Een sympathiek gebaar in
de richting van de Boeddha
Geen mannen met lang
haar en geen vrouwen
met mannenkleding
O
Vandaa
VOORBI
ZATERDAG 10 JULI 1976
KERK
TROUW/KWA.
RDAG
door drs Corstiaan van der Burg
Weinig persoonlijkheden uit de
niet-christelijke religies spre
ken de westerse wereld zó aan
als de Boeddha, de „protes
tant" in het Hindoeïsme van de
zesde eeuw voor Christus. Zijn
2400 jaar oude boodschap is
nog steeds „nieuws" in het wes
ten. Ook in ons land is de be
langstelling ervoor af te leiden
uit het feit dat in de laatste
maanden er al weer twee boe
ken over de Boeddha in grote
oplage op de markt zijn ge
bracht. Dit zegt wel iets over de
behoefte aan informatie over
zijn persoon en leer.
Bij Ambo verscheen Gautama de
Boeddha" van Richard H. Drum
mond. uit het Engels vertaald.
Drummond heeft terecht gebruik ge
maakt van de aanspreekbaarheid
van de Boeddha om onze belangstel
ling te wekken voor zijn „bijdrage
tot godsdienstig inzicht", zoals de
ondertitel van zijn studie luidt.
Verrassend voor mij was dat Drum
mond een protestants Amerikaans
theoloog blijkt te zijn. met ruime
ervaring in Azië. in het bijzonder
Japan! Zijn wijze van benadering is
echter uitzonderlijk in protestantse
kring. (Daarom alleen al is het boek
een bespreking waard!).
Zij sluit meer aan bij de rooms-
katholieke theologie der
godsdiensten, zoals die beoefend
wordt door b.v. Panikkar. Schlette.
Schoonenberg. Comélis en Camps
(Dat het boek bij Ambo uitkwam is
daarom niet verwonderlijk). Drum
mond heeft van zijn Aziatische erva
ring erg spaarzaam gebruik willen
maken. Zij zou wellicht ook vertroe
belend gewerkt hebben in deze nogal
theoretische aanpak.
Antwoord
Zijn boek geeft niet alleen een gede
tailleerde schets van Boeddha's le
ven en leer. maar bovenal een chris
telijk theologisch antwoord op het
probleem van het bestaan van het
Boeddhisme als één van de religies
naast het Christendom.
Door zich zó te concentreren op de
Boeddha maakt hij het probleem
van de godsdiensten concreet en
hanteerbaar voor grotere groepen
geïnteresseerden. Bovendien plaatst
hij deze problematiek nog in een
historisch perspectief door in grote
trekken de geschiedenis van het
christelijk dogmatisch denken aan
gaande het vraagstuk van de andere
religies te beschrijven.
In de schaduw van dit vraagstuk is
Drunfmond in zijn benadering van
het Boeddhisme niet altijd even tref
zeker. maar daarover straks. Trou
wens. de pogingen om vanuit een
westerse christelijke traditie een
auteur juist in het tweede deel de
60 pagina's van hoofdstuk 7 bij de
uitleg zich &1 te zeer door zijn uit
gangspunt heeft laten leiden.
Vergelijking
Zijn eigen behoefte om als christen
theoloog een antwoord te vinden op
de uitdaging van Boeddha's leer laat
hem wat naar zijn idee wezenlijk
boeddhistisch is vergelijken met en
toetsen aan christelijke waarheden
en waarden.
Hij benadert hiertoe het
Boeddhisme in zijn functionele as
pect. Dat wil zeggen, hij vraagt zich
af in hoeverre en op welke wijze
Boeddha's leer een voor christenen
aanvaardbaar antwoord verschaft
op de belangrijkste menselijke le
vensvragen.
Het nare van zo n vergelijking van
religies naar hun functionele aspect
is. dat er over en weer altijd wel
verschijnselen en begrippen te vin
den zijn die gelijksoortig en ge
lijkwaardig genoemd kunnen wor
den. al naar de interpretatie ervan.
Hapklaar
antwoord te geven op dit probleem
zijn tot nu toe naar niemands volle
tevredenheid verlopen.
Zijn benaderingswijze is gebaseerd
op de volgende overweging: ..Ik heb
te maken met een hoogstaande reli
gieuze persoonlijkheid en ik ben on
der de indruk van zijn buitengewoon
inspirerende boodschap.
Als christen kan ik de verlossende
waarheid van die boodschap niet
zonder meer honoreren, maar als
godsdiensthistoricus ben ik in staat
wetenschappelijk „ware" gegevens
aangaande Boeddha's leven en leer
aan te dragen waar ik dan weer mijn
christelijk theologische normatieve
vragen op loslaat
Op deze manier stelt Drummond de
godsdienstgeschiedenis in dienst
van de theologie.
Leven en leer
Het resultaat is een studie die grof
weg in twee delen uiteenvalt In de
eerste zes hoofdstukken (zo'n 130
pagina's) beschrijft Drummond op
grond van de oude canonieke
teksten van het zuidelijk Boeddhis
me het leven en de leer van de
Boeddha en enkele kernthema's op
een sympathieke en nergens op
pervlakkige manier.
Wij krijgen eerst gedegen informatie
over: het sociaal-culturele klimaat
waarin de Boeddha opgroeide; zijn
schokkende jeugdervaringen en de
verwerking ervan die uiteindelijk
leidt tot zijn onherroepelijke besluit
om naar het wezenlijk belangrijke in
het bestaan te gaan zoeken; het be
reiken van de ..verlichting"; zijn
openbare leven als leraar en zijn
dood
Vervolgens schenkt Drummond aan
dacht aan de leer van de Boeddha en
in het bijzonder aan begrippen als
Nirvana (het gestild zijn van de
hartstocht), Dharma (de wet. de nor
matieve leer) en de leer van de afwe
zigheid van iets dat wij ziel of ego
noemen (Anatta).
Uitgangspunt
Uitgangspunt bij zijn benadering is
Drummonds vaste overtuiging dat
God op een voor christenen herken
bare manier handelt in de
heilsgeschiedenis van heel de mens
heid. dus ook in de heilsgeschiedenis
van de niet-christenen, in dit geval
de Boeddha. Vanuit die overtuiging
is Drummond gaan zoeken naar „be
wijzen" <pag. 16) van Gods heilsacti-
viteit in het leven en de leer van de
Boeddha.
Met alle waardering voor Drum
monds eerlijkheid in het kenbaar
maken van zijn positiekeuze, moet
het mij tóch van het hart dat de
Dit maakt zo'n benadering van wei
nig betekenis in mijn ogen. Drum
mond gaat in zijn interpretatie-
drang („wat de Boeddha eigenlijk
leerde") zó ver dat hij ten slotte een
hapklaar Boeddhisme, ontdaan van
de scherpe kantjes, overhoudt.
Veel boeddhisten en christenen zul
len moeite hebben met zijn uitleg
van een Nirvana dat functioneert in
de boeddhistische leer als het Ko
ninkrijk Gods in Jezus' Evangelie
(p. 125); een Dharma als voorbeeld
van de aanwezigheid van de Geest
Gods (p. 186). ja zelfs het Rijk Gods
(p. 187); het zich bekeren tot het
Dharma-Nirvana complex als in be
paalde opzichten overeenkomend
met het zich bekeren tot God in
Jezus Christus (p. 189).
Dat zijn beoordeling van Boeddha's
leer tenslotte gunstig uitvalt
Boeddha en zijn leer waren en zijn
christelijk gezien correct (p. 134.176.
177 en 148) zal daarom niemand
verwonderen, maar was dat dan ook
niet te verwachten?
Bovendien, wat zegt zijn beoorde
ling nu over het Boeddhisme als
geheel? De Boeddha mag dan nóg zo
edel uit de legenden naar voren ko
men. en in zijn leven en leer nóg zo
aanvaardbaar voor christenen zijn
wij hebben te maken met zijn
volgelingen en met de praktijk van
zijn eeuwenoude leer. Een groot pro
bleem ook voor de theologie der
godsdiensten is toch juist de rela
tie tussen het ideale en het reële,
tussen de leer en de praktijk, tussen
de norm en zijn functie in de werke
lijkheid van alledag.
Immers, wat destijds begonnen is
Ik moet zeggen dat Drummond het
zich wel wat al te gemakkelijk heeft
gemaakt om. door zich te beperken
tot de Boeddha zélf, te „bewijzen"
wat hij bewijzen wilde (p. 16). om te
zoeken wat hij wilde vinden (p. 193
onderaan). Het was zo voor de hand
liggend, maar was het nu wel zo
zinvol om via de Boeddha het
Boeddhisme bij ons te introdu
ceren?
Er zit veel waardevols in Drum
monds analyse en benadering bin
nen de beperkingen die hij zich stel
de. maar dat zijn studie zo zou lei
den tot. en inspelen op. een dialoog
?oals professor Camps in zijn inlei
ding <p. 8) stelt, moet nog maar
xrorden afgewacht. Daartoe mist
'ïjn benadering de verlangde open-
leid en staat Drummond te veel
inder druk van een vooringenomen
itandpunt, hoe overwogen hij zijn
:onclusies ook formuleert.
Hij komt mijns inziens niet verder
dan een ..dialogue intérieur": een
tweegesprek met zichzelf zonder de
ander de gelegenheid te geven om
tussenbeide te komen.
Zowel de keuze van zijn onderwerp
als de behandeling ervan wekt sterk
de indruk dat het hem meer om die
principiële stellingname ging dan
om een dialogische ontmoeting met
andersdenkende gelovigen.
Het boek is op zijn sterkst als kli
maat- en mentaliteits-verbeteraar
een oproep tot sympathie voor de
Boeddha, gedaan met het oog op
een religieuze toenadering in de ver
re toekomst. Als goede inleiding op
het fenomeen Boeddha verdient het
aanbeveling.
Vertaling
Vijf houdingen van de handen
van de Boeddha. Op de tekening
links duiden de handen medita
tie aan.
als verlossingsmethodiek, als re
formbeweging voor mijn part. is uit
gegroeid tot een volwassen geloof,
waar miljoenen Aziaten op geeste
lijk terrein wèl bij voeren en varen,
maar dat in het alledaagse
godsdienstig bedrijf weieens heel
andere vormen heeft aangenomen
en aan heel andere zaken voorrang
heeft gegeven dan men met
Boeddha's leer in de hand zou ver
wachten.
Een religie is tenslotte geen verza
meling van wezenstrekken en waar
heden die zomaar in de ruimte
hangen.
Elke godsdienst moet gezien worden
tegen zijn eigen culturele en sociale
achtergrond en vanuit zijn eigen
vooronderstellingen. De moeilijk
heid met het Boeddhisme is dan ook
dat het zóveel stromingen in zich
bergt en de kleur van zovéél cultu
ren heeft aangenomen. De geestelij
ke erfenis van de Boeddha is dus op
zijn minst uiteenlopend te noemen.
Er is zó'n verscheidenheid in geloofs
opvatting en religiositeit dat een en
ander heel moeilijk onder één noe
mer te brengen is.
De vertaling van dr F. v. d. Heijden
is voortreffelijk leesbaar (ik heb
haar niet met het origineel kunnen
vergelijken), maar een enkel schoon
heidsfoutje moet toch wel aange
stipt worden. Er zijn nogal wat
misspellingen en onbegrepen woor
den en namen. Het zou een kleine
moeite geweest zijn een en ander
even te laten verifiëren bij de voor
ons land toch nog aanzienlijke
groep deskundigen op dat terrein.
Voor de meeste lezers zal dit boekje
immers de enige informatiebron zijn
en dat schept toch wel verplichtin
gen voor Ambo. Het onvertaald la
ten van Engelsê woorden stoort nog
al. b.v. de Vajrian Cofederatie (p. 55,
71). Longknee (p. 55), de cairns (p.
83). het Koshalan (p. 202) en de Jain
(p. 25. 31). Gelukkig zijn: de karma
ip. 177), de sutra <p. 20) en het atman
ip. 135) uitzonderingen. De Interna
tionale Missieraad (p. 153) en de
Algemene Missieraad (p. 154). arisch
en ariër (p. 99, 123, 139. 143) liggen
wat moeilijk in de mond.
In twee aanhangsels worden nog de
problemen van tekst en canon en de
omschrijving van de begrippen ge
schiedenis en religie behandeld.
Dertig bladzijden noten en litera
tuur geven blijk van gedegenheiden
belezenheid, al miste ik de werken
van Waldschmidt en Lamotte. resp.
over de legenden en de vroegste
boeddhistische geschiedenis.
Drs C. J. G. van der Burg. voor het
hindoeïsme en boeddhisme als we
tenschappelijk medewerker verbon
den aan het instituut voor
godsdienstwetenschap van de Vrije
Universiteit te Amsterdam, be
spreekt: Gautama de Boeddha" door
Richard H. Drummond, uitg. Ambo,
Baarn, 243 pag., prijs 22,50. De teke
ningen zijn overgenomen uit
..Antwoord/Gestalten van geloof in de
wereld van nu." uitg. Meulenhoff,
Amsterdam.
door A. J. Klei
Iemand stuurde me een
advertentie uit het
Reformatorisch Dagblad. Uit
het knipsel kon ik opmaken
dat zeer onlangs Marinus
Doleweerd en Maria Busbroek
te Veenendaal dankbaar hun
45-jarige echtvereniging
hebben gevierd. Zij hielden een
receptie in gebouw .Eltheto"
en daar waren allen die ..hun
medeleven willen betonen
hartelijk welkom van 7 tot 9
uur's avonds (behalve
mannen met lang haar en
baarden en vrouwen met
mannenkleding)."
Hoe vin-Je dat?, vroeg de afzender en
hij bedoelde natuurlijk de
mededeling omtrent degenen die
niet van harte welkom, zelfs geheel
ónwelkom waren op die avond in
..Eltheto Je kunt hierover
meewarig het hoofd schudden, je
kunt er om lachen en Je kunt ook iets
van bewondering voelen voor het,
hoe dan ook. overeind willen houden
van een eigen levensstijl. Ik hang er
zori beetje tussenin
We hebben niet de complete
advertentie geciteerd, maar er bleek
duidelijk uit dat het echtpaar
Doleweerd zeer bijbelvast is. We
kunnen aannemen dat het geen gril
van hen was. „mannen met lang haar
en baarden en vrouwen met
mannenkleding" buiten de deur te
houden, maar een rechtstreeks
gevolg van hun levensbeschouwing.
Je vraagt je dan direct af of de bijbel
iets zegt over de lengte van het
mannenhaar. Het antwoord moet
ontkennend luiden. Goed. Absalom
kwam volgens het bijbelverhaal
lelijk met zijn lokken in de knoop,
maar dit was niet wegens de lengte
ervan, maar omdat hij in opstand
was tegen zijn vader, koning David.
De godzalige oud-vaders. in de kring
van de lezers van het
Reformatorisch Dagblad zeer
geliefd, waren langharig tot zeer
langharig, en wie de portretten
bekijkt van afgescheiden en
dolerende dominees uit de vorige
eeuw. stuk voor stuk mannen die de
zaak niet lichtvaardig opvatten,
stuit op een grote hoeveelheid forse
baarden en weelderige
bakkebaarden en we ontwaren geen
enkele opgeschoren nek.
Voor. of liever, tegen vrouwen met
mannenkleding zou ik ook niet
direct een tekst uit de bijbel weten.
Bovendien, wie stelt vast waar de
boel misloopt0 Ik kocht eens een
fraai overhemd, dat achteraf te krap
was Nu draagt mijn vrouw het. zij is
dus een vrouw-met-mannenkleding.
maar zouden ze dat bij de ingang van
„Eltheto" kunnen waarnemen1 Je
moet dan heel precies kijken, of de
knoopjes over rechts (mannelijk) of
over links (vrouwelijk) sluiten
Trouwens, al zouden er
bijbelwoorden zijn welke met enige
moeite van toepassing verklaard
zouden kunnen worden voor
onderdelen van ons uiterlijk, dan
móeten we nog erg voorzichtig zijn.
We mogen niet op de letter
doodblijven en dat zeg ik niet
maar de hervormde gereformeerde
bondsdominee H. G. Abma. de
voorman derSGP-ers. Hij doet dit in
een opstel over Schriftgezag en
zede dat te vinden is in de pas
verschenen bundel „Het hoge
woord"<D. Ik geef hier een uitvoerig
citaat:
..Om alle misverstanden uit te
sluiten is noodzakelijk dat wij
vooraf heel duidelijk afspreken, dat
de Schrift zoals die voor ons ligt niet
kant en klaar tot ons is gekomen
Heilige mannen door de Geesl
gedreven hebben gesproken.
Daarna is dank zij een bijzondere
zorg het gesprokene te boek
gesteld. De Heilige Geest heeft de
heilige mannen gedreven, niet
gedicteerd, niet woord voor ivoord
voorgezegd. In hiin taal en stijl, in
hiin keus van woorden en begrippen
is het Woord Gods tot ons genaderd.
De blijken daarvan zijn voor ieder
duidelijk. Verhalen, tweemaal
weergegeven zijn niet tot de laatste
letter gelijkluidend, aanhalingen
uit het Oude Testament zijn niet
pijnlijk nauwkeurig geciteerd, zoals
wij dat in wetenschappelijk oeuvre
plegen te doen. Enfin, elders wordt u
hierover in ditzelfde boek uitgebreid
ingelicht. Er is een menselijke
factor. Zonder meer. Het is van
belang dat wij ons daar ernstig
rekenschap van geven Opdat wij
niet op de letter doodblijven. Wij
maken, als wij ons op de letter blind
staren een gesneden beeld van Gods
Woord en plegen afgoderij. De
scrupuleuze letterknecht heeft
moeite met de naar zijn besef
oneffen tekst, die veel minder glad is
dan hem lief zou zijn. Wij mogen de
hemel danken, want zodoende
worden wij ertoe gedwongen te
luisteren naar waf de Geest der
profetie te zeggen heeft.
Wie blindvaart op de stomme letter
hoort de Geest niet. althans niet de
Geest van de Heere Verstaan wat
wij lezen is een voortdurende pendel
tussen hel woord van de tekst en de
Geest die spreekt Ook daarin
bespeur ik een bijzondere zorg. want
God bewaart ons op deze wijze voor
verslaving aan de moordende letter
en anderzijds voor bandeloosheid
ran vrijgeesterij Ik begrijp dat deze
uiteenzetting niet ieder bevredigt.
Sommigen willen na al wat gezegd
wordt toch zwart op wit ivaarzij aan
toe zijn. Zij dulden niet de marge die
God geeft. Zij hebben namelijk nooit
begrepen dat de Heere op het smalle
pad ruim baan geeft. Dit is een
verborgenheid, die toch zeer reëel is.
Een ruime baan waarop geen dwaas
dwaalt en waarop de blinden recht
op hun doel afstevenen. Blinden
hebben geen moeilijkheden, zegt de
confessie als het gaat om het
Schriftgezag. Op de tast af komen
wij er ook."
Later komt dominee Abma op die
pendelbeweging terug:
..Enkele keren heb ik terloops
gelegenheid gehad duidelijk te
maken, dat een beweging heen en
weer inde uitoefening van het
Schriftgezag op gedragingen en
zeden heilzaam en geboden is. Het fs
uiterst bela ngrijk dat wij de
noodzakelijkheid daarvan gevoelen
en dat icijde pendelbeweging
voltrekken Want als dit niet plaats
vindt ontkomen wij niet aan de
verstarring Wanneer wij
doodgeprikt worden door de letter is
het goed dat wij worden
teruggeworpen op de geest van de
wet. die een geest is van de liefde
Deze geest drijft ons toch wel weer
naar de fixatie om niet in het
libertinisme het spoor bijster te
raken. De wet uit de mond van het
Evangelie markeert juist de weg der
vrijheid
Er is ook een pendel tussen
zedelijkheden en zeden aan de hand
van wat de Schrift ons leert.
Wanneer wij het wetticisme de vrije
teugel gunnen, ontstaat binnen de
kortste keren de situatie, dat wij
opgescheept zitten met veel vrome
zeden en gebruiken, terwijl de
zedelijkheid zoek is.
Onlangs is in onze krant de kwestie
van bijbelgebruik met betrekking
tot ons gedrag aan de orde gekomen
naar aanleiding van de
televisiediscussie tussen de
hoogleraren Graafland en Deurloo
en de reactie daarop van drs. W.
Speelman. Het leek me aardig, nu de
stem van dominee Abma te laten
horen. Niet omdat hij her en der het
licht op groen zou zetten (ik vermoed
dat hij in dit opzicht heel wat
zuiniger is dan de heer Speelman),
maar omdat hij duidelijk
onderscheid maakt tussen
letterknechterij en christelijke zede.
Die laatste is natuurlijk niet uit de
lucht komen vallen en als we de zin
van dominee Abma doen. zijn we
behoudend en doen we niet meteen
aan allerlei nieuwigheden mee. Hij
wil. zegt hij ook. een dam opwerpen
tegen wereldgelijkvormigheid.
Welnu, ik vermoed dat dat
Veenendaalse echtpaar bevreesd is
voor meedoen met de wereld en dat
meedoen krijgt (alweer: neem ik aan)
voor hen gestalte in een bepaalde
haardracht en een bepaald soort
kleren Of je daarom de deur voor
een deel der mensheid moet
dichtdoen, is een tweede. Je loopt
dan gevaar het betrekkelijke van
dergelijke uiterlijkheden uit het oog
te verliezen. De „wereld" begint al
weer met opgeknipt haar en verder
KEER HET EENS OM
vandaag zaterdag 10 juli 19
Onthoud iemand niet wat 1|
komt.
Zeg niet tegen je naaste:
maar eens terug.
Smeed geen kwaad tef
naaste.
Maak geen herrie als er nietf
hand is.
Benijd iemand zijn geweld P
want Jahwe verafschuwt J;
keerde
maar met de oprechte gaa|
vertrouwen om.
(Spreuken 3,27-35)
Er komen nu een aantal pn
vermaningen. Een aantal zs«
het menselijk verkeer bePnajyj
kunnen bederven. Dingen iTe'
zichzelf spreken, maar die v
iedere dag bedrijven en wfr
het leven vaak zo'n moeitei
driet voor mensen is. Je zoui^y,
moeten omkeren, deze ve|UI
gen. Is er iemand die nog
komt en je hebt 't hem ontli
't Kan misschien nog vooÈ
sondag aanbreekt. Misschief
gezegd: kom nog eens terug
ias aan, of knoop je hemd <1
hol hem achterna, misschien
aem nog in. En breek dat s
van het kwade af. 't Is er tl
voor en bovendien brand je ji
aan. Misschien is alles het t
de kool niet waard, waarom
dit moment zo druk maakt
geen stennis. Er is al genoeg]
op de wereld. Weet kleine c
onderscheiden en laat zeP
klein. En benijd iemand zijii|PoolJ
niet. Integendeel kijk naar Hoort
destichters. Kijk ze de kunstje^e
ke dingen zijn best te leren.l
roept geweld op. Maar ook L
gekeerde is waar. een begin f
zoening kan als een sneeuw
ken. En wat wil een mens r
dat God in vertrouwen
omgaat? „Zou ik voor Abra^
bergen wat Ik ga doen?", z
ergens in de aartsvadergd
nissen. Dat zet een mens i
overeind. Dat bewerkt opstf
Beroepingswerk *n'
Ipleitti
NED. HERV. KERK kte omg
Aangenomen: naar Sas vaif vorm
Sluiskil P. G. Schoneveld, fyjen be
Antwerpen.
Bedankt: voor Giessen-Nieu x
F. v. d. Sluis te Nieuw Beij^""
GEREF. KERKEN
Beroepen: te Ottawa (Can)I'er
Tamminga te Toronto (Can&maga
Ie pari
GEREF KERKEN (VRIJGEfeder|;
Beroepen: te °Lnita1
Surhuisterveen J. J. Schr^
kand. te Zwolle. leuw 1
rof. di
GEREF. GEMEENTEN lervol]
Beroepen: te Tricht-Geldetj
P. Blok te Dirksland.
EVANG. LUTHERSE KERI
Beroepen: te Arnhem A. Bu
te Apeldoorn
DOOPSGEZINDE
DERSCHAP
Beroepen: te Twenthe-Oosti
der Wijk, directeur vol
centrum Waagh te Hengelo.:
AUVL UTLNTlLS
herinner ik me, wat wijlen dominee
A. A. Koolhaas (ook een
gereformeerde bonder) me eens zei:
„Ach, toen wijde broekspijpen in de
mode waren, droegen de ethischen
die en liepen wij in nauwe broeken
rond, en toen de mode koos voor
nauwe pijpen, waren wij aan de
wijde toe...". Bijgaande plaatjes
laten de betrekkelijkheid van lang
haar zien.
„Het hoge Woord", theologische
bijdragen over het Schriftgezag van
reünisten der gereformeerde
theologische studentenvereniging
„Voetius" te Utrecht, ter gelegenheid
van haar 75-jarig bestaan. Met
bijdragen van: drs. S. Meyers, drs. A.
Noordergraaf, prof. dr. S. van der
Linde, ds. H. G. Abma. prof. dr. H.
Jonker, prof. dr. B. J. Oosterhoff en
prof. dr. C. Graafland. Uiig. Ton
Bolland. Amsterdam. 132 pag., prijs
18.90.
Dr. Rudolf Boon
ONTMOETING MET ISRAEL
200 blz geb. 26 50
Een ontmoeting met het volk van d.
zoals het door de Joden zelf werd e
ervaren.
Prof Dr M Boertien l&
HET JOODSE LEERHUIS l
80 blz 9 75 F
Het Joodse Leerhuis van 200 voor totl,
Christus. fa
H.H Grosheide
DEERNIS MET HAAR PUIN
62 blz.. f 13.95
Een exegetisch onderzoek naar de intÈJ
die het boek Nehemia geeft over Jen
(Kamper Cahiers)
Rik Valkenburg
GESPREKKEN IN JERUZALEM
100 blz 13.50 f-
Een aantal indringende gesprekkers,
vooraanstaande Israeli's. Voor ieder dif
Israel meeleeft een hoogst interessant A
Met veel foto's.
Dr H Mulder en D. ter Haar 1.
ZIET. HOE DAT U GOD BEMINT h
13e druk. 64 blz.,/6.95
Een fotoboek uit het land van de Bijba
bijpassende bijbelteksten.
Verkrijgbaar in de boekhandel.
O^Dkok kamp
GIRO 2914600 stichting
tnv COMITÉ
HULPVERLENING
ZUID OOST-AZIÉ
Postbus 1527. Groningen
Steun aan vluchtelingen uit Vietnam, Laos
en Cambodja.