e doordouwers Deurne Jazz op mocassins en slippers Franz Kafka of de andere ervaring KUNST TROUW/KWARTET 15 oor G. Kruis Zijn duidelijk doordouwers lar in Deurne. Dat blijkt nu el na een paar jaar plannen aken is het nieuwe gemeen- museum „De Wieger" er. En vol bedrijf, 't eerste week- ïd al 3500 mensen. In 1965, de opening van het mil ium „Het Dinghuis" kon je Dg beweren dat het niet an- ers kon: als je zo n kostelijke unstcollectie als die van pkter Hendrik Wiegersma in ingdurig bruikleen krijgt, hproviseer je daar op zijn inst een gebouw omheen. Bt gebeurt wel meer. voor zo'n uzameling wordt dan een onder- Ik gezocht, die kan dan bekeken prden en voor de rest suddert het maar een beetje door. let in Deurne Want in ..Het inghuis", eigenlijk in het begin al klein voor de vaste collectie, prden ook nog geregeld zeer be- ngrijke tentoonstellingen gehou- [n en met een klein aankoop- kdget werden wonderen ge- ian. In die tien jaar is het mu- ium zo'n tachtig schilderijen rij- jer) geworden. Museum groeide al gauw hele- laal uit zijn muren en de gemeen- l Deume nog geen 28.000 inwo- frs maar niet kinderachtig als het bi cultuur gaat kocht daarom in »72 het huis van dokter Wie- prsma met de bedoeling dat als luseum te verbouwen. Het bureau remsela/Vonk maakte daarvoor e plannen. Door de moeilijke eco- pmische omstandigheden was er nige stagnatie, maar gelukkig leek er voor al uitgewerkte plan- toch nog geld beschikbaar. Vo- g jaar werd een begin gemaakt let de verbouwing en begin deze laand werd het nieuwe Gemeente museum „De Wieger" geopend. Aan een schilderachtige figuur, die -,et zo lekker doet in streekromans. Voor een deel is dat misschien wel zo zonder de verhalen van Wie gersma zou Anton Coolen nooit zijn romans „Dorp aan de rivier" en „De drie gebroeders" geschreven hebben maar als kunstenaar, als schilder vooral, was Wiegersma ab soluut uniek. Zijn verdiensten op dat terrein werden officieel gehonoreerd met een lidmaatschap van de Koninlijke Vlaamse Akade- mie voor Wetenschappen. Letteren en Schone Kunsten en zijn huis werd een centrum waar toen al beroemde èn toen nog omstreden kunstenaars elkaar ontmoetten. Trefpunt Palmhouten tabaksrasp. Aan de voorzijde staat een jonge man met elke voet op een fabeldier. Daaron der een kop met de signatuur A. R. en tweemaal het middeleeuwse te ken. staaf en haak. De verticaal ge richte staaf is het symbool van een heid van God; de haak verbeeldt de ontmoeting van God (de verticale staaf) met de horizontaal gerichte staaf, het aardse, de mensen. „De Wieger". dat is de naam, die doHter Wiegersma aan dit huis, dat eigenlijk altijd al een. zij het be woond. museum is geweest, gaf. Hendrik Wiegersma was langer dan vijftig jaar arts in Deume, maar hij was ook schilder, beeldhouwer, gra veur, auteur en vooral collectio neur. Hij was ook dan wordt er al gauw gedacht, aan een excentrie ke plattelandsarts die in zijn vrije tijd wat schilderijtjes en ander soortige huisvlijt in elkaar prutst Met dit huis dat geruime tijd heeft leeggestaan, heeft Brabant er nu weer een belangrijk cultureel tref punt bij. En 't is toch weer een Wiegersma. Pieter (Hendrikszoon) die er de scepter zwaait. Hij troont er niet achter een kolossaal bureau- ministre; met dat soort luxe voor zieningen heeft men zich in Deurne niet bezig gehouden, 't Ging er om hoe van een woonhuis zij het een groot een museum te maken met optimale expositie-mogelijkheden. Dat is. zonder al te opvallende ver bouwingen het exterieur bleef onveranderd uitstekend ge slaagd. Met toepassingen van vondsten, die eigenlijk zo voor de hand liggen, dat er vaak niet eens aan gedacht wordt. Met schotten bij voorbeeld, die langs pla fondrails lopen, kan men eventueel ook de wanden met ramen benut ten en de ruimten anders indelen. Ook de belichting is uitstekend. Gezien de activiteiten, die Pieter Wiegersma 'n bekend tapijt ontwerper in die ruim tien jaar durende Dinghuis-periode ont plooide. zal er de komende tijd ze ker in „De Wieger" het een en ander gaan gebeuren. Hij is begonnen Otto van Rees: „Portret van mevrouw N. Wiegersma-Daniels. endrik Wiegersma: „Het document' met zich af te vragen „Wat hebben we en hoe willen we het gaan bren gen?" Er is: de grote bruikleen collectie. waaronder een kostelijk ensemble volkskunst, de eigen ver zameling van het museum en ten slotte heeft de provincie Noord- Brabant de door haar aangekochte werken van Hendrik Wiegersma ook in bruikleen afgestaan. Buiten die volkskunst om betreft dat hoofdzakelijk de Nederlandse schilderkunst van tussen de beide wereldoorlogen, een vandaag de dag toch wel enigszins verwaar loosde en vergeten periode. Maar ook een periode die nog heel wat talent te bieden heeft en nog niet helemaal „afgegraasd" is. Beleid Pieter Wiegersma wil het aankoop beleid van het museum daarnaar richten, heeft dat eigenlijk al die jaren al gedaan. En met veel suc ces. De openingstentoonstelling een overzicht van het eigen bezit geeft daar een uitstekende indruk van. Wiegersma heeft werkelijk ge woekerd met een toen nog heel beperkt budget. Zo hangt er een bloemstuk van Jan Sluyters. dat vast niet op de veiling is gekocht, want daar hadden ze erom gevochten. En. zomaar een paar voorbeelden, een zeer bijzon dere aquarel van Parijs door Char les Eyck. helemaal in de sfeer van toen; een uniek, aan de vroege Mondriaan herinnerend schilderij van Germ de Jong: er is een Wil link, gekocht toen die nog net be taalbaar was; een vroege Schuma cher. een Zandleven die dan het typische voorbeeld is van zo'n ver geten en pas weer in de zestiger jaren herontdekte schilder. Ik wist niet wat ik zag. toen ik. ik dacht 1962, in Dordrecht voor het eerst diens werk zag En wie heeft het ooit nog over Piet van Wijngaerdt: wonderlijk genoeg als je hier dat zelfportret ziet. Dat was maar een kleine greep uit de die laatste jaren verworven schilderijen. Die hangen overigens niet apart, maar tussen de vele Wiegersma's. de Bergenaren Leo Gestel, Piet en Matthieu Wiegman die ook kind aan huis waren in Deurne Arnoud Colnot. Dirk Fi- larski. Vanzelfsprekend hij was het die Wiegersma tot schilderen aanzette is Otto van Rees verte genwoordigd en van zijn vrouw. Adya van Rees. hangt hier een puntgaaf wandkleed van 185 bij 230 cm. Ik vermeld dat zo nadruk kelijk omdat er op de grote over zichtstentoonstelling van Otto en Adya. vorig jaar in Utrecht, van Adya alleen maar een enkel klein braderietje (uit Bazel) te zien was De rest van haar textiele ontwer pen zou verspreid zijn. vooral in Amerika, en was niet meer te ach terhalen Dat alles en nog veel meer hebben ze dus in Deurne en 't meeste ervan kan in het nieuwe museum getoond worden. En wat dat „brengen" be treft: 't is de bedoeling dat er ten minste drie belangrijke ten toonstellingen per jaar worden ge houden. Ook weer zoveel mogelijk van Nederlandse kunst of in ieder geval van stromingen die de Neder landse kunst beïnvloed hebben. Improviseren „De Wieger" heeft nog enkele onge bruikte ruimten, een paar ateliers bijvoorbeeld en toen we het groot ste daarvan bekeken had Pieter Wiegersma het al weer over „een beetje improviseren, zelf doen, 'n leuk zaaltje immers voor lezingen of films Deze eerste tentoonstelling, die nog geruime tijd te zien zal zijn. wordt begeleid door twee fraai uit gevoerde en geïllustreerde catalo gussen. Voor die van de volkskunst werd. een goede gedachte, gebruik gemaakt van de catalogus die dok ter Wiegersma zelf samenstelde, 'n Kostelijk boekje met veel interes sante (en interessant geschreven) gegevens over de volkskunst, die Wiegersma toen als afgelopen be schouwde. Want zo besluit hij zijn inleiding: „De wereldbeschaving nivelleert en ook deze volksche macht ver dwijnt. Het werk der handen, het werk van hart en handen wordt niet meer verlangd, niet geduld door haar tegenspelers, ratio en machine. De moderne cultuur heeft een einde gemaakt aan deze schoo- ne kunst". Waarvan prachtige voorbeelden te zien zijn.in het Gemeentemuseum „De Wieger". Liesselseweg 29 te Deurne (N.B.): dinsdag fm vrijdag van 10-12 en van 14-17 uur. zater dag en zondag van 14 00 tot 17.00 uur. door Ruud Niemans 'ot die elitegroep musici, die de loop van 75 jaar jazzgeschiedenis mee hielpen bepalen, ehoorde Lester Willis Young, tenorsaxofonist, geboren op 27 augustus 1909 in Woodville dass.l, gestorven op 15 maart '59 in een hotelkamer tegenover de Birdlandclub in New York. m. door ondervoeding en alcoholisme. e tijdloze schoonheid van zijn iel. zijn flegmatieke legatostijl, e hem al in de laat dertiger jaren s dé tegenpool van de barokke oning Coleman Hawkins een ware ivolutie deed aanrichten onder ve- jonge blazers op dit standaardge- edschap in de jazz. manifesteerde ch met name bij Basie van voor e oorlog en in de sessions voor het alifornische label Philo. later laddin Records. e laatste omvatten 27 stukken in verschillende bezettingen, opge- >men in de periode oktober '45 tot ecember '48. losse 78 toeren, welke lans door Blue Note in chronolo-' sche volgorde alle in een goede onorale dubbel-lp samenge- racht onder de titel „The Aladdin essions". een fraai essay op de pakpa- erbruine hoes beschrijft Leonard eather biografisch en anekdo- sch wie en hoe Lester was. een ichtaardige, labiele en wat schu- e man. die fysiek en psychisch et opgewassen was tegen de zeer ereldse ambiance van de omge- ng waarin hij beroepsmatig ver eerde en waarin hij nochtans mu- kaal tot zulk een eenzame hoogte rees. Eén der vele naamloze colle ga's die naast de meester mochten spelen: „Prez" (bij- en erenaam die Billie Holiday hem gaf) had die zachte toon. zo finders dan die van Hawkins. Want zo wilde hij alles in het leven. Ik bezorgde hem eens een paar schoenen, met van die harde zolen Op een dag vond ik ze in de prullenmand. Lester droeg altijd mocassins of slippers". Als waren zij gevat in zulk schoeisel sluipen de op vaak bekende ak koordenschema's gebaseerde improvisaties van Lester nog meni ge huiskamer binnen en de ware jazzliefhebber luistert en wordt er stil van. De Aladdin-opnamen verklanken de periode na terugkeer uit de mili taire dienst, die voor hem een hel werd. Daar had een racistische ma joor het niet begrepen op „private" Young, wiens tweede vrouw blank was. Er was weinig intrige en pres sie voor nodig om de doodsbange Lester in een strafkamp te krijgen. Uiteindelijk ontdeed het leger zich via oneervol ontslag van Young, die er een traumatische argwaan tegen alles wat blank was aan over hield. Young keerde in 52nd Street. New York terug en merkte dat een heel regiment tenorsaxofonisten er met zijn ideeën vandoor was gegaan. Bebop heerste, met Bird. Dizzy, Fats Navarro. Muziek waartoe hij de stoot had gegeven, maar waar van de exuberante ontwikkeling hem als swingman au fond te gortig was. Wel was Prez één der grootste tenoristen. die de jazz ooit kende, maar een „leader of the bop era" is op. zijn minst overdreven. Eigen combo's De laatste levensjaren stonden voor hem in het teken van lange verbintenissen met Norman Granz „Jazz at the Philharmonic", onder broken door clubengagementen, waarbij hij eigen combo's leidde. Eén van die JATP-concerten met Prez in Amsterdam herinneren ou deren zich nog wel. Lester, de trap van ons Concertgebouw onzeker af dalend, de fles bij de hand en Miles die toen Prez begon te blazen, zijn vingers aan beide oren bracht. Eu ropa kreeg de kans niet meer iets anders te horen dan de schaduw van de grote Lester Young Die is. tussen wat zwakkere stuk ken door. uitgebreid te horen op deze complete Aladdins. Met name in de sessions van oktober '45 met Vic Dickenson (trombone) en Dodo Marmarosa (piano) en zeker in die van augustus '46 met o.m. pianist Joe Albany en Irving Ashby (gi taar). Losjes uit de pols opgezette bluesjes en riffjes. die vaak zo ab rupt finishen, dat van de intuïtie van zijn mede-musici vaak het ui terste werd gevergd. Of. zoals in ..Foolish things" en ..She's funny that way" juweeltjes van „story telling". waarin Prez vanaf de inzet geheel eigen, weloverwogen melo dische lijnen trekt langs het ba sisthema. dat nauwelijks wordt aangeroerd. Het zijn zo maar wat losse grepen uit een prachtig al bum, dat u beslist in de verzame ling moet hebben. (BST 84483/84XC) Jazzgeschiedenis Vanwege de ruimte nog enkele los se kanttekeningen bij recent ont vangen Musidisc-lp's vol informele jazzgeschiedenis waarvan er nu bij na 100 zijn uitgebracht Combo opnamen van (alweer) Lester Young mét Basie. tussen '44 en '49 opgenomen (JA 5182). Nogal matte, duidelijk gedateerde muziek van Teddy Wilsons sextet uit juni '45 (5191). welke kwalificatie ook op gaat voor de laatste opnamen van Fletcher Henderson met een sextet uit december '50 (5185). Voorts een zwakke editie van Blakey's Jazzmessengers met o.m. Jacky McLean uit '57 (5198). „The Champ" van Dizzy Gillespie uit '51 en '52 met o.m. Coltrane en Milt Jackson. Afwisselend met sterke en zeer zwakke stukken, mislukte vocalen en jachtig vioolspel van Stuff Smith (5183). Een bonte reeks combo- en orkestopnamen uit '45 van Slim Gaillard. die veel kon maar niets voor de volle honderd procent. Gaillard kreeg destijds de natie aan zijn voeten met de „Flat Foot Foogie" een tophit samen met bas sist Slam Stewart, anno 1938. Gail lard overgoot zijn beperkte talent met een hip comedian-sausje. waar je nu snel op uitgeluisterd raakt. Duke Ellington in Europe 1965 met o.m. „The New Concerto for Cootie (Williams). Live opgenomen, wfifir echter niet bekend. (5189). Tot goed besluit nog een verrassend sterke formatie o.l.v. vibrafonist Lionel Hampton uit '56. met o.a. Lucky Thompson (tenor). Ray Copeland (trompet) en een ritmesectie met Pettiford <B). Oscar Dehard (pi en Gus Johnson op drums. Geweldig swingende muziek, zowaar een gaaf stereo-beeld op een m deze serie vroeg releaserir (5107). kennelijk laat uitgebracht. door J. van Doorne Het werk van de 70 bekend geworden Franz Kafka oefent een grote aantrekkingskracht uit op de mens van nu, omdat hij „op de kentering der tijden" geboren is en voor het eerst op werkelijk onthutsende wijze de menselijke situatie heeft uitgebeeld die wij als de onze herkennen. Prof. dr. Ludo Verbeeck. gewoon hoogleraar in de Duitse literatuur aan de katholieke universiteit van Leuven, heeft zich enkele ja ren intensief beziggehouden met Kafka. Hij heeft het verslag van zijn onderzoekingen uitgegeven onder de titel „Franz Kafka of de andere ervaring". Het is niet een gemakkelijk lees baar boek en dat is uiteraard geen wonder, want het werk van Kafka is zó gesloten, kent zóvele gehei men en sluipwegen, dat een we tenschappelijke behandeling van dat werk geen gemakkelijke leesstof kan zijn. Natuurlijk, men kan zijn kijk op het werk op heldere en eenvoudi ge wijze de lezer aanbieden. Dat eist dan toch tot een vereenvoudi- .ging van het werk zélf. En dat is niet geoorloofd omdat Kafka's werk nu eenmaal niet eenvoudig is. Zulk een studie leidt wel tot inzicht in het denken van de schrijver der studie, maar niet tot inzicht in Kafka's werk. Verbeeck geeft weliswaar ook zijn visie op Kafka, maar haalt daar bij vele andere commentators aan en ondersteunt de commentaren met vele, soms uitvoerige citaten. Vervreemding Wat is nu die „andere ervaring"? Het is de vervreemding, het zich bewust worden van de on doorgrondelijkheid van het be staan. De mens ervaart dit als een andere werkelijkheid, als een ne gatieve zijde van de realiteit. Kaf ka had voorlopers, die echter niet zover waren doorgestoten in het labyrint van het mysterie als hij. Verbeeck wijst erop dat bij zijn voorlopers en dan noemt hij Ril- ke, Hegel, Marx en Kierkegaard, die vervreemding optreedt als een te overwinnen stadium in het be wustwordingsproces. Thans lijkt deze ervaring die we vervreem ding heten, een niet meer weg te denken aspect. Kafka heeft naar alle waarschijn lijkheid het werk van die voorlo pers niet gekend. Hij is zijn moei lijke weg alleen gegaan. Verbeeck zegt ook dat Kafka in zijn eentje het tijdperk inluidt van het een- mansverhaal. een stelling die. zo niet onjuist, toch wel aan vechtbaar is, althans genuanceer der moet worden geformuleerd. Bij Kafka leidt de vervreemding ook tot vervreemding van zichzelf. Hij wordt van subject tot object. Hij formuleert op nuchte re. niet-tragische wijze wat hij waarneemt en hij doet dat in on zekerheid. Hij verengt de wereld tot het blikveld van een enkel subject, wat in het latere werk zal uitlopen tot het overbrengen van dat subject in dat blikveld zélf. Geheim Men zou kunnen zeggen dat Kaf ka in een enkel essay had kunnen uiteenzetten hoe hij het leven er voer. Maar hij was geen essayist, hij was een roman- en verhalen schrijver. Hij werd door de hartstocht tot schrijven in het algemeen en tot verbeelden in het bijzonder gedreven. Telkens en telkens weer besluipt hij het geheim door het zichtbaar te maken in de gewone wereld, in de ons vertrouwde werkelijkheid. Hij maakt het zichtbaar door de ondoorgrondelijkheid van het ge heim aan te tonen. Het gevolg hiervan is. dat de hele werkelijk heid ondoorgrondelijk wordt. Nu kent Kafka's werkwijze tal van merkwaardige trekken. Hij verbergt in wat hij zegt. hij speelt met namen, hij heeft in zijn werk zelfs kritiek op wat hij schreef verborgen. Daarenboven tracht hij te voorkomen dat zijn verha len „geduid" kunnen worden. Ook zijn aforismen kunnen niet gebruikt worden om zijn verhalen tot allegorieën te maken, waarvan de verborgen zin, de verborgen waarheid aangaande de werke lijkheid. kan worden opgespoord. Hij kende de zin zélf evenmin. Verbeeck toont dat duidelijk aan. In „Elf zonen" en in „De zorg van een huisvader" beziet hij met zorg eigen vertellingen. Zijn voor mij meest fascinerend verhaal is „Voor de wet." Elke exegese van dit verhaal lijdt schipbreuk. Het verhaal is werke lijk volslagen duister. De auteur heeft daar zélf ook niet helemaal vrede mee gehad. Er zijn in zijn werk vage aanduidingen daar voor te vinden. Onvrede Die onvrede met zijn werk komt daarenboven duidelijk uit in het feit. dat hij tijdens zijn leven veel vernietigd heeft en zelfs besloot dat na zijn dood alles wat niet gepubliceerd was. vernietigd moest worden. Zeer veel van Kafka's werk is fragmentarisch. Ook dit wijst op een bepaalde vorm van onvrede. Hier ligt een moeilijkheid. Kafka ondergaat het leven als geheim. Hij zou dat niet beter kunnen uitbeelden dan door het schrijven van volstrekt niet te exegetiseren teksten. Toch heeft hij last van de duisterheid van zijn schrifturen. Of had hij dat niet? Is zijn kritiek op eigen werk een mystificatie, slechts tot doel hebbend om de lezer ervan te doordringen dat het vergeefse moeite is naar een zin te zoeken? Verbeeck schrijft ook een hoofd stuk over Kafka en het marxisme. Er zijn aanvankelijk pogingen ge daan om het werk van de grote Tsjech voor het marxisme aan vaardbaar te maken. Dat is niet gelukt. Kafka tracht immers niet de wereld aanvaardbaar te ma ken, hij tracht het bestaan te doorgronden. Dat is het werk dat deze expressionist op zich geno men heeft. Verbeeck wijst erop, dat men in het werk van Kafka niet moet zoeken naar een afgeronde meta fysica of een afgelijnd religieus inzicht, ook al zijn er sporen van pogingen om enig inzicht te krij gen op beide gebieden. Aarzeling Aan het einde van zijn studie houdt Verbeeck zich bezig met de dood in het werk van Kafka. Diens uitspraak: „Er bestaat een doel. maar geen weg ernaartoe; wat wij weg noemen is aarzeling", brengt Verbeeck hierover dit te zeggen: „Kafka loochent aldus geenszins het bestaan van een hoogste instantie; integendeel heel zijn werk legt getuigenis af van dit ononderbroken, te gendraadse zoeken naar een abso lute grond. Alleen neemt hij de boze keerzijde van de zichtbare wereld (haar ondoordringbaar heid) als een bitter gegeven ern stig op. En dit hoogste goed: het is zo ver verwijderd van wat wij ons binnen de spiegelingen van het aardse bestaan kunnen herinne ren. dat het enkel nog in een leu genachtige vorm kan verschijnen, als gedroomd verlangen, als sa- genboodschap die haar oorsprong is kwijtgeraakt." Vandaar dat de dood als voor naamste menselijk grensgebied bij Kafka eerder extase dan angst opwekt. Verbeeck zegt in zijn „Woord vooraf' dat zijn werk niet meer wil zijn dan het procotol van een leeservaring. Ik voeg eraan toe dat het dan een leeservaring be treft van een erudiete lezer, die zich niet slechts bezighoudt met de boodschap die Kafka brengt of het aantonen van de onvolkomen heid van die boodschap, maar zich vooral ook bezighoudt met de wijze waarop de boodschap gebracht wordt. Hij laat vooral zien op welke wijze Kafka zijn fascinerende en ontredderende teksten geschreven heeft. Wat zich eerst als decadent aan gevoeld fin-de-siècle-verschijnsel voordeed: de vervreemding, is na Kafka geworden tot kern van het bewustzijn van de denkende Wes terse mens. L. Verbeeck: „Franz Kafka of de andere ervaring." Bij De Neder- landsche Boekhandel te Antwer pen en Boom te Meppel. Paper back. Aantal pagina's 164. Voorzien van registers en een levensschets. Prijs 22.50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 15