A
Moslems als buren'
blijft te veel
in theologie steken
Vóór dag en dauw
zee
Jl
Dr. Snethlage: een atheïstische dominee
Vandaag
Onze adressen:
ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1976
KERK
De naam Gods in het Arabisch, boven.
„Weet dan dat er geen god is dan God, en dat
Mohammed Gods profeet is", links.
door drs Haye Mintjes
..Moslems als buren" is de titel van een onlangs verschenen boek van M. C. Capelle, die in
gereformeerd Nederland bij velen bekend zal zijn van zijn bijdragen aan de zendingsbladen. Het
boek beoogt „de lezer iets te doen begrijpen van de gedachten- en ervaringswereld van de
Moslem-landgenoot". Het is vooral tot christenen gericht; voor hen met name is het een uitdaging
..zich niet voor de ander af te sluiten, maar hem ook in zijn religieuze gewoonten en overtuiging te
leren begrijpen en waarderen". Christenen moeten zich ook actief inzetten voor deze nieuwe,
muslimse buren, die hier voor de overgrote meerderheid als gastarbeiders gekomen zijn. „Hier ligt
én voor de Kerken én voor Christen-politici een taak", aldus de heer Capelle.
Capelle's boek is een prijzenswaardi
ge poging om een breed publiek in te
lichten over de godsdienstige en cul
turele achtergrond van onze muslim
se (betere spelling dan moslemse,
red.» buren. Zulke informatie is
broodnodig De islamitische
godsdienst en de muslimse wereld
zijn ons onbekend. Wat we er wel van
weten is niet zelden misvormd en
caricaturaal. Van een correct en
sympathiek verstaan van de islam
zijn we nog ver verwijderd.
In „Moslems als buren" worden we
zowel over de geloofsleer als over de
plichten van de islam (gebed, vasten
enz.) en de belangrijkste voorschrif
ten voor het dagelijks leven op de
hoogte gebracht. Veelvuldige aanha
lingen uit de koran maken ons me
teen enigszins vertrouwd met dit hei
lige boek. Ook krijgen we te horen
wat de islam leert over Jezus en het
christendom, De herleving en op
mars van de islam in de moderne tijd
en de veelbesproken positie van de
vrouw in de muslimse wereld worden
eveneens behandeld.
De auteur had. gezien zijn uitgangs
punt (de muslimse landgenoot), nog
meer dan hij doet bij de beschrijving
van de verschillende plichten en
voorschriften de klemtoon kunnen
leggen op de problemen die muslims
in Europa daarmee hebben en wat
hun klachten en wensen zijn op dit
punt. Juist aan die informatie is gro
te behoefte om daadwerkelijk iets
voor hen te kunnen doen. Voor het
overige heb ik op dit informatieve
gedeelte van Capelle's boek niet zo
veel aan te merken. Een paar kleine
onjuistheden laat ik hier onbespro
ken. En de herhaaldelijk foutieve
spelling van de (gelukkig weinige)
arabische woorden en enige zet- en
taalfouten namen we maar voor lief.
Vergelijkingen
Capelle doet echter meer dan inlich
tingen aanreiken over de islam en de
muslims in ons land. Hij maakt ook
vergelijkingen tussen islam en chris
tendom. En in zijn slothoofdstukken
behandelt hij de islam als zendings
probleem. roert hij het hete punt van
de dialoog aan en bespreekt hij be
knopt een aantal theologische kwes
ties zoals de vraag in welke zin het
christendom of beter Christus uriiek
is. de aanwezigheid van „anoniem
christendom" in andere religieuze
tradities en de mogelijkheid van heil
voor aanhangers van andere
godsdiensten
Ook zijn door het boek brokstukken
dogma- en zendingsgeschiedenis van
het christendom geweven. Boven
dien gaat de auterur nog op een
aantal tendensen in de moderne the
ologie in. waarbij hij zich zijdelings
in discussie begeeft met Van Buren.
Tillich. Bultmann. Schillebeeckx.
Kuitert en Sölle Dat is nogal wat
Dit veelvoud van thema's maakt het
boek toch wat rommelig. De eigen
mening van de auteur vind ik in deze
gedeelten ook niet altijd even duide
lijk
In de vergelijkingen die Capelle
maakt tussen islam en christendom
komen beide naar mijn mening te
ongenuanceerd tegenover elkaar te
staan. Bij alle onmiskenbare ver
schillen zou ik toch niet willen spre
ken in termen als „de totale te
genstelling van twee religieuze we
relden". Bepaald ongelukkig ben ik
met een aantal instemmende aanha
lingen uit het boekje „De ware Jo
zef", dat de islam ziet als de religie
naar de mens bij uitstek en als de
godsdienst die de boodschap van de
bijbel tot op de wortel heeft bedor
ven en in zijn tegendeel heeft omge
keerd. Wat voor wérkelijke ruimte
blijft er dan nog voor Capelle's er
kenning dat er ook in de islam en
andere godsdiensten waarheid en
waarden te vinden zijn en dat die
niet louter godverlatenheid en dwa
ling vertegenwoordigen (zie pag. i
236)?
Ik ben het volkomen met hem eens
dat er een „kardinaal verschil" is in
visie op Christus en dat dit verschil
te groot is „om nonchalant weg te
wuiven met de opmerking dat we
toch allemaal dezelfde God dienen"
Maar we kunnen ook nooit wegwui
ven dat de islam dit met het chris
tendom (en het jodendom) gemeen
heeft dat hij. zoals Capelle zelf ook
opmerkt, eveneens uit de tent van
Abraham komt en uit dezelfde open
baringsbron put „welsiwaar op ver
schillende manier, toch met veel ge
meenschappelijks". Toch speelt die
bijzondere plaats van de islam voor
zover ik zie bij Capelle niet die posi
tieve rol die zij naar mijn mening in
de „theologie der religies" en het
spreken over dialoog verdient.
Voornaamste bezwaar
Mijn voornaamste bezwaar tegen de
theologische uitweidingen van „Mos
lems als buren" is simpel dat zij niet
bijdragen aan een beter verstaan
van de „gedachten- en ervaringswe
reld van de Moslem-landgenoot". En
dat was toch de eigenlijke bedoeling
van het boek. Nu heb ik niet het
recht de auteur daar zo op vast te
pinnen. En ik wil ook niet beweren
dat de aangeroerde theologische vra
gen onbelangrijk zijn. Maar ik vind
het jammer dat zij in Capelle's boek
een zeker overwicht krijgen en zó de
laatste aandacht van de lezer opei
sen dat zij het eigenlijke onderwerp
dreigen te overwoekeren.
Dat vind ik jammer temeer omdat
mijn ervaringen met voorlichtings
bijeenkomsten over de islam me ge
leerd hebben dat vele kerkleden me
teen op die theologische vragen af
vliegen en zo door kwesties als de
dialoog in beslag genomen worden
dat zij aan een werkelijke aandacht
voor de muslims niet eens toekomen.
Nieuwe „naaste"
Men kan niet zeggen dat onze sa
menleving de nieuwe .muslimse bu
ren' al volledig geaccepteerd heeft.
Op dit nieuwe .proletariaat' van Eu
ropa, dat het sociaal minst gewaar
deerde werk verricht, wordt niet zel
den neergekeken. Aan begrip en
waardering ontbreekt nog wel het
een en ander. Interne theologische
discussies naar aanleiding van de
muslimse buren mogen de Kerk niet
afhouden van haar taak jegens deze
nieuwe „naaste": er voor ijveren dat
deze miskende en kwetsbare groep
„vreemdelingen binnen onie poort"
aan zijn trekken komt.
Dat. en niet bijv. een theologisch
gesprek, gesteld dat dat a(l met de
voor het merendeel amper of niet
geschoolde muslims in ons 'land mo
gelijk zou zijn, zie ik op dit; moment
als de belangrijkste taak" van de
Kerk jegens onze muslimse buren.
Anders maken we niet ongedaan dat
„de Moslem als gastarbeider het
Christelijk geloof dieper (leert) ver
achten dan hij nog ooit gedaan
heeft". Daarom ben ik blij met de
aanzet van Capelle's boek dat chris
tenen oproept tot begrip, waardering
en dienstbetoon. Daarom ook had de
auteur wat mii betreft zich meer tot
dat thema mo^en beperken.
Drs. H. Mintjes is medewerker aan de
theologische faculteit (afd.
godsdienstwetenschap) der Vrije Uni
versiteit te Amsterdam. Het door hem
besproken boek is een uitgave van
Oosterbaan Le Coïntre te Goes (243
pag.. prijs 16,50. De illustraties zijn
uit het boek overgenomen.
door dr. C. Rijnsdorp
Als Huub Oosterhuis in de tijd en in het milieu van Guido Gezeile had geleefd, zou hij een
onderworpen zoon van de moederkerk geweest zijn en de natuur bezongen hebben. Nu is hij een
kind van deze tijd. gehuwd pastor en de natuur kent hij nauwelijks anders dan, met Paulus, als
de zuchtende en in barensnood verkerende schepping.
Hij schrijft over mensen, voor dag
en dauw (uitg. Amboboeken,
Baarn. 206 blz., 12.50). Die men
sen vullen zijn hele horizon. En zijn
ideaal is de messiaanse mens, in
wie de woorden en de boodschap
van Jezus van Nazareth vlees en
bloed geworden zijn. Deze mensen
dragen de wereld en omwille van
hen wordt de wereld gered. Van een
zichtbare, geïnstitueerde kerk be
hoeft geen sprake te zijn en het kan
ook nauwelijks. Oosterhuis is voor
een boven ieder politiek systeem
uitstijgend communisme Hij stelt
zich op terzijde van het gevestigde
christendom en het vevestigde
communisme. „Gelouterd en ver
nieuwend blijken de marxistische
en messiaanse traditie pas dan,
wanneer wij eikaars schande op
ons nemen en de één gaat staan in
de schuld van de ander: wanneer
wij alle historische ballast en huidi
ge ellende tezamen dragen en zo
wegdragen, wegleven dat is ver
geving van schuld, het enige nieu
we begin van waaruit zo'n
bondgenootschap kan worden ge
waagd."
Het Koninkrijk Gods en de klasse
loze maatschappij, de socialis
tische heilstaat, vallen zo ónder één
perspectief. „Maar hij (Jeuzs) wist
van meet af aan. dat geen politieke
machtswisseling en geen geweld
van wapenen die omwenteling zou
kunnen bewerken
Géén geweld dus.
„Jezus moet gedacht hebben: als
mensen zo doen, zal deze wereldor
de met haar religie en moraal en
economie die op behoud van het
bestaande is gericht, van binnenuit
exploderen"
Meditatief
Dit is. heel globaal, de boodschap
van Oosterhuis in dit meditatief
verzamelwerk, met veel bijbelse en
poëtische citaten. Over die
boodschap zelf ga ik niet discussië
ren. eenvoudig omdat de zaken die
hij aan de orde stelt, overal in dis
cussie zijn. Zijn boek vormt een
priesterlijk-dichterlijke bijdrage
tot die discussie. Liever wil ik mijn
beperkte ruimte besteden aan wat
men een kaderbeschouwing zou
kunnen noemen.
In de eerste plaats: we hebben hier
'te maken met proza van een dichter.
Formeel gesproken is hier verwan
tschap met het proza van de on
langs overleden A. Roland Holst,
van Marsman. Nijhoff en Boutens,
waarbij natuurlijk met de onderlin
ge verschillen rekening moet wor
den gehouden. Men heeft hier (ik
zeg het met respect) te maken met
een poëtisch halffabrikaat. Daar
mee bedoel ik twee dingen: de dich
ter blijft dichter, ook als hij proza
schrijft, en ten tweede heeft hij
behoefte aan een creatief veld om
zich heen. om zo te zeggen een huis
van woorden, een geheel van eigen
taal waaruit ieder ogenblik zich een
gedicht kan vormen. Vooral dus
niet de taal van een denker, ook al
zit men vol gedachten („vol van de
insectenplaag/van zijn gedachten"
schreef Marsman in De Dieren
riem): veeleer, in de beste momen
ten, de taal van een profeet.
Huub Oosterhuis
ADVERTENTIE
GIRO 2914600
tnv
STICHTING
COMITÉ
HULPVERLENING
ZUID OOST-AZIË
Postbus 1527, Groningen
Steun aan vluchtelingen uit Vietnam, Laos
en Cambodja.
Mijn tweede kadergedachte is deze.
Men herinnert zich van shcool de
dominee-dichters uit de 19e eeuw.
J.J.L. ten Kate, Nicolaas Beets en
Bernard ter Haar. Zij waren predi
kanten èn dichters. Dit was een
dubbele positie en een vaste gege
vens. De verhouding tussen man en
vrouw stond vasL- „hij de wereld,
zij het huis." Dé dichtkunst was
een vast gegeven, inclusief haar
techniek. Je greep een lier, liet die
ruisen en zette het instrument dan
weer weg, desnoods hing je het aan
de wilgen. Gedicht werd vanuit een
positie.
Er was een mensenwereld en een
wereld van geloof en kerk. Alles
had zijn plaats, ook de standen
hadden die. In wezen waren de
dichters van Veertig dualisten. De
mannen van Tachtig verbraken dat
dualisme door alles op de ene kaart
van de schoonheid te zetten. Zij
vervingen die wél geordende twee
heid door een individualistisch en
elitair kunstenaarschap.
Men begrijpt de moderne combina
tie van dichter en geestelijke niet,
als men die niet ziet tegen de ach
tergrond van de 19e-eeuwse domi
nee-dichters. Bij Barnard, Wit.
Naastepad en Oosterhuis, om niet
meer namen te noemen, is van dua
liteit geen sprake. Ze zijn uit één
stuk dominee of priester, en dich-
ter. Er is geen tegenstelling tussen
toga en lier. Bij Oosterhuis. naar ik
meen de jongste in het gezelschap,
komt dan nog die sterke, maat
schappelijke betrokkenheid, on
vermijdelijk kenmerk van zijn ge
neratie. Het kan niet anders of hij
moet in het marxisme trekken van
het oerchristendom herkennen.
Ook kan het niet anders of hij moet
prefberen de last van het historisch
gegroeide, vergroeide en mis
vormde zowel bij christendom als
marxisme van zich af te schudden,
uit heimwee naar het totaal andere
(Horkheimer).
Samenvatting
Wat mij in Oosterhuis' boek ge
troffen heeft is de tamelijk uitvoe
rige, doorleefde en van binnen uit
geschreven samenvatting van de
evangelische boodschap. Deze jon
gere generatie heeft iets dat wij
ouderen missen: de oprechtheid, de
totale inzet, het afwijzen van het
compromis, de gegrepenheid van
wege het menselijk lijden. Toch
komt het mij voor dat er iets verlo
ren is gegaan. Dat de natuur uit
deze poëzie en dit dichterlijk proza
is verdwenen, is begrijpelijk: de
Mei van Gorter kan niet meer wor
den geschreven. Maar achter de
natuur is ook de hemel verdwenen.
Alles wordt binnen de menselijke
horizon gehaald. God is vrijwel
puur immanent geworden en bij
het citeren uit de bijbel ontbreekt
het vizionaire zoals van Ezechiël,
Jesaja en de Apocalyps. De
transcendente God komt nergens
helemaal vrij; het heimwee geldt
het totaal andere, maar niet de
totaal Andere.
Ik weet het: het is een kwestie van
accent, maar van accentverschui
ving kan het komen tot accentver
lies. Typerend is in dit verband wat
op bl. 170 staat: „een huis van aan
bidding (dat wil zeggen van gerech
tigheid)". De aanbidding gaat niet
op in het uitoefenen van gerechtig
heid. Er is een meerwaarde: „mijn
ziel dorst naar God, naar de leven
de God". Ook dat Jezus het altijd
weer over zijn Vader heeft, is een
trek die ik in Oosterhuis' Jezus
beeld onvoldoende terugvind. Vóór
dat er mensen waren, voor dag en
dauw. was God.
TROUW/KWAIRD,
C.
HOGE DINGEN
p'Ë
Luistert,
want ik zal hoge dingen spi
en mijn mond openen ,Sf
over wat recht is
Neemt mijn vermaning aan eri
en niet zilver. n
en kennis vot
boven het zuiverste goud.
(Spreuken 8,6-10) ri
ni
Het kan ons meteen duidelijk
den wat de hoge. verheven ae
zijn waarvan de wijsheid
sprrf£
we het parallelbegrip „rech lk
staan. Hoog en verheven is n P
van deze wereld wegvoert iire
sferen. We lezen de bijbel nie n
gaan niet naar de kerk om eei
helemaal van de aarde af te zi
dat zoekt komt verkeerd u
mens kan wel eens doodmi
van alles wat er om hem heen
en in hemzelf gebeurt en dan
dorstige naar de bijbel grijpe !t
kerk binnenlopen, maar dat 'es
anders. Dan is het motief ni v*
van 't stof", in hoger regioner 1
dan is het motief juist die en
juist die mensen, maar ander;
het zou moeten zijn en zo: ill
moet kunnen zijn. En dan zijn
dat begrip „recht". De wjen
brengt niet in een onaards
maar wijst ons de weg in dit v d.
rend leven. En dat is geen ven'
vende zaak. een zaak die j^t,
kiezen maar net zo goed kun n
liggen, omdat je er bij voooe
door de positie of je toekom )rJ
aan toe komt. Deze vermanir^ ve
boven goud en zilver uit. Dei f0
maning is van een prioriteit dgar
veronachtzaamd kan worden^el
en zilver gaan voorbij, hoe wB j,
vol ook. Je komt er niet mee
eidlsc
dat doe je met deze wijsheiq(S0
T
ki»r
ADVERTENTIE
boekenniei
Dri^üeuwe CahiersvooMie^hrf^c
Onderwi|s
KRIJGSKNECHTEN VAN dal
ZOOOANIGEN VELDHEERwer
108 blz., 11,90
Dit Cahier is bedoeld om de blij(
acluele betekenis van Groen—
Prinsterer en van Heldring, speciaa
het christelijk onderwijs, in het I
stellen. De bijdragen in deze bunt^
van: drs T M Gilhuis, dr G. Puchinr
Algra en dr A. van der Hoeven.
Dr A. J. Onstenk
HET EERSTE VAK
192 blz-, 18,90 trvc
Aspecten van en rondom
godsdienstonderwijs in de bovenL-
van het christelijk voortgezet ondff^*
In zijn bespreking over hel functior
van „het eerste vak betrekt de
abl
heel bewust alle participanten: bes
ouders, leerlingen en docenten. H1112
sluit met een aantal praktische har.
kingen. is 1
iich
W. E. Westerman leie
DENKEN OVER
GODSDIENSTONDER WIJS|bei
100 blz.. -9,90 le ii
Een didactische bezinning (benje Zl
bouw voortgezet onderwijs) gin
Met een bijdrage van drs G. R. Vi
In dit Cahier krijgt het godsdienstcjn r
wijs in de lagere jaren van hpt voortjen
onderwijs bijzondere aandacht. Bejg t
ken worden de godsdienstige en etlfae]
ontwikkeling van de leerlingen efc
verschuivingen binnen het godsdierf vr(
derwijs. Voorts komen o.a. aan deL
didactische werkvormen. leerboekL
audiovisuele media.
Drie belangrijke Cahiers als werkrri
aal voor allen die bij het christelijk o|__
wijs betrokken zijn.
Verkrijgbaar in de boekhandel
[J^JlKOK KAMP
Jgri
gr'
ni<
—lijk
door A. J. Klei
AMSTERDAM
Postbus 859
Wibautslraat 131
Tel 020-913456
Telex 13006
ROTTERDAM/DORDRECHT
Postbus 948
Westblaak 9 Rotterdam
Tel 010-115588
DEN HAAG/LEIDEN
Postbus 101
Parkstraat 22 Den Haag
Tel 070-469445
ZWOLLE/GRONINGEN
Postbus 3
Melkmarkt 56. Zwolle
Tel 05200-17030
Laatst zocht ik de voorletters
van een eerwaard persoon op in
Van Alphens Nieuw Kerkelijk
Handboek, dat de namen van
alle vaderlandse dominees
herbergt, en toen kwam ik in
het register de naam van dr J.
L. Snethlage tegen. Dit
verbaasde me nogal. Ik wist
wel dat dr Snethlage hervormd
predikant was geweest, maar
ik wist ook dat hij na zijn
emeritaat, in 1945, meermalen
te kennen heeft gegeven dat we
hem maar 't beste een atheïst
konden noemen, en ook dat hij
via het blad van de vrijdenkers
meer dan eens lucht heeft
gegeven aan zijn groot
mishagen in kerk en
christendom.
Het register van Van Alphen verwees
naar pagina 260. en jawel hoor. daar
stond hij, onder de hervormde
emeriti-predikanten Dr Snethlage
diende de gemeenten te Ouwerkerk
in Duiveland en te Haarlo legdë in
1917 zijn ambt neer, maar pakte vijf
jaar later de herdersstaf weer op te
Eenigenburg. verliet dit
Noordhollandse plaatsje voor
Hijlaard en stond tenslotte te Oyen
Uit de gegevens in Van Alphen
maakte ik voorts op. dat dr
Snethlage dit jaar negentig wordt
(bij leven en welzijn, dat mag er wel
bij) en ik ben zo vnj dit als een
gelegenheid aan te pakken om even
bij de hoogstmerkwaardige figuur
van een atheïstische dominee stil te
staan.
Ik heb overigens nog bij een paar
hoge hervormden gevraagd hoe het
kan dat iemand, die verklaard heeft
het als zijn eerste taak te
beschouwen, het christendom te
bestrijden (dr Snethlage schreef dit
in zijn in '49 verschenen
gedenkschriften, waarop ik straks
terugkom), onbesproken
emeritus-predikant is en blijft en
naar wiens kerkelijke rechten,
voorzover ik weet. niemand ooit een
vinger heeft uitgestoken. Geen der
notabele hervormden kon een
antwoord geven. Omgekeerd kun je
je afvragen waarom dr Snethlage er
kennelijk vrede mee heeft, dat hij
nog steeds in Van Alphen prijkt. Is
dat vanwege het pensioen?
Tenslotte zegt hij in zijn mémoires
heel openhartig, niet afkerig te zijn
van het aardse slijk.
De eerste keer dat ik van dr
Snethlage hoorde, was op de
opheffingsvergadering van het
Verbond tot Kerkherslel. waarvan
de Groningse professor Haitjema
voorzitter was. Kerkherstel,
daterend uit 1930. bestond in
hoofdzaak uit confessionelen, maar
je vond er ook linkse bonders en
rechtse ethischen Toen de
hervormde kerk een nieuwe
kerkorde in huis had. achtte
Kerkherstel zijn tijd gekomen en
aldus geviel het dat ik in het
vooriaar van 1951 in een Utrechtse
zaal het einde meemaakte.
Ik herinner me van die vergadering
dat op zeker moment zich een man
verhief en te kennen gaf. tégen de
opheffing van Kerkherstel te zijn.
„omdat er bij ons nog van die
communisten als dominee
Snethlage rondlopen". Hierop sprak
voorzitter Haitjema: „Dominee
Snethlage, wilt u even opstaan?"
Halverwege de zaal ging iemand
staan, professor Haitjema wees naar
hem en zei: „Kijk. broeder, dit is
dominee Snethlage. Als ge eens in
Amsterdam komt. moet ge bij hem
ter kerke gaan. dan krijgt ge een
goede gereformeerde preek te
horen!"
Ik begreep het niet helemaal, maar
naast me zat collega Henk de Jong,
die altijd alles van dominees wist (ik
mis hem nog vaak. en niet alleen
daarom) en hij legde me uit, dat de in
de zaal aanwezige dominee J. M.
Snethlage een onberispelijke
Amsterdamse predikant was. die
oom moest zeggen tegen dr J L.
Snethlage. die inderdaad
communist was. maar geen
dienstdoend predikant meer
Een paar jaar nadien tikte ik
Herinneringen en perspectieven'
de eigen levensbeschrijving van dr
Snethlage. op de kop Daarin las ik
dat hij. hoewel hij er in 1922 al
..andere ideeën dab deze Jezus op
nahield", toen toch opnieuw de
pastorie in trok Waaróm maakt hij
niet duidelijk Hij zet wel uiteen dat
zijn van het christendom afgeraakte
denkbeelden hem niet behoefden te
hinderen bij de vervulling van het
predikambt.
Dr. Snethlage redeneert als
aanhanger van de wijsgeer Kant als
volgt. Ambtshalve verkondigt men
niet zijn eigen overtuiging, maar die
van het lichaam in welks dienst men
staat. Een rechter spreekt geen recht
overeenkomstig zijn eigen
subjectieve gedachten omtrent
recht en onrecht, maar
overeenkomstig het wetboek. Kant
zag met minachting neer op het
pérsoonlijk gebed en ook dr.
Snethlage vond dit
„mensonwaardig". Maar Kant (en in
navolging van hem Snethlage) heeft
geen bezwaar tegen het openbaar,
ritueel gebed, omdat dit grote
uitwerking kan hebben op de schare.
Een zedelijke plechtigheid, noemde
Kant dit. Deze plechtigheid
verrichtte dr. Snethlage dus des
zondags in de kerk. Hij stemt toe dat
juist dit standpunt lijnrecht in strijd
is met het evangelie, dat het gebed in
de binnenkamer aanbeveelt boven
het openbaar gebed.
Na de verschijning van
„Herinneringen en perspectieven"
heeft dominee Buskes ongezouten
gezegd wat hij hiervan vond: een
onwaarachtige toestand. Hij noemde
dr. Snethlage een renegaat en dit gaf
weer aanleiding tot een vinnig
polemiekje tussen deze beiden
Herinneringen en perspectieven" is
ook buiten de mededelingen
omtrent een curieuze
ambtsopvatting een opmerkelijk
boek Dr Snethlage is eigenlijk meer
filosoof dan theoloog, hetgeen hem
niet belet op te merken dat „de
wijsbegeerte een eindeloze
gelegenheid biedt om er maar op los
te zwetsen". Ook over de gymnasiale
opleiding is hij weinig tevreden. Het
heet dat het leren van de oude talen
de hersens oefent, „welk effect
echter minstens even goed bereikt
zou zijn indien men mij op het
gymnasium had leren bridgen,
pokeren of kruiswoordraadsels
oplossen".
„Herinneringen en perspectieven"
staat bepaald niet bol van
charmante pastorale belevenissen.
Eerlijk gezegd komt er geen enkel
oud vrouwtje of een verweerde boer
in voor; wel een hele uitwijding over
het nut van collectivisatie van
boerenbedrijven. Het boek is ook te
kil voor fleurige anecdotes en dr.
Snethlage vertrouwt ons toe dat hij
weinig mededeelzaam van karakter
is. Een afstandelijk persoon, mogen
we wel zeggen, en hij is niet tot het
communisme gekomen omdat hij de
deur plat liep bij in erbarmelijke
omstandigheden verkerende
arbeiders (daar lees je tenminste
niets van), maar door wijsgerige
getinte overwegingen in het
studeervertrek (daar lees je wel van:
het was een proces van jaren,
waarbij-dr. Snethlage moeizaam
vooroordelen overwon).
Dat lag anders bij dominee Boers in
Roordahuizum. een spontaan man.
die terstond na de Russische
revolutie geestdriftig het
communisme omhelsde, in de kerk
de internationale liet zingen en zijn
teksten ontleende aan het
communistisch manifest. Zoiets
deed de kantiaan Snethlage niet.
£eh
te
)ini
maar overigens waren zijn
sympathieën voor Sowjet-Rusl
niet minder sterk, en als de mei
ach en wee riepen over
verschrikkelijke dingen in het
stalinistische Rusland, had hijPj"
alleen alle begrip voor maatregr
„die genomen moesten worden?
maar groeide ook zijn bewondé"36
„voor zóveel volharding<oi hetov
aangezicht van schier "rsc
onoverwinlijke moeilijkheden
gevaren". -ns
gev
Gans onopgemerkt bleven de 0]
sympathieën van dr. Snethlage^
Het kwam tot een openlijk conLer
met de kerk. nadat hij in 1934 iign
artikel had gezegd dat Jesaja 51
tegenwoordig op het Russische^w,
van toepassing was. Het volk vij m
Rusland, aldus dominee SnethLe<
maakt een plaatsvervangend li|
door. opdat anderen door zijn ege
striemen genezen zouden word(
Dit werd met name de Rotterda
predikant dr. F. J. Krop te dol. ^ee
schrijver moest bij de synode bi
komen, maar dit liep met een silew,
af. Ze zouden voor me bidden, vi de
dr. Snethlage. en dat vond hij bfcee|
„hoewel ik er niet de minste jjJ
uitwerking van verwachtte". jen
Dit alles ter gelegenheid van hefebé
dat dr. Snethlage op 10 oktobeil
negentig jaar hoopt te worden. Hot
Wanneer iemand bezorgd vraafeef
hij grote invloed in de hervormèlen
kerk uitoefende, kan ik volmonpiei
antwoorden nee. Hij had piepwepe
gemeentetjes en hij miste naarjk z
getuigenis (in „Herinneringen #en
perspectieven") de eigenschapfetin
mensen makkelijk te beïnvloedme;