Heiligenlevens voor niet-gelovigen verteld Franciscus: de vreugde van het lijden zee Vandaag Onze adressen: VOORBIJGANGERS ZATEROAG 2 OKTOBER 1976 KERK TROUW/KWARTET 2 door A. J. Klei Kort na zonsondergang op zaterdag 3 oktober 1226 is Frandacus van Assisl gestorven. Dat ls morgen 750 jaar geleden. Ter gelegenheid daarvan schrijft de dichter J. W. Schulte Nordholt (die zijn dagelijks brood verdient als Leids hoogleraar in de geschiedenis en de cultuur van Noord-Amerika) een artikel over Franclscus. speciaal over diens Zonnelied, dat in de vertaling van Schulte Nordholt ln het Liedboek voor de kerken Is opgenomen Franclscus van Assisl is de enige heilige die ook door niet-katholieken zo niet vereerd, dan toch gekend en bewonderd wordt, en waarlijk niet alleen op dierendag (4 oktober, zijn feestdag op de r.k. kalender). En nu we het vandaag toch over hellgen hebben, wil ik graag de aandacht vestigen op een alleraardigst boek van Wim Zaal. dat ..Zoek het Koninkrijk" heet en als ondertitel heeft: ..Heilgenlevens voor niet-gelovigen verteld" (uitg. Meulenhoff Nederland. Amsterdam. 160 pag.. prijs 19,50). Hierin komt Franclscus ook voor en die zonsondergang uit de eerste zin van dit stukje haal ik bij Wim Zaal vandaan. Wie afgaat op de ondertitel en bij vluchtig doorbladeren van deze paperback een paar opmerkelijk jolige omschrijvingen tegenkomt, denkt misschien dat hij het zoveelste werkje in handen heeft van een roomse jongen die zo hoognodig het rijke roomse leven van zich af moet schrijven. Maar Wim Zaal (inderdaad een persoon van goeie komaf, dat merk je wel) is niet knorrig aan het ontluisteren, hij heeft ook weinig behoefte aan ontmythologiseren en laat ruimte voor het geheim, kijk maar naar de slotzin van zijn mooie opstel over de pastoor van Ars: „Ik kan het niet gebeteren, ik kan het niet uitleggen, ik constateer alleen: op het offer staat een waarheid, die gelijk en talent met glans overleeft". Als ik zeg dat Wim Zaal bezig is het gips af te krabben van de heiligenbeelden om te kijken wat voor mensen er tevoorschijn komen, moeten we niet denken dat hij op de toer is vanheiligen zijn ook maar gewone mensen, want het waren geen gewone mensen en dat wil de schrijver weten ook. Hij zet wel die heiligen dichterbij ons neer door, bijvoorbeeld, legenden opzij te schuiven die bizarre kantjes van de heilige ln kwestie moesten toedekken, en we hoeven niet te menen dat al die lui stijf stonden van louter vroomheid. Hij gaat niet zoetsappig te werk en als hij het heeft over de Maria-verschijningen (de opgeschroefde Mariacultus schrijft Wim Zaal toe aan de romantiek) merkt hij uiterst snedig op dat deze plaats vinden „in kerken en op het boerenland aan de industriële revolutie gaat Maria in navolging van de kerk voorbij". Maar dit staat dan weer in een gevoelig opstel over Catharina Labouré, een beetje een verschoppeling onder de heiligen, en voor dezulken heeft Wim Zaal een zwak. Met de pilaar- en woestljnheillgen (ik zit nu voorin het boek), of liever: met de verhalen over deze heiligen neemt Wim Zaal een loopje en dan is hij op het al gesignaleerde jolige toontje aan de gang. Macarius krijgt een hyena met een blind jong bij zich: „fluks zond hij een gebed ten hemel, bekruiste de welp en zonder mankeren gingen twee blauwe kijkers open". Via het treffende stuk over Lldwina van Schiedam kom ik bij het opstel over Aloysius van Gonzaga, en dan maakt Wim Zaal zich nijdig. Nu was Aloysius ook een malle knaap, die zijn kousen en schoenen altijd in 't donker uittrok om met zijn blote voeten geen zondige begeerten te wekken, en die altijd met z'n hoofd voorover liep om niet het gevaar te lopen een vrouw te zien (gelukkig had zijn familie geld en kon er op straat een bediende mee, die dan voor hem liep: hij. hoefde dan nergens tegenaan te botsen). Aan deze super-kuise heilige is de sexuele ethiek van de r.k. kerk opgehangen en Jongetjes die masturbeerden kregen te horen dat ze voor eeuwig verloren waren als ze 't niet biechtten. „Die moraal heeft ongeteld miljoenen ln doodsangst doen leven," zegt Wim Zaal, en hij vindt dat daarmee een misdrijf aan de menselijke natuur is begaan. Tot zover een hap en een snap uit dit nieuwe boek van Wim Zaal, dat ik al dan niet gelovige lezers hartelijk aanbeveel. Ik heb er erg van genoten. door prof. dr. J.W. Schulte Nordholt In wezen is er maar één ding over Franciscus te zeggen, namelijk dat hij een consequente volgeling van Christus was, waarschijn lijk de meest consequente van het hele christendom. Dat wil zeggen dat hij het pad der navolging van Christus ging tot dat alleruiterste punt. waar hij de identificatie bijna bereikte. Afge dacht van theologische gevolgtrekkingen zouden we het ook eenvoudig zo kunnen zeggen: Franciscus was een tweede Chris tus. Een mens op aarde die leefde met maar één doel: één te zijn met, op te gaan in zijn Verlosser. Met Christus mee te leven en te lijden in zo vérgaande staat, dat houdt ook in evenzeer het slachtof fer te worden van alle latere interpre taties en misverstanden; er is een Franciscus. net als Jezus „zo vrien delijk en zo goed", er is een vrijzinni ge wereldverbeteraar, een blijde we- reld-Franciscus. een filmheld- Franciscus. een padvinder van de moraal, kortom, een slachtoffer net als Christus van het menselijk senti ment. dat alles mooi wil maken. En het is niet zo eenvoudig, ja eigen lijk onmogelijk om de ware Francis cus uit de lagen van legende en ado ratle los te pellen en te zien zoals hij werkelijk was. Wat wij hoogstens kunnen doen is teruggaan naar de man in zijn tijd, hem proberen te plaatsen in de wilde wereld waarin hij leefde, en te proberen uit zijn eigen mond de meerwaarde op te vangen die ons blijft ontsnappen. Er zijn de laatste tijd verschillende uitstekende publicaties over de gro te heilige verschenen, die daartoe bijdragen, zoals de nieuwe biografie van Morris Bishop en het fraaie pla tenboek met tekst van Walter Nigg en foto's van Toni Schneiders, beide warm aanbevolen voor wie zich ver der wil verdiepen in de aantrekkelij ke maar ook geheimzinnige figuur van Franciscus. *1) Zonnelied Wat ik hier enkel kan en wil doen is hem benaderen van die ene kant vanwaar ik hem enigszins tracht te kennen, namelijk in zijn Zonnelied. Jaren geleden heb ik. op verzoek van de interkerkelijke commissie voor het nieuwe Liedboek, mij gewaagd aan een vertaling die afwijkt van de vrije versvorm waarin het lied eigen lijk geschreven is. Om het zingbaar te maken voor een reformatorische gemeente, heb ik aansluiting ge zocht bij een versschema en melodie (herinnerend aan psalm 68)waarop het in oecumenische kringen al werd gezongen, te vinden in het oude Can tate Domino boek van de we reldraad van kerken onder nr 79. Ik zal hier maar niet een uitvoerige verantwoording geven van alle zeer ingewikkelde problemen die ik daar bij ontmoette. Daarvoor moet ik ver wijzen naar een artikel dat ik in het blad Woord en Dienst van de her vormde kerk (Jrg. 20. no 19. 23 okto ber 1971) schreef, en dat in het hope lijk in dit najaar te verschijnen Handboek bij het Liedboek opnieuw zal worden afgedrukt Daar ga ik uitvoerig in op de ontstaansgeschie denis en alle legenden daarmee ver weven. op de tekst-problemen en dergelijke meer. Slechts twee aspecten wil ik in het AMSTERDAM Postbus 059. Wibautstraat 131 Tel 020-913456 Teiei 13006 ROTTERDAM/DORDRECHT Postbus 940 Westblaak 9 Rotterdam Tel 010-115588 DEN HAAG/LEIDEN Postbus I0i Parkstraat 22 Den Haag Tel 070-469445 ZWOLLE/GRONiNGEN Postbus 3 Melkmarkt 56 Zwolle Tel 05200-17030 bijzonder belichten. Franciscus' lief de voor de natuur, en zijn vroom heid. Voor mij als vertaler waren daar tegelijk twee technische proble men mee verbonden, namelijk wat het woordje per in de oorspronkelij ke oud-Italiaanse tekst eigenlijk be tekent, en ten tweede, of de zon. waar het hele lied naar genoemd is. hier mannelijk of vrouwelijk moet worden opgevat. De natuur Franciscus is de heilige die. en ik geloof zeer terecht, verbonden is met de bescherming der dieren. Hij zou heel goed ln onze tijd, tot de patroon van de milieu-verdediging kunnen worden uitgeroepen. Dat is van oudsher zo begrepen, de legenden over zijn leven zijn vol met natuur- belevenis en het zonnelied zelf is. tot aan de achtste strofe, een echt na- tuurlied. Het is een nieuwe opvatting van de natuur, die hier spreekt, niet meer de symbolische van de grote dichters van de hoge Middeleeuwen, zoals b.v. Adam van Sint Victor (ver gelijk lied 202 in het Liedboek). Daar is de lente heel echt en vrolijk be leefd. maar toch alleen als een sym bool van de eeuwige lente van Pasen. Nee. bij Franciscus wordt de natuur om zichzelf gewaardeerd, de aarde omdat zij vruchten geeft, het water omdat het reinigt en de dorst lest. het vuur omdat het warmte en licht geeft. (Strofe 5-8 sommen keurig de vier elementen op). Per Franclscus dankt God voor de na tuur. Dat is tenminste mijn interpre tatie. afhankelijk van het probleem wat het woordje per betekent. In het Italiaans staat er. b.v. in de vierde strofe: Laudate si', mi Signore, per sora luna e le stelle, letterlijk: Ge loofd zijt Gij. mijn Heer. per zuster maan en de sterren. En zo verder: per broeder wind. per zuster water. per broeder vuur. Nu kan dat twee dingen betekenen: net als in de psalm. b.v. 148, door. geloofd zijt Gij door de maan, de wind. door al uw schepselen. Fran ciscus knoopt dan aan bij de bijbelse traditie, en er zijn nogal wat verta lers die dat zo willen. Er zijn ook wel argumenten voor. maar het pro bleem is dan het wel zeer ongebrui kelijk passief dat er staat. Waarom dan niet. zoals in de psalm: laten de zon en de maan. laat heel de schep ping u loven? En bovendien: waarom dan die zeer specifieke beklemto ning van de nuttigheidswaarde van de natuur? Per kan ook om betekenen, dankbaarheid vóór de schepping is dan de grondtoon. Mij lijkt dat laatste meer in overeenstemming met de geest van Franciscus, bij voorbeeld met een verhaal uit éën van de oudste geschriften, waar Franciscus aan broeder tuinman vraagt om veel mooie bloemen te kweken zodat wie het ziet de Schep per looft: „Want ieder schepsel zegt en roept: God heeft mij gemaakt om u, o mens!" Zoals men ziet: een klein taalpro bleem is van wezenlijke betekenis voor een hele uitleg. Vertalend moet men kiezen en ik voor mij vind dat het bijzondere, het nieuwe ln Franci scus' natuurervaring het beste is te benaderen door per met om te verta len. Hij voelt zich verwant met de schepping, spreekt van broeders en zusters, waar hij weet dat de mens de kern. de kroon van de schepping ls Om hem gaat het. om hem te verwar men. te verlichten, te voeden, zijn de elementen gegeven. Franciscus van Assisl. naar een fresco uit de dertiende eeuw (overgenomen uit „De man van Assisi", tekst Walter Nigg, foto's Toni Schneiders. Uitg. Ambo. Baarn-Lannoo, Teilt, Amsterdam). Hieronder Gezang 400 uit het Liedboek. Tekst Franciscus van Assisi, vertaling J. W. Schulte Nordholt. daar kom ik met het tweede klein schijnende probleem: is de zon man lijk of vrouwelijk? In de Latijnse talen is dat net andersom als bij ons: le soleil la lune. zegt de Fransman, maar de Duitser: die Sonne, der Mond. Zulke geslachtsbepalingen le ven niet zo sterk meer in ons verslij tend taalgevoel, maar consequent zou men dus in strofe twee moeten vertalen zoals Gezelle deed: Geloofd is God. mijn Heerc. met al zijner schepselen heere. bijzonderlijk mijn vrouw zuster zonne vol eere. Dat is wel prachtig, maar het doet toch zeer tekort aan de verbeel dingswereld van Franciscus. Hij zelf gaf zijn lied de titel: Canticum fratris solis: het lied van broeder zon. En daarmee had hij een speciale bedoe ling. want het ging niet alleen maar om de zon zelf. Volgens het Specu lum, één van de zeer oude bronnen over zijn leven, dacht hij daarbij, toch weer symbolisch, bovenal aan Christus zelf, de Sol iustitiae, de Zonne der gerechtigheid. Achtergrond Met andere woorden, het lied heeft een realistische én symbolische ach tergrond. Het is aards en hemels. De vroomheid van Franciscus is vol strekt en steeds op Christus gericht, de Zon die hem verlicht. Dat blijkt ook uit de laatste strofen. Volgens het niet onwaarschijnlijk verhaal heeft Franciscus de negende strofe gedicht, toen hij in Assisi te maken kreeg met een heftig politiek conflict tussen de bisschop en de magistraat van de stad. Wat hij hun beiden vroeg was om te vergeven en de minste te zijn. liever onrecht te lijden, dan gelijk te hebben. Dat was de weg van Christus. Daarmee komen wij op een be langrijke kwestie. Was Franciscus, net als Christus, een hervormer, of niet? Hij wordt tegenwoordig veel bewonderd als een soort moderne hippie, en er is zeker in hem een sterk anti-burgerlijk, anti-gevestigd sentiment. Franciscus is de man die buiten de maatschappij gaat staan en haar zo aanklaagt, door zijn be staan zelf. Alweer, net als Christus. Maar. zoals Nigg terecht zegt. hij is geen hippie in die zin dat hij een zoeker, een vervreemder zou zijn. Integendeel, hij is regelrecht ge richt. bezeten van Christus, zonder Dieper Het lied is niet alleen maar een na- tuurlied. het gaat veel dieper. En 400 Cantico de Ie «reenters Katholnche Ki'chtn|r*in|t, Keulen 162) fr»-;- Tcr'J- 7 y- i 1 Al-mich-d - ge, vcr-he-vcn Heer, hal-le - lu - ja, •an U bc-hoori de lof en eerj hal - le - lu - ja. Wie kan U lo - ven ah Gij zijl, hal - le - lu - ja, wij ze ge - oen uw beer-Ujk-bcid, hal - le - lu - ja. Hal - le - lu - ja, hal - le - lu - ja, hal - le - lu - ja. 2 Geloofd om gans uw creatuur, halleluja! Ten eerste om dat blinkend vuur, halleluja, die warme schitterende bron, halleluja, de heer des hemels, broeder zoo, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja. 3 Hij is zo heerlijk in zijn pracht, halleluja, verdrijft zo stralende de nacht, halleluja, en geeft ons dag aan dag zijn Licht, halleluja, als afglans van uw aangezicht, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja. 4 Lof zij U Heer om zuster maan, halleluja, om al de sterren die er staan, halleluja. Zij tintelen in klare pracht, halleluja, als edelstenen in de nacht, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja. 5 Geloofd zijt Gij om broeder wind, halleluja, om lucht en wolken welgezind, halleluja, daar Gij met alle wind en weer, halleluja, uw schepslen onderhoudt o Heer, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja. 6 Voor zuster water danken wij, halleluja. Hoe nederig en trouw is zij, halleluja, als zij ons dient hoe kuis en goed, halleluja, hoe kostbaar in haar overvloed, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja. 7 Lof zij U Heer om broeder vuur, halleluja, die ons verlicht in 't nachtlijk uur, halleluja, die zo robuust en vrolijk is, halleluja, zo dapper in de duisternis, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja. 8 Geloofd om moeder aarde, Heer, halleluja, ons leven staat in haar beheer, halleluja, zij geeft ons vruchten zonder tal, halleluja, cn bonte bloemen overal, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja. 9 Geloofd om elk die U bemint, halleluja, en tot vergeven is gezind, halleluja, in vrede pijn en moeite lijdt, halleluja, eens kroont Gij hem met heerlijkheid, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja. 10 Lof zij U Heer om zuster dood, halleluja, zij is op aarde sterk en groot, halleluja, zij heerst alom, er is geen man, halleluja, die aan haar macht ODtsnappen kan, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja. XI Wee hun die sterven in de staat, halleluja, van doodzonde en eeuwig kwaad, halleluja. Zalig wie doet wat Gij gebiedt, halleluja, de tweede dood verslindt hem niet, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja. 12 Geloofd, gezegend zijt Gij Heer, halleluja, wij brengen U de lof en eer, halleluja. Wij willen nederig en klein, halleluja, de dienaars van uw grootheid zijn, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja. Paton. De auteur heeft daarin een aantal meditaties en gebeden verza meld, alle rondom dat thema van vrede door vergeving, als de enige oplossing in de samenleving vol haat van zijn land. Franciscus staat daarbij centraal als het ware voor beeld van christelijke verzoening. Eigen soort twijfel, zonder verwarring. In de maatschappij van zijn tijd tast hij de structuren (om dat mode woord dan maar eens te gebruiken) niet aan. Het gaat er om met Chris tus ongelijk te hebben, te lijden, dat is de vreugde van het christen-zijn en geen enkele andere. Ja, het is een vreemd mengsel van aardse verruk king en hemelse pijn dat Franciscus bezielt. Er is, zo voel ik het, een ontzaglijke, een verterende span ning in zijn bestaan. Hij verteert zich in zijn volgen van Christus en juist dat doet hij met uitgelaten heid. Wij moeten hem wel met nadruk zien als de middeleeuwer die hij was, in de emotie van zijn ervaring, de verrukking van zijn onthechting en niet als een moderne hervormer. En toch is hij in zijn volstrekte navol ging nog altijd wel een voorbeeld voor velen. Niet zo lang geleden trof ik in Enge land, in een boeken-„stand", zoals men ze daar veel in kerken ziet, een boekje aan, getiteld Instrument of thy peace, instrument van uw vrede, dat was geschreven door de bekende Zuidafrikaanse romanschrijver en bestrijder van de apartheid. Alan Het radicalisme van Franciscus is van een eigen soort, weerbarstig, extreem en streng. Dat blijkt ook uit de laatste strofen van het Zonnelied, 10-12, die hij geschreven zou hebben in zijn laatste tijd op aarde, in de zomer van 1226, toen hij de dood voelde naderen. Het staat er alle maal zo naakt en onverbloemd: Lof zij U, om zuster dood. Daarover is in de commissie voor het Liedboek (om eens even uit de school te klappen) heel wat te doen geweest. Konden wij als christenen zo zingen? Had Paulus niet geschre ven dat de dood de laatste vijand is, moesten wij dan zo in de trant van Boutens de goede dood prijzen? Maar men moet verder lezen, om te begrijpen hoe diep bij Franciscus oordeel en verzoening gaat. Bij stro fe tien hoort strofe elf, men moet die samen verstaan, om te zien dat het hier gaat om de lichamelijke en om de eeuwige, de tweede (Openbaring 2 vers 11dood. Het oordeel is groot, maar de verzoening is groter. In de pijn is de vreugde. Natuurlijk, het is niet zo gemakkelijk om op dat ni veau van Franciscus te zingen. Zin gen is toch al boven zichzelf uitstij gen, en wat de heilige hier durft uitspreken dat gaat Boutens en ook onze gemiddelde ervaring een eeu wigheid te boven. Vreemd De ervaringswereld van Franciscus is boeiend maar vreemd. De emotio nele spanningen die er in aanwezig zijn, hebben een geweldige invloed gehad op de laat-middeleeuwse we reld. De strenge orde, de voorname terughoudendheid van de hoge mid deleeuwen is erin doorbroken. De Christus van Chartres, om een be roemd voorbeeld te noemen, zo ver heven heersend en zegenend, maakt plaats voor de erbarmelijke man van smarten, die wij in de veertien de en vijftiende eeuw overal ver beeld zien. Menselijke gevoeligheid, overgevoeligheid vaak, gaat de gees ten beheersen, het herfsttij der mid deleeuwen kondigt zich aan. Het lij den van Christus wordt het grote centrale thema van de kunst, en die is daarin zeker de spiegel van het leven. De beste kenner van de midde leeuwse iconografie, Emile Male, heeft in het derde deel van zijn ma gistrale werk over de religieuze kunst van de middeleeuwen 2) de vraag gesteld waar toch in de der tiende eeuw die enorme omwente ling, die stortvloed van emotie van daan komt en hij concludeert op grond van vele argumenten: „Ik ge loof dat als men tot de bron wil gaan vanwaar zoveel erbarmen over de wereld is uitgestroomd dat men dan regelrecht naar Assisi moet gaan. Franciscus is als een tweede stichter van het christendom en Machiavelli had geen ongelijk toen hij schreef: het christendom stierf, Franciscus heeft het weer opgewekt." Het kan wel zijn dat wij, die weer het gevoel hebben in een herfttij te le ven, in een wereld net zo bezeten als die van Franciscus, daarom zo tot hem aangetrokken worden. Niet om dat hij oplossingen zou geven, maar omdat hij tot het uiterste gaat, leeft in de extase van het lijden, in de jubel van de dood en bovenal in de verzaliging van de nederigheid. Want zijn lied begint en eindigt daarmee: niemand is waardig om U te loven, wij willen U dienen met grote nederigheid. Daarin is een er barmen zo groot dat het de ziel verzadigt. Tot zingens toe. 1) Morris Bishop. Franciscus, een biografie. Ambo-boeken, Baarn, prijs 17,50. Walter Nigg, De Man van Assisi, Franciscus en zijn wereld, Ambo-Baarn, Lannoo-Tielt, Amster dam, prijs 32,50. 2) Het grote werk van Emile Male bestaat uit drie delen, resp. over de 12e eeuw, de 13e eeuw en de late middeleeuwen. Het is een groots en onmisbaar werk voor de studie van de christelijke verbeelding. Het is in ve le edities uitgegeven, ook in Duitse en Engelse vertaling. WIJS EN DWAAS De Spreuken van Salomo. Een wijze zoon is een vreugde voor zijn vader; maar een dwaas een stuk verdriet voor zijn moeder (Spreuken 10, 1) De Spreukenverzameling schijnt in het bijzonder voor jeugdige perso nen te zijn bedoeld. Nu is dat geen bezwaar. Dit is geen jeugdrubriek weliswaar, maar beginnen we tegen woordig niet te leren dat een mens best steeds jeugdiger kan worden? Er volgen nu, na de inleiding met de langere leergedichten, 375 korte spreuken die hier aan Salomo wor den toegeschreven. Ze hebben alle eenzelfde vorm, namelijk die van twee zinnen die in de gedachten evenwijdig lopen. Deze eerste spreuk lijkt zelfs helemaal voor jon ge mensen bedoeld te zijn. De opsteller zal dat wel bedoeld heb ben. Hij maakt een soort houtsnede die in zwart en wit, fel tegenover elkaar, afgedrukt wordt. Onder „de zonen" zullen er nog wel meer typen zijn dan de wijze en de dwaas Meestal zijn wij genuanceerder. En die nuance misstaat ons ook niet altijd. Wees niet al te wijs, zou de prediker zeggen, of al te dwaas. Wij ze mensen hebben best wel eens behoefte om „dwaas" te doen. En waarom zou een dwaas ook eens iets wijs kunnen zeggen? Daarom denk ik ook dat die wijsheid en dwaas heid ergens anders betrekking op hebben. En daarvoor was die inlei ding nodig. We moesten eerst weten wat wijs was. Wijs is, als je luistert naar de woorden van God. En dwaas is als je je daar niets aan gelegen laat liggen. Wijs is de mens, die zijn openheid zo vrij drijft dat hij ook open staat voor God. Of liever, die daarmee zijn openheid begint. Ais je het zo ziet dan kan die zwart-wit tekening je helpen. En soms er voor bewaren dat je werkelijk helemaal een dwaas zou worden. Beroepingswerk NED. HERV. KERK Aangenomen naar Finsterwolde: H D. Homan te Hallum. Intrede op 3 okt. te Oudwoude: kand J. Heegsma aldaar. GEREF. KERKEN (VRIJG.) Beroepen te Harlingen; P. Lok te Kampen; te Rijnsburg: G. Zomer te Zwolle; te Rozenburg: J. Borgdorff kand. te Zwijndrecht. CHR. GEREF. KERKEN Beroepen te Maarssen: kand. H. D Rietveld te Apeldoorn; te Dro- geham: A. K. Wallet, kand. te Apel doorn. GEREF. GEMEENTEN Beroepen te Ermelo: J. van Vliet te Aagtekerke. BAPT. GEMEENTEN Beroepen te Den Helder: C. Moleraa te Makkum-Workum. ADVERTENTIE [MO boekennieuws Prof. Dr. G. N. Lammens LITURGIE EN MASSAMEOIA 44 blz.. 9,75 „Zo min mogelijk uitzendingen van gangbare kerkdiensten maar wél aan ra dio en televisie aangepaste liturgievierin gen." aldus een opvallende conclusie van de auteur. Prof. Or. G. N. Lammens en Drs. Fr. de Jong KANTTEKENINGEN BIJ DE KATERN 64 blz., 7.50 Een duidelijke toelichting op de nieuwe katern „Orden voor de eredienst" Prof. Dr. G. N. Lammens e.a. VESPERS VIEREN 108 blz., 11,95 Oe tekst en de toonzettingen ven zes televisievespers en een beschouwing over deze kleine liturgievieringen. Dieter Trautwein KERKOIENT ALS LEERPROCES 96 blz. 13,50 Verschillende typen kerkdiensten worden besproken. Met oonwljzlrtglngen over het taalgebruik, het lied In de dienst, de infor matie. het documentarlsche spel en de technische middelen. KOK KAMPEN IADVERTENTIEI GIRO 2914600 tnv STICHTING COMITÉ HULPVERLENING ZUID-OOST-AZIÉ Postbus 1527, Groningen Steun aan vluchtelingen uit^Vietnam, Laos en Cambodja.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 2