Amerikaanse
grote steden
zijn doodziek
steden
Hoop gevestigd op nieuwe president
door Rimmer Mulder
L3ATERDAG 28 AUGUSTUS 1976
BUITENLAND
TROUW/KWARTET 13
De grote Amerikaanse steden zijn ernstig in verval. Ze
worstelen met problemen als werkloosheid, geldgebrek,
ernstig vervallen woonbuurten en een groeiend leger van
sociaal zwakkeren. In de jaren zestig was er een stemming
om de sociale problemen grootscheeps aan te pakken.
Gebeurtenissen als de Vietnamese oorlog en het Waterga-
te-scljandaal hebben daarna de aandacht afgeleid. Nu
begint het besef door te breken dat de Amerikanen hun
oorlog tegen de armoede nog lang niet hebben gewonnen.
De schrijnendste bewijzen daarvan zijn de verpauperde
binnensteden. Onze redacteur RIMMER MULDER bezocht
deze zomer verscheidene van die grote Amerikaanse
steden en schreef daarover een serie artikelen, waarvan wij
vandaag het eerste publiceren.
Thomas Jefferson, grondlegger van Amerika's onafhankelijkheid
waarschuwde er al voor: de Verenigde Staten kunnen wel eens ten
ondergaan aan de opkomst van de grote steden. Deze hereboer, filosoof
en staatsman, verheerlijkte het eerlijke boerenleven. Daarmee vergele
ken leek het leven in de stad hem iets onwaardigs. Grote steden noemde
hij „een pest voor de moraal, de maatschappij en de vrijheid". Daaraan
denkend kreeg hij visioenen van opeenhopingen van paupers, ver van
land, lucht en licht.
In Jeffersons dagen was er nog geen
vuiltje aan de lucht. In 1790 woonden
verreweg de meeste Amerikanen nog op
het „platteland". Er waren maar zes „ste
den" met meer dan 8000 inwoners en die
hadden samen vijf procent van de bevol
king. Honderd jaar later zag het er beden
kelijk uit voor Jeffersons ideaal. Rond de
laatste eeuwwisseling ttoonde een kwart
van de Amerikaanse bevolking al in ste
den. Vooral in het noordoosten waren
vele vriendelijke dorpen van eertijds uit
gegroeid tot eentonige huizenmassa's
waar corruptie, misdaad, hoererij en ar
moede welig tierden.
„Door industriëlen en speculanten opge
bouwd, na de ontmaagding van een wil
dernis, zijn steden als St. Louis, Chicago
en Pittsburgh nieuwe vormen van mense
lijke barbaarsheid, die in troosteloosheid
alleen vergelijkbaar zijn met de Grote
Zoutwoestijn," schreef Sinclair Lewis.
Hij was bepaald niet de enige Amerikaan
die de pest had aan grote steden, maar de
verstedelijking van de Verenigde Staten
ging gewoon door. Nu wonen ongeveer
143 miljoen Amerikanen (ruim zeventig
procent van de totale bevolking) in ver
stedelijkte gebieden.
Jeffersons Amerika van boeren en land
arbeiders is ver te zoeken in de overvolle
stadscentra of op de eindeloze Industrie- 1
terreinen. Toch hebben de Amerikanen
hun oude ideaal nooit afgezworen. De
eenvoudige doch eerlijke boerensamenle
ving wordt nog altijd verheerlijkt in tallo
ze boeken, films en reclameboodschap
pen. Vooral dat laatste is opvallend: siga
retten, tabak, bier, limonade, vlees, ge
bak en kleding, hoogwaardige
elektrische produkten en politici worden
allemaal aan de man gebracht met een
flinke scheut oprechtheid van het platte
land. Daartegenover staat een schier on
uitputtelijke stroom lectuur over de
schaduwkanten van de grote stad. Het
lijkt er op dat de Amerikaanse steden
zich nooit aan de banvloek van Jefferson
(,,een pest voor de maatschappij") heb
ben kunnen onttrekken.
Toevluchtsoord
Toch zijn diezelfde verdoemde steden in
de Amerikaanse geschiedenis altijd toe
vluchtsoorden geweest voor miljoenen
arme drommels, die een beter bestaan
zochten. Uit alle hoeken van de wereld,
maar vooral Europa, kwamen ze naar de
Amerikaanse oostkust. Verreweg de
meesten begonnen hun nieuwe leven in
steden als New York, Chicago.
Pittsburgh, Boston en noem maar op
Daar vonden ze aansluiting bij landgeno
ten die hen voor waren gegaan en be
hulpzaam konden zijn bij het vinden van
onderdak en werk. De meesten bleven er
ook hangen, omdat ze uit ervaring wisten
dat zonder werk en zonder eten het leven
op het land ook niet alles is.
Later waren het vooral de zwarte Ameri
kanen. die hun heil zochten in de noord
oostelijke steden. De meesten kwamen
uit het zuiden waar de landbouw lang
niet iedereen werk kon bieden en waar de
rassendiscriminatie wettelijk was gere
geld. De zwarte trek naar het noordoos
ten heeft tot ver na de Tweede Wereld
oorlog voortgeduurd, maar is sinds de
veranderingen in het zuiden stil komen
te liggen. Wat er nu nog binnenkomt in
New York, Chicago enzovoort, zijn voor
namelijk Portoricanen en Mexicanen.
Net als de 'Europese immigranten van
destijds zijn zij voor hun opvang sterk
afhankelijk van taalgenoten en zijn voor
lopig de slechtste banen en slechtste
huizen voor hen.
Suburbs
De nazaten van de vroegere Europese
landverhuizers hebben inmiddels een an
der heenkomen gevonden: de suburbs.
Na de oorlog zijn deze groene, ruime
woonwijken, net buiten de grenzen van
de eigenlijke stad, als olievlekken uitge
vloeid. Er wonen nu al ruim 80 miljoen
Amerikanen in deze suburbs en dat aan
tal groeit jaarlijks nog met meer dan een
miljoen. Deze nieuwe fase in de verstede
lijking van Amerika blijkt inmiddels fu
nest te zijn voor de oudere stadskernen.
De opkomst van de suburbs dreigt de
ondergang van de grote steden te
worden.
•Dat de overbevolkte, slecht opgezette
oude stadswijken mensen verliezen aan
de veel gerieflijker voorsteden is niet erg.
De ellende is dat de steden het armste
deel van hun bevolking overhouden. „De
steden worden de dumpplaatsen voor
minderheidsgroepen, arme mensen, en
mensen die buiten het arbeidsproces
staan en afhankelijk zijn van de bij
stand." vat de urbanoloog Pierre de Visé
uit Chicago samen.
Ongelukkigerwijs zijn zwarten in de VS
nog altijd oververtegenwoordigd in de
massa der armen en dus ook in de steden.
Van de 23,5 miljoen zwarte Amerikanen
wonen er ongeveer 13,7 miljoen in de
grote steden. Het is een lot'dat ze mogen
delen met een toenemend aantal „lati
no's", (Spaanssprekenden).
Verkleuring
Behalve deze sociale verschuiving is er
nog een economische verschuiving ten
koste van de steden. Ook tal van bedrij
ven verkiezen de suburbs boven de
stadscentra. Om te beginnen zijn veel
winkels de mensen nagereisd naar de
buitenwijken, die vaak kolossale koop
centra hebben. Ernstiger is het vertrek
van de industrie. De suburbs of kleinere
uX,
den veertig procent. Dat leidt gemakke
lijk tot misdaad en misdaad jaagt dan
weer de mensen de stad uit.
Het is deze verstrengeling van problemen
die vele bestuurders wanhopig maakt.
Michael Cummings, woordvoerder van
Chicago's stadsbestuur: „Slechte huis
vesting, slecht onderwijs, werkloosheid,
misdaad hangen zo nauw met elkaar sa
men. Het zijn spaken van één wiel. Wat
moet je nu het eerst aanpakken. Het lijkt
allemaal vnj zinioos als je het niet alle
maal tegelijk doet Maar wie gaat dat
betalen9 Er is in elk geval geen stad die
dat kan."
Deze „verkleuring" is het verst gevorderd
in de Amerikaanse hoofdstad. Was
hington had in 1950 802.000 inwoners en
daarvan was 35 procent zwart. In 1975
was de totale bevolking terug gelopen tot
ruim 739.000 en het contingent zwarten
opgelopen tot 76 procent. Om het beeld
compleet te maken: de bevolking van het
verstedelijkte gebied rondom Was
hington verdubbelde in diezelfde periode
tot boven de drie miljoen. Het geval
Washington is uitzonderlijk, maar de
trend is in nagenoeg alle grote steden
dezelfde. Neem New York bijvoorbeeld.
Het verloor van 1970 tot 1975 ongeveer
een half miljoen blanke inwoners. Daar
tegenover stonden een bescheiden groei
van de zwarte gemeenschap (37.000) en
een vrij forse uitbreiding van het aantal
lationo's (170.000). Op iedere honderd
New Yorkers zijn er nu 25 zwart en 16
latino.
Er zijn genoeg redenen te bedenken voor
deze ..blanke vlucht" uit de stadscentra.
De buitenwijken zijn ruimer, schoner en
veiliger. Meestal zijn de scholen er ook
veel beter. Hoeveel racisme achter die
redenen schuil gaat is moeilijk te zeggen.
Feit is dat blanken geneigd zijn te ver
trekken zodra er zwarten (of latino's) in
hun buurten komen wonen. Hele straten
kunnen daardoor binnen enkele jaren
totaal van aanzien veranderen.
Geldgebrek
f •- "'.Ir.v.a.W*-
steden bieden bedrijven genoeg voorde
len: goedkopere grond, lagere belastin
gen, en minder problemen met verkeer
en misdaad. Alle grote steden hebben
daardoor de laatste jaren grote aantallen
arbeidsplaatsen verloren. Zo verloor New
York er in vier jaar tijds 200.000, Chicago
125.000, en Washington 35.000
Dit verlies van werkgelegenheid treft de
ongeschoolde arbeider het hardst. Voor
hem is er geen plaats in al die hoge
kantoor- en bankgebouwen die het beeld
van ieder stadscentrum beheersen. Iede
re stad zit daardoor met een groot leger
langdurig werklozen, waarin opnieuw de
zwarten oververtegenwoordigd zijn. Het
meest verontrustend is de werkloosheid
onder zwarte teenagers: in sommige ste
Voorlopig hebben de stadsbesturen wei
nig gelegenheid om het sociale probleem
van de stadscentra grootscheeps te be-,
strijden. Ze kampen allemaal met een
schreeuwend geldgebrek. In een tijd,
waarin zo ongeveer iedere bestuurder op
het westelijk halfrond toch al niet weet
waar hij het zoeken moet vanwege de
inflatie, zien de burgemeesters van Ame
rika's grote steden ook nog eens hun
bronnen van inkomsten langzaam opdro
gen. Vertrek van beter betaalde blanken
en verlies van bedrijvigheid betekenen
eenvoudig dat er steeds minder overblij
ven om belastingen te betalen. Alle grote
steden hebben daarom de afgelopen ja
ren drastisch moeten bezuinigen. Het is
een politiek die in eigen vlees snijdt
omdat het sociale probleem er alleen
maar groter door wordt. Bezuinigingen
betekenen bijna altijd vermindering van
de sociale diensten en vergroting van de
werkloosheid.
Sociale diensten worden het eerst ge
kortwiekt, omdat daarover de minste po
litieke heibel ontstaat. Ze zijn bij de
belastingbetaler niet erg populair en de
mensen die er gebruik van moeten ma
ken stemmen meestal niet. New York
had naar verhouding de meeste sociale
voorzieningen, raakte mede daardoor het
eerst 'in moeilijkheden en lijdt nu het
zwaarst. Ziekenhuizen, kinderdagverblij
ven, klinieken voor alcoholisten en ande
re druggebruikers, vrije scholen, opvan
gcentra voor werkloze jongeren zijn ach
ter elkaar gesloten. Bij alle gemeentelij
ke diensten zijn ontslagen gevallen of
geldt tenminste een personeelsstop. Het
verlies aan arbeidsplaatsen door deze po
litiek loopt al in de tienduizenden. En
weer zijn het naar verhouding de minder
heidsgroepen (zwarten en latino's) die het
meest lijden.
Andere steden staan er beter voor dan
New York. maar ontkomen evenmin aan
bezuinigingen. Detroit toch al geplaagd
door een zeer hoge werkloosheid, ont
sloeg per 1 juli bijna duizend politiemen
sen. Washington zette per 1 augustus 200
buschauffeurs aan de dijk. Chicago en
Los Angeles hebben personeelsstop voor
verscheidene diensten. In Boston werd
dit jaar een deel van de bijstandsuitke
ringen afgesneden. (Overigens geen be
slissing van het stadsbestuur maar van
de staat). Waren er dan geen mensen
meer die zo'n uitkering nodig hadden?
Natuurlijk wel. maar het geld moet toch
ergens vandaan komen? De gevolgen van
al die bezuinigingen zijn nog moeilijk te
overzien, maar voor de meeste stadsbe
sturen is het parool eenvoudig pompen
of verzuipen. „Het zijn allemaal beslissin
gen op korte termijn. Voor onderzoek of
een beleid op langere termijn is er mo
menteel geen enkele gelegenheid. Daar
om zal ons sociaal beleid voorlopig wel
gebrekkig blijven", verduidelijkt een
ambtenaar in Boston.
Jimmy Carter
Voor dat beleid op langere termijn heb
ben alle stadsbestuurders de ogen ge
richt op de federale regering in Was
hington De Republikeinse regeringen
van Richard Nixon en Gerard Ford heb
ben echter nauwelijks gereageerd op de
nood in de steden.
„Gebrek aan leiderschap, conservatief,
ongevoelig voor sociale problemen", zo
omschrijft Peter Barrett, hoofd voorlich
ting van de sociale diensten in New York.
de huidige nationale regering Volgens
hem zijn veel van de frustraties in de
grote steden te wijten aan deze houding
van de regering in Washington „Ons
economisch systeem is ongeschikt om
sociale problemen op te lossen Wij zijn
sterk geneigd te denken dat iedereen er
met hard werken wel kan komen Als je
in zo'n samenleving iets wilt doen voor de
achterblijvers, heb je een krachtige nati
onale leider nodig, iemand die andere
prioriteiten durft te stellen.
De regering heeft de afgelopen Jaren pre
cies het tegenovergestelde gedaan," legt
Barrett uit. President Ford heeft nadruk
kelijk al zijn vertrouwen gevestigd op het
bedrijfsleven Als het bedrijfsleven de
ruimte maar wordt gelaten zullen werk
loosheid en aanverwante problemen van
zelf wel verdwijnen. De overheid hoeft
daarbij dan verder geen actieve rol te
spelen
De Amerikaanse stadsbesturen verwach
ten daarom weinig of niets meer van de
Republikeinse regering. Meer vertrou
wen hebben ze in de Democratische pre
sidentskandidaat Jimmy Carter, die ten
minste openlijk gezegd heeft dat de pro
blemen in de grote steden een nationale
aanpak nodig hebben. Maar de presi
dentsverkiezingen zijn pas in november
en een eventuele president Carter zal pas
in januari aan de slag kunnen. En dan
moet nog maar blijken wat hij kan doen.
De Amerikanen in de verpauperde bin
nensteden moeten voorlopig nog maar
wat geduld oefenen