Spelonklied van een ketellapper Het nieuws van over morgen Bemoediging voor een gereformeerde Amerikaan Vandaag Onze adressen: ZATEROAG 28 AUGUSTUS 1976 trouw/kwartette i -ygfe Reus Wanhoop overvalt Christen en Hoop In hun slaap Evangelist wijst Christen het enge poortje Het meisje Bescheidenheid stelt Chris ten vragen De heer Wereldwijze geelt Christen raad door ir. J. van der Graaf Het is nog niet zo lang geleden dat het overbekende boek van John Bunyan De christenreis naar de eeuwigheid in menig gezin, in brede kring, zeker binnen het gereformeerd protestantisme, tafellectuur was. Waarom dat niet meer zo is laat zich bevroeden. De weg van een afzonderlijk christen van „stad verderf" naar „de hemelstad" heeft in onze tijd met zijn sterke aandacht voor de gemeenschap naar het schijnt niet zoveel belangstelling meer. Maar intussen heeft deze christenreis van de „meesterdromer' die het menselijk leven zich dan wel zag afspelen in een tranendal (maar dan toch wèl een tranendal met lichtstralen van hoop) door de jaren heen (sinds 1660) over de hele wereld de geesten geboeid. In Elstow, de geboorteplaats van Bu nyan. bevindt zich bij het grote veld waar „de vloekende ketellapper" 's zondags zijn sport bedreef, waar toe hij echter na zijn bekering niet meer komen kon. de Bunyan- bibliotheek. In lange rijen staan daar de uitgaven van de Christen reis. dat na de Bijbel het meest ver taalde boek is. naast elkaar. Schrij ver dezes bezocht deze bibliotheek een keer met de schrijver van het een dezer dagen verschenen boek over de christenreis. ds. C. den Boer. die de lezingen die hij voor zijn gemeen te over Bunyans boek hield, onder de titel ..Een vreemdeling hier be- necn"uitgaf. Autobiografie Waar ligt de kracht van Bunyans boek. waarover J H. Gunning van Pniël zijn prachtige „Blikken in Bu nyans pelgrimreize" publiceerde? Is het de ik-vorm, waarin Bunyan zijn inleiding schreef, zodat de lezer al direct beseft, dat het hier om een levensecht werk gaat, om een soort geestelijke autobiografie? Bunyan zegt: ..Op mijn wandeling door de wildernis dezer wereld kwam ik op een zekere plaats, waar een hol was. waarin ik mij te slapen legde. Toen ik sliep droomde ik een droom. Ik droomde en zie ik zag een man staan, in lompen gekleed, het gelaat van zijn huis afgewend, met een boek in de hand en een zware last op zijn rug". Hoe moet deze lastdrager door de wereld? Hij moet op het kruis af. waar hem de last van zijn schouders valt. het beeld van de schuldverge ving. Ligt hier misschien het geheim ni«uw bij Ten Have prof. dr. K.A. Deurloo prof. dr. C. Graafland EEN BIJBEL, TWEE GEDACHTEN Wat moeten we met de geboden in de bijbel aan? Gelden ze nog voor ons? En gelden ze alleméél, of sommigen wel en andere niet? En hoe wordt een eventuele keuze bepaald? Deze uitgave bevat de complete, door de auteurs bewerkte en aangevulde tekst van het IKON-tv pro gramma, waarin twee hoogleraren vanuit verschillende gezichtspunten discussieer den over Genesis 19: het verhaal van Lot en de stad Sodom. f7.50 dr. F.O. van Gennep SCHOOL VOOR KONINGEN uitleg van een bijbelboek Het valt niet mee om als leider de minste te zijn, maar alleen zó komt er recht en vrede in de wereld. Dat zegt ons ook I Samuel, het bijbelboek dat de schrijver van jongs af boeit en intrigeert. f14.50 nü bij da boekhandel. van Bunyans boodschap, dat het op echte wijze tekent hoe lastdragers ontlast worden? Dat pak. dat bij het kruis van de rug valt. kon je als kind toch vroeger wel uit het hoofd nate kenen? Als dat geen bevrijding is' Intussen is aan dit literair bepaald wel erkende boek met zijn prachtige beelden en beeldrijke namen, wel verweten dat het (te) tijdloos (te) individualistisch is. Het draagt te veel de sporen van de gevangenis (de spelonk, naar Bunyans eigen woord), waarin het geschreven werd, ver van de wereld, met kennelijk alleen een venstertje naar boven, naar de he mel (twaalf jaar zat Bunyan vanwege zijn geloof gevangen). Of moeten we misschien zeggen dat in een gevan genis, in een spelonk, de diepste gronden van het hart in de geestelij ke meditatie boven komen, méér dan in het (over)veraadigde bestaan van een welvaarts- en consumptie maatschappij? Psalm 57 is een lied uit de spelonk, namelijk van David toen hij voor Saul vluchtte. In een psalm als deze liggen de klacht en de jubel vlak bij elkaar. Zo is het ook in wat ik dan zou willen noemen dit ..spelonklied van de ketellapper Bu nyan". zij het dat het slot van psalm 57. de eer van God over „de ganse aarde", meer accent had kunnen krijgen Maar. kort en goed. spe lonkliederen zijn nog de slechtste niet. Rechtvaardiging Ds den Boer heeft ons met zijn boek. waarmee hij ons weer eens op het spoor van Bunyan brengt, een grote dienst bewezen. Het wil uiteraard niet Bunyans boek vervangen maar het brengt ons bij het centrale van Bunyans boodschap, de rechtvaardi ging van de goddeloze. Wie van Bu nyans boodschap kennis neemt leert het wel af te denken dat genade goedkoop is of dat evangelie prediking goedkope stichtelijkheid is. Me dunkt dat deze boodschap zo bevindelijk als deze is aanspre kend is voor de meest moderne mens, omdat deze ingaat op al of niet verdrongen existentiële angst en concrete schuld, maar omdat zij ook bevrijdend uitzicht biedt op een An der Bunyan zegt. bijfta te speels om wafir te zijn. „Iedere zondagmorgen zag ik Jezus Christus lopend en springend rondom Zijn verlaten graf, omdat Hij op die morgen voor eeu wig John Bunyans rechtvaardiging had bewerkt" Ds Den Boer volgt Bunyans be schouwingen op de voet. neemt ons mee langs de plaatsen waar christen in zijn reis door de wereld langs trekt, „het moeras moedeloosheid", „het huis van uitlegger", „de heuvel moeilijkheid", „het paleis sierlijk heid". de vallei der verootmoedi ging" en „de kermis der ijdelheid" en tekent de ontmoetingen van christen met „de buren stijfhoofdig en gezeggelijk", „mooiprater uit de praatstraat" en vele anderen, waar uit een levenswijsheid blijkt die toch wel verder reikt dan die van heer Bommel, al zouden bui tenstaanders bij allerlei naamge- vingen misschien aan hem denken. Alle beelden zijn tekeningen van het leven vaiy een christen in strijd en moeite, hoop en liefde, vertwijfeling, verlating en uitredding. Het bevindelijk christendom wordt nog wel eens vastgepind op bepaalde kringen of kringetjes. Bunyans chris tenreis mag met recht bevindelijk heten maar het is bevinding, die zich zó onderscheidt van dorre leerstelli ge bevindelijkheid, dat Bunyans boek kennelijk wereldwijd school heeft kunnen maken. Ds Den Boer zegt met een uitdrukking van Dante: „een man die in de hel geweest is". Maar die ook in de hemel is geweest en intussen wist wat er hier en nu te beleven viel. De kermis der ijdelheid, die Bunyan beschrijft is méér dan een gewone kermis. Hier is sprake van analyse van de tijdgeest. Me dunkt dat dit element in het boek van de Wageningse pastor wat meer accent had kunnen krijgen. Hier ko men de contouren van wereld en eigen tijd in het blikveld. Bevinding heeft ook een uitwaaiering naar de samenleving, naar de wereld. Ik acht het boek van ds Den Boer daarom ook theologisch doortimmerd is, vooral ook door het meenemen van Kohlbrugge, Spurgeon. Calvijn, Lu ther en vele anderen in hun existen tieel theologiseren, terwijl het verder dicht bij het hart komt. Wat is theo logie overigens als het niet het „zeg gen" het uitzeggen van God en Zijn daden is naar de mens toe? Den Boer citeert Kohlbrugge als de ze schrijft aan een hoogleraar, die meende dat hij een theoloog was die er zijn mocht: laat je hemd.niet weten dat je jezelf voor theoloog houdtAl weten we ook veel, dan moeten we toch nog, zo het des Hee- ren zal zijn, de manier leren het anderen bij te brengen. Daartoe moeten we nog in de diepte neerge bogen worden". Dan zijn er ook door de tijd heen de irreguliere, in geen enkel straatje passende, theologen geweest, de niet ge(hoge)schoolde theologen, ook geen doe-het-zelvers maar door de Geest geschoolden, die tot in verre verten hun hoorders von den. Zo één was de meesterdromer Bunyan. Bunyans boek trouwens ook dat van ds Den Boer laat zich als een spannend oorlogsboek lezen. Een oorlogsboek over de strijd tussen vlees en geest, het Rijk van God en van de duivel, de strijd ook van een mens, die worstelt met Zijn God, omdat hij weet, dat het genade is om genade te mogen ontvangen. Maar het is ook het boek van een strijdend mens die erdóór komt. Dat andere bekende plaatje van de zwemmer in de eindfase, wiens hoofd boven wa ter wordt gehouden, spreekt boekde len. En wie zou dat niet aanspreken? Tenslotte heeft ieder toch Iemand nodig, die hem het hoofd boven wa ter houdt als hij de Jordaan door moet? Ik zeg met ds Den Boer in de slotzin van zijn boek: „Dank u meesterdro mer. Dank U o God voor dit kostelij ke geschenk". Zo geladen zou ik het wat het boek van Den Boer betreft niet zeggen. Maar toch wel: dankbaar. Vanwege de verwijzing naar Bunyan? Liever vanwege de verwijzing naar het Woord. Ir J. van der Graaf, algemeen secreta ris van de gereformeerde bond in dc hervormde kerk. bespreekt „Een vreemdeling hier beneen" door ds C. den Boer. Uitg. „De Banier", Utrecht, 388 pag., prijs 35 gulden. De illustra ties zijn uit het boek overgenomen. door dr. C. Rijnsdorp Deze aankondiging van het boek van dr. H. Geurs, Te bevrij den vrijheid (uitg. Van Gorcum, As sen/Amsterdam, 212 blz., 35.-) roept de dubbele vraag wakker, of een dagblad de plaats kan zijn om een theologisch vakwerk te bespre ken en of een gewone publicist dat mag doen. Als men de ondertitel leest, namelijk: „Een dogmenhisto- rische beschouwing over het vrij heidsbegrip bij Augustinus, Bernard van Clairvaux en Luther," begrijpt men wat ik bedoel. De krant informeert over wat er ge beurt, voornamelijk in de wereld van het menselijk handelen. Maar er is ook een wereld van het denken. Wat er gebeurt, in samenleving en kerk, gaat altijd terug op wat er gedacht is. De gedachte van vandaag is de daad van morgen. Het is het ideaal van elke krant het nieuws van morgen te kunnen bren gen, als het kan zelfs van overmor gen. Daarom behoort ook het den ken tot de actualiteit en dienen de produkten van dit denken, boeken namelijk, in de krant op zijn minst te worden aangekondigd. De lezer moet weten wat er gedacht wordt, om erop te zijn voorbereid wat er kan gebeuren. Uiteraard is de natuurlijke plaats voor de recensie van een vakwerk het vaktijdschrift en de alleen be voegde beoordelaar de vakman. Maar de publicist, die de belangstel lende en zelfs nieuwsgierige lezer vertegenwoordigt, als hij zijn plaats maar kent, mag naar zo n boek wij zen en verwijzen. Vooral wanneer het, zoals in dit geval, ondanks de lange historische aanloop, gaat over zaken die te maken hebben met de noodzakelijke her-oriëntering van de christelijke kerk(en) in een sterk ont kerstende samenleving. Een belangrijk deel van dr. Geurs' boek houdt zich bezig met de penne- strijd tussen Erasmus en Luther over de al of niet vrije, menselijke wil. Een zaak zo op het oog zonder enig belang voor vandaag. Dat lijkt maar zo. Hoe het zij, aan het begin staat Augustinus als vader van de augustijnse traditie ten aanzien van het vraagstuk. Volgens de auteur heeft Bernard van Clairvaux de au gustijnse traditie van de gebonden wil op een zijspoor geleid en zo de weg gebaand voor het standpunt van Erasmus, die de vrije wil voorstond. Luther evenwel heeft de opvatting van Augustinus tot een radicaal ein de gevoerd, geradicaliseerd, in zijn befaamd strijdschrift De servo arbi- trio (Over de gebonden wil) van 1525. Voor dr. Geurs is nu de vraag of men, welbewust zich invoegende in de lijn die van Augustinus naar Luther loopt, nog een opening kan vinden om dit gedachtencomplex na Luther verder te ontwikkelen en toepasse lijk, relevant te maken voor de situa tie van vandaag. Deze mogelijkheid vindt hij in het begrip plaatsbekleding. „Het behoort tot de taak van de Kerk om plaatsbekleder te zijn. Een voorge leefde belijdenis van de totale en essentiële passiviteit van haar vrij heid is een eerste voorwaarde om plaatsbekleder te kunnen zijn. Wie geen plaatsbekleder wil zijn zal nooit zijn ware naaste vinden; in het feit van die onwil ligt de onmogelijkheid voor beide om ooit tot ware vrijheid te komen. De Kerk wordt des te dringender geroepen om plaatsbe kleder te zijn naarmate haar zichtba re gestalte in de wereld bezig is te verzwakken, een feit dat zich mani festeert in haar progressieve te rugdringing uit het openbare leven. Wat in het nadeel van de Kerk lijkt te zijn, blijkt haar echter op para doxale wijze voordeel te kunnen ver schaffen: door haar verzwakking krijgt zij een wellicht unieke kans om haar plaatsbekleding waar te maken", (blz 190) Dit citaat wordt natuurlijk pas hele maal begrijpelijk als men het boek tot dusver aandachtig heeft gelezen. Maar twee dingen zijn duidelijk; de schrijver acht de traditie zo waarde vol dat hij zich welbewust binnen haar muren plaatst en een doorbraak naar vandaag onder neemt om zo een continuïteit te ver zekeren die aan de kerk van nu de steun in de rug geeft van de eeuwen lange ontwikkeling die ons is vooraf gegaan. Als illustratie gebruikt de schrijver de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan, waarop hij een verras send licht werpt. De onmachtig op de grond liggende gewonde heeft de macht aan het licht te brengen wie zijn naasten niet zijn en wie het wel is. Dit zou anders verborgen blijven. De schrijver gaat streng methodisch te werk; geeft telkens samenvattin gen en een samenvatting van samen vattingen. Didactisch en droog, zou men zeggen, maar aan het eind, zon der dat de stijl verandert, wijzigt zich de toon. Er stroomt warmte in het proza, de emotionele en confessi onele betrokkenheid bij het gegeven Hp uiiichpiH fan til »p r ;aai olg )esc Ik. de wijsheid, heb hier bij mij de schranderheid en ook het inzicht tot goede plannen, en eerbied voor Jahwe in het haten van het kwade; hoogmoed en verwatenheid en wandel in boosheid, draaiierig gepraat dat haat ik allemaal. (Spreuken 8,11,12) De spreuken-man raakt niet uitfrof praat, niet uitgezongen over de wiet heid. Die wijsheid staat middemidc het leven. Ze is in de eerste plaTer i praktisch en heeft met handel est: wandel te maken. Het gaat niet (wee bespiegelingen en gedachtenbouise( seis, maar om doorzicht in situatne e en verhoudingen waardoor het rejrop te handelen ondersteund kan wfang: den. Waardoor goede plannen, plfe o nen die werkelijk wat uithalen vfeiij de mensen voor wie ze bedoeld ziaak van de grond komen. Als je 't lejitgi word je er jaloers op. Dat ontbref.Le: ons vaak. We zien veel problemenbee noden. We worden omringd dip c mensen wier situatie om hulp roepaai Maar hoe leren we die hulp te Ie o ven? Hoe leren we tot die hulp kp reid te worden? Hier worden aanu^' zingen gegeven: eerbied voor JahL (vreze des Heren), zich aan Hk alles gelegen laten liggen. En daterj, door een innerlijke tegenstand [aaj< gen wat kwaad is. wat zijn schjing ping in mensen en dingen aanranLerv Wandel in boosheid en erom h&u^ draaien. Niet voor de draad komjaai zoals je bent. 't Gaat om de gewq>nc}< dingen. Daar begint de weg vani wijsheid. poe\ Bat 1 "iieki kraai BEROEPINGSWERK ■FP; komt duidelijk naar voren en het scholastisch aandoende betoog mondt zonder enige kreterigheid, doorgloeid van augustijnse, religieu ze passie, uit in een bewogen oproep. Nog enkele opmerkingen terzijde. Terecht wijst de schrijver erop, dat Erasmus en Luther min of meer langs elkaar heen schreven. Ja, want de literator met een sterk esthe tische inslag denkt en schrijft op een andere golflengte dan de geloofsge tuige. Ik kan mij beide posities zo duidelijk indenken. Toch hebben on der de theologen en denkers die van het dramatische type mijn voorkeur. Dat zijn de mensen die, zoals Augus tinus, Pascal en Luther, door een diepe geloofscrisis zijn heengegaan. Dit heeft hun theologie bepaald. Zij hebben een ruimere ervaringshori zon en hun spreken heeft een accent dat men elders mist. Maar dan zijn er ook de denkers van het erasmiaanse type, meer breed dan diep, mensen meer van smaak dan van passie. Hun autoriteit be staat in hun grote kennis van de autoriteiten op het gebied van de geest. Ze zijn verfijnd en geestig, helder maar oppervlakkig zoals Vol taire van zichzelf zei. Toch zijn ze in het totaal van de cultuur evengoed onmisbaar. Het lijkt of ik hiermee buiten het kader van het besproken boek ben geraakt, maar dat is niet zo. De ge schiedenis, ook die van de theologie, is gemaakt door persoonlijkheden van uiteenlopend type, die hun stempel voor eeuwen op hun volge lingen hebben gedrukt. Wat vandaag gedacht wordt, beïnvloedt morgen en overmorgen de gang van zaken. jest jsoci ïen jnde /oor ;én flens lien; (in oi min piet VRIJE EVANG. GEMEENTEN Beroepen: te Veendam S. Zuidemp661 Apeldoorn. gees ding BAPT. GEMEENTEN naai Beroepen: te Hengelo (Ov) P. 1 chers kand. te Bosch en Duin. Ml kBeh NED. HERV. KERK Beroepen: Voorst (toez) S. IJpmi Maastricht; te Oosterwolde (Gld Vos te Putten; te Oudega-Sua H. van Goslinga te Hijker-Smild GEREF. GEMEENTEN Beroepen: te Randburg (Zd-Afl H. Ligtenberg te Terwolde. -e£ pi< boekennieuw Prof. Dr J. Verkuyl BESTRIJDING VAN HET RACISME EN I KERKEN IN NEDERLAND 72 blz 7,95 Wie goed geïnformeerd wil worden over h PCR-londs en over de houding en antwoord van de Nederlandse kerken, in beginjaren van dit fonds, leze dit boekje. Prof. Dr J. Verkuyl - Ds N. A. Schuman - Drs(y Schippers MEEGENOMEN VOOR DE VREDE 108 blz., I 12,75 Nadere verantwoording van het gereformeerd, vredesberaad. Vanuit het bijbels getuigerr zoeken de auteurs naar de wil van God in de*ek< tijd van nucleaire bewapening. wOlf Prof. Dr J. Verkuyl en Prof. Dr H. G. Schulkr- f Nordholt [7.. VERANTWOORDE REVOLUTIE flJKJ 2e herziene druk, 144 blz., 14,9! Hel gaaf in dit boek met name om de vraag <f welke wijze kerk en theologie geroepen wordi, zich bezig te houden met de strijd om vernief wing van de samenleving. bit i «adv [And terrt Fral rent bon genj dan vestigen wi| de aandacht op het zojuC.g. verschenen officiële rapport van de Wereldraden; van Kerken over Nairobi 1975: „„-r BREAKING BARRIERS P. Ed. by' David M Paton t,elv 411 biz 17.50 eijn Verkrijgbaar in de boekhandel r *wer: T^en: |pou mor "Sijn fam duci ke [niet mur swaa KOK KAMPE door A. J. Klei AMSTERDAM: Postbus 859, Wibautstraat 131 Tel. 020-913456 Telex 13006 ROTTERDAM/DORDRECHT; Postbus 948. Westblaak 9. Rotterdam Tel. 010-115588 DEN HAAG/LEIDEN Postbus 101 Parkstraat 22. Den Haag Tel. 070-469445 ZWOLLE/GRONINGEN Postbus 3. Melkmarkt 56. Zwolle Tel 05200-17030 Van de week herlas ik, om een reden die ik straks zal openbaren, de „Levens- en karakterschets" die de remonstrantse hoogleraar Abraham des Amorie van der Hoeven in januari 1849 „met betraande wangen" schreef van zijn oudste zoon, die eveneens Abraham heette en die het jaar daarvoor was overleden, nog maar net zevenentwintig jaar oud. Des Amorie van der Hoeven senior was een vermaard kanselredenaar, hij werd de Chrysostomos van zijn tijd genoemd (net als een kerkvader uit de vierde eeuw: „gulden-mond"). De jonge Abraham, tevens een veelbelovend theoloog en literator, evenaarde zijn vader in welsprekendheid en gedurende de weinige jaren dat hij predikant was (te Boskoop eerst en daarna tot zijn sterven te Utrecht) kwamen ze van heinde en ver om hem te beluisteren. Blijkens de „Levens- en karakterschets" waren er liefhebbers die „zelfs in den strengen winter van 1844 op 1845 zich door het barre jaargetijde niet lieten afschrikken". Aan het slot van zijn schets, welke diende als inleiding op de bundel „Nagelaten leerredenen" van Des Amorie van der Hoeven junior, merkt de vader op; „Wie mijn verhaal met aandacht heeft gevolgd, zal wel een stillen traan aan de nagedachtenis des onvergetelijken wijden", en ik moet zeggen: dat scheelt niet veel. Ik heb er alle oog voor dat een begaafde jongeman, die opgroeit in een welgesteld gezin en een royaal voorziene bibliotheek onder handbereik heeft, op een uiterst gerieflijke wijze diepe vroomheid en fijne ernst ten beste kan geven, maar dat hoeft natuurlijk niet in mindering op die vroomheid en die ernst te komen. Anders zou de jonge Abraham stellig niet een soort van voorloper van Novib's gast-aan-tafel en onze nieuwe Dr Abraham des Amorie van der Hoeven junior. levensstijl geweest zijn. En dat was hij. „Toen ik op zekeren morgen", zo vertelt Des Amorie van der Hoeven senior, „in den kring van mijn gezin aan de ontbijttafel zat, bemerkte ik. dat aan de oudste kinderen droog brood werd toegediend. Ik vroeg daarvan de reden. Maar mijne vrouw wenkte mij dit niet verder uit te vorschen. Zij verhaalde mij later, toen wij alleen waren, dat Abraham, die kort te voren den maandelijkschen bidstond van het Nederlandsche Zendelinggenootschap, waarin ik als voorganger was opgetreden, had bijgewoond, haar mede uit naam zijner oudste broeders en zusters had verzocht om hun voortaan droog brood te geven, en de daardoor uitgespaarde penningen bijeen te brengen tot een gift voor de zendingszaak. Hij had dit plan aan de andere kinderen medegedeeld, die er terstond in hadden toegestemd. Hij begreep, dat deze gift, hoe gering ook, toch éénige waarde zoude hebben, omdat dit met eene kleine opoffering van hunne zijde zou gepaard gaan". Nu had ik echter de „Karakter- en levensschets" van Des Amorie van der Hoeven niet opgepakt om weer eens een traan te kunnen wegpinken. Het was vanwege de in Kaapstad gehouden gereformeerde oecumenische synode. Uit de berichten over deze vergadering is duidelijk geworden, dat gereformeerden elders in de wereld met misnoegen naar de Nederlandse zusters en broeders kijken, omdat dezen de heren Kuitert en Wiersinga hun gang maar laten gaan. Een beetje praten met de dwalenden, dat wel, maar verder.ho maar. En het zou misschien nog tot daaraantoe zijn als de werken van genoemde theologen niet in het Engels werden vertaald. Een gereformeerde Amerikaan liet zich hierover op bezorgde toon uit. En inderdaad, we moeten het ons maar voorstellen: je leeft als gereformeerd mens in Amerika, veilig ver van het geschrijf van Kuitert en Wiersinga, en opeens ligt „Do you understand what you read?" in de etalage van de boekhandel om de hoek. Ter synode probeerde de Nederlandse afvaardiging de bekommerde Amerikaanse geloofsgenoot te troosten met de opmerking dat de in het Engels vertaalde werkjes van de heer Kuitert nog wel wat meevielen. Dit was natuurlijk een vertroosting van niks. Wie garandeert ons dat de vertaler nooit zijn vingers zal uitstrekken naar een minder onschuldig boekje van deze man? Jwon em Ook is het geenszins ondenkbaar <L€ professor Kuitert nóg eens de pen iDl papier zal zetten, met opnieuw hetLet gevaar van een Engelse uitgave. N|[on, deze kant moeten we niet uit. Ik hfylei. een beter woord voor de „dooi gereformeerde Amerikaan, een eelt bemoediging. Die zocht ik op in deLen( geciteerde „Levens- en geis karakterschets". Daarin staat ook^jjn een passage uit het dagboek van E Amorie van der Hoeven junior. OpHs december 1842 las hij Strausz, een radicaal-moderne theoloog, bij wi^?r iedere huidige gereformeerde Har vrijzinnigheid volstrekt verbleektien ome Wat tekent de éénentwintig-jarigeninf Abraham hierbij aan? Dit: „WathjDui (Strausz) mij ontneemt, wil ik herrthasj wel present geven; wat ik behoudède r wil, ontneemt hij mij niet." Sto< gest Als ik lid van de gereformeerde gen oecumenische synode geweest wainerr (hetgeen nauwelijks voorstelbaar |De i had ik deze woorden aangehaald e|lanc vervolgens krachtig uitgeroepen: Ned Zou een gereformeerde AmerikaaMra anno 1976 minder standvastig zijn Vol( dan een jeugdig remonstrant uit dderl vorige eeuw? Komaan, broeder, ikgezi zou die boekwinkel maar rustig binnen lopen. de"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 2