itrijd over regeerakkoord
roedt binnen PvdA voort
)fficier zal beschuldigingen
egens radiologen handhaven
Concertgebouworkest:
geen samenwerking
wel hogere salarissen
Mozart-Strawinsky
bij Rotterdams orkest
n Uyl zal moeten opschieten met geduldige druk
Amsterdams CS krijgt
ruimere hal, bredere
tunnels en roltrappen
leer belastende verklaringen van getuigen
Commissie geeft adviezen
Geschiedenis kan samen met
andere schoolvakken maar
moet eigen plaats behouden
iAG 30 OKTOBER 1976
BINNENLAND/KUNST
TROUW/KWARTET 9
ir P. L. van Enk
i&el we er de laatste week
$ïg meer van hebben ge-
^t, woedt de strijd binnen
"~?vdA onverminderd voort
de plannen van het partij-
uur voor een regeerak-
fa met de PPR.
—j buiten toe hebben be-
e het partijbestuur zeil
plijk alleen de ministers
lenberg en Van der Stoel
I duidelijk' geuit zij wen-
een buitengewone vergade-
van congres of partijraad
tie gewraakte ontwerpreso-
naar de prullemanc te
innen maar kenners van
sr»verhoudingen binnen de
n «ij zeggen dat die actie wel
5 averechts zou kunnen
ken.
eerste hebben beide ministers
de laatste drie jaar temauwer-
met partijpolitieke kwesties
>eid en irriteert het menigeen
ij nu ineens het hoogste woord
eft (Duisenberg wordt door zijn
gewest van de kandidatenlijst
jt, als hij niet oppast) en ten
de zal een buitengewone partij-
idering naar ieders verwachting
esolutie aanvaarden in plaats
verwerpen.
- rdeeldheid
rigens zou op gewestelijke en
lingsvergaderingen wel zijn ge
en dat de minderheid tegen de
iet*lutie vrij groot is. Er valt te reke-
op een stemverhouding die op
gunstigst 60-40 maar
rschijnlijk 55-45 is en dat zou
lurlijk een desastreuze (want de
tige verdeeldheid bevestigende)
omst van een stemming zijn.
ongebruikelijke is dat in dit ge-
van het partijbestuur geenszins
erwachten is dat het zal probe-
het conflict weg te masseren of
het pogingen om de zaak te
leren zal afwenden. Het partijbe-
hgr is immers zelf partij in de
elpoverse: enige, misschien zelfs
Minister Duisenberg
Minister Van der Stoel
wel vele leden hebben trouwens de
voortzetting van hun lidmaatschap
afhankelijk gesteld van de instem
ming van de partij met hun voor
waarden voor deelneming aan de
volgende regering.
Het valt natuurlijk te voorzien dat
Den Uyl lijsttrekker van de PvdA
bij de komende verkiezingen zal
pogen, het conflict te bezweren en
de ontwerp-resolutie als steen des
aanstoots te doen vervangen door
een tekst die er minder strikt uitziet
en de deelneming van de PvdA aan
een volgende coalitie niet meer van
algebraïsche formules afhankelijk
maakt, maar wel tot uitdrukking zal
brengen dat de kiezers de voortzet
ting van het of een kabinet Den Uyl
uitdrukkelijk moeten legitimeren.
Goed beeld
Den Uyl heeft zich naar buiten toe
nauwelijks over de ontwerp
resolutie van het partijbestuur uit
gesproken. Merkwaardig genoeg
heeft de vice voorzitter van de
PvdA, J. van der Doef dat voor hem
gedaan. Hoewel Van der Doef zich
een fervent en bekwaam verdediger
van de plannen van het partij
bestuur heeft getoond, geeft hij als
het hem wordt gevraagd evengoed
een getrouw bééld van de bezwaren
van de PvdA-lijsttrekker tegen die
plannen. In een interview met een
verslaggever van Elseviers Magazi
ne van vorige week zegt Van der
Doef op de vraag of Den Uyl het
eens is met de ontwerpresolutie het
volgende:
„Nou. hij heeft wel bepaalde be
zwaren. Zo vindt hij het onverstan
dig om je strategische conceptie te
publiceren, zeker in deze harde
woorden. Hij had dat voorzichtiger
willen doen en met andere formule
ringen. Je roept nu, vindt hij. allerlei
reacties op die je in feite niet wil.
Zijn tweede bezwaar richt zich tegen
het tijdstip van publiceren van de
resolutie, dat had volgens hem niet
tijdens de algemene beschouwingen
moeten gebeuren.
In de derde plaats is hij tegen de
12:7 stemverhouding tussen PvdA
en PPR. Hij is voorstander van een
akkoord met de PPR. maar deze
weegformule vindt hij niet redelijk.
Ik heb er overigens geen moeite mee
als Den Uyl zegt dat hij deze resolu
tie als een onplezierig, veel te strak
keurslijf aanvaardt. Hij wil in de
campagne liever niet praten over
getalsformules na de verkiezingen,
maar over inhoudelijke zaken. Hij
maakt zich zorgen dat deze resolutie
de aandacht afleidt van de hoofdza
ken." Tot zover Van der Doef in een
opmerkelijk, maar veel te weinig
opgemerkte bijdrage aan de duide
lijkheid en openheid van de dis-
cussic" In dit citaat
wordt eigenlijk al aangegeven in
welke richting Den Uyl te begin
nen maandag tijdens het beraad
van delegaties van bewindslieden,
de Tweede Kamerfractie en het par
tijbestuur zal gaan duwen en
wrikken. Hij zal daarvoor zoals al
tijd het liefst ruim de tijd nemen,
ook al om de voorziene terugtocht
van het partijbestuur zo min moge
lijk pijnlijk te maken en voorts
misschien omdat hij stiekem hoopt
dat het PPR-congres van november
zo vriendelijk zal zijn om het vuile
werk te doen door de resolutie op te
blazen.
Realistisch
Of een dergelijke verwachting rea
listisch zou zijn valt nu nog met
geen mogelijkheid te zeggen. Na
tuurlijk zijn er groepen binnen de
PPR die van het kabinet Den Uyl af
willen nu dat na de verkiezingen kan
zonder de eigen bewindslieden te
laten vallen. Zij zullen zich nogal
gesard voelen door wat Marcus Bak
ker dezer dagen in De Waarheid
schreef: namelijk dat de PPR door
middel van de resolutie „wordt inge
pakt en weggelegd". Bakker: „De
PPR kon de laatste jaren nog wel
eens uit haar slof schieten met aller
lei dreigementen, zich daarbij beroe
pend op een zekere afstand die ze
van het begin af van het kabinet
Den Uyl had genomen. Dat is nu
over. Haar bestuur legt zich vast op
Den Uyl hoogstpersoonlijk, het ver
mengt de PPR-zetels met die van de
PvdA; men geeft definitief de
zelfstandigheid op."
Dat zijn voor de PPR lelijke dingen
om te horen, maar het bestuur zal
daar wel tegenin brengen dat de
buiten-proportionele inbreng van de
PPR de anti-Navo-vleugel binnen de
PvdA enorm versterkt. Dat is dan
ook precies de programmatische
achtergrond van Van der Stoels be
an een onzer verslaggevers
^STERDAM Het Centraal Sta-
v^n in Amsterdam krijgt een ruime-
.j hal, bredere tunnels en er komen
l^iltrappen. De plannen daarvoor
aarmee veertig miljoen gulden ge
loeid is, moeten in AS985 uitgevoerd
5 ijn-
1c directie van de Nederlandse
<poorwegen heeft hiertoe besloten,
m> blijkt uit „De Koppeling", het
_lad van de NS. De vernieuweings-
■lannen moeten nog goedgekeurd
/orden door de Raad van Commissa
rissen van de NS en door de rege
ling.
)e nieuwe hal van het cs zal vier
leer zo groot worden en zal zich
iitstrekken van de westelijke tot de
wstelijke tunnel. De middelste tun-
ïj'lel, die nu vierenhalve meter breed
S zal verbreed kunnen worden tot
twintig meter, aldus de plannen.
Voor de uitbreiding van de hal is
vijftien miljoen gulden nodig, voor
de vernieuwing van de tunnels vij
fentwintig miljoen* gulden. Nieuw
bouw voor het Amsterdamse hoofd
station is uitgesloten, omdat het sta
tionsgebouw en de grote perronkap
op de monumentenlijst staan.
Volgens de spoorwegen zijn de ver
nieuwingen noodzakelijk gezien de
verwachte toename van reizigers. Er
wordt op gerekend dat in 1985 twin
tig procent méér reizigers gebruik
zullen maken van het Centraalstati
on, dan de 100.000 die nu per dag
geteld worden. Oorzaak van de toe
name wordt gezien in het groeiende
forensisme naar de noordkop van de
provincie Noord-Holland, het gereed
komen van de Hemspoortunncl in
1983, de aanleg in de verre toekomst
van de spoorlijn naar Almere en een
aansluiting van de Schiphollijn op
het Centraal Station.
De vernieuwingen vergen niet al
leen om financiële maar vooral om
bouwtechnische redenen zeven jaar:
om de tunnels naar de perrons te
kunnen verbreden, moeten bo
vengronds de wissels tijdelijk ver
wijderd worden. Volgens de spoor
wegen kan slechts één wissel per
jaar uit de roulatie genomen
worden.
De Nederlandse Spoorwegen heb
ben ook plannen om aan het station
van Utrecht vernieuwingen aan te
brengen: voor ongeveer vijfentwin
tig miljoen gulden zal het traverse
plateau over de sporen heen uitge
breid worden. Reden voor dit kar
wei, dat ongeveer vijf jaar in beslag
zal nemen, is het toenemende voet
gangersverkeer in de traverse, dat
regelmatig aanleiding geeft tot .bot
singen'.
bor Barend Mensen
JHERTOGENBOSCH Mr. J. Peijnenburg officier van Justitie bij de rechtbank van Den Bosch
ati in zijn maandag te houden requisitoir zijn beschuldiging tegen de radiologen van het
ndhovense St-Jozefziekenhuis ongetwijfeld recht over eind houden.
gebeurd maar dan terecht. Zij ont- van het rapport mede op grond
kende dat de bewering als zou zij de waarvan het openbaar ministerie
instructie hebben gegeven altijd drie tot vervolging van de artsen had
de tweede dag van het ingewik-
ejlde proces tegen de 55-jarige P.K.
de 60-jarige F. van Z. legden weer
kele getuigen belastende verkla
gen af. De verdedigers, de juristen
Polak uit Amsterdam en W. ten
"rgen uit Eindhoven hebben tot
ilsver op geen enkele manier laten
icrken welke richting zij in hun
eneens maandag te houden plei-
ifoien zullen inslaan.
verdachten zelf. die met foutieve
claraties vijf ziekenfondsen stel-
matig zouden hebben benadeeld
et totale door hen onrechtmatig
tvangen maar inmiddels terugge-
irte en geblokkeerde bedrag zou
5.000 gulden hebben bedragen),
n blijkens hun reacties op sommi-
verklaringen kennelijk niet van
is schuld te bekennen. Gisteren
rong vooral dr. K. nogal eens op de
tting om een getuige in verwarring
brengen. Zo in de geest van:
rertel me eens waarom ik bij een
derzoek van de hersenschedel de
iderkaak erbij zou moeten
imen?"
'rie coderingen
opnieuw vertelde een voor-
1 alig laborante dat bij onderzoeken
1 n maag, nieren, wervels, of schedel
1 de aanvraagbon en de werkstaat
5 tijd drie coderingen moesten wor-
n vermeld. „Als we het niet deden"
dus mevrouw A. Grips" dan
ïam de secretaresse van de dokto-
in ons de bonnen terugbrengen",
rfie secretaresse mevrouw T. Lunel
ei dat dit inderdaad wel eens was
coderingen te vermelden waar zou
zijn.
Mevrouw E. Clays, eveneens verbon
den geweest aan de röntgenafdeling.
zei niet te weten van wie die instruc
tie dan wel was uitgegaan. „Het ge
beurde automatisch, je wist niet be
ter of het moest zo". Deze getuige
vertelde echter dat dr. van Z. haar
meermalen had gevraagd: „Denk je
aan de drie codenummers?"
President mr. Th. Geense: „Zei hij
dat dan in het algemeen of bij be
paalde onderzoeken?" De getuige
antwoordde dat nooit geen bepaald
geval bedoeld werd. Ze had me
vrouw Lunel eens gevraagd waarom
er bijvoorbeeld bij een maagonder-
zoek altijd drie coderingen moesten
worden aangegeven. Die had echter
ook niet anders weten te antwoor
den dan dat het zo moest
Nog een getuige mevrouw M. Heu-
verjans gewaagde van het automa
tisme waarmee extra coderingen op
aanvraagbonnen en werkstaten wer
den gezet. Zij voegde daaraan toe
ook wel eens gezien te hebben dat
één der radiologen zelf een codering
aan die van een onderzoek toe
voegde.
De tweede procesdag ging verder
heen met een uitvoerig verhoor van
de getuigen-deskundigen prof. dr. C.
Puijlaert, dr. J. Kamerling en dr. L.
J. van Andel. Zij hebben een groot
aandeel gehad in de samenstelling
besloten. De deskundigen gaven uit
eenzettingen over het nieuwe (begin
1972 ingevoerde) systeem van de co
deringen. over het feit dat de
röntgenoloog vroeger „fotograaf"
maar nu als specialist wordt be
schouwd. aan wie maar dan in
overleg met de behandelende medi
cus uiteraard de nodige vrijheid
moet worden gelaten en over het feit
dat de verdachten het bijzonder
druk hadden maar desondanks
uitstekend werk leverden. Daarbij
lieten de deskundigen echter in ele
gante bewoordingen weten dat het
niet gebruikelijk is elk onderzoek
als vanzelfsprekend zeer uitgebreid
te doen. dat geen enkel van de door
de commissie onderzochte tachtig
verrichtingen meer dan twee code
ringen had mogen hebben en dat
als klap op de vuurpijl in sommi
ge dossiers foto's en beschrijvingen
ontbraken, die dus kennelijk niet
gemaakt waren maar wel waren ge
declareerd.
Hierdoor slaat echter de deur nog
niet dicht, als waargemaakt kan
worden dat de drukbezette radiolo
gen zich nauwelijks met hun admi
nistratie konden bemoeien. Op
grond van die overweging vroeg
raadsman Polak de deskundigen op
de man af of zij. in hun onderzoek
ooit enige aanwijzing hadden gevon
den van kwade trouw van de ver
dachten. De president bespaarde
het hun op die vraag antwoord te
moeten geven.
President mr. Th. Geense: „Zei hij
dat dan in het algemeen of bij be
paalde onderzoeken?" De getuige
antwoordde dat nooit geen bepaald
geval bedoeld werd. Ze had me
vrouw Lunel eens gevraagd waarom
er bijvoorbeeld bij een maagonder-
zoek altijd drie coderingen moesten
worden aangegeven. Die had echter
ook niet anders weten te antwoor
den dan dat het zo moest.
Nog een getuige mevrouw M. Heu-
verjans gewaagde van het automa*
tisme waarmee extra coderingen op
aanvraagbonnen en werkstaten wer
den gezet. Zij voegde daaraan toe
ook wel eens gezien te hebben dat
één der radiologen zelf een codering
aan die van een onderzoek toe
voegde.
De tweede procesdag ging verder
heen met een uitvoerig verhoor van
de getuigen-deskundigen prof. dr. C.
Puijlaert. dr. J. Kamerling en dr. L.
J. van Andel. Zij hebben een groot
aandeel gehad in de samenstelling
van het rapport mede op grond
waarvan het openbaar ministerie
tot vervolging van de artsen had
besloten. De deskundigen gaven uit
eenzettingen over het nieuwe (begin
1972 ingevoerde) systeem van de co
deringen, over het feit dat de
röntgenoloog vroeger „fotograaf"
maar nu als specialist wordt be
schouwd, aan wie maar dan in
overleg met de behandelende medi
cus uiteraard de nodige vrijheid
moet worden gelaten en over het feit
dat de verdachten het bijzonder
druk hadden maar desondanks
uitstekend werk leverden. Daarbij
lieten de deskundigen echter in ele
gante bewoordingen weten dat het
niet gebruikelijk is elk onderzoek
als vanzelfsprekend zeer uitgebreid
te doen. dat geen enkel van de door
de commissie onderzochte tachtig
Minister-president Den Uyl
zwaren tegen het vernieuwde ver
borg met de PPR en vooral tegen de
uitwerking ervan.
Van Mierlo
Intussen is het de moeite waard, nog
even te herinneren aan een andere
uitlating die deze week niet de aan
dacht heeft gekregen die zij ver
dient, namelijk de reactie van de
vroegere voorman van D'66, Van
Mierlo op de plannen van PvdA-
PPR. Van Mierlo verblijft in de VS
en verklaarde telefonisch voor de
NOS-radio het „buitengewoon dom"
te vinden wat het PvdA-bestuur had
gebakken.
Van Mierlo - vier jaar geleden een
van de politici die het door zijn
matigend optreden mogelijk heeft
gemaakt dat het kabinet Den Uyl er
kwam - ontwikkelde eigenlijk de
zelfde bezwaren die Den Uyl blij
kens het interview met Van der Doef
heeft. Hij zei het ermee eens te zijn
dat de kiezers de voortzetting van
het kabinet moeten legitimeren,
maar dat er van dat beginsel niets
terecht kan komen wanneer het -
zoals in de ontwerp-resolutie - met
gedetailleerde voorwaarden wordt
ingevuld. Waarom heeft het PvdA-
bestuur dat gedaan?
Van Mierlo: „Ik denk dat men vooral
om interne redenen tot die invulling
is overgegaan. Ik denk dat
men in dit geval door de PPR voor
het blok is gezet. Dat de PPR heeft
gezegd: wij gaan het definitief invul
len op ons congres. En dat de PvdA
toen gezegd heeft: laten we het dan
maar samen doen".
Van Mierlo liet ook weten dat een
formatie als die van Burger echt
maar één keer mogelijk is en dat
minister Boersma „ontzaglijk ge
lijk" had door te dreigen, eruit te
stappen en te zeggen: „Ik heb mijn
nek uitgestoken indertijd (n.l. bij de
formatie Burger), en ik wil zelfs niet
het gevoel hebben dat ik als een
bijzitter verder doorfunctioneer het
laatste half jaar". Van Mierlo komt
maandag terug uit Amerika; hij zal
de komende week zijn ideeën onge
twijfeld enigszins uitdrukkelijker
ventileren dan nu mogelijk was.
De situatie is nog redelijk explosief.
Den Uyl heeft niet alle tijd van de
wereld. Als hij zijn zaakje langs de
weg van geduldige massage in het
gareel wil helpen, zal hij daarbij
toch harder moeten opschieten dan
hij gewoonlijk doet.
AMSTERDAM Het bestuur van het Concertgebouworkest
heeft nog eens met klem verklaard dat het zich zal blijven
verzetten tegen een uniforme salarisregeling en uniforme ar
beidsvoorwaarden voor de leden van het Concertgebouworkest
in het kader van een landelijke CAO. Dat doet het bestuur aan
het slot van een brief aan minister Van Doorn van CRM met
betrekking tot diens voornemen aangaande de herziening van
het orkestenbestel.
In de brief, die op 18 oktober van dit
jaar werd geschreven, wordt het sa
menwerkingsverband tussen Con
certgebouworkest, Residentie Or
kest en Rotterdams Philharmonisch
Orkest zoals de minister zich dat
voorstelt op diverse gronden van de
hand gewezen. Alleen het inciden
teel uitwisselen van belangrijke pro-
dukties lijkt het bestuur ook in fi
nancieel opzicht als vorm van sa
menwerking zinnig. De verwachtin
gen van een verdergaande samen
werking dienen vooral niet te wor
den overtrokken, meent het bestuur.
Behalve dat het extra geld zal gaan
kosten zal het een verschraling van
het repertoire van elk der orkesten
betekenen. Ook ziet het bestuur voor
geen der orkesten die alle een volle
dig bezet dienstrooster hebben, mo
gelijkheid tot extra taken, zoals het
spelen in kamerorkest-bezetting.
Ook met de conclusie dat bij een
verdere samenwerking tussen de
drie grootstedelijke orkesten het Ne
derlands Kamerorkest wel opgehe
ven kan worden, is het bestuur het
niet eens.
Vraag en aanbod
Dit orkest heeft een geheel eigen
repertoire en een eigen publiek. Het
muziekaanbod van het Nederlands
Kamerorkest wordt geheel gedekt
door de vraag van de zijde van het
publiek. Het bestuur vindt het op
vallend dat minister Van Van Doorn
bij zijn plannen in het algemeen
uitsluitend uitgaat van een bepaald
aanbod van muziek, dat volgens hem
te eenzijdig zou zijn. zonder dat hij
rekening houdt met de vraag daar
naar.
Ook het beperken van het aantal
lesuren aan conservatoria voor or
kestmusici met een full-time betrek
king bij een orkest, komt bij het
bestuur weinig consequent voor. Het
is nl. moeilijk te rijmen met het
streven van de minister naar een
veelzijdig functioneren van de or
kestmusicus, wiens educatieve taak
o.m. is het opleiden van toekomstige
orkestmusici.
Met verwijzing naar de bijzondere
positie van het Concertgebouwor
kest zoals die is vastgelegd in het
rapport Scholten vraagt het bestuur
of er nu eindelijk eens ernst gemaakt
wordt met een eigen salarisregeling
die tenminste C' ftig procent hoger
zal moeten liggen dan de toekomsti
ge basissalariëring van de provin
ciale orkesten.
door W. H. Wolvekamp
ROTTERDAM Twee werken, van Strawinsky en Mozart, die
zich goed op één programma laten onderbrengen, werden don
derdagavond onder leiding van Edo de Waart door het Rotter
dams Philharmonisch Orkest ten gehore gebracht: de in 1928
geschrven balletmuziek Apollon musagète en de Serenade no. 5
in D, K.V. 250 (Haffner-serenade).
Strawinsky was tijdens het ontstaan
van bovengenoemde balletmuziek in
zijn zogenaamde neo-klassieke peri
ode. De stof is ontleend aan de
Griekse godenwereld en valt uiteen
Van onze onderwijsredactie
OVERVEEN Vergaande samenwerking is mogelijk tussen
geschiedenis en andere schoolvakken, maar dat mag er niet toe
leiden dat het vak geschiedenis zijn eigen plaats verliest. Dat is
de strekking van de adviezen die de commissie modernisering
leerplan geschiedenis heeft uitgebracht.
De commissie heeft eerder gerappor
teerd over de problemen die zich in
het geschiedenis-onderwijs voor
doen. Nu heeft de commissie in drie
rapporten haar visie gegeven op de
ontwikkeling van het vak geschiede
nis in de verschillende school
soorten.
In het rapport over mavo, havo en
v.w.o.-scholen worden leraren opge
roepen hun isolement op te geven.
Aan universiteiten zijn de contacten
tussen de historici en de andere soci
ale wetenschappen steeds intensie
ver geworden. Die lijn zou in het
voortgezet onderwijs moeten worden
doorgetrokken. Niet alle leraren lij
ken daar erg warm voor te lopen,
vooral omdat ze menen dat deze
samenwerking met andere vakken
hun van bulten wordt opgedrongen.
De leerplan-commissie beveelt nu
deze samenwerking aan als een
noodzakelijke doorbreking van het
bestaande isolement.
Tegelijkertijd waarschuwt de com
missie ertegen alle sociale vakken op
één hoop te gooien. De eigen inbreng
van de afzonderlijke vakken moet
bewaard blijven. Bovendien mag de
geschiedenis-leraar zich niet beper
ken tot het contact met andere
maatschappij-vakken. Er liggen ook
verbindingen met de talen, natuur
wetenschappen en techniek en zelfs
met de creatieve vakken.
Over het lager beroepsonderwijs,
waar geschiedenis in combinatie
verrichtingen meer dan twee code
ringen had mogen hebben en dat
als klap op de vuurpijl in sommi
ge dossiers foto's en beschrijvingen
ontbraken, die dus kennelijk niet
gemaakt waren maar wel waren ge
declareerd.
Hierdoor slaat echter de deur nog
niet dicht, als waargemaakt kan
worden dat de drukbezette radiolo
gen zich nauwelijks met hun admi
nistratie konden bemoeien. Op
grond van die overweging vroeg
raadsman Polak de deskundigen op
de man af of zij in hun onderzoek
ooit enige aanwijzing hadden gevon
den van kwade trouw van de ver
dachten. De president bespaarde
het hun op die vraag antwoord te
moeten geven.
met aardrijkskunde gedurende twee
jaar verplicht is (daarna is het keuze
vak), zegt de commissie dat de situa
tie niet rooskleurig is. De leerling
heeft uit zichzelf minder belangstel
ling voor het vak. Dat stelt extra
hoge eisen aan de leraren.
De commissie wijst erop dat Juist
voor deze groep leerlingen enig his
torisch inzicht van groot belang is.
„Door goed geschiedenisonderwijs
kan het besef groeien dat wij in de
steeds veranderende samenleving
een taak en een verantwoordelijk
heid hebben". Hoewel traditionele
leervormen hun waarde blijven be
houden, moeten meer speelse activi
teiten worden aangemoedigd. De
commissie denkt daarbij aan het
spelen van historische gebeurtenis-
se. spreekbeurten, het maken van
klankbeelden en foto's, collages, en
zovoorts.
In het rapport over het lager onder
wijs worden de voor-en nadelen van
het samenvoegen van geschiedenis
en andere vakken tot „wereldoriën
tatie" op een rij gezet, maar een
duidelijke keus wordt niet gemaakt.
Wel wordt veel nadruk gelegd op het
belang van een (eigen) leerplan voor
geschiedenis. Vooral aan de oplei
ding van onderwijzers moet veel ver
beterd worden.
in twee tableau's: de geboorte van
Apollo op de Parnassus, waarvan de
muziek de vorm meekreeg van een
Franse ouverture (een snel deel.
voorafgegaan en gevolgd door een
langzaam deell). Het tweede tableau
bestaat uit negen dansscènes. Stra
winsky schreef de muziek uitslui
tend voor strijkorkest in een voor de
componist opmerkelijk mild klank
idioom.
Natuurlijk herkent men niettemin
aan talrijke details de meester van
de grote balletten van voor de eerste
wereldoorlog (Oiseau de feu, Pe-
trouchka en Sacre du Printemps)
maar tussen de verschijningsvorm
van deze balletten en de ca. vijftien
jaar later geschreven Apollon musa
gète gaapt een afgrond. Merkwaar
dig is overigens dat de muzikale
waarde van de vroege balletten zo
wel als die van de thans uitgevoerde
balletmuziek zeer goed tot uidruk-
king kan komen zonder het
dansspel. Edo de Waart heeft het
Orkest tot een bijzonder fraaie en
klankrijke reproductie geleid. Afzon
derlijk vermeld dienen de door con
certmeester Gerard Hettema met
een opvallend gecultiveerde toon ge
speelde vioolsoli.
Langademig
De na de pauze uitgevoerde Haffner-
serenade K.V. 250, (er bestaan er
twee) is een van de omvangrijkste
werken van Mozart op het gebied
van diens feestmuziek. Aanleiding
tot de compositie was het huwelijk
van de Salzburgse burgemees
tersdochter Elisabeth Haffner. Een
zeer uitvoerige inleiding wordt in de
ze serenade gevolgd door verschil
lende Menuetten, een razend snel
Rondeau (ook hier excelleerde con
certmeester Hettema in zijn solo-
spel) en een drietal andere delen. Bij
alle bekoorlijkheid doet deze muziek
wat langademig aan. Maar niet ver
geten mag worden dat het hier om
gelegenheidsmuziek gaat. En hierin
heeft Mozart toch wel de hoogste
graad van verfijning bereikt.
Edo de Waart besteedde aan de
weergave van de partituur grote
zorg. Het sublieme spel der blazers
deed in dit werk niet onder voor de
klankproduktie der strijkers. Het sa
menspel was in een woord af.
Simpkins
„Een zware dag:
ik verloor mijn
lunchpakket,
mijn paperclips
waren op en er
was geen
koffie