Over de psalmen en een verloving Godsdienstige volwassenheid Jonge mensen en de kerk niet vanzelfsprekende Vandaag 1% ie VOORBIJGANG! Onze adressen: I Steun aan vluchtelingen uit Vietnam, Laos ZATERDAG 24 JULI 1976 KERK door Jac. Lelsz De secretaris van de interkerkelijke werkcommissie voor de psalmberijming, dr H. Schroten, heeft uit een koffer vol notulen een standaardwerk samengesteld. In 853 pagina's beschreef hij de geschiedenis van het ontstaan der psalmberijming 1967. Het is een waardevol document geworden, dat des te meer als authentiek mag gelden, omdat de notulen een onvertroebelde kijk leveren op het immense werk. dat gedurende veertien jaar is verricht. Ieder, die beroepsmatig met het lied der gemeente heeft te maken en/of dat lied der gemeente hef heeft, zal dit boek met belangstelling lezen. Ook met betrekking tot het ont staan van de berijming 1773 is des tijds een boek verschenen, nog wel in twee delen. Het heette „Kerkelij ke Historie"van het Psalm-Gezang der Christenen De schrijver was de Veerse predikant Josua van Ipe- ren. Zijn boek bevatte ook een lof rede op prins Willem V vanwege diens aanmoediging van de nieuwe berijming. In zijn inleidend woord op het werk van dr Schroten merkt dr P. G Kunst, voorzitter van de interkerkelijke stichting voor het kerklied, op dat de berijming 1967 er niet is gekomen op last van de „Hoogmogende Heeren Staten Ge neraal der Vereenigde Nederlan den". maar dat de kerk opdracht gaf aan de dichters. Haar ambtelij ke vergaderingen beoordeelden de berijming en de daarna gevolgde revisie. „Nooit tevoren heeft de ge meente zoveel inspraak gehad bij de totstandkoming van een psalmberijming". Een uitgave in de vorm. zoals in de dagen van Josua van Iperen. werd financieel niet haalbaar geacht. Bij het boek van dr. Schroten is sprake van fotogra fische vermenigvuldiging van ge typte tekst. De oplage ervan is ui terst beperkt gehouden. Betekenis In een epiloog wijst dr Schroten op de betekenis van de arbeid aan de nieuwe psalmberijming. Die is op verschillende manieren te taxeren. Krachtig accentueert hij echter het belang voor de kerk. Deze kreeg een psalmberijming ,,In de taal, in welke wij geboren zijn ".Maar er is nog wat anders. Er voltrok zich „een wonder". Mensen van uiteen lopende visie vonden elkaar, luiste rend naar het Woord. De dichter beschaamde soms de theoloog. Zo als Martinus Nijhoff (die na aan vankelijke twijfels van zo grote in vloed is geweest en die helaas over leed toen het werk goed op gang kwam) met zijn vraag: „Wat staat er eigenlijk? Wat bedoelt de grondtekst?" Schroten: „Onge merkt. eer wij het onszelf bewust waren, zaten wij weer met Calvijn op de schoolbanken, als „leerjon gens van Christus" als „leerlingen der Heilige 8chrift". Maar met Schrotens epiloog zijn we al ruim 800 pagina's voorbij het begin. En dat begin ligt in de herfst van 1943 als de algemene synodale commissie der hervormde kerk be sluit een commissie te benoemen ter bestudering van het vraagstuk van een nieuwe psalmberijming. Al bij dat prille begin duiken vragen op als „Hoe denkt men over de christianisering van de psalmen"? Intussen is men van gereformeerde zijde reeds bezig (berijming- Hasper). De vraag is aan de orde of men niet algemeen van gevoelen is. het beste te gebruiken uit klassieke berijmingen, waarbij wellicht ge put kan worden uit het werk van Vondel. Revius, Camphuysen en (een hele sprong) Gabriel Smit. Een andere vraag: Moeten de Rederij kere opgelapt of zijn er dichtere te vinden voor een geheel nieuwe be rijming? Nog een vraag uit die be gintijd: Zijn we te veeleisend? Wan neer een berijming moet zijn: trouw aan de grondtekst, dichter lijk, begrijpelijk en aangepast aan de melodieën, zoeken we dan niet de kwadratuur van de cirkel? Dan komt dr K. Heeroma, daartoe be wogen door prof. K. H. Miskotte („dicht of ik schiet"), met een proe ve van berijming van zes psalmen. Van de dichtere was hij de eerste, die zich waagde aan wat hij eigen lijk zag als een onmogelijke taak. „Ploegen op de geestgrond", zoals in Het Landvolk staat. Heeroma had gewacht op een opdracht van de Kerk. en in Miskotte was die vóór hem komen staan. heeft Schroten gewetensvol geno tuleerd. Men vindt ze, enigszins bij gevijld. terug in de geschiedenis, die hij te boek heeft gesteld. Ook de omstreeks 30 bijeenkomsten, die gewijd zijn aan de revisie (her- ziening) nadat uit de kerken een foliant aan opmerkingen, sugges ties en soms zeer kritische notities op de proefbundel was binnengeko men. Daaraan is veel aandacht be steed en in bijna 100 psalmen zijn dan ook nog weer wijzigingen aan gebracht. Een 10-tal psalmen werd volledig herdicht. Er zijn psalmen, waarover in 12 vergaderingen ge sproken is. Geen regel, woord of leesteken, waar lichtvaardig mee is omgesprongen. Hoe nauwgezet Schroten ook notuleerde, alles kon hij niet opschrijven. Een voorbeeld. Er werd nogal vreemd aangekeken tegen Psalm 105 vers 11: Water werd bloed, met witte lijven kwamen de vissen bo vendrijven. De kikvors kwaakt' in land en stad. tot waar de koning sliep en at. En weer sprak Mozes en terstond krioelde 't ongedierte rond. Dr. J. W. Schulte Nordholt verde digde de strofe met klem en zij werd niet veranderd. Schroten ver meldt alleen dat er zeer uitvoerig over gesproken is. In zo'n geval zou men iets meer willen weten. Wat zijn de bezwaren geweest? En waa rom bleef de dichter op deze versie staan? Gespeend Voorspel Uitgebreid schrijft dr. Schroten over het voorspel van de nieuwe psalmberijming. Dan volgen er 450 pagina's het zijn de jaren '53 tot '67 over het werken aan de psalmberijming in interkerkelijk verband zelf. Niet minder dan 81 maal komt de werkcommissie sa men: hebraici. theologen, dichters, musicologen (de laatsten minder veelvuldig). Al die vergaderingen Aan de hand van psalm 131 is dui delijk te illustreren dat er niet ach teloos aan de kritiek is voorbijge gaan. Ontdekt was dat de herdich ting. zoals deze in de proefbundel luidde, totaal fout was, althans wat betreft de coupletten 2 en 3. In deze korte, mooie psalm komt in de on berijmde tekst twee keer het beeld voor „als een gespeend kind". Daar had men zich mee vergaloppeerd. Spenen betekent aan de moeder borst ontwennen. Dan kan er niet berijmd: Is niet mijn ziel U toegewend. Zodat zij rust en vrede kent. Een kind dat dronk naar harte lust En fn zijn moeders armen rust? Een zuig'ling die verzadigd lacht. Zo is mijn ziel tot rust gebracht. Veel beter is deze psalm na revisie: Heb ik mijn ziel niet naar uw wil gevoegd in vrede, mild en stil, Zoals het pas gespeende kind troost in zijn moeders armen vindt? Gespeend en toch getroost, zo laat mijn ziel zich leiden door Gods raad. Bedoeld wordt niet dat de zuigeling rustig is omdat aan zijn verlangens is voldaan, integendeel. Hoewel ge speend, vindt het kind troost, om dat het in moeders armen rust. Schroten merkt hierbij op: „Wat is het goed dat de proeve van een nieuwe berijming der 150 psalmen door de zeef van de kritiek der kerkelijke vergaderingen heen is gegaan. Al was het alleen maar om psalm 131: nu is er een juweeltje tevoorschijn gekomen. Trouwens, dit was niet de enige psalm, waar bij de opbouwende kritiek der ge meente vrucht bleek af te werpen: ook bij psalmen als 31,40.56,135 en andere. Bij psalm 131 nog dit: in deze psalm is blijkbaar uiting gege ven aan een ervaring als waarover Thomas a Kempis spreekt in zijn kostelijke boekje „De navolging van Christus, Tweede Boek, Negen de Hoofdstuk", getiteld „Van het ontberen van alle vertroosting". In de sfeer van de Agnietenberg werd de les van psalm 131 opnieuw ge leerd." Literatuurlijst Achterin het boek heeft dr Schro ten een literatuurlijst opgenomen. Deze geeft een overzicht van publi- katies over de psalmberijming 1967. maar ook over andere en/of oudere berijmingen. Hoewel het overzicht niet volledig is. kan er van eer indrukwekkende lijst wor den gesproken. De psalmen hebben altijd grote belangstelling genoten en ze doen dat, ondanks alles, nog. Men behoeft daar niet al te ver baasd over te doen. want ze zijn van alle tijden. Wie zegt, dat ze uit de tijd zijn, heeft er niets van be grepen. Alle situaties, die essenti eel zijn in het leven van de mens. vinden we erin terug. Ook vanwege die universele betekenis der psal men mogen we slechts met de aller beste berijming tevreden zijn. Daarom is het verdrietig dat in sommige kerken nog zo'n wankel moedige houding wordt aangeno men ten opzichte van de berijming 1967 terwijl er in andere kerken zelfs van een duidelijke afwijzing sprake is. Dr Schroten heeft niet genotuleerd als een notaris. Van wat hij aante kende. heeft hij tenslotte zelfs een heel leesbaar verhaal gecompo neerd. Het geeft een voortreffelijk beeld van de zaken, die aan de orde waren, maar menselijke trekjes ontbreken evenmin. Zo vergeet hij niet de verloving van de secretares se te vermelden. Ontroerend is wat hij schrijft over het overlijden van zijn zoon Egbert Nicolaas Peter, juist toen deze zijn doctoraal exa men theologie zou doen. Zo zijn er meer persoonlijke ontboezemin gen, waarvan hijzelf zegt dat ze een secretaris feitelijk niet betamen. Over de in 1973 overleden neerlan dicus prof. dr G. Kuiper komen we ook zoiets tegen. Ik wil daar een herinnering van mijzelf aan verbin den. Ik prijs mij gelukkig dat ik in de eindfase korte tijd aan de werkzaamheden rond de psalmbe rijming 1967 heb mogen deelne men. Ik ben vaak onder de indruk gekomen van de wijze waarop prof. Kuiper aan het begin van de verga deringen een psalm las. Met zachte, bijna schuchtere stem, maar zelden hebben mij de psalmen, naar ge lang van de keuze, inniger dan wel heviger toegesproken. Prof. Kuiper was een korte, dikke man. Vaak wat hijgerig, maar altijd vriende lijk. En nooit zonder butterfly. Aanvankelijk zou hij een jaar voor zitter zijn, maar het werden er 14. Hij was eigenlijk nooit afwezig. Maar na de 70ste vergadering moesten er ineens data ge- schrapt.Waarom? Schroten zegt er dit van: „Kuiper was ziek. Hij moest zich al op de vorige vergade ring niet „fit" gevoeld hebben. Somtijds kon hij er slecht uitzien. Toch was de gedachte aan een of andere ziekte niet bij mij opgeko men. Wij hadden respect voor de energie en rustige werkkracht van deze man, die zomer en winter naar de vergaderingen kwam zonder overjas en blootshoofds. Tot hier toe was hij altijd present geweest: als Kuiper zich wegens ziekte ab sent meldde, dan was hij inderdaad ziek. Al was hij óp de volgende vergadering weer op zijn post, toch ging ik langzamerhand begrijpen dat het voor Kuiper en voor de psalmberijming tijd werd om er een punt achter te zetten, d.w.z. de revisie te voltooien." Dr. H. Schroten: Psalmberijming 1967. Geschiedenis van het ontstaan. Uitgave Boekencentrum B.V., Den Haag, in opdracht van Interkerkelij ke Stichting voor het Kerklied. 853 pagina's, 50,-. De tekening is van Mart Kempens, uit de zgn. Mart Kempers-bijbel van het Ned. Bijbel genootschap, als titelprent bij het boek der psalmen. m «e! Ie, icies 'g( 7er lei iden c wil l t da Gezegenden. de armen van geest, want van hen is het koninkrijk der hemeli (Mattheus 5, 3) Bij de z.g. zaligsprekingen tijd terdege bedacht wordi Jezus deze woorden sprak tegi volgelingen. Het zijn woordi mensen die bij Hem willen die Hem willen volgen, in die Ting geroepen zijn en daaraff) hoor hebben gegeven of ven. Bedenkt men dat niet den het goedkope woorden, met goed fatsoen gesproken worden tot b.v. arme mensen, wat moois zijn: te zeggen zalig zijn omdat ze arm zijr Lukas bedoelt dat niet als zaligspreking waarschijnlijk oorspronkelijke vorm heeft: genden, de armen! (Lukas 6, staat ook niet dat je per se moet doen om arm te wordi wel armoede weer best een keuze kan zijn) om op die mi de gezegenden te behoren wordt niets aanbevolen. Hier getroost. Maar dan in de nav van Jezus. Waarin die nai mensen arm (van geest) of gewoon arm zijn, daar is tegen die armoede opweegt, der bezit, iets dat ze lang een weg toevalt, nl. het koninkri n hemelen. Dat is voor mensen hun navolging in de moeilij komen. Ons wordt opgedrag^ji te helpen en hun armoede zo lijk weg te nemen omdat ze broederschap in de wereld maar Jezus troost hen vi hoop voor geschopten en ve ten. Voor mensen die kunnen maken, vooral als ze niet willen maken. In de navo SN HAA iminste meerite- f 00 i! ie a riefsverh ocent zu] (staan kun verhog ont rehaald iterstane (idelijk worder loginge dfccht zuil Ij staan. regerini beslote prijsb nd te k melijk irden ge deze re{ de ze zulle :ent m i ide •j na K' itkeri bewinc lef aan i uitke nds kon worde: lelijk ooi ijk [gingen i jaren v n die d ijgen zi :ent r was be oc< ast air di< d eenten Beroepingswerk GEREF. KERKEN Beroepen te Wieringerwerf: J.fjW V te Oude en Nieuwe Wetering Er J door dr. C. Rijnsdorp Als de bekende r.-k. journalist en dichter Michel van der Plas de situatie in zijn kerk tijdens de periode van „het rijke roomse leven" vergelijkt met de toestand van nu, komt hij toch tot de conclusie dat het maar beter is zijn kerk, zoals die reilt en zeilt, trouw te blijven op grond van een kritische solidariteit. Bij emper: ige lo emper door drs. G. Manenschijn Past men hier het „mutatis mutan dis" toe. dat wil zeggen: je moet rekening houden met het typische roomse bij hen en het typisch protes tantse bij ons. dan is er een treffende overeenkomst op te merken. Tussen haakjes, ik heb het hier over een lezing van Van der Plas op een Jaarvergadering van de Katholieke Centrale Vereniging voor Geestelij ke Volksgezondheid, waar ook de r.-k. dr C Braun en de reformato rische prof. dr. H. R. van Wijngaar den het woord hebben gevoerd. Het boekje Godsdienstige volwassenheid dat deze lezingen bevat, is een uitga ve van Amboboeken. Baarn. telt 45 blz en kost 6,50. Nogmaals: wat een treffende over eenkomst. Er moet dus wel iets aan de hand geweest zijn en nog aan de gang zijn. dat niet typlsch-rooms of typlsch-protestants is: een kli maatsverandering buiten de kerkmuren, in de algemeenheid van de menselijke samenleving Daaruit volgt al onmiddellijk, dat die veran dering niet binnen het kader van een afzonderlijke kerk kan worden tegen gegaan. overwonnen of desnoods aanvaard. Wel is het effect verschillend De ineenstorting van de verticaliteit is bij onze roomse broeders harder aan- AMSTERDAM Postbus 859. Wibautstraat 131 Tel 020-913456 Telex 13006 ROTTERDAM/DORDRECHT: Postbus 948. Westblaak 9 Rotterdam Tel 010-115588 DEN HAAG/LEIDEN Postbus 101. Parkstraat 22. Den Haag Tel 070-469445 ZWOLLE/GRONINGEN Postbus 3. Melkmarkt 56. Zwolle Tel 05200-17030 gekomen dan bij ons. Want de machtsaanspraken en de daarop ge bouwde hiërarchie moeten het uitge rekend van die verticaliteit hebben. De wereldkerk van Rome. als geeste lijk residu van het oude romeinse imperium, is met alle vezels verbon den met onze westeree cultuur. Maar nu de technologie de nieuwe we reldmacht is geworden, niet gebon den aan de geschiedenis, niet aan een bepaald land, cultuurgebied of werelddeel en wel allerminst aan een of andere transcendentie, zijn de fundamenten van Romes kerk on dermijnd. Middeleeuwen, renaissance en barok hebben haar te duidelijk gestempeld om zonder diep ingrijpende struc tuurveranderingen, zonder het prijs geven van exclusieve aanspraken en machtspretenties deze wereldhisto rische aardverschuiving te overle ven Hoe sympathiek, aandoenlijk zelfs zijn de beschouwingen van Van der Plas en dr Braun. die de toe-' stand eerlijk onder ogen proberen te zien. „Als iemand precies weet hoe het momenteel moet. dat hij het in godsnaam zegge", schrijft Braun op blz. 21. Ook prof. Wijngaarden zoekt het in zijn slotbeschouwing in die eerlijkheid, met als exempelen Job en Bonhoeffer. „dat men durft den ken wat men eigenlijk denkt, durft geloven wat men eigenlijk gelooft, zonder zich te laten weerhouden door bijvoorbeeld de angst een ket ter te zullen blijken, de angst voor de straf van God als ik niet zo geloof zoals me geleerd is, de angst voor wat anderen dan van me zullen den ken e.d." (39) Accent Natuurlijk heeft de reformatie altijd het accent gelegd op het persoonlijk Michel van der Plas geloof en de persoonlijke ver antwoordelijkheid rechtstreeks je gens God. zonder tusseninstantie. Maar ook de reformatorische kerken zijn sterk historisch gestempeld, wat vooral ter rechterzijde duidelijk te merken is Met alle waardering voor wat in dit boekje over het volwassen gorden in het geloof wordt gezegd, en dat niet door de eereten 'de besten, ben ik toch van mening dat het verschijnsel niet ten diepste is gepeild. Ik blijf van mening dat zeer velen in de onderscheidene kerken er geen oog voor hebben hoe diepgaand de ver anderingen zijn die wij beleven. Het Vaticaan gaat maar door zich vast te klampen aan het in wezen middel eeuws bepaald kerkmodel en in de kerken van de reformatie zoeken ve len hun heil in een kerkelijk classi cisme. zonder in te zien dat als Rome valt. wij in die val zullen worden meegesleurd. Want ondergronds zijn wij veel sterker aan Rome verbon den dan wij beseffen, en wel histo risch. Een persoonlijk, volwassen geloof is natuurlijk erg belangrijk en onmis baar. maar de kerken in hun totaliteit moeten volwassen worden. Ze moe ten in staat zijn hun historische bin dingen en oorsprongen te relative ren. dat wil zeggen hun typisch wes ters karakter te onderkennen. Nu is het geen schande westerling te zijn. Je bent altijd op een of andere ma nier getekend en gevormd. Maar het gaat erom van je eigen herkomst distantie te kunnen nemen, zonder de kernwaarde prijs te geven. Relati veren is een kunst en er is geen godsdienstige volwassenheid moge lijk zonder dat die kunst wordt ver staan. ook als kerk. Er is een tijd geweest, dat een dominee maar in de kerkbode een berichtje hoefde te zetten, dat de catechisaties weer zouden beginnen en dan begonnen ze ook, in alle leeftijdsgroepen, van twaalf tot twintig Jaar. Het waren de dagen, dat de kerkjeugd met bussen vol naar bonds- en toogdagen ging om toespraken van kerkelijke voormannen aan te horen en uit volle borst bekende psalmen en gezangen te zingen. De plaatsen op de galerij en achter in de kerk kwamen als vanzelfsprekend toe aan de opgroeiende jeugd en niet slechts in naam. Ze zaten er, in rijen dik. ADVERTENTIE GIRO 2914600 STICHTING tnv COMITÉ HULPVERLENING ZUID-OOST-AZlE £.wid Postbus 1527, Groningen I en Cambodja. Natuurlijk was het niet allemaal godvruchtig verlangen dat jongeren naar de kerk dreef en er werd wel eens door ouderen de opmerking ge maakt. dat het „op de galerij van morgen weer een grote troep was", maar regel was dit niet. Tussendoor staken de jongens en meisjes toch aardig wat van de preek op, ook al waren ze meer gekomen om elkaar te zien dan om samen te luisteren. Het was de tijd dat je geleidelijk van de gezinssituatie in de kerksituatie be landde, want de kerk was de plaats waar je ouders en grootouders kwa men. je vriendjes en vriendinnetjes, de meester en de juf en al wie verder ook maar in je jonge leven een rol speelde. We schreven: „Er is een tijd geweest datOm volledig te zijn: op veel plaatsen is die tijd er nog. Een paar jaar geleden vervulde ik een preek beurt in een Veluwse gemeente. Op weg naar de middagdienst reed ik door dorpjes als Elspeet en Uddel. Waar ik ook kwam, overal zag ik stromen van mensen op weg naar de kerk. Opvallend veel jongeren nam ik waar, samen met de ouders of in groepjes leeftijdgenoten. Er zijn nog steeds kerken, waar het vol jeugd zit en soms maak ik dat zelf ook nog wel mee. in de Vljfherenlanden of ergens in het groene hart van Zuid-Holland. Het maakt je zondag een stuk fijner. Er zijn ook nog toogdagen. Niet min der dan vroeger. Maar nu worden ze belegd door organisaties zonder ker kelijke binding als „Youth for Christ" en de „Navigators". Vanuit de kerk gebeurt dat niet meer. Waar om niet? Zoals we dat in een modern maar lelijk jargon uitdrukken: om dat de jongeren de kerk niet meer zien zitten. Of. zoals het gezegd wordt in de vaktaal van de deskundi gen (meestal even lelijk): er is een vervreemdingsproces aan de gang tussen jongeren en kerkelijke insti tuten. Niet overal even duidelijk en niet overal even intensief, maar wel overal onloochenbaar. En dat alles ondanks groeiende inspanning en in zet dit proces te keren. Welnu, op deze situatie wil het boek je „Kerk en Jongeren" inspelen. Mensen, die hun sporen verdiend hebben in de omgang met jongeren niet alleen in kerkelijk verband hebben onder leiding van de twee eindredacteuren drs. G. Heitink en ds. H. Hogenhuis een aantal bijdra gen geleverd die inzicht geven in de problemen, die zich voordoen in de relatie kerk—jeugd. Ik wil die bij dragen niet samenvatten, want dat is in een korte bespreking niet mo gelijk. Ieder, die in de kerk. de ver eniging of waar dan ook met jonge ren bezig is in hun groeiproces naar de volwassenheid, kan aan dit boek je niet voorbijgaan en leze die bij dragen zelf. Laat ik liever dan een samenvatting een paar hoofdin drukken weergeven. Allereerst: van de oorzaken en de betekenis van het vervreemdings proces tussen kerk en jongeren we ten we eigenlijk nog niet veel af. Systematisch onderzoek is nauwe lijks gedaan en het is zelfs de vraag of dit veel zal opleveren. Daarom is het gevaar van symptoombestrij ding niet denkbeeldig, want mensen willen graag een eenvoudige oplos sing voor ingewikkelde vraagstuk ken. Wie „Kerk en Jongeren" heeft gelezen, wordt voor deze vergissing gewaarschuwd en hopelijk behoed. Vervolgens: dat de relatie kerk—jon geren niet meer vanzelfsprekend is, betekent niet dat jongeren niet meer geloven. Dat laatste juist wel. Het kon wel eens zijn dat in het verleden jongeren voor hun ge loofsvragen in de kerk te weinig aandacht vonden. Was het niet zo. dat alleen het (traditionele) ge- loofsmodel van de ouderen ter be schikking stond om op geloofsvra gen in te gaan? Wat niet in dat model paste, kwam niet aan bod. Wie als oudere dit boekje leest wordt (gelukkig) gedwongen zijn ge- loofsmodel kritisch te onderzoeken vanuit de (vele) geloofsmodellen van jongeren. Ik hoop, dat veel ouderen daartoe de moed hebben. Ten derde: het boekje is evenwichtig genoeg om bepaalde gevoelsmatige benaderingen, die tegenwoordig veel opgang maken en die niet van uit de kerk op gang zijn gebracht, positief te benaderen en tegeliik de vraag te stellen of dit nu het één en het al is en of èlle jongeren in alle fasen hiermee gebaat zijn. Zijn er niet meer aandachtsvelden dan die van de individualistisch opgevatte persoonlijke relatie met God? Zijn niet veel jongeren juist vanuit hun geloof bezig met politieke en sociale vragen en gaan die gevoelsmatige benaderingen van vandaag daar niet veel te gemakkelijk aan voorbij? Ten vierde: jongeren geven blijk van minstens twee behoeften in hun reli gieuze beleving: hun gevoelens te kunnen uiten en een bepaald enga gement te kunnen aangaan. Ze zijn verder van mening en ik geef ze gelijk dat dit heel vanzelfspre kend is en dat dit voor alle mensen zou moeten gelden. Geloven is iets heel menselijks en kan heel mense lijk worden beleefd. De grote vraag wordt dan: waarom kunnen ze voor de bevrediging van deze twee behoeften zo slecht terecht in de kerk? Of de jongeren zich nu begeven in de gevoelsbeleving of in het engagement, in beide gevallen raken ze als vanzelf buiten de kerk. De formele band met de kerk wordt wel bewaard (ook niet altijd), i is voor de religieuze beleving - van doorslaggevende betekenis l^r Ten vijfde: de kerk en de kerke vergaderingen hebben veel te oog gekregen voor deze situati sommigen zien het nog niet. nog niet zo lang geleden, dat n ten, waarin verschijnselen a vengenoemd werden gesignali op de synode van de Gereforme Kerken „er even tussendoor wei gedaan". Echte aandacht voor geren moest komen van individ leden in de kerk: predikantenji ouderlingen. clubleidsters -leiders en beroepskrachten, wat zij doen moet veel waarde worden opgebracht. Maar moet de kerk als geheel de verantwo» lijkheid voor dit werk overnerq Ik hoop, dat duidelijk is gewor dat „Kerk en Jongeren" niel maar de ondertitel „Werkboek dienste van het jeugd- en jonge pastoraat" voert, dat het dit s^Van vragen niet uit de weg gaat en geen pasklare antwoorden geeftl tegendeel: de lezer wordt zelf ftOTl het denken gezet opdat, als hij het werk gaat. weet wat hij doe|0.000 waarom. Manenschijn, docent aafee| Theologische faculteit van de 1 ai Universiteit te Amsterdam, spreekt het in de door Kok te Kan n uitgegeven serie ..Gemeentetoi )afcbi Ie F trooi tad ibeu inse on).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 2