Tabak eertijds als drug verfoeid dichtbij Commentaar Kerk dreigde met excommunicatie; overheid met strenge lijfstraffen Cultureel verdrag 1 Cultureel verdrag 2 ^Wordt het hondeweer buiten?^ t2eKAM£R« ÉllllWIIlliUlllili liiiiiiiiiiiifetilipiiimi WIllllliBillilW1»*! «MMimm mrnmmm niiiiiiiiiaMiiilllllltt Ju mini" ww Hill dcckmprtira'j van dek.up. „dat zijn grote problemen" stuur 'n brief groeten gered sorry weer Aanhoudend wisselvallig ET 4 W ZATERDAG 6 NOVEMBER 1976 BINNENLAND TROUW/KWARTET 5 daar was s en één ?1 de rwijl twa- s B. met aan, ede- ir ja, n en t de deze zich n in' dat> heu-1 ..Ze n en ver- le- zegt hebt en?" aefe- nog nde- )rge- gène udd. >rlog juni icht, r de ir zo ioest toe- i hij. Igd Minister Van der Stoel heeft deze week in de Tweede Kamer bij het debat over zijn begroting in zekere zin het cultureel verdrag van ons land met Zuid-Afrika op termijn gesteld. PPR-woordvoerder De Gaay Fortman had om opzegging van het verdrag gevraagd, maar de minister wil in het komende jaa; nagaan of het kan worden gebruikt ais middel ter bestrijding van oe apartheidspolitiek. Inmiddels heeft de vice-voorzi.'ter van het Zuidafrikaanse parlement, dr Paul van der Merwe die op het ogenblik in Nederland is, zich in de discussie gemengd. Hij zei don derdag in Den Haag dat het „Zuid- Afrika"' (en dan bedoelt df heer Van der Merwe uiteraard de blanke Afrikaner bevolkingsgroep rn Zuid- Afrika namens wie' hij spreekt) „geen jota uitmaakt of het cultureel verdrag wordt opgezegd" en dat het „niet meer waard is dan het papier waarop het geschreven is, omdat het niet uit het hart komt". Nu is het erg verstandig bij het beoordelen van de vraag of een dergelijk verdrag moet worden voortgezet ons te laten leiden door wat de Zuidafrikanen zelf zeggen, maar de heer Van der Merwe maakt het ons wel moeilijk. Meent hij nu werkelijk wat hij zegt of is hij een kleine bange jongen, die in het donker fluit om zijn angst te verge ten? Want wat men ook van het verdrag mag zegg;n: de bevolkings groep die de heer Van der Merwe bij zijn rondreis door Nederland vertegenwoordigt heeft het verdrag jarenlang royaa! gebruikt als kanaal om hier in Nederland de officiële meningen en standpunten over apartheid uit te dragen en toe te lichten; anders gezegd: propaganda te maken voor de apartheid. Anderzijds is het ook wuar (minis ter Van der Stoel heeft daar in de Kamer op gewezen) dat door de werking van dit verdrag nogal wat niet-blanke Zuidafrikaanse studen ten als bursaal in Nederland konden studeren en daar kennis konden nemen van onze opvattingen over apartheid. Tegelijk ook hebben heel wat Nederlandse hoogleraren in docenten een poosje in Zuid- Afrika kunnen werken, waar velen van hen geen twijfel over hun op vattingen hebben achtergelaten. Bovendien blijkt uit de Zuidafri kaanse pers, dat er daar nog wel degelijk belangstelling bestaat voor het culturele leven in Nederland (meer dan omgekeerd!), al heeft die belangstelling als het om de meer eigentijhdse uitingen gaat vaak het kfakter van een nogal gecompli ceerde haat-liefde verhouding. Maar is dat juist niet vaak het kenmerk van ware betrokkenheid? Wat is immers erger dan onverschil ligheid? Een punt apart in het verdrag is tenslotte nog dat het niet voor het hele Koninkrijk geldt, maar dat de Antillen (en vroeger Suriname) van de werking ervan zijn uitgesloten. Om praktiusche redenen is dat na tuurlijk wel te verklaren en de prak- tici onder ons zullen zich wel beijve ren om er op te wijzen dat dit gebeurd is op verzoek van de Antil- lianen zelf. Maar toch als wij nog maar iets menen van de gedachte van het ene rijksverband binnen het Koninkrijk, dan is dit principieel gezien een zaak om ons een beetje voor te schamen. Er is dus een gecompliceerde optel en aftreksom nodig om de waarde van het verdrag te taxeren, maar het ziet er niet naar uit dat het eindresultaat erg positief zal zijn. Het beste lijkt ons dan ook, dat als de volgende week fcen Kamermeer derheid besluit om voorlopig nog even door te gaan met dit verdrag, duidelijk wordt uitgesproken dat de waarde met duidelijke waarneem bare maten zal worden gemeten en dat bijvoorbeeld de wederzijdse contacten zich niet zullen beperken tot de blanke Nederlanders hier en de Afrikaans sprekende blanke Af rikaners daar. Als wij voor een bredere opzet van het verdrag pleiten, dan denken wij beslist niet in de eerste plaats aan de Engels sprekende blanke Zuidafri kaners, maar veel eerder aan die grote groep Afrikaans sprekende kleurlingen aan de Kaap; mensen, die misschien nog meer dan het Afrikaner-establishment van dit ogenblik doordrenkt zijn met de Nederlandse cultuur en waar de kinderen nog liedjes zingen als: ,,Ik zag twee beren broodjes smeren" en ,,A1 is ons prinsje nog zo klein". Wij kunnen dat jaar goed gebruiken om ons deze band bewust te *orden. door Kees de Leeuw Op dit schilderij 'Rokers' van Adriaan Brouwer uit ongeveer 1625 blijkt duidelijk de bedwelmende werking van de rook. WAGENINGEN Wie van daag de dag tabak rookt in de vorm van sigaret of in een pijp loopt echt niet de kans in het openbaar te worden gegeseld of het risico, dat zijn neus wordt afgesneden. Op zijn hoogst kan hij een kribbige op merking naar zijn hoofd geslin gerd krijgen van iemand, die juist probeert van het roken af te komen en die de geur van tabak maar moeilijk kan ver dragen, maar daar blijft het ook bij. De tijd ligt echter nog niet zo heel ver achter ons, dat het roken van tabak althans in Europa sociaal weinig of niet werd geaccepteerd. Het viel buiten het heersende cul tuurpatroon, het was nog ..drugge bruik" en iets wat fatsoenlijke chris tenen niet behoorden te doen. Dit staat te lezen in het proefschrift „In landse tabak", waarop ir. H. K. Roes- singh gisteren is gepromoveerd tot doctor in de landbouwwetenschap pen aan de Landbouwhogeschool in Wageningen. Het proefschrift behan delt de opkomst en de ontwikkeling van de tabaksteelt in Nederland in de zeventiende en achttiende eeuw èn wil antwoord geven op de vraag hoe tabak als handelsgewas ingang vond bij kleine boeren, keuters en landarbeiders in de provincies Gel derland en Utrecht en welke beteke nis de door hen geproduceerde tabak had als grondstof voor de tabaksnij verheid in binnen- en buitenland.In een inleidend cultuurhistorisch hoofdstuk over de geschiedenis van de tabak en van het roken schrijft ir. Roessingh, dat in vele landen kerke lijke en wereldlijke overheden het roken sterk afkeurden en tegengin gen omdat men het schadelijk achtte voor lichaam en geest en ze delijk verval vreesde. Opgehangen In de eerste helft van de zeventiende eeuw verschenen talloze, soms zeer (ADVERTENTIE' Voor zo n f 1.25 per mtr is uw huistochtdicht te maken met TOCHTWERING 5 jaar onvoorwaardelijk gegarandeerd Vraag ernaar bi| de i|zerwaren /dtv-zaken emotioneel geladen geschriften pro en contra de tabak en het gebruik ervan, waarbij het kruid door vriend en vijand ontelbare eigenschappen zowel goede als slechte werd toegeschreven. De maatregelen te gen het gebruik van tabak als genot middel liepen uiteen, al gelang de verschillende landen, van eenvoudi ge verbodsbepalingen, kerkelijke censurering van rokers, ontzegging van het avondmaal en excommuni catie, tot boetes, confiscatie van be zit en strenge lichamelijke straffen als geseling, het afsnijden van de neus en zelfs de doodstraf. Zo trad sultan Murad IV na 1633 in Constan- tinopel zeer rigoreus op tegen rokers door hen te laten ophangen met een pijp door hun neus. Opgemerkt moet daarbij worden, dat dit strenge optreden hoogst waarschijnlijk niet zozeer werd ingegeven door haat te gen tabak als wel door angst voor brand in de stad met haar dicht opeengepakte houten huizen en ge brekkige blusmiddelen. De tegenstand uit religieuze en reli gieus-morele motieven stond aan vankelijk voorop, maar diende, al dus ir. Roessingh. ook vaak om ande re beweegredenen te bedekken. Men overwoog dat tabak gebruikt werd door Indiaanse priesters en dit maakte de duivelse herkomst duide lijk. Smerige heidenen Alleen al het feit. dat roken van tabak een nieuwigheid was, diende een voldoende reden te zijn het ge bruik met achterdocht te beschou wen, speciaal wanneer men de her komst in overweging nam. Roken was het imiteren van de smerige heidense Indianen, slaven van de Spanjaarden, die men toch ook niet in hun andere gewoonten ging na doen. door naakt te gaan lopen of door zich te versieren met glas en veren. Roken betekende God ont kennen en de duivel vereren. De verdedigers van de tabak wezen erop, dat men een goede wijn niet moet veroordelen, omdat sommige mensen er een verkeerd gebruik van maakten. Dat tabak slecht was ge zien zijn herkomst vonden zij geen houdbaar argument. Tabak was op zichzelf goed noch slecht en het ge bruik ervan gewoon plezierig. Het had een bevredigend en kalmerend effect op de zenuwen, aldus het standpunt van de gewone roker uit die tijd. Anderen verdedigden fel de geneeskrachtige kwaliteiten, prezen de tabak uitvoerig en bespraken „de kragt van de tabak in de mond. in de hersenen, in de ingewanden en in 't voortteelen". Het roken van tabak won geweldig aan prestige in de tijd van de pest epidemieën in de jaren dertig van de zeventiende eeuw. toen aangenomen werd dat roken tevens een voorbe hoedmiddel tegen besmetting was. Ysbrand van Diemerbroeck, de Nij meegse stadsgeneesheer, vertelt, dat hij als pestmeester tijdens de epide mie van 1635-1636 regelmatig een pijp opstak, zowel thuis na de maal tijden als in de ziekenkamer, wan neer de bedorven lucht hem te fnach- tig werd. Onomwonden verklaart hij de tabak als het krachtigste voorbe hoedmiddel tegen de pest te be schouwen. Roessingh: „De discussie in de lite ratuur doet gedeeltelijk wat onwe zenlijk aan. omdat het pleit door de DE- VAN EEN LEZER- Tekeningen, bij voorkeur in liggend for maat. sturen aan: Trouw, jury politieke prent. Postbus 859, Amsterdam. Naam en adres aan de achterzijde vermelden. Voor geplaatste prenten is er een boe- kenbon. 1 o O I[j[ tabak in feite reeds was gewonnen. Het roken was immers omstreeks 1590 al sterk verspreid en van kleine groepjes gebruikers in de steden en in de hogere kringen begon de ge woonte in de eerste decennia van de 17e eeuw door te dringen tot steeds grotere groepen van de bevolking, ondanks de tegenstand van we reldlijke of kerkelijke zijde." Gouden eieren Toen bleek, dat de tabak een ge schikt en winstgevend object voor belastingheffing kon zijn gaf overal de overheid er in de loop van de zeventiende eeuw de voorkeur aan de kip maar met rust te laten om de gouden eieren te kunnen rapen. Men begon spoedig invoerrechten en ac cijnzen van de tabak te heffen en na 1650 werden in verschillende landen tabaksmonopolies ingesteld. Van overheidswege verflauwde de be langstelling voor bestrijding van het tabaksgebruik meer en meer. omdat de staatsinkomsten uit de tabak ste gen en niet meer gemist konden worden. Ook de bezwaren van kerkelijke zij de smolten grotendeels weg, toen het gebruik van tabak langzamerhand algemeen geaccepteerd bleek, al ble ven de verboden of de afkeuring for meel nog heel lang gehandhaafd. Roessingh: „De snelle verbreiding van het roken van tabak heeft altijd bijzonder de aandacht getrokken juist in het licht van de grote te genstand, die het gebruik als genot middel in veel landen aanvankelijk opriep. Wie het in gebruik komen van het roken in Europa nagaat en wie kennis neemt van de meningen uit de tijd zelf over deze nieuwigheid, wordt getroffen door de duidelijke historische parallel met onze tijd, waarin het gebruik van bepaalde drugs (bedoeld zijn marihuana en Hasjiesj KdL) bezig is een deel te gaan vormen van het jeugd cultuurpatroon, hetgeen heftige weerstanden oproept. De aard en de ontwikkeling van de tegenstand en de soort argumentatie die gebruikt wordt, vertonen overeenkomstige trekken met die uit de tijd. toen het roken van tabak nog „druggebruik" was. Het gaat hier om gelijksoortige historische processen, waarin wel licht dezelfde sociaal-psychologische factoren een rol spelen." In dit verband bespreekt ir. Roes singh ook andere vormen van drug gebruik in de zestiende en zeven tiende eeuw in West-Europa, zoals het gebruik van bier bereid met bil- zekruidzaad. Hij komt tot de conclu sie, dat het gebruik van tabak ver mengt met bilzekruid, wolfskers (bella donna) of met Cannabis- produkten (marihuana) in het begin van de zeventiende eeuw geenszins is uitgesloten. Overigens gaf de op komst van het roken een belangrij ke verschuiving binnen het con sumptiepatroon van de genot- en roesmiddelen. Tabaksgebruik was een alternatief voor het gebruik van brandewijn of van een gevaarlijk roesmiddel als bier bereid met bilze- kruidzaad, dat na gebruik leidde tot waanzinnige woede-aanvallen. Onbekend Niemand weet wanneer en door wie voor het eerst tabaksbladen naar Europa werden gebracht en wie daar voor het eerst rookte, aldus ir. Roessingh. Voor de ontdekking van Amerika door Columbus in 1492 was de tabaksplant in Europa onbe kend. Zeelui en kolonisten zagen, dat de Indianen in Zuid- en Noord- Amerika de gedroogde bladeren van dit kruid rookten uit opgerolde palmbladen of uit een soort pijpen. Sommigen van hen probeerden dit ook en namen het gebruik van ta bak als genotmiddel snel over. Door zeelui, soldaten, kooplieden en stu denten werd de indiaanse gewoonte van het roken van tabak naar ver schillende landen overgebracht en vóór 1600 was het al bijna overal in Europa bekend.Wat ons land betreft is er een beschrijving van een Delftse arts, die in 1621 noteert: „Ik zag voor het eerst roken omstreeks 1590, toen ik in Leiden studeerde. Het waren mijn Engelse en Franse medestudenten die het deden. Ik probeerde het ook, maar het be kwam mij slecht. Ik werd verschrik kelijk misselijk en duizelig". Alle tabak die omstreeks 1600 in Europa werd geconsumeerd, kwam nog uit Amerika, maar vijftien jaar later begonnen enkele Amersfoortse burgers met het telen ervan en van uit die plaats verbreidde omstreeks 1635 de teelt zich naar naburige plaatsen als Nijkerk, Barneveld, Ede en Wageningen. Kort na 1700 bereikte deze tabaksteelt in Gelder land en Utrecht zijn grootste uitbreiding en werd een belangrijke bestaansbron op veel kleine boeren- bedrijfjes. Het geoogste tabaksblad werd gedroogd op zolders of in schu ren en ging dan naar de Amsterdam se tabaksnijverheid, waar het werd verwerkt tot rook- of pruimtabak. Door buitenlandse concurrentie echter liep de teelt in de tweede helft van de achttiende eeuw lang zaam terug en verdween geheel uit Wageningen, waar voorheen veertig procent van het bouwland rond de stad met tabak was bezet en één op de vijf gezinnen direct van de ta baksteelt afhankelijk was. Stille getuigen Wie thans vanuit Wageningen naar Utrecht gaat langs de oude weg over Rhenen-Amerongen zal daar nog grote zwart geteerde houten schu ren opmerken. Het zijn voormalige tabaksschuren, stille getuigen van een verdwenen teelt. Vast staat dat het roken in ons land in de 17e eeuw snel populair is geworden en dat er geen land was. waar zowel door mannen als door vrouwen meer werd gerookt dan in Holland. Een Duits schrijver vindt dat later overi gens alleszins begrijpelijk, omdat zo zegt hij „de tabaksrook een zeer voortreffelijk middel is om de kwade uitwasemingen en onaange name geuren, die uit de Hollandse grachten opstijgen, minder merkbaar te maken". Van het proefschrift „Inlandse ta bak" is bij De Walburg Pers Zutphen in de Gelderse Historische Reeks een handelseditie ver schenen. onder redactie van loes smit „Ik dacht dat God een gewoon mens was, maar doorzichtig. En als je in de kerk zat en er was een lege stoel voor je. dan dacht ik dat God dan wel op die stoel kon zitten." „Waar is God?" was de titel van een NCRV- schoolradioprogramma van zo'n jaar geleden. Kinderen spraken daarin hun gedachten uit over hun voorstelling van God en schreven daar zoveel over op. dat Margreet Blees nu een pagina's lang in verschillende afleverin gen van „Over en Weer" (con tactblad voor onderwijs en om roep, uitgave van NCRV- schoolradio en -televisie) met fragmenten uit die opstelletjes kan vervullen. Uit die bloemlezing is het eerste citaat van het jongetje Hans af komstig. waaraan Bianca toe voegt: „Maar in welke kerk?"Pe ter denkt „dat God in mijn beer zat, daarom nam ik die overal mee naar toe." en Monica schrijft: ,,'s Avonds lag ik wel eens na te denken, en ik stapte dan me bed uit en keek naar buiten of ik mensen zag vliegen naar God." God is overal en ziet alles, dat willen de kinderen wel geloven, maar hoe dat dan mogelijk is. is ze een raadsel. Linda heeft er een Sinterklaas-oplossing voor: „Zou God Hulpjes hebben? Die bij voorbeeld alles opvangen en het aan God vertellen? Net zoals ze zeiden van Sint Nicolaas en zijn pieten? Die „hulpjes" kunnen volgens Ilse best engelen zijn, maar Mare en Jeroen zoeken het in moor goden of meer ogen: In oktober 1972 heeft Amnesty International de jonge zwarte Rhodesiër Stephen Moesoengwa Zwinawasje geadopteerd. Hij zat toen (en zit daar nog) in de Gwelo- gevangenis in zijn land. waar hij allang niet meer hoort te zijn. In het midden van de jaren zestig voerde Zwinawasje oppositie tegen de regering van premier Ian Smith. Samen met vele andere jonge Afrikanen werd hij toen op gepakt en veroordeeld tot een ja renlange gevangenisstraf Deze hele p-oep veroordeelden had de straf in mei 1972 tot de laatste dag uitgezeten. Natuurlijk hadden ze toen verwacht op vrije voeten te worden gesteld, maar dat gebeur de niet. Integendeel, ze werden voor onbepaalde tijd in een ande re gevangenis opgesloten. Zo zit Zwinawasje nu nog steeds in de Gwelo-gevangenis. waar de omstandigheden bijzonder slecht zijn. Van het dagelijkse voedsel rantsoen kun je daar maar net in leven blijven en het is dan ook geen wonder, dat Stephen Zwina wasje al een tijd aan een ernstige maagzweer lijdt, waarvan hij be hoorlijk ziek is. Een flink aantal brieven aan de Rhodesische pre mier Smith (adressering: The Pri me Minister. Mr. I. Smith - Cause way - Salisbury - Rhodesia) en of de minister van Justitie (The Mi nister of Justice, Law and Order - P.O.Box 704 Causeway- Salisbury - Rhodesia) zouden zijn vrijlating kunnen bespoedigen. Hoe meer brieven met een (be leefd) verzoek om vrijlating van Zwinawasje. hoe beter. ..Misschien zijn der wel meer go den. b.v. boven elk land één", en: „Zou God uit een heleboel dingen bestaan zodat hij op duizend plaatsen tegelijk kan zijn? Misschien is hij nog teel groter dan de aarde, dat hij enorme ogen heeft waarmee hij op de hele aarde tegelijk kan zien." Voor Monique zijn extra „ogen van aheteren al voldoende, „an ders zou hij toch niet over heel de wereld kunnen kijken?" Andere kinderen zien God meer als een heerser op de allerhoogste berg. waar vandaan je naar hun idee ook de hele wereld kunt zien. Fred voegt daar nog „een villa op een berg aan toe. Weer andere kinderen zoeken het eerder in wind en wolken, licht en zon. want die vind je tenslotte overal. Hoe God er uitziet? Als de domi nee. met een zwart kleed aan. menen sommigen. „Als een gewo ne jonge meneer met een grijze trui met een veehals." schrijft Digna. en in elk geval volgens de meesten net zoiets als een mens. „Ik heb heel lang het idee gehad dat God een man was. die je niet kon zien door het vele licht dat hij gaf. zegt Marja. maar. rede neert Petra, „als God op aarde woont, wat voor gezicht heeft de Heer dan? En wat vooreen kleur gezicht: heeft hij bijvoorbeeld een blank gezicht of een zwart gezicht of een geel gezicht of een bruin gezicht?" Frank herinnert zich uit Genesis dat God de mens naar zijn beeld schiep, „maar de mens is al heel wat veranderd in de tijden. Dat zijn erg grote pro blemen." En dat zullen het wel blijven ook. De bevrijdingsbeweging voor Zuid-Afrika (African National Congress) heeft opnieuw een serie van vijf groetkaarten ook goed te gebruiken om kerstwensen over te brengen uitgegeven, die in ons land worden verspreid door de An ti-Apartheidsbeweging Nederland. Wie ze koopt haalt niet alleen teke ningen van Zuidafrikaanse kunstenaars in huis, maar steunt ook het verzet tegen de apartheid in Zuid-Afrika. Deze ANC-kaarten kunnen besteld worden bij de An ti-Apartheidsbeweging in Amster dam, tel. 020-237335. een compleet stel (vijf stuks) kost 3.- maar wie ze per postgiro bestelt (580900 ten name van AABN, Lauriergracht 116 in Amsterdam) moet daar 80 cent porto bij tellen. Voor twee sets 6.- dus) komt er 1,20 bij, voor drie tot vijf sets 1,90 en voor zes tot tien serts 2,75 extra aan ver zendkosten. Cultuurrijp het personeelsblad van de rijksdienst voor de IJssel- meerpolders gewaagt van een moedige rpdding: „Personeel van uitvoering beplantiongen redde met enige waaghalzerij uit de modder van een droogvallend plasje in het Lepelaarsgebied on geveer achttienhonderd palingen, die hun vrijheid herkregen in de dichtstbijzijnde tocht". Veel die ren meenden blijkbaar een korte re weg naar de nieuwe ver blijfplaats te weten: „Bijna even veel gladde jongens" (niet de red ders dus, maar de palingen) „na men tot hun-schade zelf het initia tief voor de evacuatie, kropen het land op en kwamen door verdro ging om het leven". Verschillende huisartsen hebben naast hun deur zo'n kastje han gen, waar je een klaargemaakt recept uit kunt halen of waar je spullen in kwijt kunt die je alleen maar hoeft af te geven. Een arts op Walcheren heeft ook zo'n kas tje waarin de patiënten, aldus de Provinciale Zeeuwse Courant, „stoffen kunnen plaatsen die hij begeert te onderzoeken". Deze arts doet in dat kastje van tijd tot tijd bepaald verrassende vondsten. Zo had een patiënt, ver haalt de krant verder, er een flesje in geplaatst met dit briefje er omheen: „Sorry dokter dat ik u nu pas m'n urine breng, maar 't is me gisteren door m'n hoofd ge schoten". door hans de Jong Het weer blijft wisselvallig. Gedurende het weekeinde is een mixture van regenge biedjes. buien en opklaringen te verwachten. Hoe de ver- houdjng tussen de zon neschijn en neerslag zal zijn, is moeilijk aan te geven. Dat hangt ook af van de plaats waar men zit. Hoe dichter bij zee. hoe groter de kans op een bui en verder scheelt het ook of de wind op wat hoger ni veau, transporteur van de buien, zuidwest of west is. In het laatste geval dringen zee buien dieper het land binnen. Waarnemingen van vrijdag middag wezen uit, dat de windrichting op 5.5 km hoog te veelal west-zuid west was. Boven het Kanaal is de lucht niet opvallend koud met -21 graden. Normaal voor De Bilt op dit niveau is voor novem ber -20 tot -21 graden. Boven Ierland, vooral de noordwes telijke helft, is het kouder- met -30 tot -32 graden. In de buurt van ons land ligt ook nog altijd een front waarin gemakkelijk storingen tot ontwikkeling komen. Dat front schuift moeilijk verder oostwaarts op omdat het wordt afgeremd door een ho- gedrukzone, maar daarover zo dadelijk. Zover ons „atlantisch oog" reikt, zien wij weinig of geen verandering komen. Dit bete kent dat ook maandag en dinsdag het weer wisselvallig en af en toe vrij koud zal zijn vooral wanneer de wind er even wat harder aan trekt Natuurlijk bestaat ook altijd nog de mogelijkheid van een of andere uitdijende randsto- ring, maar daarvan was op de weerkaart van gisteravond weinig te zien. De Londense computers verwachten deze hele novembermaand min of meer gestoord en tamelijk koud weer met af en toe re gen of buiten. Het weer zal echter niet zo nat uitvallen als oktober en er mag ook gerekend worden op korte drogere perioden gepresen teerd door loslopende hoge- drukgebiedjes. Nadat Enge land en Wales een zomer be leefd hadden, zo droog als maar één keer in de vijfhon derd jaar voorkomt, vielen september en oktober daar tezamen natter uit dan was voorgekomen sedert1727. Wat een contrast! De natuur heeft dus geprobeerd op kor te termijn wat van de schade goed te maken. De algemene circulatie op het noordelijk halfrond in ok tober 1976 is vergeleken met die van 1881, 1889 en 1907. In Zweden, Finland en grote de len van Rusland is koning Winter heer en meester. On der een sterk hogedrukge- bied van 1040 mb met uitlo per over de Alpen tot Spanje, is het daar ook overdag ijzig koud met temperaturen van -5 tot -15 graden. Het is hier al vaker betoogd: West-Europa behoeft geen invasie van de ze koude continentale lucht te vrezen. De zuid- tot zuid westelijke stromingen hier houden de temperatuur op Atlantisch peil. Hoe is het met de regenverde- ling in oktober gesteld ge weest? Hier de regionale uitslagen voor ons land De venter maar een schijntje met 17 mm. Maastricht bere kende 28 mm, Kampereiland 31. Stad Groningen 32. Eist 33, Bussum en Marken 34. Rotterdam-Centrum en Amersfoort 36. Ten Post en Emmen 38. Arnhem. Ede. Nij megen en Baflo 39. Ulrum en Volkel 40. Uithulzermeeden en Scheveningen 43. Fijnaart 44, Almkerk 45, Musselka- naal 46, Oud Beierland 47. Siddeburen 50, Texel 51. Zwijndrecht en Roosendaal 53. Wagenborgen en Herwij nen 54, Zierikzee 56. Santpoort 62 en het Friese Veenwouden 73 mm Nor maal voor Nederland is van ongeveer 55 mm in noord- Limburg tot 90 mm in het uiterste noordwesten van het land. Onweer kwam op 7 da gen ergens in het land voor tegen 8 dagen normaal. HOOOWATER zondag 7 november Vlmmgen 1 57-14 03. HanngvlieUlul- zen 2 10-14.27, Rotterdam 4 07-16.11. Scheveningen 3 12-15 26. Umulden 3 45-15 50. Den Helder 7 46-19 SS. HarUngen 9 59-22 19, Delfzijl 12 06 HOOOWATER maandag 8 november. VllMingen 2 28-14 36. HartngvlleUlui zen 2 44-14 58. Rotterdam 4 39-16 43. Scheveningen 3 45-15.59. IJmulden 4 18-16 32. Den Helder 5 21-20 33. Har Ungen 10 33-22 53. Delfzijl 0 29 12 39

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 5