Heiligenlevens voor niet-gelovigen verteld
Franciscus:
de vreugde
van het lijden
zee
Vandaag
Onze adressen:
VOORBIJGANGERS
ZATEROAG 2 OKTOBER 1976
KERK
TROUW/KWARTET 2
door A. J. Klei
Kort na zonsondergang op
zaterdag 3 oktober 1226 is
Frandacus van Assisl gestorven.
Dat ls morgen 750 jaar geleden. Ter
gelegenheid daarvan schrijft de
dichter J. W. Schulte Nordholt (die
zijn dagelijks brood verdient als
Leids hoogleraar in de geschiedenis
en de cultuur van Noord-Amerika)
een artikel over Franclscus.
speciaal over diens Zonnelied, dat
in de vertaling van Schulte
Nordholt ln het Liedboek voor de
kerken Is opgenomen
Franclscus van Assisl is de enige
heilige die ook door
niet-katholieken zo niet vereerd,
dan toch gekend en bewonderd
wordt, en waarlijk niet alleen op
dierendag (4 oktober, zijn feestdag
op de r.k. kalender). En nu we het
vandaag toch over hellgen hebben,
wil ik graag de aandacht vestigen
op een alleraardigst boek van Wim
Zaal. dat ..Zoek het Koninkrijk"
heet en als ondertitel heeft:
..Heilgenlevens voor niet-gelovigen
verteld" (uitg. Meulenhoff
Nederland. Amsterdam. 160 pag..
prijs 19,50). Hierin komt
Franclscus ook voor en die
zonsondergang uit de eerste zin
van dit stukje haal ik bij Wim Zaal
vandaan.
Wie afgaat op de ondertitel en bij
vluchtig doorbladeren van deze
paperback een paar opmerkelijk
jolige omschrijvingen tegenkomt,
denkt misschien dat hij het
zoveelste werkje in handen heeft
van een roomse jongen die zo
hoognodig het rijke roomse leven
van zich af moet schrijven. Maar
Wim Zaal (inderdaad een persoon
van goeie komaf, dat merk je wel) is
niet knorrig aan het ontluisteren,
hij heeft ook weinig behoefte aan
ontmythologiseren en laat ruimte
voor het geheim, kijk maar naar de
slotzin van zijn mooie opstel over
de pastoor van Ars: „Ik kan het
niet gebeteren, ik kan het niet
uitleggen, ik constateer alleen: op
het offer staat een waarheid, die
gelijk en talent met glans
overleeft".
Als ik zeg dat Wim Zaal bezig is het
gips af te krabben van de
heiligenbeelden om te kijken wat
voor mensen er tevoorschijn
komen, moeten we niet denken dat
hij op de toer is vanheiligen zijn
ook maar gewone mensen, want
het waren geen gewone mensen en
dat wil de schrijver weten ook. Hij
zet wel die heiligen dichterbij ons
neer door, bijvoorbeeld, legenden
opzij te schuiven die bizarre
kantjes van de heilige ln kwestie
moesten toedekken, en we hoeven
niet te menen dat al die lui stijf
stonden van louter vroomheid.
Hij gaat niet zoetsappig te werk en
als hij het heeft over de
Maria-verschijningen (de
opgeschroefde Mariacultus schrijft
Wim Zaal toe aan de romantiek)
merkt hij uiterst snedig op dat deze
plaats vinden „in kerken en op het
boerenland aan de industriële
revolutie gaat Maria in navolging
van de kerk voorbij". Maar dit
staat dan weer in een gevoelig
opstel over Catharina Labouré, een
beetje een verschoppeling onder de
heiligen, en voor dezulken heeft
Wim Zaal een zwak.
Met de pilaar- en woestljnheillgen
(ik zit nu voorin het boek), of liever:
met de verhalen over deze heiligen
neemt Wim Zaal een loopje en dan
is hij op het al gesignaleerde jolige
toontje aan de gang. Macarius
krijgt een hyena met een blind jong
bij zich: „fluks zond hij een gebed
ten hemel, bekruiste de welp en
zonder mankeren gingen twee
blauwe kijkers open". Via het
treffende stuk over Lldwina van
Schiedam kom ik bij het opstel
over Aloysius van Gonzaga, en dan
maakt Wim Zaal zich nijdig. Nu
was Aloysius ook een malle knaap,
die zijn kousen en schoenen altijd
in 't donker uittrok om met zijn
blote voeten geen zondige
begeerten te wekken, en die altijd
met z'n hoofd voorover liep om niet
het gevaar te lopen een vrouw te
zien (gelukkig had zijn familie geld
en kon er op straat een bediende
mee, die dan voor hem liep: hij.
hoefde dan nergens tegenaan te
botsen). Aan deze super-kuise
heilige is de sexuele ethiek van de
r.k. kerk opgehangen en Jongetjes
die masturbeerden kregen te horen
dat ze voor eeuwig verloren waren
als ze 't niet biechtten. „Die moraal
heeft ongeteld miljoenen ln
doodsangst doen leven," zegt Wim
Zaal, en hij vindt dat daarmee een
misdrijf aan de menselijke natuur
is begaan.
Tot zover een hap en een snap uit
dit nieuwe boek van Wim Zaal, dat
ik al dan niet gelovige lezers
hartelijk aanbeveel. Ik heb er erg
van genoten.
door prof. dr. J.W. Schulte Nordholt
In wezen is er maar één ding over Franciscus te zeggen, namelijk
dat hij een consequente volgeling van Christus was, waarschijn
lijk de meest consequente van het hele christendom. Dat wil
zeggen dat hij het pad der navolging van Christus ging tot dat
alleruiterste punt. waar hij de identificatie bijna bereikte. Afge
dacht van theologische gevolgtrekkingen zouden we het ook
eenvoudig zo kunnen zeggen: Franciscus was een tweede Chris
tus. Een mens op aarde die leefde met maar één doel: één te zijn
met, op te gaan in zijn Verlosser.
Met Christus mee te leven en te
lijden in zo vérgaande staat, dat
houdt ook in evenzeer het slachtof
fer te worden van alle latere interpre
taties en misverstanden; er is een
Franciscus. net als Jezus „zo vrien
delijk en zo goed", er is een vrijzinni
ge wereldverbeteraar, een blijde we-
reld-Franciscus. een filmheld-
Franciscus. een padvinder van de
moraal, kortom, een slachtoffer net
als Christus van het menselijk senti
ment. dat alles mooi wil maken.
En het is niet zo eenvoudig, ja eigen
lijk onmogelijk om de ware Francis
cus uit de lagen van legende en ado
ratle los te pellen en te zien zoals hij
werkelijk was. Wat wij hoogstens
kunnen doen is teruggaan naar de
man in zijn tijd, hem proberen te
plaatsen in de wilde wereld waarin
hij leefde, en te proberen uit zijn
eigen mond de meerwaarde op te
vangen die ons blijft ontsnappen.
Er zijn de laatste tijd verschillende
uitstekende publicaties over de gro
te heilige verschenen, die daartoe
bijdragen, zoals de nieuwe biografie
van Morris Bishop en het fraaie pla
tenboek met tekst van Walter Nigg
en foto's van Toni Schneiders, beide
warm aanbevolen voor wie zich ver
der wil verdiepen in de aantrekkelij
ke maar ook geheimzinnige figuur
van Franciscus. *1)
Zonnelied
Wat ik hier enkel kan en wil doen is
hem benaderen van die ene kant
vanwaar ik hem enigszins tracht te
kennen, namelijk in zijn Zonnelied.
Jaren geleden heb ik. op verzoek van
de interkerkelijke commissie voor
het nieuwe Liedboek, mij gewaagd
aan een vertaling die afwijkt van de
vrije versvorm waarin het lied eigen
lijk geschreven is. Om het zingbaar
te maken voor een reformatorische
gemeente, heb ik aansluiting ge
zocht bij een versschema en melodie
(herinnerend aan psalm 68)waarop
het in oecumenische kringen al werd
gezongen, te vinden in het oude Can
tate Domino boek van de we
reldraad van kerken onder nr 79.
Ik zal hier maar niet een uitvoerige
verantwoording geven van alle zeer
ingewikkelde problemen die ik daar
bij ontmoette. Daarvoor moet ik ver
wijzen naar een artikel dat ik in het
blad Woord en Dienst van de her
vormde kerk (Jrg. 20. no 19. 23 okto
ber 1971) schreef, en dat in het hope
lijk in dit najaar te verschijnen
Handboek bij het Liedboek opnieuw
zal worden afgedrukt Daar ga ik
uitvoerig in op de ontstaansgeschie
denis en alle legenden daarmee ver
weven. op de tekst-problemen en
dergelijke meer.
Slechts twee aspecten wil ik in het
AMSTERDAM
Postbus 059.
Wibautstraat 131
Tel 020-913456
Teiei 13006
ROTTERDAM/DORDRECHT
Postbus 940
Westblaak 9 Rotterdam
Tel 010-115588
DEN HAAG/LEIDEN
Postbus I0i
Parkstraat 22 Den Haag
Tel 070-469445
ZWOLLE/GRONiNGEN
Postbus 3
Melkmarkt 56 Zwolle
Tel 05200-17030
bijzonder belichten. Franciscus' lief
de voor de natuur, en zijn vroom
heid. Voor mij als vertaler waren
daar tegelijk twee technische proble
men mee verbonden, namelijk wat
het woordje per in de oorspronkelij
ke oud-Italiaanse tekst eigenlijk be
tekent, en ten tweede, of de zon.
waar het hele lied naar genoemd is.
hier mannelijk of vrouwelijk moet
worden opgevat.
De natuur
Franciscus is de heilige die. en ik
geloof zeer terecht, verbonden is met
de bescherming der dieren. Hij zou
heel goed ln onze tijd, tot de patroon
van de milieu-verdediging kunnen
worden uitgeroepen. Dat is van
oudsher zo begrepen, de legenden
over zijn leven zijn vol met natuur-
belevenis en het zonnelied zelf is. tot
aan de achtste strofe, een echt na-
tuurlied. Het is een nieuwe opvatting
van de natuur, die hier spreekt, niet
meer de symbolische van de grote
dichters van de hoge Middeleeuwen,
zoals b.v. Adam van Sint Victor (ver
gelijk lied 202 in het Liedboek). Daar
is de lente heel echt en vrolijk be
leefd. maar toch alleen als een sym
bool van de eeuwige lente van Pasen.
Nee. bij Franciscus wordt de natuur
om zichzelf gewaardeerd, de aarde
omdat zij vruchten geeft, het water
omdat het reinigt en de dorst lest.
het vuur omdat het warmte en licht
geeft. (Strofe 5-8 sommen keurig de
vier elementen op).
Per
Franclscus dankt God voor de na
tuur. Dat is tenminste mijn interpre
tatie. afhankelijk van het probleem
wat het woordje per betekent. In het
Italiaans staat er. b.v. in de vierde
strofe: Laudate si', mi Signore, per
sora luna e le stelle, letterlijk: Ge
loofd zijt Gij. mijn Heer. per zuster
maan en de sterren. En zo verder:
per broeder wind. per zuster water.
per broeder vuur.
Nu kan dat twee dingen betekenen:
net als in de psalm. b.v. 148, door.
geloofd zijt Gij door de maan, de
wind. door al uw schepselen. Fran
ciscus knoopt dan aan bij de bijbelse
traditie, en er zijn nogal wat verta
lers die dat zo willen. Er zijn ook wel
argumenten voor. maar het pro
bleem is dan het wel zeer ongebrui
kelijk passief dat er staat. Waarom
dan niet. zoals in de psalm: laten de
zon en de maan. laat heel de schep
ping u loven? En bovendien: waarom
dan die zeer specifieke beklemto
ning van de nuttigheidswaarde van
de natuur?
Per kan ook om betekenen,
dankbaarheid vóór de schepping is
dan de grondtoon. Mij lijkt dat
laatste meer in overeenstemming
met de geest van Franciscus, bij
voorbeeld met een verhaal uit éën
van de oudste geschriften, waar
Franciscus aan broeder tuinman
vraagt om veel mooie bloemen te
kweken zodat wie het ziet de Schep
per looft: „Want ieder schepsel zegt
en roept: God heeft mij gemaakt om
u, o mens!"
Zoals men ziet: een klein taalpro
bleem is van wezenlijke betekenis
voor een hele uitleg. Vertalend moet
men kiezen en ik voor mij vind dat
het bijzondere, het nieuwe ln Franci
scus' natuurervaring het beste is te
benaderen door per met om te verta
len. Hij voelt zich verwant met de
schepping, spreekt van broeders en
zusters, waar hij weet dat de mens de
kern. de kroon van de schepping ls
Om hem gaat het. om hem te verwar
men. te verlichten, te voeden, zijn de
elementen gegeven.
Franciscus van Assisl. naar een fresco uit de dertiende eeuw (overgenomen uit „De man van
Assisi", tekst Walter Nigg, foto's Toni Schneiders. Uitg. Ambo. Baarn-Lannoo, Teilt, Amsterdam).
Hieronder Gezang 400 uit het Liedboek. Tekst Franciscus van Assisi, vertaling J. W. Schulte
Nordholt.
daar kom ik met het tweede klein
schijnende probleem: is de zon man
lijk of vrouwelijk? In de Latijnse
talen is dat net andersom als bij ons:
le soleil la lune. zegt de Fransman,
maar de Duitser: die Sonne, der
Mond. Zulke geslachtsbepalingen le
ven niet zo sterk meer in ons verslij
tend taalgevoel, maar consequent
zou men dus in strofe twee moeten
vertalen zoals Gezelle deed:
Geloofd is God. mijn Heerc.
met al zijner schepselen heere.
bijzonderlijk mijn vrouw zuster
zonne vol eere.
Dat is wel prachtig, maar het doet
toch zeer tekort aan de verbeel
dingswereld van Franciscus. Hij zelf
gaf zijn lied de titel: Canticum fratris
solis: het lied van broeder zon. En
daarmee had hij een speciale bedoe
ling. want het ging niet alleen maar
om de zon zelf. Volgens het Specu
lum, één van de zeer oude bronnen
over zijn leven, dacht hij daarbij,
toch weer symbolisch, bovenal aan
Christus zelf, de Sol iustitiae, de
Zonne der gerechtigheid.
Achtergrond
Met andere woorden, het lied heeft
een realistische én symbolische ach
tergrond. Het is aards en hemels. De
vroomheid van Franciscus is vol
strekt en steeds op Christus gericht,
de Zon die hem verlicht. Dat blijkt
ook uit de laatste strofen. Volgens
het niet onwaarschijnlijk verhaal
heeft Franciscus de negende strofe
gedicht, toen hij in Assisi te maken
kreeg met een heftig politiek
conflict tussen de bisschop en de
magistraat van de stad. Wat hij hun
beiden vroeg was om te vergeven en
de minste te zijn. liever onrecht te
lijden, dan gelijk te hebben. Dat was
de weg van Christus.
Daarmee komen wij op een be
langrijke kwestie. Was Franciscus,
net als Christus, een hervormer, of
niet? Hij wordt tegenwoordig veel
bewonderd als een soort moderne
hippie, en er is zeker in hem een
sterk anti-burgerlijk, anti-gevestigd
sentiment. Franciscus is de man die
buiten de maatschappij gaat staan
en haar zo aanklaagt, door zijn be
staan zelf. Alweer, net als Christus.
Maar. zoals Nigg terecht zegt. hij is
geen hippie in die zin dat hij een
zoeker, een vervreemder zou zijn.
Integendeel, hij is regelrecht ge
richt. bezeten van Christus, zonder
Dieper
Het lied is niet alleen maar een na-
tuurlied. het gaat veel dieper. En
400 Cantico de Ie «reenters
Katholnche Ki'chtn|r*in|t, Keulen 162)
fr»-;- Tcr'J- 7 y- i
1 Al-mich-d - ge, vcr-he-vcn Heer, hal-le - lu - ja,
•an U bc-hoori de lof en eerj hal - le - lu - ja.
Wie kan U lo - ven ah Gij zijl, hal - le - lu - ja,
wij ze ge - oen uw beer-Ujk-bcid, hal - le - lu - ja.
Hal - le - lu - ja, hal - le - lu - ja, hal - le - lu - ja.
2 Geloofd om gans uw creatuur, halleluja!
Ten eerste om dat blinkend vuur, halleluja,
die warme schitterende bron, halleluja,
de heer des hemels, broeder zoo, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.
3 Hij is zo heerlijk in zijn pracht, halleluja,
verdrijft zo stralende de nacht, halleluja,
en geeft ons dag aan dag zijn Licht, halleluja,
als afglans van uw aangezicht, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.
4 Lof zij U Heer om zuster maan, halleluja,
om al de sterren die er staan, halleluja.
Zij tintelen in klare pracht, halleluja,
als edelstenen in de nacht, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.
5 Geloofd zijt Gij om broeder wind, halleluja,
om lucht en wolken welgezind, halleluja,
daar Gij met alle wind en weer, halleluja,
uw schepslen onderhoudt o Heer, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.
6 Voor zuster water danken wij, halleluja.
Hoe nederig en trouw is zij, halleluja,
als zij ons dient hoe kuis en goed, halleluja,
hoe kostbaar in haar overvloed, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.
7 Lof zij U Heer om broeder vuur, halleluja,
die ons verlicht in 't nachtlijk uur, halleluja,
die zo robuust en vrolijk is, halleluja,
zo dapper in de duisternis, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.
8 Geloofd om moeder aarde, Heer, halleluja,
ons leven staat in haar beheer, halleluja,
zij geeft ons vruchten zonder tal, halleluja,
cn bonte bloemen overal, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.
9 Geloofd om elk die U bemint, halleluja,
en tot vergeven is gezind, halleluja,
in vrede pijn en moeite lijdt, halleluja,
eens kroont Gij hem met heerlijkheid, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.
10 Lof zij U Heer om zuster dood, halleluja,
zij is op aarde sterk en groot, halleluja,
zij heerst alom, er is geen man, halleluja,
die aan haar macht ODtsnappen kan, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.
XI Wee hun die sterven in de staat, halleluja,
van doodzonde en eeuwig kwaad, halleluja.
Zalig wie doet wat Gij gebiedt, halleluja,
de tweede dood verslindt hem niet, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.
12 Geloofd, gezegend zijt Gij Heer, halleluja,
wij brengen U de lof en eer, halleluja.
Wij willen nederig en klein, halleluja,
de dienaars van uw grootheid zijn, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.
Paton. De auteur heeft daarin een
aantal meditaties en gebeden verza
meld, alle rondom dat thema van
vrede door vergeving, als de enige
oplossing in de samenleving vol
haat van zijn land. Franciscus staat
daarbij centraal als het ware voor
beeld van christelijke verzoening.
Eigen soort
twijfel, zonder verwarring.
In de maatschappij van zijn tijd tast
hij de structuren (om dat mode
woord dan maar eens te gebruiken)
niet aan. Het gaat er om met Chris
tus ongelijk te hebben, te lijden, dat
is de vreugde van het christen-zijn
en geen enkele andere. Ja, het is een
vreemd mengsel van aardse verruk
king en hemelse pijn dat Franciscus
bezielt. Er is, zo voel ik het, een
ontzaglijke, een verterende span
ning in zijn bestaan. Hij verteert
zich in zijn volgen van Christus en
juist dat doet hij met uitgelaten
heid.
Wij moeten hem wel met nadruk
zien als de middeleeuwer die hij was,
in de emotie van zijn ervaring, de
verrukking van zijn onthechting en
niet als een moderne hervormer. En
toch is hij in zijn volstrekte navol
ging nog altijd wel een voorbeeld
voor velen.
Niet zo lang geleden trof ik in Enge
land, in een boeken-„stand", zoals
men ze daar veel in kerken ziet, een
boekje aan, getiteld Instrument of
thy peace, instrument van uw vrede,
dat was geschreven door de bekende
Zuidafrikaanse romanschrijver en
bestrijder van de apartheid. Alan
Het radicalisme van Franciscus is
van een eigen soort, weerbarstig,
extreem en streng. Dat blijkt ook uit
de laatste strofen van het Zonnelied,
10-12, die hij geschreven zou hebben
in zijn laatste tijd op aarde, in de
zomer van 1226, toen hij de dood
voelde naderen. Het staat er alle
maal zo naakt en onverbloemd: Lof
zij U, om zuster dood.
Daarover is in de commissie voor
het Liedboek (om eens even uit de
school te klappen) heel wat te doen
geweest. Konden wij als christenen
zo zingen? Had Paulus niet geschre
ven dat de dood de laatste vijand is,
moesten wij dan zo in de trant van
Boutens de goede dood prijzen?
Maar men moet verder lezen, om te
begrijpen hoe diep bij Franciscus
oordeel en verzoening gaat. Bij stro
fe tien hoort strofe elf, men moet die
samen verstaan, om te zien dat het
hier gaat om de lichamelijke en om
de eeuwige, de tweede (Openbaring
2 vers 11dood. Het oordeel is groot,
maar de verzoening is groter. In de
pijn is de vreugde. Natuurlijk, het is
niet zo gemakkelijk om op dat ni
veau van Franciscus te zingen. Zin
gen is toch al boven zichzelf uitstij
gen, en wat de heilige hier durft
uitspreken dat gaat Boutens en ook
onze gemiddelde ervaring een eeu
wigheid te boven.
Vreemd
De ervaringswereld van Franciscus
is boeiend maar vreemd. De emotio
nele spanningen die er in aanwezig
zijn, hebben een geweldige invloed
gehad op de laat-middeleeuwse we
reld. De strenge orde, de voorname
terughoudendheid van de hoge mid
deleeuwen is erin doorbroken. De
Christus van Chartres, om een be
roemd voorbeeld te noemen, zo ver
heven heersend en zegenend, maakt
plaats voor de erbarmelijke man
van smarten, die wij in de veertien
de en vijftiende eeuw overal ver
beeld zien. Menselijke gevoeligheid,
overgevoeligheid vaak, gaat de gees
ten beheersen, het herfsttij der mid
deleeuwen kondigt zich aan. Het lij
den van Christus wordt het grote
centrale thema van de kunst, en die
is daarin zeker de spiegel van het
leven.
De beste kenner van de midde
leeuwse iconografie, Emile Male,
heeft in het derde deel van zijn ma
gistrale werk over de religieuze
kunst van de middeleeuwen 2) de
vraag gesteld waar toch in de der
tiende eeuw die enorme omwente
ling, die stortvloed van emotie van
daan komt en hij concludeert op
grond van vele argumenten: „Ik ge
loof dat als men tot de bron wil gaan
vanwaar zoveel erbarmen over de
wereld is uitgestroomd dat men dan
regelrecht naar Assisi moet gaan.
Franciscus is als een tweede stichter
van het christendom en Machiavelli
had geen ongelijk toen hij schreef:
het christendom stierf, Franciscus
heeft het weer opgewekt."
Het kan wel zijn dat wij, die weer het
gevoel hebben in een herfttij te le
ven, in een wereld net zo bezeten als
die van Franciscus, daarom zo tot
hem aangetrokken worden. Niet om
dat hij oplossingen zou geven, maar
omdat hij tot het uiterste gaat, leeft
in de extase van het lijden, in de
jubel van de dood en bovenal in de
verzaliging van de nederigheid.
Want zijn lied begint en eindigt
daarmee: niemand is waardig om U
te loven, wij willen U dienen met
grote nederigheid. Daarin is een er
barmen zo groot dat het de ziel
verzadigt. Tot zingens toe.
1) Morris Bishop. Franciscus, een
biografie. Ambo-boeken, Baarn, prijs
17,50. Walter Nigg, De Man van
Assisi, Franciscus en zijn wereld,
Ambo-Baarn, Lannoo-Tielt, Amster
dam, prijs 32,50.
2) Het grote werk van Emile Male
bestaat uit drie delen, resp. over de
12e eeuw, de 13e eeuw en de late
middeleeuwen. Het is een groots en
onmisbaar werk voor de studie van de
christelijke verbeelding. Het is in ve
le edities uitgegeven, ook in Duitse
en Engelse vertaling.
WIJS EN DWAAS
De Spreuken van Salomo.
Een wijze zoon
is een vreugde voor zijn vader;
maar een dwaas
een stuk verdriet voor zijn moeder
(Spreuken 10, 1)
De Spreukenverzameling schijnt in
het bijzonder voor jeugdige perso
nen te zijn bedoeld. Nu is dat geen
bezwaar. Dit is geen jeugdrubriek
weliswaar, maar beginnen we tegen
woordig niet te leren dat een mens
best steeds jeugdiger kan worden?
Er volgen nu, na de inleiding met de
langere leergedichten, 375 korte
spreuken die hier aan Salomo wor
den toegeschreven. Ze hebben alle
eenzelfde vorm, namelijk die van
twee zinnen die in de gedachten
evenwijdig lopen. Deze eerste
spreuk lijkt zelfs helemaal voor jon
ge mensen bedoeld te zijn. De
opsteller zal dat wel bedoeld heb
ben. Hij maakt een soort houtsnede
die in zwart en wit, fel tegenover
elkaar, afgedrukt wordt. Onder „de
zonen" zullen er nog wel meer typen
zijn dan de wijze en de dwaas
Meestal zijn wij genuanceerder. En
die nuance misstaat ons ook niet
altijd. Wees niet al te wijs, zou de
prediker zeggen, of al te dwaas. Wij
ze mensen hebben best wel eens
behoefte om „dwaas" te doen. En
waarom zou een dwaas ook eens iets
wijs kunnen zeggen? Daarom denk
ik ook dat die wijsheid en dwaas
heid ergens anders betrekking op
hebben. En daarvoor was die inlei
ding nodig. We moesten eerst weten
wat wijs was. Wijs is, als je luistert
naar de woorden van God. En dwaas
is als je je daar niets aan gelegen
laat liggen. Wijs is de mens, die zijn
openheid zo vrij drijft dat hij ook
open staat voor God. Of liever, die
daarmee zijn openheid begint. Ais je
het zo ziet dan kan die zwart-wit
tekening je helpen. En soms er voor
bewaren dat je werkelijk helemaal
een dwaas zou worden.
Beroepingswerk
NED. HERV. KERK
Aangenomen naar Finsterwolde: H
D. Homan te Hallum.
Intrede op 3 okt. te Oudwoude: kand
J. Heegsma aldaar.
GEREF. KERKEN (VRIJG.)
Beroepen te Harlingen; P. Lok te
Kampen; te Rijnsburg: G. Zomer te
Zwolle; te Rozenburg: J. Borgdorff
kand. te Zwijndrecht.
CHR. GEREF. KERKEN
Beroepen te Maarssen: kand. H. D
Rietveld te Apeldoorn; te Dro-
geham: A. K. Wallet, kand. te Apel
doorn.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Ermelo: J. van Vliet te
Aagtekerke.
BAPT. GEMEENTEN
Beroepen te Den Helder: C. Moleraa
te Makkum-Workum.
ADVERTENTIE
[MO boekennieuws
Prof. Dr. G. N. Lammens
LITURGIE EN MASSAMEOIA
44 blz.. 9,75
„Zo min mogelijk uitzendingen van
gangbare kerkdiensten maar wél aan ra
dio en televisie aangepaste liturgievierin
gen." aldus een opvallende conclusie van
de auteur.
Prof. Or. G. N. Lammens en Drs. Fr. de
Jong
KANTTEKENINGEN BIJ DE KATERN
64 blz., 7.50
Een duidelijke toelichting op de nieuwe
katern „Orden voor de eredienst"
Prof. Dr. G. N. Lammens e.a.
VESPERS VIEREN
108 blz., 11,95
Oe tekst en de toonzettingen ven zes
televisievespers en een beschouwing
over deze kleine liturgievieringen.
Dieter Trautwein
KERKOIENT ALS LEERPROCES
96 blz. 13,50
Verschillende typen kerkdiensten worden
besproken. Met oonwljzlrtglngen over het
taalgebruik, het lied In de dienst, de infor
matie. het documentarlsche spel en de
technische middelen.
KOK KAMPEN
IADVERTENTIEI
GIRO 2914600
tnv
STICHTING
COMITÉ
HULPVERLENING
ZUID-OOST-AZIÉ
Postbus 1527, Groningen
Steun aan vluchtelingen uit^Vietnam, Laos
en Cambodja.