N Pater uit de Peel zet door in Tanzaniaans dorp. A- kRDAG 6 NOVEMBER 1976 BUITENLAND TROUW/KWARTET 15 VRHKSKWffiHG mUDTUtSIBI MIUAR BAH door Bert van Panhuis De twee leidsters van de Peace People: links Mairead Corrigan en rechts Betty Williams. ,1k ben nergens bewust mee begon nen. Ik tilde gewoon het deksel op en toen kookte het over." Op deze ma nier symboliseerde de Noordierse huisvrouw Betty Williams onlangs de enorme reacties op wat heel klein begonnen was als een wanhoopsac- tie van twee vrouwen tegen het ge weld in Noord-Ierland. Reacties,'die het tweetal Betty Williams en Mai- read Corrigan binnen enkele weken tot de bekendste bewoners van de Ulster hoofdstad Belfast maakte en er toe leidde dat het duo serieus werd voorgedragen voor de Nobelprijs voorde Vrede 1976. De grootscheepse vredesbeweging in Noord-Ierland is half augustus begon nen met de dood van drie kinderen uit de familie Maguire. Moeder Ann liep met Joanne van acht, John van twee en An drew van zes weken op het trottoir van een straat in Belfast. Het was in de wijk Andersonstown, een hecht bolwerk van aanhangers van de IRA, het verboden Ierse Republikeinse leger. Plotseling scheurde een auto het groepje uit elkaar. Andrew en John waren op slag dood. Joanne overleed in het ziekenhuis en moeder Ann werd levensgevaarlijk ge wond. Alles was te wijten aan een door i Britse militairen achtervolgde automo bilist, die van IRA-activiteiten werd verdacht. Nadat hij door een kogel was getroffen verloor hij de controle over de au to en overreed op het trottoir het groepje van de Maguires. Het was niet de eerste tragische gebeur tenis in Belfast, laat staan in heel Noord-Ierland. De bevolking leek al bijna te hebben leren leven met bom aanslagen, wraakacties over en weer van IRA-aanhangers en protestantse extremisten, met sluipmoorden en moorden 'per vergissing'. Toch was de dood van de drie kinderen Maguire het breekpunt voor een aantal vrouwen in Andersonstown. Ze besloten acties te gaan voeren tegen iedere vorm van ter rorisme en geweld, of dat nu kwam van de kant van de IRA, de militante protes tanten of de vele in Ulster gelegerde Britse militairen. De leiding kwam al snel bij Betty Williams, de 33-jarige vrouw van een scheepsmachinist en de 23-jarige Mairead Corrigan, een tante van de kinderen Maguire. „Wij willen vrede" De dag nadat de kinderen waren begra ven gaven katholieke en protestantse vrouwen massaal uiting aan hun afkeer van het geweld in Ulster. Een uur lang klonk de leus „Wij willen vrede" door de straten van Belfast. Het treiterende „Oorlog, oorlog" van een IRA-provoca- teur verdween in het niets. Een tweede massa-bijeenkomst, vlak bij het kerk gebouw van de extremistische dominee Ian Paisley werd een nog groter succes. In het Ormeau Park in het centrum van Belfast kwamen 20.000 mensen uit alle hoeken van de stad bij elkaar. Tijdens deze bijeenkomst werd een nieuw plan gelanceerd. Alle aanwezigen kregen een fluitje om hun nek gehangen. De af spraak werd dat als iemand iets ge welddadigs zag er op het fluitje zou worden geblazen. Van alle kanten zou den dan vrouwen op het geluid afkomen en een einde maken aan de actie. Mantelorganisatie Reacties op de acties van de Peace Peo ple (mensen van vrede) bleven niet uit, zeker niet nadat gebleken was dat de leiding de mensen warm wist te maken voor deze zaak. Dominee Paisley schreef in zijn blad The Protestant Telegraph dat de beweging een mantelorganisatie was van de rooms-katholieke kerk en dat Betty Williams en Mairead Corrigan (beiden katholiek, terwijl Betty's echt genoot protestant is) door priesters wa ren opgezet tot hun activiteiten. Ook de katholieke republikeinen reageerden fel. Naast dreigtelefoontjes en beschul digingen van verraad waren er bittere reacties van de IRA-leiding. Maire Drumm, de vorige week vermoorde leidster van de politieke vleugel van de IRA, bezwoer dat „de mannen van de IRA, die zeven jaar tegen onrecht heb ben gevochten hun zaak niet opgeven omdat een paar aandacht trekkende meiden dat vragen." Lijfelijk geweld Het bleef niet bij dreigementen. De deel nemers aan de beweging werd ook lijfe lijk schrik aangejaagd. Doelwit waren niet in de eerste plaats de twee leidsters maar gewone leden van de Peace People. Vrouwen raakten gewond bij aanslagen op het bureautje van de organisatie en de zoon van één van de actiefste deelneem sters werd bewusteloos geslagen en ver volgens de letters IRA in de huid van arm en been gekerfd. De vrouwen gaven ech ter niet op. De zaak van de Peace People kreeg meer en meer bekendheid en in de loop van september volgden er bijeenkom sten in alle streken van de provincie en ook in Engelse steden als Birmingham en Liverpool, waar vele bewoners van Ierse afkomst zijn. Een hoogtepunt in het werk voor de be weging was voor Betty Williams en Mai read Corrigan het bezoek dat ze brachten aan de Verenigde Staten. Centraal hierbij stond een bijna dramatisch beroep op de Amerikanen van Ierse afkomst geen geld naar Ierland te sturen, waarvan men niet eeker is hoe het wordt besteed. Jaarlijks verdwijnt veel geld vanuit de VS naar organen van de IRA en dikwijls heeft men er geen notie van. wie men steunt. Hechte organisatie In de nieuwe wereld bestaat bij de zoveel ste generatie van in de VS opgegroeide Ierse Amerikanen het beeld van een IRA, die vervuld van hoge idealen op heldhaf tige wijze een rechtvaardige vrijheids strijd voert tegen barbaarse en onder drukkende protestanten en Britten. De Kennedy's hebben in het verleden de Ierse zaak met vaak veel publiciteit on dersteund en ook mindere goden werpen zich met de regelmaat van de klok ten behoeve van de onderdrukte verwanten in de strijd, dikwijls zonder maar een notie te hebben van het onheil, dat in de uiterst onevenwichtige verhoudingen kan wor den aangericht. Sinds half augustus hebben de Pea ce People een tamelijk hechte organisatie op poten gezet. Vanuit een centraal punt worden een tachtigtal groepen in de pro vincie van hulp en raad voorzien. De fi nanciën van de beweging worden door brede lagen van de bevolking bij elkaar gebracht, waarbij de nadruk vooral ligt op individuele bijdragen. De beweging probeert zeer zorgvuldig te voorkomen dat door de financiële steun van organi saties te aanvaarden de Peace People het stempel krijgen opgedrukt van die do nateurs. De Peace People hebben de laatste weken naast steun ook herhaalde malen terug slagen te verwerken gekregen. Eerst wer den Betty Williams en Mairead Corrigan bijna gestenigd toen ze mee wilden doen aan een protestbijeenkomst tegen het doodschieten door militairen van een Jon gen van 13 jaar. Na de Peace People voor verraders en handlangers van het Britse leger te hebben uitgemaakt vielen IRA- sympathisanten de twee vrouwen aan en deze moesten hun heil zoeken in een kerkgebouw. Als reactie werd de volgende dag een klacht geuit over het optreden van de Britse militairen maar dit had weer tot gevolg dat groepen protestantse vrouwen zich van de beweging afkeerden omdat in deze kringen het Britse leger min of meer wordt beschouwd als een schild tegen de IRA. Een handicap is ook dat geen enkele protestant in de leiding van de beweging zitting heeft. „De huwelijksreis is voorbij voor de Peace People. Ze hebben gemarcheerd, gezon gen. gebeden en gestreden voor vrede en niemand met het hart op de juiste plaats Tegenaanval kon hen weerstaan. Maar nu ze een or ganisatie von formaat zijn geworden moeten ze rekening houden met de tegen aanval", zo schreef onlangs het gezagheb bende, de beweging steunende Noordierse dagblad The Belfast Telegraph. Het zal Eén van de massale manifestaties de komende maanden ook moeilijk wor den voor de vredesbeweging. Overal worden ze er aan herinnerd dat er al vaker bewegingen voor vrede in Ulster werkzaam zijn geweest. Te denken valt aan „Women Together" (Vrouwen Sa men). die in 1971 de strijd aanbond met de IRA maar na hevig tegenvuur van on der meer Maire Drumm in de vergetel heid verdween. Of aan de „Vrouwen van Derry". een groep voornamelijk arbei dersvrouwen. die een Jaar later de IRA belaagde en aanvankelijk succes leek te hebben. Nadat een bestand bereikt was tussen IRA en Britten werd ook van deze groep niets meer gehoord. Waarnemers verwachten echter dat de Peace People zich niet zo gemakkelijk naar de achtergrond zullen laten dringen. Ten eerste zijn Betty Williams en Mai read Corrigan niet aan een bepaalde groep gebonden en ten tweede zijn ze vastbesloten door te gaan en hebben zij de beweging organisatorisch onderbouwd met onder andere de hulp van een Jour- nalist-pamflettenschrijver. Daarnaast heeft de beweging een veel bredere aan hang weten te krijgen dan andere bewe gingen uit het verleden en hebben de ac tiviteiten veel sterker doorgewerkt in het dagelijkse leven van de doorsnee Noord- Ier. Regelmatig terugkerende acties kun nen daarom de aandacht gevangen hou den. Vandaar dat de twee voorvrouwen van de beweging over veertien dagen weer een massale mars zullen houden en ook in het nieuwe jaar van zich zullen doen spreken. En mocht het toch mislopen dan zal er als herinnering altijd nog het jongeren centrum staan, dat de Peace People wil len bouwen van het geld, dat een Noorse krantengroep geschonken heeft. Betty Williams: „voor al die arme kinderen die een steen in hun hand hebben in plaats van een tennisracket." Jan van Zeeland door Nico Kussendrager „Een tractor betekent juist meer werk" DIJ ra nieuwe ontmoeting met in van Zeeland, de pater uit Peel die in Tanzania een tel nieuw dorp begon: Nigura- Begin vorig jaar sprak ik en voor het eerst. In de omge- ing deed de mare de ronde: er hier een Nederlandse missio- aris, die heeft een „ujamaa" leroeenschaps-) dorp opgezet, an van Zeeland was toen vol ertrouwen: „Als je hier terug- omt staat de hele vlakte vol it wuivend mais". vertrouwen heeft de pater uit de >1 nóg. maar hij is wel voorzichti- geworden. Het gaat allemaal wat gzamer dan hij verwacht en ge- ■pt had. Dat heeft Van Zeeland werkelijkheidszin gegeven, hij heeft er niet door aan racht ingeboet. Er zijn te- lagen geweest, van de 24 ge in trokken zestien weg zozeer dat vrienden in Nederland ver en dat„het projekt van Jan" was lukt. Hijzelf praat er omzichtig „Het is vanzelfsprekend dat Jn hier in dit dorp die plotse- |Qg iets heel nieuws moeten begin- dat niet allemaal in één keer "r *Srtjpen. Ze zijn niet gewend in de toekomst te kijken, leven in het he- «ton vanuit het verleden. Sommigen r.^^Uden toen er goed was verdiend de >ndbouwwerktuigen verkopen en ^teruggaan naar de bergen waar ze °<kspronkelijk woonden. Ze zagen [iét in wat de mogelijkheden zijn in vruchtbare vlakte en wat we in de "°*komst kunnen doen mèt en vóór véel meer mensen dan op het ogenblik." Terug naar de bergen zou betekenen terug naar het dorp Maskat, tot voor tien jaar alleen te bereiken na een negen uur durende klim, en vroeger een schuilplaats tegen de oor logszuchtige Masal en de kolonisten. Jan van Zeeland prikkelde de bewo ners van Maskat meer te produceren (hij legde een weg aan waardoor de bonen naar de markt konden worden gebracht) en trok later met een klei ne groep mensen naar de vruchtbare vlakte. „Je neemt een verzameling golfplaten mee, je bouwt een hut en dan maar aanpakken", zegt hij er nu over, maar zo eenvoudig was het niet. De animo bij de meeste bewo ners van Maskat om mee te gaan en in het dal mais en bonen te verbou wen was niet zo groot. „Er is hier weinig ondernemings geest", geeft Jan van Zeeland toe. „Die moetje overbrengen. In vroeger tijd moesten de Afrikanen werken voor de kolonialen. Toen werd er niet naar motivatie gevraagd. De onaf hankelijkheid en de groeiende be wustwording van het eigen mens zijn heeft een ommekeer gebracht: weg met het slavejuk, we gaan voor ons zelf zorgen. Het ontwikkelingswerk moet daarom samen gaan met de drang een eigen, onafhankelijk va derland op te bouwen. Maar dat kost tijd. Juist omdat de Afrikaan weinig in de toekomst kijkt is hij ook weinig geneigd aan te pakken. Hij leeft nog te veel zoals het komt. Er is een manier van denken die stappen naar een betere toekomst moeilijk maakt. De Afrikanen willen alles samen de len en beschermen, maar samen wer ken voor later is voor velen een grote opgave. En dan dat verleden van vroeger, wat ook zo belangrijk is. Zoals de voorouders leefden, zó wil len veel Afrikanen ook leven. Want, redeneren ze, als ik ergens anders naar toe zou gaan of het anders zou doen zien ze mij misschien als een deserteur, als een wegloper en ik mag me niet de woede van de voor ouders op de hals halen! De doorsnee Afrikaan heeft vrede met wat hij heeft. Jan van Zeeland vertelt daarover een anecdote. „Een Europeaan komt het erf van een Afrikaan oprijden en ziet hem voor zijn hut in een schommelstoel zitten. De Europeaan verwondert zich daar over en vraagt de Afrikaan waarom hij niet op het veld aan het werk is. De Afrikaan vraagt hem verbaasd: waarom dan? De Europeaan legt uit dat de opbrengsten dan hoger zullen worden. En wat moet ik daar dan mee?, vraagt de Afrikaan. Nu dan kun je meer land kopen en dat ook weer gaan verbouwen. En wat dan?, vraagt de Afrikaan weer. En de Euro peaan vertelt steeds weer hoe de Afrikaan meer kan verdienen en de Afrikaan vraagt steeds wat de vol gende stap zal zijn. Ten slotte zegt de Europeaan: en dan kun je ln je schommelstoel zitten en over de vel den uitkijken. Verbaasd vraagt daar op de Afrikaan: en wat doe ik nu dan?" V „Maar", zegt de missionaris er me teen bij „wat er niet wordt verteld is dat die Afrikaan niets in zijn schuur had. dat hij leefde van de ene dag in de andere. Als die Europeaan een paar weken later was gekomen had die Afrikaan misschien honger gele den. Mijn bedoeling is dat de mensen door de landbouw de honger kunnen weren", aldus de pater. „Pater", of eigenlijk „ex-pater". Want Jan van Zeeland is getrouwd met een Tanzaniaanse vrouw Ma ria en dat kan (nog) niet binnen de rooms-katholieke kerk. Bij het lang durige gesprek vorig jaar leek hem dat nog niet zo dwars te zitten, nu wel. Maar, „ik ben in mijn eigen leven in omstandigheden gekomen dat ik dacht dat deze beslissing goed was. Ik ken deze mensen nu, door mijn huwelijk leef ik meer onder hen, heb meer vertrouwen, niet meer rennen naar de dienst in Jeruzalem maar daadwerkelijk iets doen". Met dat laatste verwijst Jan van Zeeland naar de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. „De priès- ter en de leviet maakten haast om op tijd in Jeruzalem te zijn, maar de vreemdeling stopte bij de arme sloe ber langs de weg en deed het goede. Dat is mijn uitgangspunt bij mijn werken hier. Ik ben geen afgevaar digde meer van de kerkelijke hiër archie, maar wel degelijk iemand die de kerk brengt en iemand die gelooft in de kerk èn in Christus". Daarom heeft hij ook wat moeite met een kenmerking uit het artikel van vorig jaar: „van geloofsverkon diger tot tractorpater". „Je hebt daar een tegenstelling van gemaakt, maar dat is niet zo. Het kan heel goed samengaan. Alleen kan ik nu .niet meer op de preekstoel gaan staan en tegen de mensen zeggen: kijk eens, ik hier, uit Holland, ik heb iets nieuws voor jullie. Maar lk kan wel proberen hen daadwerkelijk te helpen en-bij te staan en proberen het geloof te verkondigen vanuit de praktijk". Met dat bijstaan is Jan van Zeeland ook wat voorzichtiger geworden. „Ja, ze moeten het vooral zelf doen. Als ik met een Idee kom, probeer ik het zo te brengen alsof het vanuit hun ei gen groep komt". Met plannen zoals hij die vorig jaar had heeft de pater uit de Peel ook wat ingebonden". Hoeveel van de verdiensten wordt uitgegeven en hoeveel wordt er ge spaard? Dat moeten de mensen als het kan zelf uitmaken. Dat is niet mijn zaak". En: „Of het bij dit ene dorp zal blijven of dat er meer zullen komen kan lk niet bepalen. Ik heb de toekomst niet in handen, die is aan de mensen uit het dorp". Na het bezoek vorig jaar bleven een paar vragen dooraeuren, omdat ze niet gesteld waren of omdat het antwoord onbevredigend was. Eén vraag is of Jan van Zeeland niet erg het „westerse" denken van „het be ter willen doen" en „het meer willen hebben" invoert. Vorig jaar twijfel de de missionaris in zijn antwoord, nu zegt hij: „Het hele verschil is dat we hier proberen dat de mensen zich voor elkaar inzetten (gelijke kansen, gelijke rechten) en daarvoor zullen we heel wat harder moeten werken, terwijl lk dat juist in het westen ga missen, waar de zakenman, naar mijn mening, een steeds grotere winst voor zichzelf wil en de arbei der steeds minder wil werken en steeds meer wil verdienen voor meer welvaart, terwijl anderen het meest noaige moeten missen". Een tweede doorzeurende vraag was of het nu wel zo goed is om het dorp van Jan van Zeeland (aanvankelijk heette het Mgongora, nu dus Migu- rukiro) met een tractor te werken. Volgens de boekjes hier neemt zo'n werktuig de mensen alleen maar het werk uit handen, terwijl de werk loosheid in Afrika (ook op het plat teland) Juist zo groot is. Aanvanke lijk was er één tractor in het dorp, na het artikel vorig jaar in Trouw is er een tweede bijgekomen. „En we hebben hem hard nodig", bestrijdt Jan van Zeeland de stel ling dat een tractor minder werk betekent. „Een tractor betekent juist méér werk. We kunnen nu ploe gen op de zware kleigrond, werk wat door mensen bijna niet gedaan KAN worden. We kunnen nu ook veel méér grond ploegen dan voorheen. Daar moet gezaaid worden, de ge wassen moeten worden bijgehou den, de oogst komt, de mais. de bonen, de sorghum moeten wórden opgeslagen en vervoerd. Dat bete kent allemaal extra werk voor de mensen. Als er land genoeg is. en dat ls bij ons zo, betekent een tractor juist meer werk ln plaats van min der. Het is zeker niet de bedoeling dat nu de tractor gaat werken en dat de Afrikaan voor zijn hut gaat zitten". Tanzania is het land van de „uja maa", wat zo iets betekent als fami lieband. Kigurukiro ls ook een uja- maa-dorp maar wat daaronder moet worden verstaan is steeds moeilij ker. Heerste hier aanvankelijk het Idee (of misverstand?) dat in uja- maadorpen gemeenschappelijk zou worden gewerkt op gemeenschappe lijke grond, in Van Zeelands dorp is dat ln ieder geval niet zo. „De prik kel voor de landbouw is het grootst als de boer de zorg heeft voor zijn eigen gewassen. Je kunt veel beter iedereen een eigen stukje grond ge ven en daarnaast samenwerken waar het nodig ls bijvoorbeeld bij het gebruik van de tractor. Het is niet zo bij ons dat we met zijn allen de schuren vullen en daarna de opbrengsten weer verdelen". Feit is dat de ujamaa-ontwikkeling in Tanzania, die uiteindelijk ook de landbouwopbrengsten zou moeten vergroten, veel langzamer gaat dan verwacht. Men wilde mogelijk teveel in te korte tijd en dat dat niet kan weet nu ook Jan van Zeeland. „Maar het gaat nu weer beter. Oude leden zijn weggegaan maar door het suc ces van de laatste tijd melden zich weer nieuwe aan". Hij heeft zeker niet alle optimisme verloren: „We hebben last gehad van olifanten en apen in de velden maar hopelijk maken die over een paar jaar plaats voor mensen die hun hongerbestaan ln de bergen Inruilen voor een nieuw leven in de vruchtbare vlakte". Dit is het eerste van een paar verha len over ontwikkelingsprojecten in Oost-Afrika. Volgende gaan over een veeteelt- en een kofficproject van de Nederlandse dienst technische hulp (DTH) en over het werk van Unicef, het kinderfonds van de Verenigde Naties.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 15