Duel Ford-Carter boeide niet
Weinig belangstelling ondanks grillig verloop
Ford
Carter
Mondale
door Rammer Mulder
TERDAG 30 OKTOBER 1976
BUITENLAND
TROUW/KWARTET PS 19/RH 15
r is met de Amerikaanse pre-
identsverkiezingen iets heel
ars aan de hand. De Verenig-
le Staten hebben een verkie-
ov.fcingsjaar beleefd vol onver-
Wachte gebeurtenissen, waar
door de spanning er tot het
laatste moment in bleef. Toch
orjheerst er onder het kiezersvolk
J5^en sfeer van matheid en doffe
nd.cn vrede. Beroeps-waarnemers,
zoals Journalisten en we
tenschappers vertellen elkaar
nu al wekenlang dat de strijd
£flftu6sen Carter en Ford hele-
^rnaal niet leuk is. Bij de finale
van aanstaande dinsdag dreigt
de opkomt van de „gewone"
lezers het laagst sinds 1924 te
•orden. Het lijkt het Neder-
dse voetbal wel: de compe-
ties worden steeds grilliger.
iaar het grote publiek blijft
eg.
04;Want grillig was het verloop van de
ce naar het Witte Huls dit jaar wel.
ten we .even terug gaan naar be-
Januari. BIJ de Democraten
leeft zich een achttal kandidaten
roor het presidentschap aange-
liend. Niet één springt er uit als de
euwe leider, waar de natie op zit te
[wachten. Het lijken allemaal politici
an de tweede keuze. De Democra
ten zien met angst en beven de voor-
verkiezingen en daarop volgende
partij-conventie tegemoet.
Bij de Republikeinen zijn er maar
Itwee kandidaten, maar de zorgen
zijn er bij de partij niet minder om.
Gerald Ford en Ronald Reagan blij
ken elkaar precies in evenwicht te
houden en daarom voorspelt ieder-
een een bittere strijd tussen deze
t twee partijgenoten.
Wonder
Dan begint zich in het voorjaar in
eens het wonder van de opkomst
van Jimmy Carter bij de Democra
ten te voltrekken. De in Washington
veizameldé profeten moeten na de
eerste reeks voorverkiezingen hun
voorspellingen al ras aanpassen om
dat ze zich schromelijk hebben ver
keken op het politiek vernuft en de
aantrekkingskracht van de bui
tenstaander Carter. Met zijn op pre
ken gelijkende verhalen over het
morele verval en het gebrek aan
eerlijkheid in de VS en met zijn
voortreffelijk voorbereide campag
ne rukt deze oud-gouverneur van
Georgia onweerstaanbaar op. Late
pogingen van Edmund Brown,
Frank Church en (achter de scher
men) Hubert Humphrey om hem af
te stoppen mislukken. Aan het eind
van de lange reeks voorverkiezingen
is Jimmy Carter de onbetwistbare
J nieuwe leider van de Democraten.
I De strijd bij de Republikeinen is
ondertussen minstens even boeiend
1 verlopen. In de eerste voorverkiezin
gen leek uitdager Reagan, ondanks
zijn grote aanhang, toch niet opge
wassen tegen de macht van de zit
tende president Ford. Reagan
kwam steeds net een paar procenten
tekort. Maar net toen zijn campagne
mislukt leek te zijn, boekte hij een
enorme overwinning in Texas. Het
duel Ford-Reagan herleefde vervol
gens in alle hevigheid en tot aan de
conventie in augustus was de Repu
blikeinse partij totaal verdeeld.
Door deze totale verdeeldheid en
door het tegenvallen van Ford als
stemmentrekker leek de Republi
keinse partij kansloos aan de eigen
lijke verkiezingsstrijd te beginnen.
De voorsprong, die de Democraat
Carter op dat moment in de opinie
peilingen had leek onoverbrugbaar.
Herstel
Maar de maand september bracht
een nieuwe sensatie. De Republikei
nen wisten de onderlinge verdeeld
heid verrassend snel te overwinnen
en hun president Ford kon aan een
opmerkelijk herstel beginnen. Week
na week liep hij volgens de peilingen
in op Carter. Weer moesten de profe
ten, die de Democraat een „makkie"
hadden voorspeld, hun prognoses
heizien.
Merkwaardig Is dat ondanks de te
rugkeer van de spanning het gewee
klaag over de presidentsverkiezin
gen als kijkspel alleen maar groter is
geworden. In het vak vergrijsde ver
slaggevers klagen, dat zij zich niet
zo'n oninteressante campagne kun
nen herinneren en schrijven landeri
ge stukken over de malaise-
stemming onder de kiezers.
De gemakkelijkste verklaring voor
dit onmiskenbare gebrek aan
geestdrift voor de presidentsverkie
zingen is dat de beide kandidaten
niet deugen. Noch Ford, nóch Carter
komt over als de vader des vader
lands, die de Amerikanen na hun
avonturen met Richard Nixon zo
graag zouden willen omarmen. Ford
is blijkbaar voor de meesten een
middelmatig beroepspoliticus die
per ongeluk in het Witte Huis te
recht kwam en daar nog wel vier
Jaar wil blijven wonen. Carter wordt
daartegenover afgeschilderd als een
goedlachse pindaboer uit het zui
den, van wie je ook niet goed weet
wat je er nu aan hebt. De tv-
showman Johny Carson vatte het
dilemma voor veel Amerikaanse kie
zers samen met: „De strijd tussen
Carter en Ford is de strijd tussen de
vrees voor het onbekende en de
vrees voor het welbekende."
Op de vlakte
ropese begrippen kom Je dan be
hoorlijk rechts uit, maar daar heb
ben Amerikanen natuurlijk geen
boodschap aan). Zowel Carter als
Ford kan uit de geschiedenis van
zijn eigen partij weten dat een presi
dentskandidaat die wat te ver af
dwaalt van het midden bij de verkie
zingen altijd met een nederlaag
wordt bestraft
Het leek er afgelopen zomer even op
dat Carter de tegenstelling rechts-
Links wel aandurfde. Aangemoedigd
door zijn succes in de voorverkiezin
gen begon hij meer nadruk te leggen
op de sociale aspecten en de ver-
Feit Is dat belde kandidaten zich
behoorlijk op de vlakte hebben ge
houden. Beiden hebben hun koers
zorgvuldig laten bepalen door de
grootste gemene deler van politieke
opvattingen in de VS. (Voor Westeu-
nleuwingen uit zijn programma.
Daarin paste ook zijn kandidaat
voor het vice-presidentschap, de
eerlijke progressief Walter Mondale.
In die tijd begonnen de Republikeie-
nen ook prompt het duo Carter-
Mondale af te schilderen als een stel
gevaarlijke nieuwlichters, die de
Amerikanen nog heel wat geld zou
den kosten. Deze polarisatie moet
Carter toch te riskant hebben gele
ken, want in de volgende fase van de
campagne begon hij weer naar het
veilige midden te koersen.
Tour de France
Voor de media werden de verkiezin
gen er daardoor niet interessanter
op. Het is daarom wel begrijpelijk
dat er nu in de Amerikaanse pers erg
wordt afgegeven op die „saaie, laffe,
vage" kandidaten, maar helemaal
eerlijk is dat niet, omdat die pers
zelf ook niet helemaal vrij uit gaat
De op strikt commerciële basis wer
kende Amerikaanse media verslaan
zo'n lang verkiezingsjaar als een
soort Tour de France. Bij iedere
etappe moet de belangstelling op
nieuw worden opgewekt. Ze zijn
daarom zeer bedreven in de kunst
van iedere oprisping een donderslag
te maken. Alles wat een kandidaat
zegt. doet of nalaat kan worden op
geklopt tot „het beslissende mo
ment" in de campagne. Dat maakt
aan de ene kant de kandidaten ui
terst behoedzaam en aan de andere
kant stompt het de gewone
toeschouwer af. Als je al tien keer
het „beslissende moment" heb ho
ren aankondigen geloof Je het de
elfde keer wel.
Dit opgeklopte sfeertje was er ook
de belangrijkste oorzaak van dat de
met zoveel heisa aangekondige tv-
debatten zo weinig spektakel brach
ten. De verwachtingen waren zo
hoog gespannen, dat het alleen nog
maar kon tegenvallen. Voor het oog
van zoveel kritische kijkers weiger
den de kandidaten risico's te nemen
en hielden zich keurig aan de inge
studeerde tekst. Die ene keer dat
Ford op eigen houtje ging improvi
seren (over Oost-Europa) ging het
ook prompt mis. Het derde en
laatste debat verliep daarom weer
als een voetbalwedstrijd, waarbij
beide ploegen weigeren de middel
lijn te passeren. Dat is voor elftallen,
die op nul-nul spelen wel zo veilig,
maar voor de kijkers natuurlijk oer-
vervelend.
Malaise
Daar komt dan nog bij dat de Ame
rikanen op dit moment toch al niet
zoveel belangstelling hebben voor
de politiek. Het Watergate-
schandaal, de onthullingen over
CLA, FBI en de kuiperijen van de
grote ondernemingen, het geschar
rel van Congres-leden met secreta
resses. het zijn allemaal zaken die
het politieke bedrijf in diskrediet
hebben gebracht.
In het begin van zijn campagne
heeft Jimmy Carter volop gebruik
gemaakt van die stemming. HIJ ful
mineerde krachtig tegen „die kliek
in Washington". Later heeft hij, als
officieel kandidaat van de Democra
tische partij, zijn toon op dit punt
ook wat aangepast. Per slot van
rekening behoren ook heel wat In
vloedrijke Democraten tot „die
kliek". Ook die aanpassing heeft de
verkiezingsstrijd er niet boelender
op gemaakt. Carter ging nu immers
steeds meer lijken op een gewone
kandidaat, die probeert lief te zijn
tegen iedereen zonder dat een ander
daar aanstoot aan kan nemen.
Sensatie
Zo zijn er wel wat verklaringen te
vinden voor de sfeer van matheid
die er nu aan het eind van het ver
kiezingsjaar lijkt te heersen aan ge
ne zijde van de Atlantische Oceaan.
Maar toch was het een boeiende
campagne. Zo blijft het een regel
rechte sensatie dat een onbekende
pindaboer uit het zuiden de in Wash
ington verzamelde wijsheden te slim
af was en de hele Democratische
partij (zo vaak aan innerlijke ver
deeldheid ten onder gegaan) achter
zich wist te verenigen. Zoals het ook
„sensationeel" blijft om te zien hoe
een zittend president aanvankelijk
bijna door zijn eigen partijgenoten
aan de dijk wordt gezet om vervol
gens toch nog uit te groeien tot een
kansrijk kandidaat.
En dat een keuze tussen Ford en
Carter alleen maar een keuze zou
zijn tussen lood en oud ijzer is zeer
betrekkelijk. Voor Amerikaanse be
grippen is er wel degelijk groot ver
schil tussen Ford en Carter.
Toch anders
Ford is een beroepspoliticus, die
zich 22 Jaar in het Congres heeft
staande kunnen houden door te
handelen volgens het beproefde
principe „kalmpjes aan, dan breekt
het lijntje niet". Het presidentschap
viel hem in de schoot terwijl hij zelf
al dacht dat hij aan het eind van zijn
politieke loopbaan was gekomen.
Carter is daarentegen geheel op el-
gen kracht naar boven gekomen. Hij
is uit de voorverkiezingen in elk
geval naar voren gekomen als een
man met een ijzeren wil en een goed
organisatievermogen. Hij ziet het
presidentschap niet als een eervolle
afsluiting van een loopbaan, maar
als een uitdaging. Carter zegt dat hij
het belastingstelsel wil hervormen,
de bureaucratie zal aanpakken, de
werkloosheid actief zal bestrijden
en zal zorgen voor een ziektekosten
voorziening. Bovendien heeft hij la
ten blijken meer oog te hebben voor
de noodtoestanden in de grote ste
den dan Ford. Daarmee is Carter
nog geen revolutionair, maar hij zal
zeker een andere president zijn dan
Ford is geweest.
Bijna iedereen is wel bereid Gerald Ford
„een aardige kerel" te noemen. Velen prij
zen hem en zijn oprechtheid en openhar
tigheid. Op spotprenten wordt hij ook
nooit boosaardig afgebeeld. Meestal wordt
hij getekend met een wat stuntelige hou
ding en een verbouwereerd gezicht. Dat is
het meest gangbare beeld van president
Ford: een goedwillende, maar niet al te
slimme man.
Gerald Rudolph Ford kwam op 14 juli 1913
ter wereld in de staat Nebraska als..Les
lie King. Het huwelijk van zijn ouders was
al na enkele jaren kapot. Zijn moeder trok
daarop naar Grand Rapids in de staat
Michigan, waar ze spoedig hertrouwde.
Leslie kreeg toen de naam van zijn stiefva
der: Gerald Rudolph Ford. Vader Ford
had een hout- en verfzaak. Ondanks de
moeilijke crisisjaren kon Gerald naar de
middelbare school en de universiteit van
Michigan. Daar behaalde hij een graad in
de rechten, maar blonk hij vooral uit als
(Amerikaans) voetballer. Hij ging aanvan
kelijk ook alleen maar als sportinstructeur
naar de beroemde Yale Universiteit, maar
vatte daar na enige tijd toch weer de
studie in de rechten op.
In de Tweede Wereldoorlog diende de in
middels afgestudeerde Ford als vrijwilli
ger bij de marine. Hij zwaaide af als luite
nant en begon toen een advocatenpraktijk
in Grand Rapids. In 1948 begon zijn
loppbaan als beroepspoliticus. Een district
waar veel Amerikanen van Nederlandse
afkomst wonen, vaardigde hem dat jaar
voor het eerst af naar het Huis van Afge
vaardigden in Washington. Hij werd daar
na nog twaalf maal herkozen, steeds met
ruime meerderheid.
Als Afgevaardigde gedroeg Ford zich als
een loyaal partijlid. Hij kreeg de reputatie
van een aardig, maar zeer conservatief
politicus. In 1964 werd Ford leider van de
Republikeinse fractie in het Huis. Na de
verpletterende verkiezingsnederlaag van
Barry Goldwater wilden de Republikeinen
wat andere leiders en daarom werd Ford
naar voren geschoven. Hij had daarna nog
één ambitie: hij wilde graag voorzitter
(speaker) van het Congres worden, maar
omdat de Republikeinen bij lange na niet
over een meerderheid beschikten bleef dat
ideaal onbereikbaar ver.
In 1973 kwam de loopbaan van Ford in een
stroomversnelling. Omdat Spiro Agnew
wegens oplichterij het veld moest ruimen
had Richard Nixon een nieuwe vice-
president nodig. Ford was niemands eerste
keus, maar omdat hij van onbesproken
gedrag was en geen bedreiging leek voor
de ambitieuze partijgenoten was hij aan
vaardbaar. Het vervolg is overbekend: ook
Nixon kon zich niet handhaven en zo kon
het gebeuren dat Ford zich ineens in het
Witte Huis bevond. Als eerlijk politicus
was hij na Nixon een hele verademing en
hij steeg daardoor snel in populariteit.
Maar zijn eerste grote fout kwam snel: hij
verleende Nixon generaal pardon voor al
les wat deze bij het Watergate-schandaal
zou hebben misdreven. Daarna is het met
Fords populariteit op en af gegaan, maar
hij is nooit uitgegroeid tot een inspireren
de leider.
Jimmy Carter noemt zichzelf boer. zaken
man, marine-officier, technicus en gouver
neur. Hij wil daarmee maar zeggen dat hij
van vele markten thuis is en genoeg ach
tergrond heeft om het hoogste ambt in de
westerse wereld aan te kunnen, ook al
heeft hij dan nauwelijks enige ervaring in
de nationale en internationale politiek.
James Earl Carter, zoals zijn volle naam
luidt, werd 1 oktober 1924 geboren in
Plains, een dorpje van nog geen duizend
inwoners in de staat Georgia. In deze klei
ne agrarische gemeenschap was zijn vader
als boer en handelaar een vooraanstaand
burger. Jimmy was de eerste van de Car
ters. die de middelbare school afmaakte.
Aangestoken door de verhalen van een
oom, die had gevaren, had hij zijn zinnen
gezet op een loopbaan bij de marine. Daar
voor ging hij naar de marine-akademie in
Annapolis, een vermaard instituut, waar je
niet zo maar wordt toegelaten. Als jong
officier diende hij enige jaren bij de dienst
voor kern-onderzeeërs. Hij kreeg daarvoor
een opleiding in de kernfysica en daarom
durft Jimmy Carter zich nog steeds techni
cus te noemen.
Nog voor zijn dertigste brak Carter zijn
loopbaan bij de marine af om terug te gaan
naar Plains en de leiding van het familie
bedrijf op zich te nemen, na de dood van
zijn vader. Hij bouwde de zaken verder uit
tot een groothandelsbedrijf met een omzet
van meer dan twee miljoen dollar per jaar.
Als opvolger van zijn vader kreeg hij al
gauw allerlei functies In het maatschappe
lijk leven van Plains en omstreken. Plains
was op dat moment nog steeds, net als het
hele zuiden, een gemeenschap van blanke
meesters en zwarte knechten. Carter ge
droeg zich tegenover de zwarten zeker niet
als een racist. Op bescheiden wijze droeg
hij bij aan verbetering van de rassenver
houdingen, maar paste er wel voor op zich
niet onmogelijk te maken bij de blanke
elite, die geen openlijk geflirt met zwarten
duldde. Pas op zijn 37ste ging Carter zich
echt met politiek bemoeien. Hij liet zich in
de Senaat van Georgia kiezen. Daar deed
hij zijn huiswerk zo goed, dat vrienden
hem na een aantal Jaren vroegen of hij niet
eens wilde proberen vice-gouverneur te
worden. „Maar waarom geen gouverneur?"
vroeg Carter vol zelfvertrouwen. Dat was
op dat moment wat voorbarig, want zijn
eerste poging om gouverneur te worden
(1966) leed schipbreuk in de voorverkiezin
gen van de Democratische partij. Vier jaar
later deed hij het beter. Als gouverneur
heeft Carter een redelijke staat van dienst.
Nu zette hij zich wel actief in voor de
zwarte bevolking. Hij verbeterde een aan
tal sociale voorzieningen, stroomlijnde het
ambtenarenapparaat en paste goed op het
geld. Na vier Jaar kon hij zich niet herkies
baar stellen omdat zoiets in Georgia niet
mag. Buitenstaanders dachten dat hij nu
wel eens een gooi zou kunnen doen naar de
nationale politiek. Alleen in kleine kring
was bekend dat Jimmy Carter al druk
werkte aan de campagne die hem in 1976
in het Witte Huis moest brengen.
Walter Frederick Mondale (Carters tweede
man) werd 4 Januari 1928 geboren in Cey
lon. een piepklein dorpje in de staat Min
nesota. Mondale (zoon van een dominee)
studeerde rechten. Als student werktp hij
voor Hubert Humprey, die toen in de Se
naat werd gekozen. In 1960 werd Walter
Mondale benoemd tot procureur-generaal
van Minnesota, een functie waar normaal
verkiezingen voor worden gehouden. Na
dat hij de termijn van zijn afgetreden
voorganger had volgemaakt won Mondale
de verkiezingen voor deze post met gemak.
Zijn start in de politiek verliep op dezelfde
wijze. In 1964 trad Senator Humprey tus
sentijds af om vice-president te worden.
Mondale werd uitverkoren om Humprey's
termijn vol te maken en stelde zich daarna
verkiesbaar. HIJ stond toen al bekend als
„Senator Mondale" en won daardoor ge
makkelijk. In 1972 werd hij herkozen.
Mondale staat bekend als een uitgespro
ken liberaal politicus. HIJ is voor meer
sociale voorzieningen, tegen hogere defen
sie-uitgaven en pleit voor consumentenbe
langen. Hij geniet veel steun van de vakbe
weging.
In 1974, na het uitvallen van Edward Ken
nedy. werd Mondale gezien als een goede
presidentskandidaat. Hij maakte daarna
ook een rondreis door de VS om zijn kan
sen te wagen. Spoedig daarna bedankte hij
voor de eer. tot groot ongenoegen van de
liberale vleugel van de Democraten. Mon
dale vertelde dat hij geen zin had aan een
kermisachtige verkiezingscampagne van
twee Jaar.
•Lptobert J. Dole. Fords kandidaat voor het
■vice-presidentschap werd 22 juli 1923 ge-
iboren in Russell in de staat Kansas. Zijn
M vader was caféhouder en winkelier. In de
oorlog diende Robert Dole bij de infante
rie. Bij een actie in Italië werd hij ernstig
gewond. Zijn rechterschouder was verbrij
zeld en enkele nekwervels waren bescha
digd Hij verbleef daarna 39 maanden in
militaire ziekenhuizen. Robert Dole heeft
aan deze periode een lichte handicap over
hij kan met zijn rechterarm
praktisch niets tillen. Eenmaal genezen
verklaard ging Dole rechten en geschiede
nis studeren en aan politiek doen. Op zijn
27e zat hij al in het parlement van Kansas.
glDe sprong naar het nationale parlement
>/e»waagde hij in 1960. Acht jaar was hij lid
M van het Huis van Afgevaardigden; in 1968
i promoveerde hij naar de Senaat.
Als Senator was Dole een trouw supporter
mvan Nixon. Dat leverde hem in 1971 het
voorzitterschap van de Republikeinse par-
i tij op, maar die functie werd hem twee jaar
-4 later weer door Nixon ontnomen. Dat gaf
Dole het voordeel dat hij tijdens de afwik-
r keling van het Watergate-schandaal wat
-ij buiten schot kon blijven. In 1974 werd hij
s herverkozen als Senator.