A/ilhelmina van Pruisen was meer Goejanverwellesluis dan vrouw van „Ik heb mijn loopbaan afgelegd in een van de tijdperken, die behoren tot de wonder baarlijkste, welke in de annalen der we reldgeschiedenis staan opgetekend" DAG 31 DECEMBER 1976 BINNENLAND TROUW/KWARTET 13 h-inses Wilhelmina... een schuw en huilerig kind. ..Ik heb mijn loopbaan afgelegd in een van de tijdperken, die behoren tot de wonderbaar lijkste, welke in de annalen der wereldgeschiedenis staan opgetekend. Onder de gebeurtenis sen, die deze eeuw hebben gekenmerkt zijn er weinige geweest, waarin ik geen deel heb gehad." Deze woorden schreef Wilhelmina van Pruisen, de vrouw van stadhouder Willem de Vijfde in 1820 kort voor haar dood. Willemijntje, zoals zij in onze geschiedenis bekend staat, werd legendarisch doordat haar in juni 1787 bij Goejanverwellesluis het verder reizen naar Den Haag werd belet. Wie was deze vrouw, die 225 jaar geleden werd geboren? Om een antwoord op deze vraag te vinden dook Fred Lammers in de archieven. Daarin is het nodige bewaard gebleven, want Wilhelmina kon met de pen overweg en heeft in haar lange leven heel wat afgeschreven. Zij correspondeerde met vooraanstaande figuren in binnen- en buitenland, vooral met haar oom, de beroemde koning Frederik de Grote. Veel van die brieven zijn bewaard gebleven. Een deel is in het huisarchief van de Oranjes opgeslagen. Wilhelmina van Pruisen: een vrouw die in de historie haar sporen heeft achtergelaten, sporen die het mogelijk maken nu nog een duidelijk beeld te schetsen van de moeder van koning Willem I, een vrouw die haar tijd vooruit was. Prinses Wilhelmina in 1791, een vrouw getekend door de zorgen van het leven. loor Fred Lammers Us Wilhelmina van Pruisen op latere leeftijd terugdacht aan aar jeugd, was dat geen plezierige bezigheid. Er waren weinig rettige herinneringen. Haar ouders, prins August Wilhelm van ruisen en prinses Louise Amalia van Brunswijk, hadden het zo ruk, dat ze de opvoeding van hun enige dochtertje, 7 augustus 751 in het Kronprinzen Paleis in Berlijn geboren, hoofdzakelijk an anderen overlieten. De berucht geworden Pruisische opvoe- ing was op Wilhelmina en haar beide broers volledig van oepassing. Us meisje van drie kreeg Wilhel- nina al een eigen hofhouding met an het hoofd een freule von Re- lern, die als gouvernante werd aan- esteld. Zij was volgens ooggetui en „een driftige, nukkige vrouw, ie niet met kinderen kon om- ;aan". Wilhelmina werd zo streng iangepakt dat zij later bekende: Ik mocht mij gelukkig rekenen als k eens per dag met de roede werd fetuchtigd.rMeestal gebeurde dat ,wee of drie keer per dag en eens overkwam mij het zelfs vijfmaal." Freule von Redern had ook andere „opvoedende maatregelen" voor „Trotzköpfchen", zoals zij haar leerlinge noemde. Soms liet zij de prinses, als die in haar ogen iets verkeerd had gedaan, naast haar schrijftafel staan terwijl zij brieven schreef. Het kind moest daar netzo lang blijven staan totdat zij toegaf pnjuist te hebben gehandeld en dat deed ze niet gauw, want Wilhelmi na was iemand met een wil. Daar haar gouvernante evenmin toegeef lijk was, is het herhaaldelijk voor gekomen, dat de prinses rond mid dernacht nog bij het bureau stond. De freule had daar weinig hinder van, zij was een nachtbraakster. Als zij 's avonds op visite ging, nam tij de prinses vaak mee. Toen de koninklijke familie daar opmerkin gen over ging maken besloot freule gon Redern haar positie niet door jo'n kleinigheid in de waagschaal [e stellen. Ze ging voortaan alleen bp pad na de prinses eerst in haar kamer te hebben opgesloten. Het was door dit alles geen wonder Bat Wilhelmina, zoals zij zelf later Irertelde „een schuw en huilerig kind" werd. Schaduw De Zevenjarige Oorlog, die in 1756 begon, legde ook een schaduw over een deel van haar kindertijd. Het hele hof zat erdoor in spanning. Toen het in Berlijn te onveüig frerd, moest de koninklijke familie fle wijk nemen naar Maagdenburg. Daar stierf tot grote opluchting Van de prinses haar kwelgeest. Zij Werd opgevolgd door haar tegen pool, freule Sophie von Danckel- tnann. „Aan haar heb ik te danken, dat ik nog ben geworden die ik ben," vond de prinses later. Freule von Danckelmann was niets e veel als het erop aankwam Wil- ïelmina een pleziertje te doen. Zij vist voor elkaar te krijgen dat ko- ïing Frederik (De „Grote") zich iterk voor zijn nichtje ging interes ieren, hoewel hij het met haar in- niddels overleden vader niet zo ;oed had kunnen vinden. Tussen Vilhelmina en haar oom klikte het :chter zo, dat zij regelmatig bij lem te logeren werd gevraagd. Toen het tijd werd een partner voor de prinses te zoeken maakte Frede rik zich daar niet gemakkelijk van af. Aan kandidaten geen gebrek, want Wilhelmina met haar invloed rijke 'oom was een begeerde partij. 'Nadat de Zweedse kroonprins was afgewezen, kwam de zoon van stad houder Willem- de Vierde op de proppen. Het feit dat Frederik be- vriend was met de moeder van Wil lem, en dat diens voogd, de hertog van Brunswijk Wolfenbüttel, de oom was van Wilhelmina. werkte er uiteraard aan mee dat de Prui sische vorst de enige dochter van zijn in 1758 overleden broer met «en Oranje liet trouwen. tn 1763, drie jaar voordat Willem toieerderjarig werd, was dat al be kokstoofd. Maar toen de verloving fnidden juni 1767 een feit werd. had •Wilhelmina haar toekomstige man toog nooit gezien. Frederik de Grote schoof de verlovingsring nameni Willem aan de vinger van zijn nich tje, dat hij in die tijd omschreef als „weliswaar geen schitterend ver nuft maar iemand met een helder verstand en zachtzinnig van aard, die ernstig nadenkt op een leeftijd waarop 'dit in de regel nog een ongewone zaak is". Dat nadenken was bij Wilhelmina in een richting gegaan die voor een prinses voor al in die tijd nogal ongebruike lijk was. Onder invloed van freule von Danckelmann was zij zich gaan interesseren voor de verlichte opvattingen die door de Franse fi losoof Rousseau werden verkon digd. Kousebanden Op 2 oktober 1767, twee dagen voor de bruiloft, ontmoette Wilhelmina haar bruidegom voor het eerst. Ze konden het snel met elkaar vinden. Een van de hovelingen constateer de tenminste op de avond van die oktoberdag dat het bruidspaar „zeer vertrouwelijk met elkaar sprak". De bruiloft zelf is ook in de archieven beschreven, met name het slot van de huwelijksplechtig heden, toen het bruidspaar temid den van fakkeldragers naar de slaapkamer werd begeleid en daar volgens oud gebruik door de ko ning en koningin onder de wol werd gestopt na eerst te zijn uitgekleed. De kousebanden verdeelde Frede rik onder de hovelingen. Zelf hield hij er ook een als aandenken. Al vertrok Wilhelmina naar het ver re Holland, toch bleef de band met haar oom hecht. De ontvangst in Nederland was hartelijk. De staten van Holland schoten zo uit hun slof, dat zij de prinses een lijfrente van 20.000 gulden toekenden. Van de an dere staten kreeg Wilheinuna uitke- ringen ineens, die in Engeland wer den belegd. Tijdens de Franse tijd, toen de prinselijke familie financieel omhoog kwam te zitten, bewees dit geld goede diensten. De eerste huwelijksjaren waren voor het jonge paar al vol zorgen. Een paar maanden na haar aankomst in Nederland werd Wilhelmina ernstig ziek. Toen zij longontsteking kreeg werd zelfs voor haar leven gevreesd. In 1769 kreeg zij een miskraam en iscrvm van IÏ.K.II. Mevrouve de trinet*Tic van Xiu Y* s enz.aaucle Goejan Yêirwelle den 28 Junii 1787- E.en historisch moment prinses Wilhelmina aangehouden bij Goejanverwellesluis in juni 1787. kort erna pokken. Als door een won der overleefde zij ook dat. In novem ber 1770 werd Wilhelmina moeder. Op prinses Louise volgden nog twee zoons en een dochter. Hoewel het huwelijk redelijk was, ergerde Wilhelmina zich er vreselijk aan dat haar man als volwassene sterk onder invloed bleef van zijn voogd, de hertog van Brunswijk- Wolfenbüttel. In 1769 klaagde Wil helmina haar nood bij oom Frede rik, al voegde zij er vergoelijkend aan toe: „Mijn goede oom moet nu ook niet denken dat de prins iemand is die zich maar blindelings laat lei den. Zelf kan ik er niet over oorde len, maar lieden die het weten kun nen, verzekeren mij dat het verwon derlijk is zoals een nog jonge man als hij verstandig en zakelijk oor deelt over alle aangelegenheden des lands. Maar als de hertog nog langer dat onbegrijpelijk overwicht over zijn geest blijft houden, zal dat hem van de loop der dingen vervreem den. Ik geloof dat er geen ander middel is dan zachte overreding om de prins tot arbeiden aan te zetten, zijn eerzucht te prikkelen en hem te laten voelen hoe vernederend het voor hem is alles aan een ander over te laten, terwijl hij er zelf volledig toe bekwaam is." Spotprenten In 1784 vertrok de hertog eindelijk voorgoed naar Duitsland, beschul digd van verraad en omkoping na de mislukte slag bij Doggersbank. Het kon de positie van de stadhouder niet meer redden. Na de voor ons land onfortuinlijk afgelopen oorlog tegen Engeland kreeg Willem overal de schuld van en verschenen er aan de lopende band spotprenten en vlugschriften, waarin de draak met hem werd gestoken. Wilhelmina vond dit alles verschrik kelijk, maar zij bleef haar man trouw en werd zijn belangrijkste raadgeefster. In maart 1785 ging er opnieuw een brief naar oom Frede rik. „De inblazingen van de hertog, welke dikwijls in tegenspraak waren met de eigen opvattingen van de prins hebben zijn karakter gevormd tot een samenstel van zulke zonder linge tegenstrijdigheden dat wie hem niet van zeer nabij kent zich zoiets niet kan indenken. Zijn hart is goed, zijn oordeel helder en juist, hij overziet de dingen snel in hun ge heel. Zijn enige grote gebrek is die ongelukkige argwaan, die verijdelt telkens de uitwerking van de beste adviezen. Die argwaan heeft hem gebracht tot de heilloze gewoonte alles zelf te willen doen", schreef Wilhelmina over haar man. Britse gezant Naarmate de problemen toenamen, trok de prinses meer op Willem aan, al staat in een bewaard gebleven document van de toenmalige Britse gezant in Nederland, Sir James Har- ris, dat het huiselijk leven van Wil helmina „ongelukkig" was en haar openbaar leven „een voortdurend toneel van angst en bekommering". Wilhelmina was zich in de loop der jaren volkomen Nederlandse gaan voelen. „Ik ken geen ander belang dan dat van de prins en van zijn huis en dat is onverbrekelijk verbonden aan het belang der republiek. Het vaderland van mijn kinderen is ook mijn vaderland", verklaarde zij in oktober 1785. Het stadhouderlijk gezin woonde toen al hoog en breed op Het Loo. Hun verblijf in Den Haag was on houdbaar geworden, omdat de Pa triotten (de tegenstanders van de prins) Willem het leven zuur maak ten. Dat uitte zich ook in kleinzielige plagerijen, zoals het uitvaardigen van de bepaling dat prinsesse- boontjes voortaan slaboontjes moesten worden genoemd en dat het venten met „oranje peen" uit de boze was. evenals het zingen van Oranjeliederen. Een Haagse kruide nier die op een dag oranje pakpapier gebruikte, werd gegeseld. De Patriotten probeerden ook twee dracht te zaaien in het prinselijk gezin door Wilhelmina over te halen hun zijde te kiezen. Willem in de steek te laten en zelf stadhoudster te worden. Hoewel Wilhelmina zich opwond over de slappe houding van haar man en daarover binnenska mers veel was te doen, wilde zij van deze intriges niets weten. Juist on der deze moeilijke omstandigheden bleek dat Wilhelmina een moedige vrouw was. „Wie zich laat beheersen door vrees verdient niet anders dan te vallen, maar men vreest niets als men slechts zijn recht verdedigt." was een van haar uitspraken uit die jaren. Mislukte tocht Op 28 juni 1787 besloot de prinses, die inmiddels met haar man en kin deren op het Valkhof in Nijmegen was gaan wonen, omdat het ook in Apeldoorn niet meer veilig was, voor haar rechten op te komen. Door naar Den Haag terug te keren, hoop te zij de weg voor terugkeer van haar Willem vrij te maken. Die on-> derneming eindigde bij Goejanver wellesluis achter Gouda met het be kende drama. Willem de Vijfde stuurde meteen een brief op poten naar zijn zwager, de koning van Pruisen (Frederik de Grote was in 1786 overleden) en die brief was aan leiding voor de Pruisische vorst om in te grijpen. Het is niet Wilhelmina zelf geweest die haar broer te hulp heeft gèroepen, zoals vaak wordt verteld. Met 20.000 soldaten bij de Nederlandse grens gaven de staten van Holland zich tenslotte gewon nen en willigden het Pruisische ulti matum in om Willem in zijn waar digheid te herstellen. Het hielp maar voor korte tijd, want de opvattingen die in Frankrijk tot revolutie leid den, vonden in Nederland ook steeds meer ingang. Wilhelmina ech ter stond allang niet meer achter de Franse ideeën, die zij vroeger sym pathiek had gevonden. „De moderne filosofie Is de aanlei ding tot de revolutie geweest. Die heeft geleid tot monsterachtige leerstellingen welke men in deze dagen hardop durft verkondigen. Deze spotprent had na het gebeuren bij Goejanverwellesluis veel succes. In het midden prinses Wilhelmina als schoonmaakster, links haar broer, de koning van Pruisen. „Ik zal het mijn broer zeggen", stond er als verduidelijking bij. Prinses Wilhelmina op haar sterfbed in paleis Het Loo in juni 1820. De losbandigheid in leerstellingen en zeden heeft gemaakt dat zelfs degenen die uit eigen belangen de stroom hadden moeten stuiten, de ze in het begin de vrije loop hebben gelaten, tot zij door schade en schande wijzer zijn geworden. En daar diezelfde leerstellingen overal doordringen en gretig worden op genomen omdat zij voor de lagere klassen van de maatschappij schijnbaar gunstig zijn. hebben zij de vreselijkste gevolgen gehad en geleid tot een ontzettende chaos, tot afschuwlijke misdaden. God ge ve dat die harde les de mensheid haar dwaling doet inzien. Dan zal wat geschied is en nog dagelijks geschiedt tenslotte een grote zegen zijn. Want het is voor mij zeker dat God in Zijn ondoorgrondelijke wijsheid door dit alles toe te laten een bedoeling heeft, die zwakke stervelingen niet kunnen doorgron den", schreef Wilhelmina tn 1793 aan haar dochter in Brunswijk. De bewaard gebleven correspon dentie tussen moeder en dochter laat een heel menselijke kant van Wilhelmina zien. Een voorbeeld daarvan is ook de brief die de prin ses op 14 januari 1795 aan de voora vond van haar vlucht uit Neder land aan Louise schreef. „De crisis is op zijn hoogst gekomen en mid delen om ons eruit te redden zijn er niet. Bid God voor ons. maar wacht u voor moedeloosheid. Laten wij onze hoop op Hem stellen. Zijn wegen zijn wonderbaar. Als het Hem behaagt ons te kastijden is dat zeker voor ons bestwil en wij mogen er niet over morren Mor gen, heel in de vroegte, vertrekken wij in een pinkje. Nu is het ogenblik gekomen om ons geloof te betonen door onderwerping en vertrouwen. God zal ons niet verlaten", aldus de prinses. Via het Engelse Kew en Hampton Court ging het prinselijk gezin naar Duitsland, waar Willem de Vijfde in 1806 overleed. „In de liefde mijner kinderen vind ik al de troost, die ik kan verlangen", schreef de prinses aan de Nederlandse staatsman Gijsbert Karei van Hogendorp als reactie op diens condoleancebrief. In hetzelfde jaar verloor Wilhelmi na haar tweede dochtertje Pauline. Haar Jongste zoon, prins Frederik, was reeds in 1799 overleden. De terugkeer Na jaren vol zorgen, vooral finan ciële. en persoonlijk leed. beleefde Wilhelmina het. terug te kunnen keren in het bevrijde vaderland, waar haar zoon tot koning werd uitgeroepen. De laatste levensperiode van Wil helmina was. na alle stormen die zij had meegemaakt, rustig. Niet al leen haar kleinzoon, maar zelfs haar achterkleinzoon, de in februa ri 1817 geboren latere koning Wil lem de Derde, mocht zij op schoot hebben. Op 15 oktober 1819 stierf prinses Louise, een zware slag voor de hoogbejaarde Wilhelmina. In ge- loofsovergave verwerkte zij dit ver driet. „Ik denk soms wel eens dat het voor mijn heil was dat God haar mij ontnam. Misschien was ik nog te zeer gehecht aan het leven en de wens om niet gescheiden te worden van mijn dochter droeg daar veel toe bij", noteerde zij in haar papieren. Acht maanden later, op 9 juni 1820, overleed Wilhelmina zelf, na enige dagen ervoor in het park van Het Loo. terwijl zij op de bank bij de waterval zat, door een beroerte te zijn getroffen. Omdat de grafkelder van de Oranjes juist werd gerestau reerd, werd de prinses voorlopig bijgezet in de grafkelder van vice- admiraal Van Kinsbergen, in de Grote Kerk te Apeldoorn. Op 28 november 1822 werd zij in alle stilte naar Delft gebracht. Daar rust thans temidden van vele Oranjes de vrouw die in haar testament de woorden neerschreef: „Mogen mijn familieleden en vooral mijn zoon een goed aandenken aan mij bewa ren. Ik zou zo graag blijven voortle ven in hun hart".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 13