Texels recreatieteam tegen strandluieren en barhangen Slakken zonder huisje 1 1 IM II H éim\ Elektrische auto in ontwikkeling Georganiseerd barbecueën in „De Dennen" Den Haag internationaal WARTE" NEDER NEDLLC pore. QUI an nr Rot RNEKERK IAAT BALI AAT COLC 'RAAT FU1 JOBART 1( A 15 v Lone 5 vn Hambi :rdam iy ES 15 te Ge e nr St. Crq ir Yokohac car nr SanC AURORA :SS15str.S 15 vn Rott HLMAN 16 te Rotterda dam. DUT( DUT( Middlesbc 15 60 o An 'Uzen 1530 i het afgelopen voorjaar heb ik al eens geschreven over de huisjesslakken die mijn tuin bevolken, aarbij kwam ook hun functie in de natuur ter sprake: het wegvreten van afstervende plantedelen deze daarmee omzetten tot eenvoudiger stoffen, die verder in de kringloop de planten weer ten >ede komen. In mijn tuin, waar honderden slakken leven, stel ik maar zelden vast dat ze zich aan ïzond blad vergrepen hebben. Dat komt vooral omdat daar de natuurlijke kringloop zoveel ogelijk in stand wordt gehouden, doordat verwelkend loof en afstervende stengels in de tuin lijven. bAG 17 JULI i<V7fi BINNENLAND dn in en met water, met wedstrijdelement. Dat is een weerkerende activiteit in het uchtbad van Den Burg. Jaap Dirksen Zelf vliegers maken een populaire bezigheid en een initiatief van het Texelse Recreatieteam, dat telkens slaagt. zag hetzelfde in de vijver ge- luren. Daar tasten poelslakken >oral de oudere waterleliebladeren in, die nog wel groen zijn, maar al in enkel geel of bruin plekje verto- Maar veel poelslakken in een jver met weinig begroeiing kunnen it beetje vegetatie snel vernietigen, n dat kunnen landslakken ook in in tuin, waar alles „op orde" wordt phouden. Ze moeten toch iets eten? Jaarom schrik ik ook niet zo gauw Is horden naaktslakken plotseling I mijn tuin opduiken. Dat zijn die lakken zonder huisje, die zelfs kin- pren vies vinden. Ze zijn op geen hkele manier tegen droogte be- Ihermd en daarom alleen actief in fe nachtelijke uren. in de morgen als Pt gedauwd heeft of bij regenweer. erdag kruipen ze weg op vochtige lekken op de grond. Ge^*-4en van de beruchtste is het sla- 13.25 lakje (Agriolimax reticulatus), ook t 59 iel melkslakje genoemd om zijn wit- uo t lichaamsslijm. Je vindt het vaak 530 assen de sla. Het slaslakje is maar 1 lis en Paar centimeter groot en beige 650 an kleur met wat donkere stipjes op 185 F1 niantelschild, het voorste deel 420 'aar de slak haar kop onder te- in i2o Ugtrekt, als je haar aanraakt. Jaren- j33j> ing krioelde het ervan tussen de los evlekte dovenetels in de tuin. maar lea e aten er alleen het verwelkte blad ïo oo l*11 en hoogstens in het vroege voor- -ltt wat vers blad. De padden heb- fondC] 139.1 Cl( 133 jen een eind gemaakt aan die slak- i7o ienexplosie en nu kom ik nog maar i9oo en doodenkele keer in de tuin een 37? jaslak tegen. 85 De helft in tuinen ons land komen zestien soorten aaktslakken voor. waarvan de helft gelmatig in tuinen. De andere :huwen menselijke invloeden en ouden zich op in bossen of in het rije veld. Sommige ervan worden ?lfs tot de zeldzame dieren gere end. Van de tuinbewoners is er ook en aantal minder gewoon, zoals de aakte tuinslak (Kobeltia hortensis) n de gekielde naaktslak (Tandonia Dwerbii). die beide zeldzaam zijn. en e grootste aardslak (Limax maxi- iusj. die alleen in oude tuinen voor- omt pijna even gewoon als het slaslakje p de wateraardslak (Hydrolimax lae- lEL „We zetten er fis neer, een soort kaarsen, zorgen voor i en stokbrood en na- 3 ijk houtskool en ook i kranten waarmee ze n de roosters kunnen w >eren. 1 las wijn. een pilsje, of een - inkje voor de kinderen is 4e prijs van acht gulden i een georganiseerde bar- -maaltijd inbegrepen, riees komt op maat i den van een slager. Ie- %eek houden we zo'n bar- 13 -festijn in het natuurre- i at „De Dennen" waar een e maaltijdplaats is inge- 53 Dat barbecueën in fa- verband is een onderdeel '$ons recreatieprogramma 3fn activiteit, die goede be- 4 telling trekt". 1 iet woord is Jaap Dirksen k afgestudeerd aan het iQ ichappelijk-sociaal oplei- centrum „De Jelburg" in u i. Hij is deze zomer, even- j(orig seizoen, samen met i'-froep medewerkenden, de s van de recreatie op Hij en de zijnen bieden sjlijkheden aan de veertig- vijftigduizend Nederlan- en Duitsers in het hoog- om desgewenst prettig zijn. GENorpn om 97.60 i te zi 96,00 92,80 i 93.20 i 96.30 1 K passief 303,00 34 220.00 aien geen voorstander van enden Aren passief liggen zonnen het strand en het daarop- ]ïnde rondhangen aan een zegt Jaap, die in de afge- n winter bij de jongeren- J op Den Burg, de hoofd- ts van het eiland, betrok ken was. Dirksen ls gehuwd met een Texelse, zelf is hij Fries van geboorte (Leeuwar der) en hij woont in het Texel se Oosterend. „Je moet je na tuurlijk niet verkijken op die tienduizenden, die het eiland in deze zomermaanden bevol ken, wat hun daadwerkelijke interesse voor ons recreatie- werk betreft. Als je vijf procent van de mensen bereikt, is dat betrekkelijk veel". Jaap heeft ook twee zomers op Ameland gewerkt, in het ker kelijk centrum „De Rots". Dat was ook recreatief werk; hij weet waarover hij praat. Zijn instelling is om vooral stadsmensen te leren spelen, onbevangen bezig zijn. Met jeugd beginnen „Het begin is er al, wanneer we op een speelweide bij een grote camping tientallen jongens en meisjes dan liefst Neder landse en Duitse kinderen samen' kunnen laten spelen. Kinderep hebben geen last van drempelvrees. Ouderen wel. die vinden het gauw gênant voor hun omgeving als ze on handig met badminton bezig zijn of bij het volley balnet. door Jan Roelfs Niet zelden gebruiken we de kinderen, die enthousiast ge noeg zijn. als „bemiddeling". „Vooruit jo, ga je vader of je moeder halen, dan kunnen die meedoen". Het werk gebeurt onder auspi ciën van de Stichting Cultu reel Werk en met medewerking van de Texelse Sportraad. Het is uiteraard duidelijk, dat een toeristisch gebied als het grootste waddeneiland erbij gebaat is, wanneer er aan tal van fronten aan dienstverle ning wordt gedaan, zoals be waking van strandgedeelten. „We leven per saldo in een uit gesproken consumptie maatschappij. waarin het indi vidu of het gezin weinig initia tieven onderneemt. Je moet dat dan ook weer niet erg zwart-wit zien. want men is met vakantie. En als het dan nog snikheet weer is, ontstaat er heel begrijpelijk een loom gedragspatroon". Vormingscentrum Jaap Dirksen werkt samen met de Sport-Real-activiteit, de landelijke actie om „het be wegen", zo eenvoudig, maar ef fectief mogelijk te bevorderen. In het vormingscentrum aan de Bernardlaan van Den Burg zijn telkens gedurende een aantal weken studenten van de ClOS-opleiding in Heeren veen, het Centraal Instituut voor Opleiding van Sportlei ders. Ze lopen er stage. Kees de Koning, docent recre atie. is hun mentor. Hij is een geboren (oud-)Texelaar, die ie dere hoek van het eiland kent. Hij zegt: „We mikken in de eerste plaats op de kans-arme groepen, die we vooral op de kampeer-terreinen iets an ders willen bieden, dan het eenzijdige voetballen. In de vrachtwagen met de letters Sport-Real een verwijzing naar de Olympische Spelen in Montreal) voert men sportma- teriaal mee: hockey-sticks, tennisrackets. Na het bewegen in het water, in het natuurbad van Den Burg kon men bad gasten bezig zien op de speel weide van het zwembad met sportbeoefening, waarmee ze vermoedelijk nog nimmer had den kennis gemaakt. Voor .mensen, die nog nimmer een tennisracket in handen heb ben gehad, was er een instruc tiemiddag op de tennisbanen van Den Burg. Drie weken zwerven er tien CI- OS-studenten over het eiland, na die periode komen er weer tien. Soms wordt een van hen gestationeerd op campings. Er zijn (kapitaal-krachtige) kam- peercentra, en dat geldt uiter aard niet alleen voor dit Noordzee-eiland, waar de di rectie een sport-spel-leider of -leidster in vaste dienst heeft. Waar dat niet is. trachten CIOS-ers belangstelling te wekken. Trimmen Het weekDroernmma voorziet ook in matineuz'e trimacties op campings, een vorm van spor tieve en individuele prestatie. Er wordt maar matig aan deel genomen. „Ik sta niet op het standpunt, dat je telkens met de kans op hart- en vaatziekte als een teken des tijds moet schermen. Ik vind dit in wezen een. ongezond motief", aldus Kees heeft veel praktijkerva ring opgedaan bij de Stichting „Spel en Sport", voordat hij zich aan het Heerenveense CI OS verbond. De Koning, die vindt dat men sen elkaar, ook op het trimpar- cours, ongedwongen moeten kunnen ontmoeten en na af loop met elkaar kunnen praten bij thee of koffie. Vliegers bouwen Vorming en recreatie, het gaat hand in hand op Texel, met fiets- en speurtochten, met oud-Hollandse kinderspelen, zoals tollen, hoepelen, hinke len. En niet te vergeten: vlie gers bouwen erg gewild bij va der en zoon. Dat laatste kost maar 1,75 per deelnemer (voor het materiaal). Jaap en Kees zijn van oordeel, dat dit werk veel hangt af van de propaganda, ook in de Duitse taal langzaamaan moet groeien. Een factor is. dat er een aantal ouders is. dat het wel gemakkelijk vindt om dei kinderen een aantal uren on der leiding kwijt te zijn'. Maar dat is „in the game". Jaap Dirksen heeft er onveran derd plezier in, hij was al bezig met dit soort werk. toen hij in Leeuwarden met kerkelijk clubwerk bezig was. Daarna was De Jelburg na mavo en havo. een goede springplank. En als je een twintiger bent en idealistisch, is het niet zo erg wat te zwerven, van eiland naar eiland en wanneer dit nieuwe Texelse avontuur ach ter de rug is naar het buiten land, om daar relaties op te doen met andere mensen, an dere volkeren. Hij denkt aan een tocht door Kameroen als einddoel. vis), glad en helemaal beigebruin en het meest te vinden onder stenen en stukken hout. Als enige inheemse naaktslak gaat ze vrijwillig het water in en is daarom vooral aan te treffen in drassig grasland en langs slootoe- vers. Ik zag haar een paar keer aan de vijver. Waarvan de wateraardslak leeft, is nog niet met zekerheid be kend. Men weet dat ze dode regen wormen eet en er wordt vermoed dat Schimmels ook deel van haar menu uitmaken. Hoewel tamelijk zeldzaam kan de naakte tuinslak daar waar ze veel voorkomt schade aanrichten, omdat ze net als het slaslakje groenten en knollen aanveet. Ze is dondergrijs of bruin met een zwarte lengtestreep en geelachtige kruipzool. Het slijm is ook geel. Ik vond haar wel eens in oude tuinen. In moestuinen berucht, vooral bij aardbeienkwekers, is de rode wegslak (Arion rufus), die in twee kleurvormen voorkomt: een zwarte en een rode. Je ziet ze vaak na regen buien over wegen kruipen. Vooral bij de zwarte valt de oranjerode, donker dwarsgestreepte voetzoom op. Vroe ger werden naar de kleur twee soor ten onderscheiden, de rode (Anon rufus) en de zwarte wegslak (Arion ater). Gebleken is dat de rode en de zwarte tot dezelfde soort behoren en vrij met elkaar paren, zoals ook op de foto bij dit verhaal te zien is. Soortverwarring Toch bestaat er wel een Arion ater, maar niet in ons land. In Engeland, Schotland en Sleeswij k-Holstein komt deze soort voor op plaatsen, die niet door de mens ontgonnen worden, zoals venen en moerassen. Zo op het oog is er geen verschil met Arion rufus ook deze soort komt voor in variaties van rood naar zwart maar de dieren van beide soorten paren onderling niet en verschillen in inwendige bouw. Kort na de aan leg kwam ik de rode wegslak veelvul dig in mijn tuin tegen, als restant van de oorspronkelijke polderbevol king. Na een paar jaar waren ze ver dwenen. waarschijnlijk door veran dering van het milieu: steeds minder grassen en een steeds gevarieerder begroeiing. De grauwe wegslak (Carinarion cir cumscriptum) wordt maar zeven centimeter, is lichtgrijs met een wit te kielstreep over de rug en een lange donkere streep over de zijden. Ze komt voor in lichte bossen en weg kanten, onder rottend blad, stenen of hout, maar je vindt haar ook in tuinen. Ze eet schimmels, paddes toelen en rottende plantedelen, maar vreet ook aan dode dieren. Als je zo'n wegslak tegen de kop tikt, trekt ze zich sterk samen en zet een „hoge" rug op. Schade doet de grauwe wegslak nau welijks, maar een ronduit nuttig dier is de grootste aardslak (Limax maxi- mus). Dat „grootste" is niet overdre ven, want ze haalt met gemak vijf tien centimeter. Zo'n knaap heeft wel drie jaar in mijn tuin geleefd, waar ze in de late avond vaak het pad kruiste. Alleen op berghellingen in Noord-Italië zijn vindplaatsen be kend op terreinen, waar de mens niet op de een of andere manier wat aan veranderd heeft. Misschien komt ze daar oorspronkelijk wel vandaan, want overal elders vindt je haar in oude tuinen, in heggen, schuren en zelfs wel in kelders, waar ze alles eet wat maar te eten is, soms zelfs ande re slakken, maar nooit levend blad. De gele aardslak (Limacus flavus) leeft net zo en komt wild voor in Klein-Azië en Noord-Afrika. Ze zijn gemakkelijk van elkaar te onder scheiden: de grootste aardslak is Parende rode wegslakken. Het lichte dier is oranjerood van kleur, het an- grijsbruin met rijen zwarte vlekken en afgebroken lengtestrepen en heeft een gemarmerd mantclschild, de gele aardslak varieert in kleur van geel tot donker oranje met grijze rug en geel en donker gevlekt man- telschild. Verspreiding door de mens Waarschijnlijk al heel lang geleden zijn deze slakken ongewild met landbouwgewassen door de mens in onze streken verspreid. Zo werd de gekielde naaktslak (Tandonia sower- bii) uit het Middellandse-Zeegebied voor het eerst in 1948 in Amsterdam aangetroffen, later ook in Utrecht en tussen geïmporteerde bloembollen. Ze leeft nu in tuinen en kwekerijen en graaft er graag in de grond, waar ze van wortels, knollen en bollen eet en dus schadelijk wordt, waar ze de kans krijgt zich sterk voort te planten Slakken zijn hermafrodieten, dat wil zeggen dat er geen mannetjes en derc zwart, maar beide behoren tot de zelfde soort. vrouwtjes bestaan. Elk dier heeft zowel mannelijke als vrouwelijke voortplantingsorganen Tijdens de paring brengt iedere partner zaad cellen over in de vrouwelijke orga nen van de ander en ontvangt tege lijkertijd van die ander zaadcellen in de eigen vrouwelijke organen. Mees tal draaien ze eerst een tijdje om elkaar heen, zodat een ronde slijmplek ontstaat waarop de paring plaatsvindt. Daarbij zitten de dieren in een soort S gebogen met de rech terkant tegen elkaar aan. De groot ste aardslak paart op een andere manier: beide dieren hangen aan één dikke slijmdraad aan een tak en houden elkaar daarbij stevig om strengeld. Bij deze aardslak zit de geslachtsopening vlak achter de rechter grote voelhoorn, niet te ver warren met de grote ademopening rechts aan de rand van het schild. Wie hinder van naaktslakken onder vindt en toch liever geen gif strooit, dient de padden in ere te houden Die maken korte metten met de klei ne soorten en de jongen van de grote. De volwassen dieren van de laatste zal men dan met de hand moeten verwijderen. TROUW/KWARTET 9 door Rob Foppema De elektrische auto is bepaald niet „het" vervoermid del van de toekomst. Maar het is zeker een belangrijke ontwikkeling. Techno-magazine, het blad waarin de technische hogeschool Delft stukken onderzoek onder de mensen brengt, heeft er zelfs een heel nummer aan gewijd. Mogelijkheden, onmogelijkheden en projecten zijn daarin op een rijtje gezet, zij het hier en daar met een waarschijnlijk wat zomerse nonchalance. In een inleidingkje staat dat massale overgang op elektrisch vervoer „naar alle waarschijnlijkheid" een bespa ring op slinkende energievoor- raden betekent. Een stukje verder stellen professor Jan de Kroes en ingenieur Cor Keizer vast dat dat in ieder geval voor de elektrische auto niet op gaat. Het laden en ontladen van de accu's gaat met verlie zen gepaard. Doordat accu's pittig zwaar zijn. is een elektrische auto die een eind uit de voeten kan, dat ook. Dat betekent veel extra energie om hem op gang te brengen, en een beetje extra om hem aan de gang te houden. Al die fac toren samen betékenen dat het bruto energieverbruik van de elektrische auto hoger zal zijn dan van een benzine-auto. Ook op een ander punt botsen de energiebeschouwingen in de verschillende bijdragen. Vari oudsher, schrijven De Kroes en Keizer, worden de elektromotoren voor aandrij ving van voertuigen geregeld met elektrische weerstanden. Bij het wegrijden wordt de stroom die door de motor gaat, bovendien door weerstanden geleid, waar hij voor een deel in verlieswarmte wordt omge zet. En bij het remmen wordt dankbaar gebruik gemaakt van de omkeerbaarheid van wat er in een elektromotor ge beurt. (Wanneer je er stroom in stopt gaat hij draaien; omge keerd: wanneer je eraan draait, komt er stroom uit). Bij het het „op de motor" remmen wordt stroom geproduceerd die met dezelfde weerstanden van daarnet in verlieswarmte wordt omgezet. Hakken Dat is de züinigen onder ons een doorn in het oog, en er is ook wat op gevonden. De aan loopverliezen kunnen door de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de vermogens elektronica bijna volledig wor den ondervangen. De stroom wordt elektronisch in stukjes gehakt en op maat toegevoerd in de hoeveelheid die de motor kan gebruiken En de bij het remmen vrijkomende stroom kan met soortgelijke slimme schakelingen in een accu wor den opgeslagen. Vooral in stedelijke gebieden, aldus de auteurs, waar vaak gestopt en opgetrokken moet worden, zijn de voordelen van deze technieken het grootst. De nieuwe ontwikkelingen kunnen ook van groot belang zijn voor voertuigen waarbij elektrische aandrijving al ge meengoed is: trein, tram, me tro en trolleybus. „Studies die zijn verricht in het kader van bestaande situaties, laten zien dat ieder van deze mogelijkhe den bepalingen tot dertig pro cent kan opleveren. Gelijktij dige toepassing (hetgeen zeer wel mogelijk is) kan het ener gieverbruik zelfs halveren. Al leen de nodige apparatuur is naar verhouding zwaar en duur, hoewel er op dat punt wel lichtpuntjes in zicht zijn. Maar merkwaardigerwijze re kent ir Keizer ons twee artike len verder voor, dat we ons van elektrische remmen geen be sparing van betekenis hoeven voor te stellen voor wat treinen en bussen betreft. Hij gaat daarbii uit van een elektromo tor van 185 kilowatt (kW) zoals die elke as van de nieuwe Sprinter-treinstellen van de NS aandrijft. Eén zo'n motor heeft ook het geschikte for maat voor toepassing in een stadsbus. Keizer rekent uit welk ver mogen de motor zou moeten opnemen wanneer hij als rem- motor gebruikt werd om trein respectievelijk bus binnen de vereiste afstanden tot stilstand te brengen. Dat komt uit op 450 kW voor de trein en meer dan 600 kW voor een trol leybus. En het is duidelijk dat dat gewoon niet gaat. Je kunt dan wel een elektromotor „om gekeerd" gebruiken om bewe ging in nuttige stroom om te zetten. Maar daarbij kan niet het vermogen waarvoor de mo tor ontworpen is. al te ruw wor den overschreden. Zwaarder? De enige oplossing is, zwaarde re motoren toepassen, die voor de aandrijving maar gedeelte lijk worden belast maar daar entegen wel het nodige rem- vermogen kunnen opnemen en omzetten. Maar dat is een op lossing die voor een belangrijk deel zichzelf tegenwerkt. Want zwaardere motoren zijn ook letterlijk zwaarder. En dat be tekent dat ook meer remver- mogen nodig is om het zwaar dere voertuig binnen dezelfde afstand te laten stoppen. Ver der kost het extra energie om de zaak weer in beweging te krijgen en wordt de constructie flink duurder. De meeste constructeurs, al dus Keizer, menen dan ook dat zij een grotere energiebespa ring kunnen bereiken (en te- gen aanzienlijk lagere kostprijs) door lichtere voertui gen te construeren en het elektrisch remmen maar te vergeten. Het probleem zit hem vooral in het afremmen bij hoge snelheden, en wat dat betreft zou er voor de elektrische stadsauto een bete re kans in zitten. Daar is zuinigheid met energie ook een dringender belang, omdat die zijn elektriciteit op geslagen in accu's mee moet sjouwen. En dat levert bij een heel gewicht toch nog maar een beperkte actieradius. Een personenauto, die tussen twee accu-ladingen vijftig tot hon derd kilometer kan afleggen, zou al twee maal zo zwaar wor den als een vergelijkbaar ben zinemodel. Maar. schrijven De Kroes en Keizer, we moeten oppassen dat we niet gaan zoeken naar „de oplossing" van „het" pro bleem. In de praktijk ligt de zaak erg genuanceerd. Voor lang niet alle ritten van alle voertuigen is bij voorbeeld een grote actieradius nodig. Bij be stelauto's, vuilniswagens, huurauto's voor korte af standen twitkar) hoeft die hele maal niet zo groot te zijn. En daarbij is bovendien het feit dat ze geen energie verbruiken bij tijdelijke stilstand, erg be langrijk. Het accuprobleem moet trou wens op een termijn van enke le jaren letterlijk worden ver licht. Het Britse semi- overheidsbedrijf Chloride Si lent Power wil over twee jaar de ontwikkeling rond hebben van de opvolger van de lood/zwavelzuur-accu. De na- trium/zwavel-accu die dezelfde prestatie levert, moet vijf maal zo licht worden en 2minder ruimte innemen. Men hoopt dat in 1980 de erste produktie- lijn loopt. Gezien deze ontwik keling heeft de projectgroep elektrische aandrijving van de Delftse TH de ontwikkeling van accu's maar buiten zijn onderzoekpakket gelaten. Witkar Wel werd er destijds bekeken met hoeveel accu's de Amster damse witkar voor praktijkge- bruik moest worden uitgerust. De Delftse vakgroep vermo genselektronica werkt aan de schakelingen die een elektro motor verliesvrij van de afge paste hoeveelheid stroom voorzien. De TH Eindhoven is Intussen bezig met het ontwerpen van een elektromobiel, in samen werking met de Akademie voor industriële vormgeving daar. Er zijn al verscheidene mensen op afgestudeerd voor dat het ding zijn eerste proefrit maakt. Er zit overigens nog geen motor in. Het is altijd boeiend om door andermans ogen naar Jezelf te kijken. De New Scientist meldt in zijn technische nieuwsrubriek dat trams die in Den Haag op het nieuwe Centraal Station binnenkomen, automatisch melden wie ze zijn en waar ze heen willen, waarna de centrale verkeersleiding al even automatisch wissels en seinen goed zet. Compleet met foto. Het stukje meldt dat er in deze streken meer gebeurt om het openbaar vervoer weer op snelheid te brengen. „In Amsterdam bijvoorbeeld, zijn auto's van bestaande tramroutes geweerd door eenvoudigweg richels of zelfs witte strepen langs de rails te maken." Zo hoor je het ook nog eens van een vreemde. In dezelfde rubriek (8 Juli) maar dan twee pagina's eerder, blijkt dat ze ook in Londen over soortgelijke systemen, maar dan voor de bussen, zeer tevreden zijn. Er zijn wat disciplinaire problemen met automobilisten die een leuke vrije baan zien. vandaar dat men ook aan zoiets als de Amsterdamse richels denkt. Zeer fraai is het idee om de ingang van vrije busroutes af te sluiten met een barrière die tot straatniveau wegzakt wanneer de elektronica „voelt" dat er iets aankomt wat duidelijk langer is dan een personenauto. Volgende maand wordt een prototype in gebruik genomen ..J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 9