Harm Breemer: mensen hebben een vertekend beeld van mij ;r p sa Hetty en de statistiek Uw probleem ook het onze Kijken op Haagse Denneweg „Wat ik wil is mooie liedjes schrijven" - m 'WVT MAANDAG 27 SEPTEMBER 1976 BINNENLAND/MODE TROUW/KWARTDA door Fred Lammers RUINERWOLD „Tal van mensen denken dat ik een lolbroek ben. Dat ben ik beslist niet, al weet ik van het leven te genieten. Ik ben niet iemand die oppervlakkig door de we reld dartelt. Helaas kennen ve len van mij alleen maar dat liedje over Guus, die vanwege zijn koeien zo nodig naar huis moet. Dat willen ze steeds maar weer horen. Zelf vind ik dat helemaal niet mijn beste liedje, misschien wel het minst geslaagde. Het liedje over Freek, de dorpsi dioot, spreekt mij veel meer aan. Maar ze hebben mij het Ouus-etiket opgeplakt. Dat vind lk Jammer. De mensen hebben daardoor een verte kend beeld van mij gekregen. Ik wil niet zeggen dat ik een boodschap heb boodschappen doe Je maar bij de winkelier maar lk heb toch wel andere dingen te vertellen dan dat liedje over Guus." Harm Douwe Breemer, beter bekend als Alexander Curly, voelt zich als dertigjarige helemaal geen Guus, hoewel hij in zijn liedjes, die hij allemaal zelf schrijft en op muziek zet, ln de regel eigen ervaringen ver werkt. Als hij op zijn eerste lang speelplaat zingt over een naar eau- de-cologne ruikende opoe met een groengeruite schort en een knotje, die haar kleinkinderen wekelijks trakteerde op een nieuw avontuur uit de „Soete Suikerbol" en een glas ranja, dan gaat dat over Harms eigen grootmoeder. „Ik heb nog een paar van de boekjes waaruit ze ons voorlas. Daar ben ik erg zuinig op. Opoe was een reuze mens. Daar kom ik nu lk ouder word- steeds meer achter. Zij toonde be grip voor veel dingen. Zo zal lk nooit vergeten hoe zij reageerde op mijn 21e verjaardag toen ik er op mijn verjaardag met een vriend vandoor ging om drie weken op een rijnaak meee te varen. We lieten bij ons overhaaste vertrek een briefje achter in de gang, terwijl de visite in de kamer zat. Toen lk terugkwam wa ren vader en moeder in alle staten. Het eerste wat mijn grootmoeder, die bij ons Inwoonde, tegen me zei was: „En heb je het leuk gehad, Jong?" Ik besef nu dat zij haar tijd eigenlijk vooruit was. Als Je wat ouder bent ga je zaken anders bekijken. Ik zie nu ook dat lk vroeger ten opzichte van mijn ouders een echte eikel ben ge weest. ik ben blij dat ze belden nog leven en lk ze persoonlijk heb kun nen vertellen dat ze het volgens mij nog zo gek niet hebben gedaan met mijn opvoeding". Tuinman In dit verband hindert het Harm, naar hij me vertelt, des te meer dat er de laatste tijd verhalen over hem de ronde doen dat zijn verhouding niet al fe best zou zijn. „Ik zou mijn ouders te min vinden. Dat ls hele maal niet zo. Mijn ouders zijn een voudige mensen vader is tuinman op een grote buitenplaats in Aerden- hout en daar schaam ik me niet voor. Tuinman-zijn is een bijzonder mooi beroep. Zelf vind ik het ook leuk wat in onze tuin te klooien. Mijn vader is als het erop aankomt een van de weinige mensen die nog ple zier hebben in hun werk." Harm woonde tot zijn 25e ook in Haarlem, de stad waar hij is geboren en getogen en in zijn mulo-tijd al druk bezig was met het schrijven van teksten voor liedjes die dan in de bandjes waarvan hij deel uitmaakte werden uitgevoerd. „Muziek is van jongsaf aan mijn grote hobby ge - 1- Jfr. M. - - H^VRM BREEMER. eigen ervaringen weest. In de tijd van de Rolling Sto nes rezen de bandjes als paddestoe len uit de^grond. Er was daardoor veel concurrentie. De bandjes waa rin ik speelde, zoals „The Damlates" (genoemd naar de klokken van de St. Bavo) en „The Maestro's" kregen in Haarlem en omgeving een zekere faam. We hadden zelfs fans die ons als we ergens optraden in een busje achterna reisden. Dat vonden we na tuurlijk prachtig." Al was een van Harms eerste baantjes magazijnwerk bij de pla tenmaatschappij die nu zijn liedjes op de markt brengt, het zou een hele tijd duren voordat Harm Breemer van dat zingen zijn beroep kon ma ken. Hij ging vliegen als hofmeester bij de KLM. „Daar heb ik een fantas tische tijd gehad. Ik kreeg er gele genheid op een gemakkelijke en vooral goedkope manier veel van de wereld te zien. Ik ben eigenlijk over al geweest. Ik heb er ook veel van geleerd. Dat vliegen heeft me veran derd. Toen ik bij de KLM kwam was ik erg eigenwijs. Ik wist alles beter. Zonder dat anderen mij er direct op wezen ben ik onbewust door mijn ontmoetingen met allerlei mensen gaan Inzien dat er aan mij ook het nodige mankeert." Indonesië Van al de landen waar Harm heeft rondgekeken heeft Indonesië de meeste Indruk op hem gemaakt. Vandaar dat hij er in januari samen met zijn vrouw Myra, die stewardess is, weer naar toe gaat. „We willen er een maand lang gaan zwerven en hopen ook gelegenheid te hebben met de plaatselijke bevolking te pra ten. evenals we dat een jaar of wat geleden in Australië hebben gedaan, Myra was toen een tijdje gestatio neerd in Sydney. Ik ben daar ook gaan wonen. Om aan de kost te komen heb ik een paar grote potten verf gekocht en me aangediend als huisschilder bij een makelaar die flats verhuurde. Een tijdlang heb ik voor hem appartementen geschil derd. Myra en ik hebben in dat jaar meer van Australië gezien dan de gemiddelde Australiër in zijn hele leven. Wat me in Indonesië vooral aan spreekt is de levensinstelling van de mensen daar. Ik herinner me nog goed dat we eens een uitstapje maakten van Djakarta naar Bogor (het vroegere Buitenzorg). Onderweg zagen we een vrachtauto die in de berm was gezakt. Toen we terugkwa men stond die wagen er nog. alleen waren er toen allemaal mensen bij en stonden er tentjes waar Je van alles kon kopen. Iedereen had ple zier. maar niemand dacht erover die vrachtwagen weer op de weg te trek ken. Misschien staat die er nog wel. Dat rustige levenstempo heb je hier in Ruinerwold ook. Nu wij hier een half jaar zitten, moet ik toegeven dat de mensen hier eigenlijk groot gelijk hebben dat ze zich niet zo druk ma ken, want wat schiet Je daar als het erop aankomt mee op. Ik maak me toch nog wel druk. maar als ik thuis ben geniet ik van de rust. Dan valt alles van me af en voel ik me lekker. Ik ben een echt buitenmens en heb het er best voor over een uurtje lan ger in de auto te moeten zitten als ik in het westen moet zijn. wat nogal eens voorkomt." Al heeft Harm overal op de wereld rondgekeken, toch is Nederland de plek waar hij het liefste woont. „Ne derland is een gek land, maar het is ook een gezellig en een prachtig land. Dat besefte ik vooral in mijn KLM-tijd als lk na een lange vlieg reis weer boven dit-kikkerlandje cir kelde en al dat frisse groen beneden me zag. Ze vragen me wel eens waa rom ik niet in België ga wonen om dat het daar met het oog op de belastingen veel voordeliger is. Ik betaal liever wat meer om hier te kunnen blijven. Vorige week kwam mijn buurman nog vragen of ik een maaltje sperziebonen, zo vers van het land. wilde hebben. En een ande re buurman kwam onlangs met prui men aanzetten. Dat ls toch reuze! Daar houd ik van. Lekker gewoon doen. Dat streef ik ook in mijn lied jes na. Je moet ook daarin niet hoogdravend doen. maar een taal gebruiken zoals wij nu met elkaar zitten te praten." Het zijn heel gewone dingen waaro ver Harm schrijft, maar Juist daar door herkennen velen zich ln zijn liedjes. Op zijn zojuist verschenen nieuwe langspeelplaat „Boeren, bur gers en buitenlui" zingt Harm over „ome Joop", een man die weet niet lang meer te zullen leven, hoewel zijn vrienden en familieleden hem zeggen dat het allemaal wel mee zal vallen, omdat die dokters tegen woordig zo geweldig knap zijn. „Ome Joop was iemand uit mijn naaste omgeving. Vooral in het laatst van zijn leven heb ik veel met hem opgetrokken. Het heeft me geïnspireerd erover te schrijven. Ik vind niet dat zoiets hindert. Je mag best over persoonlijke dingen schrij ven en zingen, als het maar niet te persoonlijk wordt." Bidden Opvallend is de slotzin in het lied over „ome Joop", waarin Harm zegt: ..en ik heb ook voor je gebeden." Is Harm religieus? „Nee, dat ben ik niet, maar iemand die niet religieus is kan ook wel eens bidden. Ik heb dat er daarom zeker niet met com merciële bedoelingen in gezet. Zoiets zou ik nooit doen. Ik vond dat die toevoeging een functie had in het geheel." Even later zegt Harm: „Wat ik wil is mooie liedjes schrij ven, waarnaar het fijn is om te luis teren. Dat geeft me voldoening om dat je artistiek bezig bent, die lied jes van a tot z eigen werk zijn." Die liedjes ontstaan bijna alle ln de tot woonhuis verbouwde boerderij in Oosteinde, een tot de gemeente Ruinerwold behorende buurtschap. Daar wonen Harm en Myra met hun herdershond Brit, hun vissen en vier poezen. Dat boerderijtje staat te midden van veel groen, vanaf de weg nauwelijks zichtbaar, aan het eind van een smalle landweg, die door de omwonende boeren regel matig wordt gebruikt om vee van het ene naar het andere weiland te brengen. Als Harm zich niet met muziek bezig houdt, is hij druk aan het werk ln zijn boerderij. „Wij doen alles zelf. Ik schilder en ik timmer, maak meu bilair en speel voor loodgieter. Al leen aan elektrische en gasleidingen kom ik niet, dat is me te link. Een waterleiding gaat nog wel. Als je daarbij iets verkeerd doet, kun je hoogstens een overstroming krijgen." Onschuldige wezens Tijdens dat opknappen van allerlei klussen bedenkt Harm soms weer nieuwe liedjes. „Ik zoek mijn onder werpen dicht bij huis. Ik kan over alles zingen, over onze poezen en over onze hond en ook over mensen die op vakantie gaan en hun hond dan in het bos achterlaten. Onlangs hoorde ik nog van een hond die in een sloot was gegooid met een fles, mét beton gevuld, om zijn nek. Het dier is er toch nog in geslaagd aan de kant te komen, waar de politie hem vond. Zoiets vind ik onbegrijpelijk. Daarover kan ik me vreselijk op winden. Op het vlak van dieren ben ik erg gevoelig. Ik denk dat het komt om dat dieren zulke onschuldige wezens zijn. Ik heb wel eens een konijn doodgereden. Dat vond ik verschrik kelijk. Ik vind het al erg als er een mus tegen mijn auto vliegt. Daarom rijd ik als ik 's avonds laat naar huis kom op binnenwegen nooit harder dan veertig kilometer. Sommige mensen vinden dat misschien over dreven, maar daar trek ik me niets van aan." Hetty en Karei wat een geweldig stel was dat. Vanaf de eerste dag dat ze elkaar ontmoetten was het een beklonken zaak tussen hen geweest. Het duurde dan ook niet lang of ze wisten heel zeker: dit is nu de grote liefde. Alle ingrediënten voor een romantisch sprookje van twee gelieven waren ruimschoots aan wezig en niemand twijfelde dan ook maar een mo ment aan het veelbelovende slot: En zij leefden nog lang en gelukkig. Maar niet heus. Hetty en Karei waren geen sprookjes figuren, maar moderne mensen uit de twintigste eeuw. Zo lazen zij bijvoorbeeld kranten en het zal niemand verbazen dat er donkere wolken kwamen aandrijven boven hun pril geluk. Het was Karei al een paar dagen opgevallen dat Hetty een beetje uit haar doen leek en bijzonder lauw reageerde als hij haar zoende. Wat dat betreft had hij geheel andere dagen gekend. En toen op die vreselij ke avond barstte de bom. Ze zaten samen op haar kamer. De stemming was niet rooskleurig. Zelfs toen Karei hun favoriete plaat opzette, veranderde er niets, hun eigen sfeertje wilde niet komen. Hij sloeg toch maar zijn armen om haar heen en probeerde haar te kussen. Helaas, helaas. Het mocht niet baten. Tien minuten later stond hij als afgewezen minnaar buiten met een gevoel alsof hij een smerige, besmettelijke ziekte had. Wat geenszins het geval was. Wel was hij vier jaar ouder dan Hetty en dat euvel nu, had zijn ex-vriendin hem duidelijk gemaakt, was de absolute onoverkomelijkheid van hun relatie. Profes sor Galjaard had dat zelf tegen een journalist gezegd. Zodoende. ,,Of dacht je soms dat ik het leuk zou vinden om jou zo'n soepele tien jaar te moeten overleven als eenzame, zielige weduwe? Professor Galjaard zegt dat ik met een jongere man moet trouwen, dan gaan die man en ik tenminste tegelijk dood." Aldus sprak Hetty, de hooggeleerde citerend. ,,Hoe oud ben je nu?" vroeg Karei nog. Hij kreeg geen antwoord, wat ook niet zo nodig hoefde, want hij wist best dat ze twintig was. Hij bezwoer haar dat hij van haar hield, dat ze menselijkerwijs gesproken nog jaren fijn samen konden zijn. maar hoe hij ook praatte het bleef professor Galjaard voor en professor Galjaard na. door Mink van Rljsdij Dit intreurige verhaal zou een volledige triologie 1 prachtband kunnen worden. Want wie schetst in eel paar woorden het peilloze leed van Hetty? Ze treurq zeven lange jaren in volstrekte eenzaamheid o^- Karel. Tenslotte huwde zij een uiterst saaie, zes jat jongeren weduwnaar. In mijn ogen was dat gruwelijf stom van Hetty, maar ze was het alleenzijn apezat, wilde nog wel iets en de weliswaar onkreukbare, do oevervelende Jan leek haar de laatste kans. volgens professor Galjaard had zij met Jan tenminsife ook nog kans op een gezellige levensavond. jvi r Jan en Hetty. (Deel twee dus) Arm vrouwtje. Ze ko| niet erg praten met haar man, lachen nog minder c zijn spaarzame amoureuze uitspattingen onderging z zonder er veel vreugde aan te beleven. Hun huwelijk bleef kinderloos een gelukkige bijeenkomstigheid want hoe zou jong leven kunnen gedijen op een schrale grond? tl De eens zo sprankelende Hetty-van-Karel werj vroegtijdig de nogal verlepte, fitterige vrouw-van-Jan In het laatste deel van de triologie zien we Hetty alp weduwe. Ja, want soms kloppen statistieken niet zr* best en zij overleefde haar jongere man toch noC ettelijke jaren. ][a Hetty heeft dan haar intrek genomen in ,,Huizp< Avondrood". Opvallend, maar psychologisch besj haalbaar is, dat de oude Hetty als weduwe weer iet!®1 van haar vroegere vitaliteit terug kreeg. Dat kwanL door haar herinneringen. De slepende sleurjaren meL Jan leken weggevallen. Ze bladerde in vergeelden brieven, mijmerde bij oude foto's. Af en toe bloosdid ze zelfs nog een beetje. Eigenlijk vond ze dat niep helemaal in de haak, zelfs lichtelijk overspelig. Jair was er toch zoveel jaren geweest. Toch weerhield dal haar niet de herinneringen aan Karei iedere dag eet) beetje op te poetsen. Karei ach, hij was er nief meer, professor Galjaard trouwens ook niet. Maat Hetty leefde erg land. Soms was ze wat triest, maat vaak erg gelukkig. Echt eenzaam werd ze niet, ze ha<i immers haar herinneringen en daar teerde ze jareik op. En dan te bedenken dat ze er zoveel meer had kunnerj hebben door Annemarie Lücker De Denneweg in Den Haag valt enigszins te vergelijken met de Spiegelstraat in Amsterdam, alhoewel de Spiegelstraat nog sterker is geconcentreerd op antiek dan de Denneweg. Beide straten liggen buiten het directe stadswinkelcentrum, maar ze lelden een uitgesproken „eigen leven". Er zijn veel niet alledaagse winkels en een paar gezellige cafés en eethuizen. Wie Den Haag niet kent hoeft eigenlijk alleen maar te vragen naar Hotel des Indes, dat weet iedere Hagenaar, want naast het hotel begint de Denneweg. Het heeft geen zin om alle aanwezige antiquairs op te sommen, die komt men vanzelf tegen. Eentje onder hen. op nummer 10. is weer net even anders. Dat is de winkel van Neeltje Twiss waar uitsluitend Engels antiek van geloogd grenenhout wordt verkocht. Er staan grote kabinetten, buffetten met opstandjes, laden en glazen deurtjes. Een specialiteit zijn grote antieke keukentafels die vroeger centraal in de keuken stonden, waaromheen het hele familieleven zich afspeelde en waar dagelijks grote ballen deeg werden uitgerold voor de high tea. Op nummer 66 bevindt zich Jonas Bouman met een winkel waar liefhebbers van de ruitersport terécht kunnen voor zaken (volslagen onherkenbaar voor een leek) op het gebied van kleding, laarzen, zadels, tuigen en verzorging van paarden. Improc, op nummer 126, is een koffiebranderij en theehandel waar je bijna niet aan voorbij kunt lopen zonder een onsje van het een of ander gekocht te hebben. Bovendien verkoopt Improc allerhande theepotjes, koffiepotten, theebekertjes en kommen uit verschillende werelddelen. Mensen met doe-het-zelf neigingen in de richting van stofferen kunnen ideeën opdoen bij Krijgsman op nummer 136. Alle soorten touw, band tres, kopnagels en singelband zijn aanwezigen te koop. Ongebleekte katoenen gordijnen bijvoorbeeld krijgen met opgestikt singelband onverwachte allure. O. Lüling Comestibles, staat er op de gevel van nummer 180. Binnen heerlijke jams, vleeswaren, maar vooral kruiden, planken vol kruiden i in glazen potten. Alle kruiden zijn los te koop, men kan kiezen uit gedroogde kruiden en gemalen kruiden, maar ook uit bijzondere mengsels zoals kokskruiden, kipkruiden en verschillende kerries r>] Aan de overkant is „de Flower Gift Shop", een lange pijpela waar bloemen, droogbloemen en cadeautjes in een winkel te vinden zijn. De etalage ziet er schitterend uit; tussen tuiltjes verse bloemen eori droogboeketten staan glittervogels en glazen sierobjecten op spiegels. Weer terug, bijna aan het eind is er de ,,s' Gravenhaagsche Eet en Drinl Inrichting" waar heerlijke broodjesL zijn te krijgen. Het interieur is een 1 kruising tussen een koffiehuis, een bistro en een bruin café. Boven de tap staat een fraai*.verzameling vaiS bloemetjes emaille koffiepotten. Wik tenslotte de Denneweg weer verlaat r moet een blik werpen in de etalage van Borselino, op nummer 8. In een kleine driehoekige ruimte, versierd met krullerig hekwerk, staan Art Déco lampen en ornamenten die zo curieus zijn dat men lang moet kijken om uit te vinden hoe alles in elkaar zit. VRAAG: Lezend en genietend van een van de werken van Theun de Vries vind ik vaak woorden die moeilijk zijn te begrijpen, maar nu het gaat over „het harpuis van de tagrijnen" begin ik het Nederlands een moeilijke taal te vinden. Wat betekent dat? ANTWOORD: Nu. u was niet de eni ge, maar toch was het niet moeilijk te vinden: Harpuis was of is volgens onze gegevens een mengsel van zwa vel. lijnolie en hars, waarmee het scheepshout werd bewerkt tot we ring van houtworm (het is dus de bedoeling dat u nu al uw meubelen, waar een gaatje in zit, gaat harpui- zen. De tagrijn is de man, die ge bruikte scheepsspullen verkocht. Leuke woorden voor een kruis woordraadsel! RECTIFICATIE. Gelukkig hebben heel wat organisten direct geconsta teerd dat het niet in orde was met die Koekoek van Hfindel: Het be treft hier niet het vierde maar het 13de orgelconcert in F gr. t. Hündel heeft 16 orgelconcerten geschreven: opus 4. bestaande uit 6 concerten, opus 7 ook een „set" van 6 en nog 4 „losse" concerten (de nrs. 13 tot en met 16). Dat van de Koekoek Nachtegaal wordt het 13de genoemd (zie het artikel in Musik im Ge- schichte u. Gegenwart van Müller- Blatteau). Hartelijk dank, organis ten! Excuses aan onze lezer, die met al die Handelplaten achter elkaar waarschijnlijk zelfs geen koe koeksklok meer kan zién. VRAAG: In de oude kerk te Végè (Oudbrandsdal) leest men ln de be schrijving van dit oude bedehuis, vroeger een „staander" uit de 12de eeuw, nu een kruiskerk: Het gelof teschilderij, rechts in het koor, werd in het jaar 1669 door de beroemde Hollandse schilder Elias Figenschau geschilderd. Ik ken een heleboel schilders bij name, maar deze niet. ANTWOORD: Wél vonden wij een andere naam, die waarschijnlijk ver keerd werd overgenomen of ge drukt: Nlcolaas Eliasz (met sz) Puc- kenoy. 1591—1653 of 1656 te Amster dam. leermeester van B. v.d. Helst. Deze naam is in Duitsland en Ameri ka eveneens bekend en ook in het werk van W. Martin (1935) „Frans Hals en zijn tijd", zijn gegevens over hem te vinden. HULP VAN LEZERS: Enige tijd ge leden werd een vraag gesteld over de domheer Van Dam. Hoe het moge lijk was dat een katholiek geestelij ke begraven kon worden in een pro testantse kerk. Ier nadere informa tie werd ons meegedeeld dat de fa milie Van Dam (Van Isselt) reeds zeer vroeg tot het protestantse ge loof is overgegaan en dat de ge noemde Jacob (1680—1733) derhalve uit protestantse ouders geboren is. Zie pag. 149 van de „Geschiedenis v.h. geslacht Van Dam Van Isselt. door J. J. Hooft v. Huysduynen, 1965. Dit boek is aanwezig op het Algemeen Rijksarchief, Bleyenburg 7 te Den Haag. en o m. op de archie ven te Utrecht en te Amersfoort. VRAAG: Ik heb een Avocadopit en die wil ik planten. Hoe moet dat? Eerst stukslaan? ANTWOORD: De natuur slaat ook geen pitten stuk. Gewoon planten in een grote pot met potgrond en kij ken wat er gebeurt. Als die avocado nu lange tijd diep gevroren was, na onrijp geplukt te zijn. vergeet dat kijken dan maar. Lukt het echter wel. dan zal je over een jaar misschien dezelfde verzuchting sla ken als het jonge vrouwtje, dat we laatst vroegen naar de resultaten van haar experimenten met avoca- dopitten: Er zit niet anders op dan een gat in het plafond te zagen en de struik vol te hangen met kerstboom vogeltjes of zoiets. Het is wel heel erg veel groen in huis te veel zelfs! VRAAG: Wij zijn in Reimerswaal geweest en willen zo graag iets lezen over de ondergang van het land al daar. Vroeger was er wel een boekje. ANTWOORD: Wij herinneren ons dat boekje ook nog wel. Onze groot moeder vertelde daar dan bij, dat op een kasteel goddeloze mensen met gouden lepels aten en dat het pol dervolk een gat moest graven in de dijk opdat er verse vis in de slotgracht zou zwemmen Of dit verhaal nu ook voorkomt in het door Loosjes in 1808 geschreven en te Haarlem uitgegeven boekje, weten Vragen (één per brief) zenden naar uw probleem ook het onze, Postbus 507. Voorburg. Naam en adres ver melden. Eén gulden aan postzegels bijsluiten. Geheimhouding is verze kerd. we niet. De provinciale bibliotheek te Middelburg heeft dit boekje en daar is ook een stencil uit 1973 door M. T. de Bruin over dit onderwerp. Dignate Robberts (u weet wel van Jikkemien met die prachtige platen) schreef over: „Het harde geslacht van Reimerswaal", 1953 te Antwer pen. Jammer deze boeken zijn uit verkocht. Het is dus een kwestie van zoeken en uitkijken op de daarvoor in aanmerking komende plaatsen of, als u eens met vakantie in Zee land is, een bezoek aan de biblio theek te Middelburg. VRAAG: Ik heb een rijksdaalder uit 1969 met 2 druiventrosjes er op. Is het waar, dat die meer waard zijn dan anderen van dat jaar? ANTWOORD: Volgens onze zegsman is zoiets niet mogelijk: de druiventros is het teken van de muntmeester. Daarvan is er slechts één aanwezig. Het andere teken is het teken van de plaats, waar de munt geslagen werd, dus Utrecht. Dat is een tekentje, dat een beetje lijkt op een esculaap. Ook staat er wel eens als muntmeestersteken een haantje, echter nooit gelijk met de druiventros. Jammer maar uw rijksdaalder is een rijksdaalder (een gewone) waard. VRAAG: Ik speel altijd 's nachts op mijn hammond-orgel, heel zacht en niemand wordt er door gestoord, maar laatst schrok ik me wild, toen er ineens mensenstemmen door mijn muziek heen kwamen, die in het Engels spraken. Ik heb mijn vrouw toen maar gewekt en zij hoor de het ook. Is dit verschijnsel te verklaren? ANTWOORD: Uw vrouw had kunnen zeggen: dat komt van dat nachtbraken met die muziek en zich kunnen omdraaien, maar de impor teur van uw orgel deelde mij mede, dat zoiets wel vaker gebeurt en dat u een clandestiene zender op deze ma nier kon beluisteren. Dat u dat niet overdag hoort, spreekt dan vanzelf. Verleden jaar had een van onze le zers een dergelijke ervaring. Hij had toen allerlei hulp kreten uit zijn or gel horen komen en was daar wel van onder de indruk. De verklaring kwam toen wel erg koud over. Wij wensen u veel plezier met uw Kleine Nachtmusik en uw vrouw: Welte rusten. VRAAG: Wij hadden laatst een logé. die erg schrok, toen ze pindakaas op de ontbijttafel zag staan. Schim mels zitten er in, die heel nare ziek ten kunnen veroorzaken volgens haar. Is dat zo? ANTWOORD: Inderdaad kunnen aardnoten aangetast zijn, tengevol ge van een vochtige grondsoort of iets dergelijks door een schimmel,, die in 1960 werd ontdekt en die men aflatoxine noemt. Bij de grote fa brieken, die een goede naam te ver liezen hebben, en daarom geen risi co willen en kunnen nemen, en afge zien daarvan de volksgezondheid beslist niet in gevaar willen brengen met hun produkt en die daarenbo ven te allen tijde gecontroleerd mo gen en kunnen worden door de on volprezen keuringsdienst van wa ren, is deze schimmel uitgesloten. Bij onbekende merken of pinda kaas, die men zelf vervaardigen zou met noten, waarvan men de her komst niet kent en waarvan men eveneens onvoldoende kennis bezit om ze te controleren op ziekten en schimmels, loopt men de kans de schimmel te verwerken met een ge vaarlijk resultaat. Als u wantrou wen heeft, tegen welke eetwaar ook maar, aarzel dan niet de keurings dienst van waren hierover te raadplegen. Vragen van dit genre hebben we vaak daar ter plaatse kunnen stellen en kunnen constate ren, met welke grote zorg elk monster wordt onderzocht. VRAAG: Hoe zit het met de strenge re eisen, die gesteld worden aan be heerders van paracommerciële in stellingen zoals kantines en jeugdcentra? Tot wie kan ik mij wenden om nadere inlichtingen? ANTWOORD: Met ingang van 1 mei 1976 is de verscherping van de eisen ingegaan. Er moeten inderdaad enige proeven afgelegd worden of exa mens gedaan, precies zoals anderen die actief in het cafébedrijf werkzaam zijn het examen (proef) handelskennis, vakbekwaamheid (de bierproef!) en het examen zwak- alcoholische dranken kunnen afleg gen om een vakdiploma te krijgen. Als men een middenstandsdiploma heeft, valt daar natuurlijk wel het een en ander onder. Geïnteresseer den kunnen zich het beste persoon lijk laten inlichten bij de Kamer van Koophandel van hun rayon. Vraag: Als men een oudheidkundii vondst doet, mag men die dt houden? Antwoord: De monumentenwet val 1961 schrijft voor, dat elke vonds gerapporteerd moet worden bij burgemeester van de gemeente aan de rijksdienst van Bodemonder zoek, Kleine Haag 2, Amersfoort, tel j 033-126448. Deze dienst heeft voo j elke provincie een ambtenaar, dit zich gespecialiseerd heeft op d j vondsten in zijn rayon in samen R hang met het onderzoek op he j reeds eerder gevondene. Bij eei j „vondst" denkt men natuurlijk in dtv eerste plaats aan potten vol goudeij munten, die inderdaad heel nu et dan wel eens gevonden werden (li de openb. leesbibliotheek zijn daai\ aardige boekjes over te vindenljr maar welke leek. zal bij eet merkwaardige verkleuring van dt grond, als hij bezig is met een zitkui in zijn achtertuin direct aan prehi&< torie denken? „Troep" zegt hij en daar gaan de botjes en de scherfje! van een oude klokbeker de contai ner in. Toevoeging: Aan het antwoord op dt vraag over de bestemming van spaargelden na iemands dood (ru briek van vorige week) dient te wor den toegevoegd dat altijd een nota ris moet worden ingeschakeld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 6