eisten.
Beperkingen
Eigenlijk ligt het voor de hand datzo'n speci
fieke belangstelling wegebt, naarmate de acu
te aanleiding zich gaandeweg oplost in een
grijs verleden. Misschien gebeurt dat ook nog
wel. Maar dan moet ik toch eerst het IISS, het
Londensen instituut dat ik zojuist alleen in
zijn koel registrerende hoedanigheid liet zien.
enig eerherstel verschaffen. Want minder dan
een week na de kaping yan de „Madrid"
belegde het zijn jaarvergadering in Baden bij
Wenen. En de ene gekwalificeerde spreker na
de andere betoogde daar dat we een toe
komst vol terreur tegemoet gaan. Bekijk je de
aanlokkelijke doelen die onze stedelijke be
schaving als het ware uitstalt, dan moet de
conclusie zijn dat de internationale terroris
ten tot dusver aanzienlijk beneden hun kun
nen zijn gebleven. Ze hebben zich kennelijk
politieke beperkingen opgelegd; de vraag is
alleen hoe bestendig de beperkingen zullen
blijken. We weten maar bitter weinig van de
psychologische factoren die in het internatio
nale terrorisme meespelen. Maar in de jaren
zestig hebben we een glimp kunnen opvangen
van hoe gevaarlijk een coalitie kan worden
tussen opstandige armen en tegenculturele
rijken, vooral wanneer recessie en jeugdwerk
loosheid niet meer verdwijnen.
Een van de redenen waarom de stedelijke
guerrilla's zich in het verleden zo rustig heb
ben gehouden kan gelegen zijn in het ontbre
ken van een goed doordachte lijst van doelen.
In de negentiende eeuw konden de proletaria-
ten van de Westelijke wereld hun eisen rich
ten aan traditionele nationale instellingen
Maar hoewel vandaag de dag een aantal van
de lastigste vraagstukken, althans ten dele
internationaal van aard zijn. mankeert het
aan gelobfwaardige internationale instellin
gen, waar je eisen kunt voortbrengen. De
strijd wordt nog voornamelijk gevoerd in
nationaal verband. Internationalisatie van de
strijd te denken valt aan het optreden van
Japanse terroristen ten behoeve van de Pales
tijnse zaak, te denken valt ook aan de activi
teiten van de beruchte „Carlos" verhoogt
de inzet, vervaagt de zaak waar het om gaat
en maakt de te volgen strategie, een stuk
ingewikkelder.
Maar, zo zeiden de deskundigen in Baden, als
de Derde Wereld ertoe komt haar krachten op
een aantal welgekozen punten te meten met
de rijken met andere woorden: als de
OPEC-benadering school maakt dan ver
schijnt er in het blikveld een reeks onderling
samenhangende operaties en doelen voor ter
roristische actie, waar we in komende jaren
nog wel het nodige van zullen merken.
Dor Hylke Tromp
In 1976 zal de wereld meer dan
ooit tevoren aan wapens heb
ben uitgegeven: naar schatting
ruim 300 miljard dollar. De wa-
penproduktie was even uitge
breid als gevariëerd, de wapen
handel even levendig als
winstgevend. Ruim 30 miljard
dollar zal zijn uitgegeven aan
wetenschappelijk onderzoek
naar de uitbreiding van het wa
penarsenaal en de mogelijke
verbetering ervan. In deze sec
tor van de bewapeningspoli
tiek werd aan ruim 400.000 aca
demici werkgelegenheid gebo
den. De resultaten van dit on
derzoek alleen al, hebben tot
nog toe alle ontwapeningspo
gingen teniet gedaan.
De vooruitzichten voor sectoren van de bewa
peningspolitiek blijven uitermate gunstig.
Het kan nauwelijks gunstiger. De regeringen,
gesteund door een goed gemanipuleerde pu
blieke opinie, dragen de kosten, garanderen
de betalingen en stimuleren de vraag.
De laatste vijftig jaren is het nationale inko
men van de wereld vervijfvoudigd, maar in
dezelfde periode zijn de bewapeningsuitga
ven vertienvoudigd. Binnenkort zullen de we
reld-bewapeningsuitgaven zich elke vijftien
jaar hebben verdubbeld.
Deze simpele feiten zijn algemeen bekend
of liever, ze zouden algemeen bekend kunnen
zijn, maar er wordt weinig ophef over ge
maakt. Dat is eigenlijk verbazingwekkend,
tegen de achtergrond van bijvoorbeeld
de harde strijd die geleverd is in de afgelopen
jaren voor een verhoging van het bedrag dat
aan ontwikkelingshulp wordt uitgegeven.
Dat bedrag is misschien één-dertigste van de
totale bewapeningsuitgaven: er is een schrij
nende tegenstelling tussen wat voor wapens
wordt uitgegeven en wat aan ontwikkelings
hulp wordt besteed. „Als slechts vijf procent
van de gecombineerde militaire uitgaven van
de ontwikkelde landen officieel bestemd zou
worden voor ontwikkelingshulp aan de derde
wereld, dan zou daarmee deze hulp verdub
beld kunnen worden. Waarschijnlijk is er
geen betere aanwijzing voor de wanverhou
ding in het bepalen van de prioriteiten in de
naoorlogse periode dan deze" (Bewapening
en ontwapening in de nucleaire eeuw": Het
Zweedse vredesinstituut SIPRI, Stockholm,
blz 210). Een miljard mensen leeft aan de rand
van de hongerdood de wereld besteedt
steeds meer aan wapens.
Alleen somberheid
Tegen een dergelijke achtergrond moet ik de
vraag beantwoorden welke „politieke ontwik
keling in 1976 mij het meest treurig heeft
gestemd." Maar er is niets, maar dan ook
helemaal niets, dat niét tot grote somber
heid moet stemmen. Opnieuw is geen enkel
ontwapeningssucces bereikt. Opnieuw is de
verspreiding van kernwapens hand over hand
toegenomen. Opnieuw hebben alle landen
hun defensieuitgaven omhoog weten te
schroeven terwijl geen enkele oorlog plaats
op de voorpagina's opeist. Opnieuw zijn aan
het gemeenschappelijke vernietigingsarse
naal nieuwe „wapensystemen" toegevoegd.
De „Cruise Missile" is een feit (en het meest
macabere is dat dit wapensysteem is ontwik
keld op aandringen van dr. Kissinger, om een
troef achter de hand te hebben bij volgende
ontwapeningsonderhandelingen). Het ruim
te-oorlogsschip is operationaal. De B-l bom
menwerper wordt gebouwd. Het rakettenar-
senaal wordt stelselmatig voorzien van meer
kernwapens per raket (het zogenaamde MIR-
VEN). (MIRV: Multiple Independently targe-
table Re-entry Vehicle, raket met meervoudi
ge lading die op verschillende doelen tegelijk
kan worden gericht).
De mogelijkheden van „environmental war
fare" worden systematisch verder uitgebreid
(dat is de zgn. oorlog tegen het milieu waarin
mensen leven: .de eerste experimenten ge
beurden in Vietnam). Een sluier van geheim
houding blijft liggen over de huidige vernieti
gingsmogelijkheden via biologische, che
mische of zelfs genetische middelen onge
lukken met gifgassen zoals in het Italiaanse
Seveso geven slechts een kleine aanwijzing
van wat er te gebeuren staat.
Navo-ritueel
Maar opnieuw wordt in de zogenaamde vrije
pers het jaarlijkse NAVO-ritueel klakkeloos
overgenomen, waarin gewezen wordt op de
alarmerende sterkte van het Warschaupact-
zonder één kritische noot over de groeiende
sterkte van de NAVO. Het politieke denken
schijnt zich verder van de bewapeningspoli
tiek geheel te hebben ontdaan. Het is geen
probleem, dat tot meningsvorming, partij
strijd, of tot uiteenlopende standpunten aan
leiding geeft. Er overheerst één geloof: er
moet bewapend worden, steeds meer, steeds
beter. In Nederland zijn ook de standpunten
van VVD, CDA en PvdA nauwelijks van el
kaar te onderscheiden. Ze willen allemaal
hetzelfde, namelijk meer en betere wapens
voor zo weinig mogelijk geld. Het is met
algemene instemming tot de hoeksteen van
het beleid verklaard, en de enige vraag die
rest schijnt te zijn of er meer dan wel minder
dan 3 procent van het nationale inkomen aan
moet worden uitgegeven.
De Duitse filosoof en kernfysicus C. F. von
Weiszacker, die er eerder op wees dat de
wereld een „Gnadenfrist" (lett. genade pauze)
had om af te rekenen met de bewapeningspo
litiek, schrijft in zijn laatste boek de nu
inderdaad onvermijdelijke conclusie: Der
dritte Weltkrieg ist wahrscheinlich". Het is
het onontkoombare resultaat van dertig jaar
zogenaamde „realistische" vredespolitiek, die
alleen maar uit bewapenen heeft bestaan.
Het zou een betrekkelijke willekeurige keuze
zijn. om uit deze ontwikkelingen er één tot de
meest sombere van 1976 te bestempelen. De
toverdoos van de bewapeningspolitiek brengt
in steeds sneller tempo nieuwe destructiemo-
gelijkheden voort, en ik weiger te kiezen
tussen de mogelijke vernietiging van Neder
land door ultraviolette straling of door een
vloedgolf veroorzaakt door een onderzeese
nucleaire explosie (ook al stemt het tot som
bere voldoening dat er niemand zal overblij
ven om achteraf erop te wijzen dat de ramp
had kunnen worden voorkomen als er méér
geld aan defensie zou zijn besteed.
Kerken
Om eerlijk te zijn: wat mij het meest treurig
heeft gestemd, is de reactie geweest van „con
fessionele" politici op enkele oproepen van
kerken, zoals het antimilitarisme-
programma van de Wereldraad van Kerken
en de boodschap over ontwapening aan de
Verenigde Naties, van het Vaticaan. De mas
sale onwetendheid over wztt iedereen letter
lijk boven zijn hoofd hangt (of om hem heen
ligt, zoals kernwapenopslagplaatsen of kerne-
nergiefabrieken) is op zich al treurig genoeg,
al is niemand meer schuldeloos onwetend:
kernbommen of bacteriologische wapens ma
ken geen verschil tussen degenen die van
niets wisten lof „zich niet voor de politiek
interesseerden"), en degenen die dat wel de
den. Maar de manier waarop de laatsten.
degenen die uit hoofde van hun functie of hun
verantwoordelijkheid op de hoogte zijn. rea
geren, is soms op zijn zachtst gezegd aller
merkwaardigst.
Eén voorbeeld. Het Vaticaan veroordeelt de
bewapeningswedloop als „een gevaar", „een
onrechtvaardigheid", een „schending van
recht", een „vorm van diefstal", een „dwa
ling". een „fout", een „dwaasheid": het is een
„dolgedraaide machine een „perversie van
de vrede". „Zo is de plicht even duidelijk als
de diagnose: aan de bewapeningswedloop
moet een einde komen. De vermindering van
de bewapening moet tot stand worden ge
bracht". Duidelijker kan het niet worden ge
zegd. In „De Tijd" van 13 augustus reageerde
kardinaal Alfrink als volgt: „Het geeft een
indringende analyse van de bewapeningswed
loop. van het begrip veiligheid en van de
mogelijkheden ons te bevrijden van wat ge
noemd wordt „deze krankzinnige wedloop".
„De in dit stuk gegeven analyse getuigt van
een nuchter realiteitsbesef"., „ik zou de hoop
willen uitspreken dat dit appèl van het Vati
caan ons zal wakker schudden. We zijn. ook
door de geleidelijkheid van de bewapenings
wedloop, gewend geraakt aan de schijnbare
vanzelfsprekendheid van de enorme hoeveel
heid wapens en de geweldige bedragen die
daarvoor worden besteed.....80 miljoen gul
den per uur".
Fiasco
Wat Je uiterst treurig moet stemmen is de
manier waarop de heer H. J Neuman. direc
teur van het Nederlandse Instituut voor Vre
desvraagstukken (NIVV) en zowel binnen het
CDA als daarbuiten beschouwd als een gezag
hebbende deskundige op het gebied van vre
desvraagstukken. heeft geprobeerd het Vati
caanse stuk belachelijk te maken. Opnieuw
in „De Tijd", 27 augustus: „persoonlijk houd
ik het erop dat een aantal monsignori met
uiteenlopende denkbeelden en uiteenlopende
achtergronden een paar middagen hebben
zitten brainstormen en dat ze het onderling
niet eens hebben kunnen worden"Het is
niet de eerste keer dat kerkelijke uitspraken
over vrede en ontwapening een zekere mate
van confusie vertonen". Eigenlijk, zo sugge
reert Neuman. wil het Vaticaan niet anders
dan wat ook het CDA wil: de bewapeningspo
litiek oplossen langs wegen van geleidelijk
heid zoals verbaal voorgestaan in elk partij
programma Maar dat is nu net precies de
zelfde politiek die tot het huidige fiasco ide
wereld heeft méér wapens, en is onveiliger
dan ooit tevoren) heeft geleid: een fiasco dat
volgens alle deskundigen binnen afzienbare
tijd zijn bezegeling krijgt in de tweede oorlog,
waarin kernwapens zullen worden gebruikt.
Het naast-zich-neerleggen van de standpun
ten van de Wereldraad van Kerkén en van het
Vaticaan is uitermate bedroevend Deze
boodschappen hadden kunnen leiden tot een
hoognodige mobilisatie van de publieke opi
nie. in ieder geval voorzover die zich nog tot
deze kerken rekent; het CDA met name had
met deze standpunten in de hand, zich eens
serieus kunnen gaan bezighouden met het
ernstigste probleem waarmee de mensheid
zich nu geconfronteerd ziet. In plaats daarvan
zijn de boodschappen van kerkelijke zijde
genegeerd. Er zijn mensen die confessionele
partijvorming in de politiek een onding vin
den maar ongetwijfeld is er niets ergers dan
een politieke partij die op kerkgangers appe
leert om hun stemmen te winnen, maar kerke
lijke standpunten naar believen naast zich
neerlegt.
Dr Piet Dankert
We hebben 1976 niet alleen ge
haald, we zijn het nog doorge
komen ook. Op zich voldoende
reden om in deze wereld van
rivaliserende supermachten en
hoog opgetaste voorraden
atoomwapens niet al te onte
vreden te zijn over het nu bijna
verstreken jaar. Die betrekke
lijke tevredenheid geldt echter
ook al die andere sinds 1945
verstreken jaren. Daarom, 1976
zou geen 1976 zijn als er geen
goede reden was het als 1976 in
de geschiedenis bij te schrij
ven. Die reden is er zonder eni
ge twijfel. Er zijn waarschijn
lijk meerdere redenen.
Of 1976 een belangrijk, laat staan een goed
jaar was valt nog met geen mogelijkheid te
zeggen. Daarvoor moet worden afgewacht
wat in 1977 en daarna zal volgen op wat'dit
jaar is ingezet.
In Zuidelijk Afrika bijvoorbeeld. Veel sneller
dan verwacht heeft de bevrijdingskoorts die.
een handje geholpen door De Spinola, een
eind maakte aan het Portugese kolonialisme
in Angola en Mozambique, zich nu ook op
onherroepelijke wijze in overig door blank
overheerst Zuidelijk Afrika gemanifesteerd.
Zowel dankzij Henry Kissinger, die helaas
Zuidelijk Afrika pas echt ontdekte nadat
Leonid Breznjew met ontdekken begonnen
was, als dankzij de Cubaanse dreiging vanuit
Angola lijkt het nog niet uitgesloten dat de
machtsoverdracht aan de zwarte meerder
heid van de bevolking althans in Rhodesië en
Namibië op voornamelijk vreedzame wijze
tot stand komt. Over Zuid-Afrika zelf valt nog
aanzienlijk minder te zeggen. Een ding staat
echter ook daar vast. Het vaak wreed neerge
slagen protest van de zwarte en gekleurde
bevolking heeft aangetoond dat de dagen van
de apartheid vanaf 1976 geteld zijn.
In Zuidelijk Afrika zijn onder invloed van de
gebeurtenissen van 1976 vreedzame oplossin
gen nog niet uitgesloten. Of ze er komen
hangt zeker net zoveel van de Amerikanen en
de Westeuropeanen af als van de Zuidelijk
Afrikanen zelf. De nieuwe Amerikaanse presi
dent Carter heeft niet de tijd zich lang te
beraden over de vraag of hij bereid is maxi
male druk op de Vorsters en de Smiths uit te
oefenen.
Palestijnen
De ontwikkelingen in en rond Zuidelijk Afri
ka waren vrijwel dagelijks waarneembaar op
de beeldbuis, bijna net zo dagelijks als het
bloedbad van de burgeroorlog in Libanon
Het einde van de politiek in dat land braent
de door niemand gewilde, maar onvermijde
lijke Syrische overheersing. De Palestijnen
hebben weer eens de tol betaald. Misschien
wordt het nu gemakkelijker tot een ook voor
Israël aanvaardbare oplossing van het Pales
tijnse vraagstuk te komen. De Israëlische
regeringscrisis bewijst dat „gemakkelijker"
ver van gemakkelijk ligt.
In de Oost-Westverhouding lijkt 1976 zich zo
op het eerste gezicht niet van voorgaande
jaren te onderscheiden. De in die jaren begon
nen onderhandelingen over wederzijdse ver
mindering van troepensterkte, over het in de
hand houden van de ontwikkeling van de
strategische nucleaire wapens ook slepen zich
nog steeds moeizaam voort.
De volgende jaar in Belgrado te houden ver
volgconferentie van Helsinki zal ook wel
doorgang vinden. Toch lijkt het ontspan
ningsproces in gevaar. 1976 is geen goed
Oost—Westjaar geweest.
Ten dele ligt dat aan het gebrek aan geduld
dat Westerse regeringen, maar vooral de Wes
terse publieke opinie, met betrekking tot het
uitblijven van ingrijpende concrete resulta
ten van de ontspanning steeds nadrukkelij
ker demonstreren. Ten dele ook aan de schier
bovenmenselijke opgave in de uiteindelijke
resultaten van ontspanning te vertrouwen als
tegelijkertijd de berichten over nieuwe wa
pens en nieuwe wapenwedlopen aanhouden.
Het zijn die wapenwedlopen die reden geven
tot ernstige zorg. En dat niet omdat ze tot de
produktie van meer nucleaire en andere mu
nitie leiden, maar omdat ze de vele munitie
die er al is nog explosiever maken. De vrees
van de een dat de ander hem te slim af zal zijn
doet de ander proberen nog slimmer dan de
een te zijn.
Achter de onkwetsbaarheid van spionagesa-
tellieten komen vraagtekens te staan. Dat
zelfde geldt voor de onkwetsbaarheid van het
ter zee gestationeerde deel van het nucleaire
arsenaal. Men denkt erover de te land opge
stelde Amerikaanse raketten door mobiele
soortgenoten te vervangen vanwege de toene
mende precisie van de Russische raketten.
Eén grote technologische doorbraak en de
bom onder het toch al wankele nucleaire
evenwicht tussen de twee supermachten kan
gelegd zijn.
Daarom zijn de besprekingen over de beheer
sing van de strategische wapenwedloop
(SALT 2) van zo groot belang. Ook dit jaar is
geen SALT-akkoord bereikt. Het wachten is
nu op president Carter. Of hij zal slagen is nog
maar de vraag. Want niet alleen zijn diploma
tie en politiek steeds minder in staat de
technologische ontwikkelingen bij te houden,
de technologie maakt het ook steeds moeilijk
datgene wat dan nog wel overeengekomen
kan worden bevredigend te controleren.
Wat doe je bijvoorbeeld meteen buiten SALT
vallende Russische middellange afstandsra
ket waarvan je vermoedt dat de extra trap.
die hem tot een strategisch wapen maakt en
dus binnen SALT doet vallen, binnen
handbereik beschikbaar is? Hoe controleer je
de aantallen mobiele, dus niet-silovaste ra
ketten? Om van de controleerbaarheid van de
nu binnenkort in te voeren kruisraketten die
voor een nucleaire en conventionele lading en
voor strategisch en taktisch gebruik geschikt
zijn nog maar niet te spreken.
Het is dan ook nauwelijks verbazingwekkend
dat SlPRI-directeur Barnaby dit najaar ui
terst somber was over de toestand in de
nucleaire wereld. Het NOS-journaal maakte
van zijn somberheid een nucleaire ramp in
1985. Dat is voorbarig. Zolang er nog een
redelijk gesprek tussen Russen en Amerika
nen mogelijk is, en dat is geval, mag de hoop
niet opgegeven worden. Waar gepraat wordt
wordt niet geschoten. Daarom is het zo be
treurenswaardig dat in datzelfde 1976 die
anti-ontspanningsstemming zo om zich heen
heeft gegrepen, hier en in Amerika. Noch wij,
noch de Russen hebben een alternatief: wil
len we overleven dan moeten we blijven
praten.
„Almelo"
Praten is niet zinloos. Dat is dit jaar gebleken
uit de eerste hoopgevende resultaten met
betrekking tot de beteugeling van het gevaar
van de spreiding van kernwapens naar nog
meer landen dan die ze nu bezitten. De India
se kernexplosie heeft het gesprek op gang
gebracht. Een eerste resultaat is al de aan
kondiging van de Franse president dat de
reeds overeengekomen leverantie van verrij
kingsinstallaties voor uranium aan Pakistan
geen doorgang zal vinden. De Duits
Braziliaanse overeenkomst van vergelijkbare
strekking bestaat nog steeds In 1977 zal
moeten blijken of aan de overeenkomst uit
voering zal worden gegeven voor wat betreft
het kernwapengevoelige deel.
Met het al of niet uitbreiden van de ultra
centrifuge mogelijkheden van Almelo hebben
we op die doorslaggevende beslissing slechts
indirect invloed. Wat we met ..Almelo"
waarschijnlijk wel kunnen doen is het vertra
gen van de leverantie van verrijkt uranium
aan Brazilië. Als die vertraging zou leiden tot
het mogelijk onder Amerikaanse druk
niet doorgaan van de Braziliaans-Duitse over
eenkomst voorzover die meer omvat dan de
leverantie van niet-militaire nucleaire reacto
ren. dan lijkt me de principebeslissing van de
Nederlandse regering om over te gaan tot
uitbreiding van Almelo meer dan ge
rechtvaardigd.
1976 is op militair gebied niet alleen een
nucleair jaar geweest. Ook op conventioneel
militair gebied zijn de ontwikkelingen niet
hoopgevend. Het is daarom des te belangrij
ker ze goed te beschouwen. De Russische
piloot die dit Jaar zijn MIG-25 naar Japan
vloog, zou daarom best een steekpenning
waard geweest zijn.
Naast technische beschouwing is echter poli
tieke analyse nodig. Sonnenfeldt, Kissingers
nummer twee. heeft daar belangrijk aan bij
gedragen door de militaire ontwikkeling van
de Sowjet-Unie mede te verklaren als een
door de VS geaccepteerde ontwikkeling van
de Euraziatische, continentale macht Rus
land naar een supermacht gelijkwaardig aan
de V8.
Het is die door Sonnenfeldt aanvaarde ont
wikkeling die West-Europa weer nauwer aan
de VS lijkt te binden dan nogal wat Europea
nen prettig vinden. Maar Ja. wie heeft in 1976.
ondanks het Nederlandse voorzitterschap in
de tweede helft van het Jaar veel goeds over
het Europa van de Negen te melden?