-De engelen zijn rondom ons
naar Kerst-mn
LA ROCHE AUX MO INE zeheet
en
Reizigers
;,;T' i
r
kerstnacht
Waarschuwing
Haydn
Zekerheid
AG 24 DECEMBER 1976
TROUW/KWARTET 11
Aurelia en ze woont ten zuiden van de Loire
in een vergeten streek van Frankrijk, waar
de wijnvelden zich aaneenrijgen en de
schaarse dorpjes er in grote lijnen nog net
zo uitzien als zestig jaar geleden. Een kilo
meter of zeven buiten het schilderachtige
dorpje Argenton-Chateau staat in de berm
een bordje met de woorden La Roche aux
Moines.
Aan de ene kant van de
smalle weg een boerde
rij, aan de overzijde ach
ter een muur, een groot
grauw landhuis, omge
ven door eeuwenoude
bomen. Een zware eiken
houten deur geeft toe
gang tot het huis waar de
Zutphense predi
kantsdochter Aurelia
Stapert acht jaar gele
den haar intrek nam. Zij
is zich in die jaren een
echte Fran^aise gaan
voelen en zo beschouwt
de bevolking haar lang
zamerhand ook al weten
de mensen dat Aurelia,
zoals zij haar aanspre
ken, met haar lange
blonde paardestaart, uit
het verre Holland komt.
Het was in 1963, dat Aurelia
Stapert voor het eerst in dit
gebied verzeild raakte. „Dat
was na mijn eindexamen
gymnasium. Als vakantieca
deau kreeg ik van mijn ou
ders een reis naar Frankrijk.
In een internationaal
jeugdhuis hier in de buurt
ontmoette ik toen mademoi
selle Davy, een hoogleraar
die aan de Sorbonne in Parijs
iilosofie doceert.
Zij had hier een soort
volkshogeschool voor
dorpskinderen, fabrieksmeis
jes en mensen van het platte
land, die zich wilden ont
plooien. Daar ben ik les gaan
geven. Later ben ik weer een
tijdje naar Nederland gegaan
totdat ik hier weer rerecht
kwam in het huis met de gro
te bibliotheek van professor
Davy, die meestal in Parijs
is," vertelt Aurelia (32) me als
we door de uitgestrekte tuin
wandelen, die nu het tegen
december begint te lopen een
herfstachtig aanzien heeft
gekregen. Een gedeelte is als
groentetuin ingericht.
Vlakbij het huis, half ver
scholen tussen de bomen,
staat een soort duiventoren,
die tevens dienst doet als
schuur. Vandaar voert een
pad naar het riviertje 1'Ar
gent, dat zijn naam dankt
aan de zilverachtige kleur die
het water vaak heeft. Ter
hoogte van La Roche aux
Moines is een watervalletje,
dat in de stille tuin overal
hoorbaar is. Opzij van het
huis scharrelt Lolita rond, de
witte kip, die Aurelia kreeg
van een Parijs jongetje, dat
het dier in zijn kamer in de
Franse hoofdstad niet langer
kon houden. Lolita slaapt nu
's nachts in de keuken en ge
niet de extra bescherming
van Aurelia, omdat zij in Pa
rijs zo in de watten Is gelegd
dat zij zich niet meer kan
aanpassen bij andere kippen.
Overdag moet Lolita zich
vaak alleen zien te vermaken.
Dan toert Aurelia op haai
brommertje naar het twintig
km verder gelegen Bressuire,
waar zij kunstgeschiedenis,
en tekenen geeft op een mid
delbare scnool. Want zij is
doctor in de kunstgeschiede
nis, een titel die Aurelia maar
sporadisch gebruikt, maar
die haar door de universiteit
van Poitiers cum laude is ver
leend voor haar proefschrift
TAnge roman dans la pensée
et dans l'art' (De Romaanse'
engel in het denken en in de
kunst).
Dat proefschrift, een heel dik
boekwerk, is ook in de handel
gebracht en door de eerbied
waardige Academie Franpai-
se bekroond. Momenteel
werkt Aurelia aan een tweede
boek dat zal gaan over de
middeleeuwse mystiek, o.a.
de visionairen Hadewiech en
Hildegard von Bingen.
Hoe komt een Jonge Neder
landse vrouw aan die be
langstelling voor dit soort za
ken? „Dat is moeilijk te zeg
gen. Ik geloof dat mijn jeugd
daar veel toe heeft bijgedra
gen. Ik ben opgegroeid in gro
te pastorieën, eerst in Rui
nen, later in Moordrecht. Als
AURELIA STAPERT
engelen leren ons nederigheid
jong meisje ging ik met mijn
broer en zusje ook dikwijls
logeren bij grootvader Sta
pert, die koster was in Sneek.
Wij speelden dan altijd in de
kerk, wat tot gevolg had dat
er wel eens een pop op de
preekstoel bleef liggen. Dat
wonen in die oude huizen
geeft je een gevoel van in
keer. Dat heb ik heel sterk
gehad in Moordrecht
Mijn ouders waren meest
druk bezig met allerlei din
gen. Dan zat ik alleen in dat
grote stille huis met die grote
ramen, die uitzagen op de
IJssel, waar je 's nachts de
lichtjes zag van boten die
voorbij gingen. Die beelden
zijn me altijd bijgebleven,
vooral die lichtjes in de verte
op het water achter de don
kere bomen in de tuin en de
symboliek die daarin zat van
het je ziel gericht houden op
het Licht, op Ood, dat sprak
me aan, zoals alles wat beel
dend is me al jong bezig
hield. Ik was ook een kind
dat veel las. Grasduinen in de
boeken op de studeerkamer
van vader vond ik heerlijk.
Op een dag ontdekte ik daar
een oud exemplaar van „De
Navolging van Christus".
Daarover was ik helemaal en
thousiast. Overgrootvader
Stapert was dat kennelijk
ook geweest Hij had in dat
boekje allerlei aantekenin
gen gemaakt. Mijn vriendin
netje vond het maar vreemd,
dat ik zo geboeid was door
zo'n boekje. Ik moet niets
van vrome zoetheid of domi
neestaai hebben, maar die
woorden van Thomas Kern-
pis spraken mij zo aan en
doen dat nog steeds omdat
hij zegt dat mensen niet
hoogdravend moeten doen.
maar eenvoudig zijn en
zichzelf blijven. Zijn uit
spraak: „Wat baat het u diep
zinnig over de Driëeenheid te
redetwisten, zo gij deemoed
mist. Diepzinnige woorden
maken niet de heilige
gelden immers ook voor onze
tijd."
Als kind was Aurelia bepaald
niet engelachtig. „In de kerk
verveelde ik me stierlijk. Ik
hield me bezig met hoedjes
tellen en dat soort spelletjes.
Als het er op aankwam vond
ik het allemaal apekool. Toen
ik een jaar of zestien was ben
ik eens in andere kerken
gaan kijken en kwam ook bij
het Leger des Heils terecht.
Je ziet daar de gekste men
sen. maar ik werd er getrof
fen door het echte. In de offi
ciële. gevestigde, kerken
wordt zo vreselijk veel ge
kletst en gebabbeld over
God, net alsof je daarmee een
stap verder komt. Men ruziet
en vergeet daarbij dat het om
godsdienst gaat. Ik heb er
over gedacht theologie te
gaan studeren. Toen was ik
er al van overtuigd dat een
echte theoloog iemand is die
bidt".
Het werd cje kunst en speci
aal de engelen waarin Aurelia
zich ging verdiepen. Niet al
leen door er over te lezen en
te schrijven maar ook door
engelen te tekenen en te
schilderen. Voor haar boek
heeft zij vele tekeningen ge
maakt van engelen die in ou
de Franse kerkjes een be
langrijke rol spelen op voor
stellingen uit de Romaanse
tijd.
„Men had in die periode een
groot gevoel voor symboliek
en mystiek. Vooral monniken
brachten hun geloof op
kunstzinnige wijze tot uiting.
Zij inspireerden, voorzover
zij dat niet zelf waren, ook
kunstenaars. Voor monniken
uit de elfde en twaalfde eeuw
was het niet belangrijk over
God te kletsen maar om het
engelenleven na te volgen,
het hemel te laten worden op
aarde door het eerst hemel te
laten worden in het hart. De
engelen in de Romaanse
kunst waren heel andere en
gelen dan de afschuwelijke
zoet-roze engeltjes die velen
nu voor ogen staan. Dat
beeld heeft niets meer met
echte engelen te maken".
Aurelia gelooft heilig in het
bestaan van engelen. Zij zegt
in dit verband: „De mensen
van nu. vooral de protestan
ten. die de engelen eigenlijk
over boord hebben gezet,
zouden er verstandig aan
doen weer naar de engelen te
luisteren. Engelen vormen de
brug tussen hemel en aarde.
Het zijn reizigers die ons wil
len nelpen de trap naar God
te bestijgen. Hun taak is gids
te zijn, intermediair tussen
God en mens".
Als we verder praten en het
begrip beschermengel ter
sprake komt zegt Aurelia ook
in bewaarengelen te geloven.
Zij voegt er haastig aan toe:
„Daarmee wil ik niet beweren
dat als ik nu de gang in loop
ik er in het donker een op de
trap zie staan. Het is charle-
tannisme te stellen dat als
iemand een ongeluk over
komt zijn beschermengel
hem zeker even in de steek
heeft gelaten. Wel geloof ik
dat God op bepaalde mo
menten engelen kan sturen
om mensen of of een mens te
helpen. Dat kan zelfs gebeu
ren door engelen in een men
selijke gedaante. Denk maar
aan wat in de bijbel staat
over het onwetend herbergen
van engelen. God kan ook
een mens gebruiken voor een
engelentaak. De uitdruk
king: een engel van een mens
is er niet zo maar".
Heeft Aurelia zelf wel eens
engelen ontmoet? Ze kijkt
me aan en zegt dan: „Wan
neer je praat over iets heel
moois, dan maak je het ka-
De verkondiging van de geboorte van Jezu» aan de her
ders. Een afbeelding uit de Romaanse tijd.
pot. Het ontmoeten van en
gelen heeft te maken met een
innerlijke gewaarwording.
Ineens merk je: dat is het.
Opvallend is dat je zo n ge
waarwording vooral hebt als
je alleen bent, in de stilte.
Vandaar dat het zo belang
rijk is dat een mens tijd
neemt voor stille mo
menten".
Aurelia trekt daar veel tijd
voor uit, vaak op een rustig
plekje in de tuin. „Die dage
lijkse momenten van stilte en
inkeer zie ik als een onmis
baar geestelijk voedsel. Ik
voel het als een privilege te
kunnen leven in een gebied
waar nog stilte bestaat, waar
je soms zegt: hè. daar gaat
een auto voorbij. Maar ook in
een flatje, middenin de stad Pplianonc ffohnH
kun je de stilte zoeken, al
geef ik meteen toe dat zoiets Er wordt wel eens gezegd dat
kunstgeschiedenis doceert,
of je protestant bent of
rooms-katholiek of zelfs hele
maal niets als je maar inner
lijk leven hebt met een ven
ster dat uitziet op het licht.
Als mens ben je vreselijk ver
snipperd. Je holt dan die
kant op en dan weer een heel
andere. Een hulsvrouw is er
een typisch voorbeeld van
hoe iemand in duizend stuk
jes versnipperd kan zijn. Zij
moet vaak overal tegelijk
zijn. Daarom is het zo belang
rijk dat de mannen bedenken
en er aan meewerken dat een
vrouw af en toe alleen moet
kunnen zijn om helemaal
zichzelf te zijn. Als je dat wilt
is dat op de een of andere
manier wel te regelen".
veel moeilijker is. dat Je daar
veel gauwer wordt afgeleid.
Het is daarom helemaal niet
gek dat kloosters vaak omge
ven zijn door een bescher
mende muur. Ik geloof in de
twaalfde eeuwse opvatting
dat een mens een micro
kosmos is. Wat er in Jezelf
gebeurt hangt nauw samen
met wat er in de wereld ge
beurt. Het is als bij een schil
derij, alle kleuren beïnvloe
den elkaar. Het komt op je
innerlijk aan niet op het ui
terlijk omhulsel van je
leven.
Of je nu elke dag op Je
brommertje rijdt of
door
ds A. Klamer
„Zuurkool met
worst, dat wordt
mijn traditionele
kerstdiner. Ik be
grijp echt niet waar
mensen zich druk
over maken voor en
tijdens de kerst.
Voor mij zijn die da
gen als alle andere."
De vrouw die dat tegen
me zei, staat niet alléén.
Er gaan meer stemmen
op van mensen die zicji
verzetten tegen de enge
maniêr waarop de
kerstdagen in een kïeine,
besloten kring worden
gevierd. Bij het gierige
af.
Voor anderen is en blijft
Kerstfeest het feest van het
lied, van blijdschap en licht.
Het was in 1953 dat iemand
in Utrecht zijn wensdroom in
vervulling zag gaan. Zijn
naam: H. J. van Loon. uit de
kring van „de Vergadering"
Hoe is 't mogelijk, zei hij. dat
we het lied „Komt allen teza
men" zingen en toch rustig in'
onze eigen heilige huisjes
blijven zitten. Hij wist de
Utrechtse predikanten A. J.
Brinkman en A. Dronkers
warm te krijgen voor zijn
plan. En zie: hun uitnodiging
werd verstaan; zevenduizend
bezoekers in de Irenehal de
burgemeester las het Kerst
evangelie, een korte medita
tie en vooral oude bekende
kerstliederen.
Geen kerkdienst, geen uit
voering, maar Volks
kerstzang.
In 1954 waren er achtduizend
bezoekers in de Margriethal.
In 1956 het jaar van de
inval in Hongarije werd
het hoogtepunt bereikt
Vanaf dat jaar waren het niet
alleen de protestanten maar
deden ook de roomskatholie-
ken mee.
De Volkskerstzang veroverde
ons land. In veilinghallen,
congreszalen, fabriekshallen,
de grootste kerkgebouwen
kwamen duizenden en dui
zenden mensen om gezamen
lijk kerstliederen te zingen.
Een massale belevenis. Op
Initiatief van het landelijk
comité Volkskerstzang ver
scheen een boekje met veer
tig kerstliederen: Nog is de
staldeur open (verkrijgbaar
bij de Bijbei Kiosk Vereni
ging).
De klad er in
De laatste jaren is de klad er
in gekomen. In Utrecht dat
geldt niet voor alle plaatsen
liep het bezoekerstal terug.
Eén van de werkers van het
eerste uur vertelde mij dat
veel bezoekers een gevoel
van onbehagen kregen toen
ze zich gedwongen voelden
ook nieuwe liederen te zin
gen. Ze voelden zich niet
meer thuis en bleven weg. De
bedoeling was en is immers
om kerstliederen uit groot
moeders tijd te zingen: Stille
nacht, heilige nacht. De her
dertjes. Ere zij God Die
nieuwe liederen stoorden,
brachten bezoekers uit hun
kers tevenwicht.
Of dat de werkelijke oorzaak
is van het teruglopend bezoe
kerstal? In Utrecht is men
gaan sleutelen aan de
Volkskerstzang met als ge
volg dat er al enkele jaren in
zeven verschillende kerkge
bouwen bijeenkomsten wor
den gehouden, waar men on
geveer hetzelfde programma
volgt.
Het zingen blijft ook daar
centraal.
Maar zijn de nieuwe liederen
de zondebok?
Veertien dagen geleden ver
telden een paar mensen, dat
ze na dergelijke op zichzelf
hartverwarmende bijeen
komsten toch het gevoel heb
ben van een koude kerstmis
thuis te komen. We zingen
„samen", dat wel. Dat laat
ons niet koud. Maar daarna
vraag je Je af: wat betekent
dat samen. Is 't alleen het
samen van het sentiment.
Wat hebben we elkaar te ver
tellen. wat hebben we geza
menlijk te vertellen aan de
genen die buiten de kring
staan, buiten de kleine kring
v*1
i V
van familie en vrienden, bui
ten de welvaartskring?
Ander initiatief
Vijftien Jaar na het Initiatief
van de heer Van Loon werd
een ander initiatief geboren
nl. dat van de kerst-inn.
Ook in ons werk (radiopasto
raat) merkten we dat in de
kersttijd iets merkbaar werd
dat het hele jaar in het ver
borgene bestond nl. veréén-
zaming.
Iedereen die op dit moment
de verzuchting slaakt dat hij-
te ij het woord eenzaamheid
niet meer kan horen, kan op
mijn instemming rekenen.
Wanneer dat maar niet de
aanloop wordt voor een lo-
gisch-sluitende smoes waarin
de vraag van vereenzaming
naar hef rijk van de kerst
fabeltjes wordt verwezen of
naar de klinische rubriek van
psychiatrische gevallen.
Na kerstuitzendingen via de
radio werd het ons steeds
duidelijker dat de kerstda
gen voor velen een donker
gat betekenen, waarin ze nog
feller dan op andere feestda
gen merken dat ze er niet bij
horen.
Daarbij kwam dat velen hun
eigen wijze van kerstvieren
benauwend gingen vinden, te
eenzijdig gericht op het gezin
en op de eigen kleine kring.
Ook bleek dat veel mensen
tijdens de kerstdagen bijna
nergens welkom waren. De
restaurants puilden uit van
de kerstdiners, veel kerken
zorgden er voor dat al hun
activiteiten afgewerkt zijn
vóór de feestdagen.
Al met al, de tijd bleek in
1968 en 1969 rijp voor de
kerst-inns.
Beter één kans
Vanaf het prille begin
waarschuwden de organisa-
toren elkaar voor het „lief
doen voor eenzamen". Tegen
degenen die hieruit de
conclusie trekken dat we dus
eerst het probleem van de
eenzaamheid uitvoerig moe
ten bestuderen, om daarna
rapport uit te brengen en dat
rapport weer ter overweging
aan te bieden, waarna in en
kele proeffolders een experi
ment kan worden gewaagd,
om vervolgens enz. enz. op
dit moment even diep adem
halen tegen diegenen zeg
gen we: „Beter is het één
kaars aan te steken, dan
voortdurend op de duisternis
te schelden".
In steden en in dorpen wor
den kerst-inns gehouden, po
gingen om gastvrijheid in
praktijk te brengen.
Maria de Groot. Den Haag.
schreef: „Wij hebben een
droom. In de kersttijd zal er
geen donkere Kloosterkerk
staan op de hoek van de
Parkstraat en het Lange
Voorhout. Maar een kerk ais
een lichtschip.
Aandacht voor
elkaar
Een kerk waarin het licht van
het kerstfeest 48 uur lang
niet uitdooft. Met vrolijk be
schilderde schuttingen er om
heen. Wegwijzers naar de in
gang en binnen in het ge
bouw borden die wijzen naar
ruimten waarin gemusiceerd
wordt, films te zien zijn,
poëzie wordt voorgedragen of
gewoon rustig gezeten, ge
praat en gegeten: een kerst-
inn.
Honderden kerst-inns
worden er ook dit jaar gehou
den. Het centrale punt waar
gegevens worden verzameld
en doorgegeven is (tijdens de
weken vóór de kerstdagen)
het MAI-bureau te Utrecht
tel. 030-313814. Ook op het
radiopastoraat (035-15555)
ligt een lijst met gegevens
over de kerst-inns die door
Utrecht zijn doorgegeven.
Ligt bij de Kerstsamenzang
de nadruk op het massale, in
de kerst-inns wordt de na
druk gelegd op de aandacht
voor elkaar, zonder dat die
aandacht opgedrongen
wordt.
Het is niet zo vreemd dat
juist bij degenen die een
kerst-inn organiseren, de ge
dachte opkomt of er niet het
hele jaar door plaatsen moe
ten komen. Open Huizen,
waar gastvrijheid wordt ge
boden. Wanneer het waar is
en het is waar wat Doro-
thee Sölle schreef nl. dat de
dood die ons werkelijk be
dreigt, die ons midden in dit
leven omvangt, de dood van
de contactloosheid is. en
wanneer het waar is, dat juist
tijdens de kerstdagen blijkt
dat velen het gevoel hebben
dat er voor hen geen plaats is.
dan mag er best uit volle
borst gezongen worden. Waa
rom niet?
Maar laten we tegelijk beden
ken dat ook in 1976 van
kerstliederen gezegd kan
worden: „doe van Mij weg het
getier van Uw liederen", wan
neer het „Ere zij Ood" de
vraag van de oninteressante
vereenzaamde mens over
stemt.
Ds. A. Klamer is radiopastor
van de IKON.
een mens gaat wonen waar
hij past. Je zou dat natuurlijk
ook kunnen omdraaien en
zeggen dat een mens zich
aanpast aan het gebied waar
hij woont. Hij neemt er in elk
geval iets van mee. Hij veran
dert er door. Dat geldt ook
voor Aurelia geeft ze toe.
De streek waar zij woont is
rooms-katholiek en dan van
de oude stempel. Niemand
zal het er bijvoorbeeld in zijn
hoofd halen op zondag niet
naar de mis te gaan. Eeuwen
geleden was het al een reli
gieus gebied. Daarop wijst
ook de naam La Roche aux
Moines Monnikenrots).
Vroeger stond in deze omge
ving een klooster. Niet ver
van het huis van Aurelia is
nog steeds een kapelletje
aanwezig, lang geleden be
woond door een kluizenaar.
„Er heersen hier nog veel ou
de gebruiken. De mensen
doen zelfs, al wordt er niet
over gesproken, nog veel aan
magie. Men gelooft ook in
toverij, sorcellerie zoals ze
dat hier zo mooi zeggen. De
mensen hier vormen een
hechte gemeenschap. Als ie
mand komt te overlijden is
dat een zaak die iedereen
aangaat. Het is een beetje
luguber verhaal maar dan
komt er geen begrafenison
dernemer aan te pas.
Bij de dorpstimmerman
wordt een kist besteld en
sterke mannen dragen de
overledene naar de kerk en
het kerkhof. Vanaf het mo
ment van het sterven tot aan
de begrafenis wordt er door
lopend bij het lijk gewaakt.
Dat doen de mensen om
beurten. Dan komen er ro
zenkransjes te voorschijn en
wordt er intensief gebeden.
Op de dag van de begrafenis
neemt iedereen vrij. De win
kels worden gesloten en allen
gaan naar het kerkhof.
Daar wordt dan veel gehuild,
de vrouwen omhelzen elkaar,
maar zodra de begrafenis
achter de rug is zorgt ieder
een er voor zo snel mogelijk
buiten het kerkhof te komen
en dan verandert alles. Het
wordt een vrolijke boel. Iede
reen lacht en praat, men
duikt het café in, allemaal
zo n beetje onder het motto:
gelukkig, wij leven nog. Het
heengaan van Iemand word
overal in de omgeving aange
zegd.
Dat doet de wasvrouw uit het
naburige dorp, een potige
vrouw, die er voor zorgt alle
bijzonderheden over het le
venseinde van de gestorvene
te weten. Die wasvrouw is
een bijzonder mens. Zij doet
de was voor de grote gezin
nen. Vroeger deed elke
huisvrouw dat zelf in de ri
vier. De wasvrouw is met
haar tijd meegegaan. Zij
heeft nu een automatische
wasmachine aangeschaft.
Maar uit zuinigheidsoverwe
gingen spoelt zij het wasgoed
nog in de rivier, die hardstik-
ke smerig is".
De mensen hier hebben iets
stoers. Ze zijn vrij ruw. maar
ze houden niet van bla, bla.
Ze zijn ook erg naïef. Dat zie
je op Allerheiligen. Dan wor
den de kerkhoven veranderd
in bloemeparadijsjes. Eerst
vond ik dat onzin, maar nu ik
hier wat langer woon en de
mensen beter ken moet ik
toegeven dat ze toch gelijk
hebben. Er zit een grote ge
dachte achter degenen die
ons zijn voorgegaan niet te
vergeten".
Er zijn veel mensen die
denken, dat Aurelia nu ze
zo'n dik boek over de engelen
heeft geschreen daar alles
van afweet. „Dat is niet zo.
Engelen leren juist oog te
hebben voor mysterie. Ik
weet dat als God de kern is
de engelen de schors zijn. een
sluier waardoor de goddelij
ke werkelijkheid verborgen
en mysterie blijft"
Als ik Aurelia vraag welke
houding een mens ten op
zichte van engelen moet aan
nemen kraakt er iets in het
oude huis. Aurelia veert op
en zegt: „Vreemd maarzoiets
gebeurt vaak op een belang
rijk moment. Niet dat ik bij
gelovig ben. maar ik vind
toch dat je op zulke dingen
moet letten. Het kan een
waarschuwing zijn. Doorzo n
geluid hoor je de stilte als het
ware nog beter, er komt ver
wondering. er gaat
misschien iets daeen. Wat die
engelen betreft: uiteindelijk
zijn zij niet belangrijk.
Zij zijn slechts middelen om
een doel te bereiken We kun
nen wel heel veel van de en
gelen leren Een van de be
langrijkste dingen die zij ons
leren is werkelijke nederig
heid. In dat opzicht zijn enge
legen ons grote voorbeeld.
Engelen zeggen nooit „Ikke",
maar verwijzen verder, niet
uit valse bescheidenheid
maar in de houding van vol
komen overgave, overgave
aan God. Een engel is een
boodschapper van goed
nieuws, die aan de mensen
zegt: wees blij. wees geluk
kig. houdt op clown te zijn in
dit circusleven, luister naar
de inwendige stem binnenin
je, die soms is verstikt."
Aurelia wacht even en ver
volgt dan: „Engelen getuigen
ook van schoonheid en jubel
Vorig jaar ben ik gevraagd
voor een gastcollege in Nij
megen over de engelen. Na
afloop heb ik dia's laten zien
en platen gedraaid met gre
goriaans maar ook met blaas
muziek van Haydn. omdat ik
die passend vind voor de en
gelenjubel en om te laten
zien dat de beleving van de
innerlijke jubel niet aan tijd
of welke uiterlijke
kunstvorm dan ook is gebon
den". Met de engelenjubel
worden we deze maand ge
confronteerd omdat het weer
Kerstmis wordt. Over dat
kerstfeest merkt Aurelia op:
„Geïnspireerd door die enge
lenzang willen velen met
kerstmis graag sociaal gaan
doen. Er mogen dan ineens
geen eenzame mensen meer
zijn. Daar worden kerst ins
voor gehouden. Het is alle
maal zo opgelegd en van bo
venaf geregeld. We vergeten
daarbij wel eens dat er ook
mensen zijn die in hun een
zaamheid dolgelukkig zijn.
voor wie juist de stilte veel
heeft te betekenen. Je kunt
echt iets voor een ander doen
door Jezelf te zijn, door te
zeggen: ik luister, hoe ben Jij?
Je kunt een plantje uitzetten.
Misschien pakt het en
misschien ook niet Het be
langrijkste van kerstmis is
dat wij het beleven als een
innerlijk gebeuren. Niet een
kerstboom en de kerststal
zijn belangrijk. Of wij nu
kerstfeest vieren in Frank
rijk, Madrid. Nederland of
Bethlehem hoofdzaak is dat
wij weten dat er een Bron
is die duisternis in Licht ver
andert en dat ieder mens die
Bron in zich draagt. Kerstmis
is niet gebonden aan tijd.
Christus is er elke dag".
Het is heel laat als ik
afscheid neem van Aure
lia. Ze doet me uitgeleide
tot aan de tuinpoort Als
ik haar langzaam terug
zie lopen naar het In het
donker gehulde huis La
Roche aux Molnes moet
ik denken aan een van
haar uitspraken: „Het is
een prachtig idee dat er
engelen om ons heen
zijn. In psalm 91 staat
het zo mooi omschreven,
dat God zijn engelen zal
gebieden dat zij ons be
hoeden op al onze wegen.
Op de handen zullen zij
ons dragen. Dat is het
voornaamste wat een
mens nodig heeft en een
geruststellend idee bij
het slapen gaan. Als je
dat weet, wat kan je dan
eigenlijk nog over
komen".