3)e mens in opstand tegen dood en lijden De boodschap van een „Middernachtzendeling" Boon en de details van een verleden Theun de Vries: De vrouweneter 5 5ostume expositie werk van Lex van Voorst „De Zwarte Hand": over het negentiende-eeuwse anarchisme RDAG 11 DECEMBER 1976 KUNST TROUW/KWARTET 23 door J. van Doorne 3 De nieuwe roman van Theun de Vries „De vrouweneter" doet niet onder voor zijn vori ge romans. Ook in deze roman die Ouy de Maupassant als "■^hoofdfiguur heeft, weet De ,'ries zijn lezers op ongemene wijze te boeien. De Maupassant leefde van 5 augus tus 1850 tot 3 Juli 1897. Hij was van idellijke afkomst, maar hij liet zich daar weinig op voorstaan. Alhoe- rel Henri René Albert Guy de liaupassant slechts tweeënveertig jaar geworden is, heeft hij toch ceer dan driehonderd novellen ge schreven. Hij is het schoolvoor- jeeld van het Franse naturalisme van de vorige eeuw. nd. 12. Hij is gestorven aan venerische krankzinnigheid. Men kan zeggen dat in hem het jegentiende-eeuwse Frankrijk in tpmerkelijke mate gestalte heeft jekregen. Hij was knap van uiter lijk, onbeheerst in zijn driften, leef de zonder zedelijke remmingen ten opzichte van vrouwen. In zijn ver talen hekelt hij burgerlijkheid, of lever nog, ontmaskert hij de bur- lerlijkheid van zijn tijd. Maar hij kiest beslist niet voor een ingeto- per jen leven. Integendeel: hij is een vrouweneter, zoals hij in zijn tijd Wel genoemd werd. Vandaar de ti tel van de roman. Zijn groot talent was geënt op een onmatig,wild, zin nelijk leven. Al lang voor zijn der tigste Jaar openbaarde zich de krankzinnigheid, die ongetwijfeld tijn daden toen al heeft beïnvloed. Een tragisch leven. De Vries heeft dit leven niet ten tlnde toe beschreven. Hij heeft een deel uit het leven van zijn roman- beid genomen en wel dat deel dat samenvalt met het in diens leven indringen van Marie Bashkirtseff (Marja Konstantlnovna Basjkirtse- va). Deze zeer begaafde, adellijke Russin leefde van 23 november 1860 tot 31 oktober 1884. De laatste Jaren van haar zo korte leven heeft zij met haar familie in Parijs door gebracht, waar zij deel nam aan het artistieke en soclety-le.ven. Mooi, rijk, zeer getalenteerd, leefde zij toch op een heel eigen wijze. Bij haar geen schandalen, geen grofhe den, geen zedelijke afkeurenswaar digheden. Zij is gestorven aan tu berculose. Zij schilderde ver dienstelijk, sprak zeven talen en zij heeft in haar dagboeken en brieven zichzelf een onnavolgbaar literair monument opgericht. Brieven Deze vrouw heeft in het laatste van haar leven, gedrongen door behoef te aan verering voor een in haar ogen groot mens, zich schriftelijk tot De Maupassant gewend. Zij deed dat onder initialen en poste restante. Marie had een mateloos verlangen naar „grootheid des le vens". Amourettes wilde zij niet. Zich onbewust zijnd van haar eigen waarde, wilde zij slechts een vorst naast zich. In haar openbaarden zich de grootste dromen van haar geboortegrond: de Oekraïne. De Maupassant antwoordt haar grof, cynisch. Zij schrijft een zestal brieven, krijgt antwoord. In de laatste brief van De Maupassant betoont hij zich nieuwsgierig naar haar identiteit, maar Marie gaat er niet meer op in. Pas als zij gestor ven is, komt De Maupassant er achter, wie hem geschreven heeft. Marie Bashkirtseff is niet de twee de figuur in de roman; zij is evenals De Maupassant hoofdfiguur. En merkwaardig genoeg, is zij de vrouw die niet door De Maupassant „gegeten" is. In de roman worden de levens van belde figuren bij afwisseling ver teld. Het Frankrijk van die tijd, en vooral het Parijs van die tijd krij gen een ongemeen boeiende gestal te. De decadentie daarvan vooral. Ik kan mij voorstellen dat sommige lezers bepaalde stuitende passages met ergernis zullen lezen. Ik schrijf dit dan ook opzettelijk. Ik meen echter dat die passages functioneel Zijn. De Maupassant was een natu ralist en De Vries is een realist, die het beeld wilde schetsen van een zeer begaafde, onmatige welluste ling. De verleiding is groot, Marie Bashkirtseff als tegenfiguur, als lichtende figuur te zetten tegen over de duistere, soms bijna demo nische gestalte van De Maupas sant. Maar dat zou onjuist zijn. BIJ beiden openbaart zich een hunker naar groot en geweldig leven. Bei den behoren tot de nabloei van een beschaving, die door een aantal grote oorlogen en een vernietigen de revolutie zou ten onder gaan. BIJ Marie Bashkirtseff was er echter niet de morele verderfelijkheid die in de mens De Maupassant aan te wijzen is. Dat de aansluipende krankzinnig heid hierbij een rol gespeeld heeft, is duidelijk. De roman is niet een essay over het werk van de grote naturalist. An ders zou Theun de Vries zeker ge wezen hebben op de verborgen so ciale geëngageerdheid van schrij vers als Zola en De Maupassant. Nee, hij tekent een tragisch leven en een tragische briefwisseling. Eén leven? Twee levens. Deze roman kent nóg een hoofdfi guur, hoe verborgen dan ook. Misschien wel de voornaamste. Ik til nooit zwaar aan motto's. Meestal dienen ze om de belezen heid of de eruditie van de auteur Guy de Maupassant naar voren te brengen. De roman van De Vries heeft een motto, waar van mij de functie bij het lezen van de roman hoe langer hoe meer dui delijk werd. Het is een woord van Maxim Gorki: „De dood is een schandaal". Marie Bashkirtseff en Ouy de Mau passant zijn belden Jong gestorven. Zo men al bij de laatste zou kunnen zeggen, dat hijzelf de hand heeft gehad in zijn vroegtijdige dood, bij Marie Bashkirtseff zeker niet En in hoeverre was De Maupassant erfe lijk belast? Er is geen verband te vinden tussen een vroege dood en levensgedrag, ook al kan het laatste van invloed zijn. Nee, Maxim Oorkl gaat dwars te gen de biologie in, die leert en aan toont dat de dood noodzakelijk is. Veel eerder is hem een andere grote geleerde en denker hierin voorge gaan. Paulus noemt de dood een vijand. Hoe kan wat noodzakelijk is, een vijand zijn? Zowel Paulus als Gorki verwoordt wat in ons allen leeft: de afkeer van de dood, de boosheid om lijden en sterven. Inderdaad: een kosmisch schan daal. Rationele overwegingen hel pen daarbij niet. Ik heb niet de plicht, een poging te doen om deze volstrekt ondoorzich tige problematiek doorzichtig te maken. Ik wijs er slechts op, dat deze problematiek in de roman van Theun de Vries niet zozeer als the ma, maar veel meer als motief aan wezig is. Ontroerend Geen wonder dat Marie Bashkirtseff bij een van haar mar telende gedachten een ander woord van Paulus naar voren haalt, name lijk dat wij mensen slechts kunnen kijken als in een beslagen spiegel. Vele, ontroerende en uitnemend ge schreven bladzijden zijn gewijd aan de tragische strijd tegen dood en lijden die zich in belde hoofdfi guren voltrekt. Ik kan niet nalaten, aan nog een ander woord van Pau lus te herinneren, n amelijk dat het ganse schepsel zucht onder dood en lijden. Hij zegt erbij: als in ba rensnood. En hij legt op die plaats geen verband tussen de zonde van de mens en diens lijden. Hij zegt dat wij dienstbaar zijn aan de ver gankelijkheid en dat God dat zo gewild heeft Je mag reikhalzend uitzien naar verlossing, dót wel. Maar Paulus laat het probleem zo als het er ligt. Hij doet geen poging de beslagen spiegel helder te wrijven. Paulus, Oorkl, Theun de Vries. Alle drie zijn ze in harmonie in deze roman. Want de auteur heeft zijn motto welbewust gekozen. Een slotopmerking. Ik vind dat een roman die zich nadrukkelijk bezighoudt met alom bekende per sonen, vergezeld moet gaan van een historische verantwoording. Ik vermoedde dat de brieven van de beide menselijke hoofdfiguren au thentiek zijn. Maar aangezien het volstrekt onmogelijk is, alle negen tiende-eeuwse briefwisseling van bekende figuren te kennen, was ik toch verplicht mij ervan te verge wissen dat ze inderdaad authentiek zijn. Trouwens, de roman zou an ders op fantasie-zand gebouwd zijn. Nu, dat is hij niet. Er moet aan de roman veel historisch onderzoek zijn voorafgegaan: de geschetste milieus doen daarenboven zeer werkelijk aan. Theun de Vries: „De vrouweneter". Roman. Bij Querido te Amsterdam. 1976. Aantal pagina's 255. Paper back. Prijs 27.50. door Jac. Lelsz in I. Lex van Voorst: kompositie in cirkel, reliëf/aluminium BENNEKOM Ongeveer een jaar geleden stierf de kunstenaar Lex van Voorst, nog maar 45 jaar oud. Zijn bekendheid, vooral ln protestants-christelijke kringen, kreeg hij goeddeels als Illustrator van de NCRV-gids.. Daarnaast ontwikkelde hij andere activiteiten. In de kamers van de Jeugd hangen zijn posters, die een krachtige geëngageerdheid met de zwakken en verdrukten verraden. Als een hommage aan Lex van Voorst wordt op het ogenblik ln Bennekom, zijn woonplaats, een tentoonstelling gehouden van zijn werk, die uiteraard neerkomt op een selectie. Die ls Ingericht in een gebouwtje, dat de grappige en pretentieloze naam De Kijkdoos draagt. Men krijgt op deze tentoonstelling weliswaar geen indringend maarzeker een redelijk beeld van het oeuvre dat Van Voorst schlep en van de achtergronden vanwaaruit hij werkte. Bijna de helft van zijn leven heeft Van Voorst voor de NCRV getekend. Wie die plaatjes nog eens bekijkt, moet tot de conclusie komen dat ze niet alléén maar grappig wilden zijn, maar althans dikwijls een verborgen waarheid bevattea En de waarheid kan wel eens wrang zijn of hard, of beide. Bij die cartoons zitten hele spitse, om er één te noemen: „Promotie" Ter gelegenheid van de tentoonstelling heeft de NCRV een goed verzorgd boekje met een aantal tekeningen van de laatste jaren uitgegeven, dat voor 8.— te koop ls. Behalve als Illustrator voor de NCRV, tijdschriften en dagbladen, trad Van Voorst ook op als reclame-ontwerper. Van dat laatste ziet men ook voorbeelden. Een rechtschapen artiest kan in dit klimaat onvoldoende ademen. Van Voorst had meer ruimte, meer lucht nodig. Die vond hij als vrij kunstenaar. In de catalogus zegt Maarten Beks dat op Van Voorst van toepassing ls het woord „hedendaags byzantinisme", dat Vestdijk eens voor de rechtzinnige Hollandse poëzie van Nijhoff gebruikte. Hij behoort tot de makers van „moderne ikonen", waarin het goddelijke niet is afgebeeld maar op sacramentele wijze is vervat. Van Voorst heeft monnikenwerk gedaan. Dat betreft met name ook de grindreliëfs, die Van Voorst als eerste ln ons land heeft gemaakt. Werkelijk magnifieke werkstukken, waarvan men er o.m. een vindt ln het postkantoor te Wagenlngen. Van een aparte schoonheid zijn verder de abstracte reliëfs ln papier, aluminium en andere materialen, met als een der hoogtepunten „Haven". Zoals gezegd, Van Voorst is ook de ontwerper van menige poster, die grif over de toonbank ging. HIJ signeerde die met Alexander. Zelf heeft hij de poster eens een „boodschap uit een culturele onderwereld" genoemd. Hij noemde zich zelf ln dat verband een „Middernachtzendeling". Zei verder ('t was een interview) dat hij met zijn posters wilde „prikken in de ballonnen van de grote kunst, de deftige universitaire wetenschap, de glimlachende hoge politiek". Tot de bekendste posters, die Van Voorst maakte, behoort die met het ban-de-bom-teken. Expositie t/m 19 december. 2. Een van de cartoons uit een door de NCRV uitgegeven boekje met tekeningen van Lex van Voorst: Eurovisie Songfestival door T. van Deel Pieter Daens", het vijf jaar [eleden verschenen meester- :rk van Boon, was een zo —Jtorisch mogelijke roman. |>e geschiedenis van de socia- strijd in het negentiende- euwse Aalst (Vlaanderen) verd verteld door de tijdge- loot Daens, dat wil zeggen: loon koos een hem passend lersonage uit de historie die ij het verhaal wilde laten ben. Dat is een romantruc. Pieter Daens" is dan ook een oman, maar een waarvan de lementen in zo direct moge- ijke relatie tot de historische kerkelijkheid staan. Boondo- tomenteerde zich eerst en ar- angeerde vervolgens gewe- ensvoi. belang deze formulering de on dertitel goed te lezen: „het anarchisme van de negentiende eeuw" is niet wat wij ons bij „anarchisme" voorstellen, het is een tamelijk onbewuste en ondoel matige vorm ervan; Aalst wordt expres „het industriestadje" ge noemd, omdat de industrialisatie naar Boons oordeel de ooizaak van alle ellende is geweest. Opsomming Het zojuist verschenen pendant 'an „Pieter Daens" „De Zwarte land" verschilt in zoverre van ijn voorganger dat het nauwelijks y, aog een roman genoemd kan wor- v ien. Het is een historische studie, 'erricht door een romancier. Het Qderwerp is het „anarchisme van negentiende eeuw ln het indus- «estadje Aalst". Het lijkt me van „De Zwarte Hand" ls een boek dat onvoorstelbaar genoeg uitslui tend bestaat uit een opsomming van Inbraken, diefstallen, plunder ingen, verkrachtingen. Het begint eenvoudig, met groene zeep op een ruitje gestreken, maar tegen het einde komt er zelfs een heuse bom aan te pas. De misdaden worden steeds brutaler naarmate de eeuw ten einde loopt. Het gezag ln de vorm van ondercommissaris Dab- bers stelt wel onderzoekingen in, maar de daders worden slechts zel den gegrepen. In de eerste jaren lieten zij de afdruk achter van een zwarte hand en omdat de politie maar niet bij machte bleek de mis daad ln te dammen, ging er het verhaal dat de politie zelf erbij be trokken was. Deze Dabbers ls de belangrijkste toeleveraar van materiaal geweest. Boon raadpleegde zijn uiterste ge detailleerde verslagen en recon strueerde met behulp daarvan, én met wat kranten schreven of men sen zich nog herinnerden, die merkwaardige periode van geweld. Elke dag was er wat: „Een diefstal en een inbraak, het in brand steken van een eenzame boerenwoonstee, het aanranden van een jong meisje en het verkrachten van een kind". Boon schrijft dan ook geregeld: „Aalst was een rotstad geworden, daar mocht alles, daar kon alles". Dabbers holde achter de gebeurte nissen aan, hij ondervroeg lede reen, maar nooit degenen die naar alle waarschijnlijkheid de daders waren. Hij volgde de meest bizarre zijsporen en doorlichtte op deze manier een samenleving van arme schurken, van sociaal mlsdeelden, maar hij draaide om de waarheid heen. Het ls daarom mogelijk dat hij iets van doen had met de „Zwar te Hand". Tegenspeler Zijn tegenspeler ln de historie ls Aart Niels. We vernemen in dit boek maar weinig over hem, omdat hij meestal ln de gevangenis zit. Het valt echter op dat zodra Niels uit het gevang ls, de misdaden toe- Louis Paul Boon nemen. Aart Niels is de „Jongen uit het volk die ervan droomde de be staande wereld omver te werpen en een heel andere, naar zijn formaat, ervoor ln de plaats te brengen". Hij is de „anarchist" teleurgesteld ten slotte die zich niet kan vin den ln de socialistische gedachten- gang, maar revolutie wil, onder druk als hij staat van de barre omstandigheden waarin hij en zijn medearbeiders leven moeten. Het ls duidelijk dat Boon veel sym pathie heeft voor Niels, maar wat nog sterker spreekt uit dit magi strale boek ls het besef dat nie mand gelijk had, of allen gelijk hadden, dat er geen schuldigen wa ren, of allen waren schuldig, dat niet óf Niels óf Dabbers ln het ge vang moesten maar én Niels én Dabbers of geen van belden. Wel nu, ze komen ironie van het lot tezamen ln het cachot. Dabbers echter om zijn Jarenlange seksuele bedrijvigheid. Hij had de gewoonte vrouwen bij ondervragingen op ook nog geheel andere wijze te onder zoeken en die neiging werd zijn ondergang. Toch geniet ook Dabbers bij Boon eenzelfde sympathie en nog maals dat maakt de grootheid uit van dit boek. Het is een boek over recht en onrecht, ongetwijfeld, maar het laat op een aangrijpend eentonige manier zien dat die be grippen uiterst relatief zijn. Boon buigt zich tot in details over een verleden, hij roept het op met be hulp van wat tot zijn beschikking staat, hij legt het vergrootglas op de rottige samenleving van Aalst eind negentiende eeuw en wat we zien ls dat alles gebeurt zoals het gebeurt, dat de goeden slecht zijn, de slechten goed en dat ze van beide wat hebben. Zijn conclusie, ergens middenin, luidt dan ook. „tachtig Jaar telaat mogen al deze onontwarbare affaires alleen maar met kiesheid benaderd en beschre ven, en kan voor niets of niemand partij getrokken. Allen uit deze toen rotverdoemde stad zijn slechts slachtoffers geweest van een al te vroege en al te onver antwoorde Industrialisatie". Perspectief Daarmee zet Boon het gebeuren van de dag ln het ruime perspectief van een maatschappelijke omstan digheid. Wat mensen doen ls ver bonden met grote structuren, waar over zij geen zeggenschap hebben, die zij zelfs niet inzien. Ze voelen alleen dat er Iets mis ls, en reage ren, drukken een zwarte hand op een schuurtje af, slaan met een bijl een deur in, verkrachten een meisje op een besneeuwde weg. Ik citeer tot slot Boon ln zijn Woord vooraf: „Allen werden ze voortgejaagd door Iets dat hen de grenzen van het maatschappelijk bestaan deed doorbreken, maar hen hierdoor ook boven het klelnmenselijke bestaan verhief. Men kan ze nu misdadigers noemen wie daar tenminste het recht toe heeft lieden die haast de helft van hun leven een dubbele en door niemand vermoede rol wis ten te spelen. Onbekende nachtelij ke inbrekers, bommengoolers, ter- bitterde en door drang naar rechtvaardigheid opstandig gewor den elementen. Ze leefden onder ons. Ze leefden gewelddadiger, ge vaarlijker. We kunnen alleen be denken dat zij aandurfden wat wij ons zelfs in onze stoutste dromen niet durfden te veroorloven." Boons magnum opus „Pieter Daens" heeft met „De Zwarte Hand" een bewonderenswaardige uitbreiding gekregen. De tedere anarchist zoals Boon zichzelf eens noemde heeft weer een boek over menmsen geschreven die er allang niet meer zijn, over een sociale situatie die voorbij ls, maar dat hij al deze historie nog bij uitstek van toepassing acht op ons heden lijdt geen twijfel. Louit Paul Boon. De Zwarte Hand of het anarchisme van de negentien de eeuw in het industriestadje Aalst Amsterdam, De Arbei derspers, Querido, 1976. 296 bit. gebonden 37,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 23