Wat voert een dominee uit? zee Psalmen van Datheen toch nog in herdruk „De heilige stad" in IJmuiden p [nJuüMfle mMm=m£m%w§WÉi*m$mÊwê GIRO 2914600 Onze adressen: )ÏÏ/A\© ZATERDAG 26 JUNI 1976 KERK TROUW/KWAR^ door ds M. Groenenberg Het verhaal (of was het een grapje?) dat een dominee alleen maar op zondag en dan nog slechts gedurende enkele uren werkt, hoor je niet meer. Het is nu veeleer een vaststaand feit dat dominees het zo druk hebben. Dat leeft even plezieriger voor predikanten, maar is minstens zo fnuikend. Mensen dur ven hen niet lastig te vallen, want „de man (de vrouw) heeft het toch al zo druk." Ik weet niet of predikanten zelf dit imago hebben opgebouwd in verweer tegen het vroegere beeld, maar ze hebben er dan niet goed aan gedaan. Ook als een predikant het druk heeft, moet hij de indruk maken niets om handen te hebben. Je moet duidelijk iemand zijn, die de tijd heeft. Dat is nodig in een wereld waarin maar weinig mensen werkelijk tijd hebben voor een ander. Dat neemt niet weg dat een predi kant voor zich zelf heel zakelijk omspringt met zijn tijd. Het is no dig dat hij daarover niet wat vage voorstellingen heeft, maar heel concreet weet hoeveel uren hij heeft gewerkt en hoe dringend dat werk was. Als een predikant veel tijd besteedt aan het kaartsysteem en de gedachte niet bij hem opkomt dat anderen dat eigenlijk net zo goed of beter kunnen doen, dan is er iets fout Als een predikant zelf de bandjes plakt voor het kerkblad, komt dat omdat hij niets aan ande ren kan overlaten of omdat hij in het plakken vlucht voor belangrij ker werk waar hij tegen op ziet. Een middel om een duidelijk beeld te krijgen van zijn tijdsbesteding is: tijdschrijven. Dat gebeurt in tal van beroepen. Je noteert wat je gedaan hebt en hoeveel tijd dat vroeg. Dat kan zeer ontdekkend zijn. Je ont dekt dat je de tijd niet goed hebt verdeeld of niet het zwaarste hebt laten wegen wat het zwaarste is. Boekje als hulp Natuurlijk is de ene dominee de andere niet. De één ziet op tegen het schrijven van een gemeentebe- richt. de ander schrijft vlot en vro lijk hele artikelen in dezelfde tijd Voor de één is het maken van een preek iedere week weer een zware bevalling, voor de ander een uitda gende en boeiende aangelegenheid De één kan op bezoek bijna niet wegkomen, de ander ziet er tegen op om binnen te komen. Maar bij alle verschil is het goed eens een poosje, of altijd, tijd te schrijven Hoe dat moet? Er is een boekje verschenen dat daarbij hulp ver leent. Het is geschreven door dr. R. G. Scholten. die verbonden is aan de katholieke theologische ho geschool in Amsterdam. Nee, rooms-katholiek is hij niet. Hij werkt telkens nauw samen met de raad voor herderlijke zorg van de hervormde kerk. Het boekje heet „Tijdsbesteding van predikanten". Het is gebaseerd op de tijdschrij- ving van 24 predikanten in de perio de van 17 februari tot 16 maart 1975 In die tijd draait het kerkelijke werk op volle toeren. De schrijver houdt er nuchter rekening mee dat het onderzoek klein van omvang is en dus niet representatief. Ook met het feit dat iemand zijn tijd al an ders besteedt als hij weet dat hij met tijdschrijven bezig is. Domi nees zijn ook in zonde ontvangen en geboren Men moet dus de resulta ten die dit boekje geeft niet over drijven. Maar het gaat er de schrij- de tijd van het doen van ver om dat anderen deze methode van zelfdiscipline ook gaan gebrui ken. Het boekje geeft er tabellen voor. Hoeveel „werkuren?" Dr. Scholten komt tot de conclusie dat bij deze „24" de gemiddelde werkweek 56,5 uur is. Hij vindt dat wel wat aan de hoge kant. Negen bleken meer dan 60 uur te werken, één maakte er bijna 80 uur! Natuur lijk waren er ook die minder hard werkten. De laagste was 38,25 uur. De schrijver vindt 51 uur redelijk. Ook arbeiders zijn langer van huis dan 45 uur in de week. Ik vermoed dat 56,5 kans maakt een heiig getal te worden, waardoor predikanten zich meer dan gerechtvaardigd voe len, en als een dominee er bovenuit gaat kun je hem heilig of voor gek verklaren. Wat ik wel in dit boekje mis, is, dat niet begonnen wordt met de vraag wat de eigenlijke taak van de predi kant is. Een „werkman" die er in veel plezierige dingen met of zonder vrouw zijn avonduren nog een klusje bij- doet. werkt ook meer dan 45 uur. maar bij de notering van zijn werk uren zal hij dit onderscheid wel in de gaten houden. Ook een predi kant kan bezig zijn met klusjes al vindt hij dat woord oneerbiedig voor wat hij dan doet. Maar bij tijdschrijven gaat het om de uren die hij besteedt aan de taak die hem nadrukkelijk is opgedragen. Wat niet hoeft Daartoe behoren geen „lesuren", tenzij het, zoals in dorpsgemeenten, schoolcatechisaties zijn. Hij hoeft geen lesuren te geven. Hij hoeft ook geen kerkdiensten in andere ge meenten te leiden, tenzij bij vacatu re of ziekte van een ringcollega. Het is natuurlijk plezierig nog eens een dienst te leiden in een vroegere ge meente en daarna ook bij gemeen teleden van vroeger binnen te wip pen. Maar als een van de ..24" dat kennelijk ook in de tijdschrijving opneemt, geeft dat een scheef beeld. Het mag allemaal en het is goed er een aparte rubriek voor te hebben in een tabel onder de titel „Werk dat niet hoefde". Zelfs vele ziekenhuisbezoeken zijn niet zo no dig. Dan hoef je nog niet eens te zijn als die predikant aan wie de directie van een ziekenhuis tenslotte de toe gang ontzegde omdat hij hardnek kig bij de zieken bleef zitten tot ze stierven. Deze man zou ongetwij feld het record halen bij tijdschrij ving. Nu heb ik nog niet eens een feit genoemd dat de predikant ook een werkperiode heeft: Het werk raakt op volle toeren tegen 1 oktober en loopt in menige gemeente tegen Pa sen af. Natuurlijk is de tijd na Pa sen weer tijd van voorberdiding voor het „winterwerk", maar ook de tijd van het doen van veel plezierige dingen met of zonder vrouw. Nodig U begrijpt dat ik dit boekje graag aanbeveel. Aan predikanten, omdat we zondige mensen zijn en een ge weldige behoefte hebben aan zelfdi scipline. Aan kerkeraadsleden en gemeenteleden, die nieuwsgierig zijn of gekweld worden door de vraag: wat doet de dominee eigen lijk? Want ze vinden dat predikan ten op dat punt weinig openhartig zijn. Het was indertijd beschamend naar de argumenten te luisteren op de synodezitting van de hervormde kerk, toen de „verslagplicht" van de predikant in zijn kerkeraad aan de orde was. Er bleef maar een scha mel restje van over. Dr. Scholten bedoelt met tijdschrijving dat pre dikanten aan zichzelf duidelijk ma ken hoeveel uren zij werken en waarmee deze uren waren gevuld. En dat is nodig! Ds. M. Groenenberg, oud-voorzitter van de generale kerkvisitatoren der hervormde kerk, bespreekt: ..Tijdsbesteding van predikanten, door dr. R. G. Scholten. Uitg. Boe kencentrum, Den Haag: prijs 12,90.. Volgend jaar zal er toch weer een herdruk verschijnen va psalmberijming van Petrus Datheen. Het zag ernaar uit, dat deze berijming niet meer zou worden herdrukt, omdat het aantal afnemers de laatste jaren erg klein geworden was. Een actie in enkele kerken heeft er echter voor gezorgd, dat er toch nog een herdruk (in een oplaag van vierduizend exemplaren) komt. De berijming van Petrus Datheen verdween uit de officiële kerkdiensten bij de invoering van de berijming van 1773. Buiten de kerk. in de zogenaamde gezelschap pen. bleef ze echter in gebruik. Het was in de vorige eeuw ds. L. G. C. Ledeboer, die de berijming van Da theen in zijn gemeenten weer in ere herstelde. Kernachtiger Ds Ledeboer te Benthuizen in Zuid-Holland werd in 1840 uit de hervormde kerk gezet Hij verenig de zich echter niet met de afge scheidenen. maar stichtte eigen ge meenten. vooral in Zuid-Holland en in Zeeland Over de berijming van Datheen zei hij: „Bij mijn terugke ring tot de gereformeerde belijdenis was mij het zingen dezer psalmen aanstonds tot een behoefte gewor den Ons komen ze gereformeerder, vlakker, eenvoudiger, dieperen ker nachtiger voor. Onze vaders zongen ze eeuwen en God gaf er Zijn goed keuring op." De erfenis van ds Ledeboer leeft voort in drie kerkverbanden: de ge reformeerde gemeenten, de gerefor meerde gemeenten in Nederland en de oud-gereformeerde gemeenten in Nederland. In alle drie de groe pen geldt de regel, dat de plaatselij ke gemeente vrij is in de keus van de psalmberijming tussen Datheen en 1773 Zeeland In het begin van deze eeuw was de berijming van Datheen nog in de meerderheid. Maar deze kerkforma- tles groeiden sterk. Vele nieuwe ge meenten werden gesticht en dege nen die er nieuw (uit andere kerken) bijkwamen, kozen zelden voor Da theen. In de praktijk wordt de berij ming van Datheen thans buiten Zeeland vrijwel nergens meer in de kerk gezongen. Maar ook in Zeeland zelf zijn de laatste tijd de meeste gemeenten van het eerstgenoemde kerkver band (de gereformeerde gemeen ten) overgegaan tot het zingen van de berijming van 1773. Daardoor ging het erop lijken, dat de uitgave van 1956 de laatste zou blijven. Uit gever F. van der Peijl te Kruiningen zag een herdruk niet meer zitten. In 1975 riepen de classis-Zeeland van de gereformeerde gemeenten in Nederland en de oud-gereformeerde synode een gezamenlijke commis sie in het leven. Het lukte in bespre kingen met de uitgever een aan vaardbaar plan op te stellen voor de uitgave van een psalmboekje (met naar oud gebruik notenbalken bij alle verzen), met daarachter de ge bruikelijke formulieren. Tot 30 juni is het mogelijk, een exemplaar van deze (nu dan misschien wel laatste) oplaag te be stellen voor de intekenprijs van vijftien gulden bij de secretaris van deze commissie, de heer M. West- strate, Hemstraat 30 te Kloetinge. Bezield Op geen psalmberijming is door de eeuwen heen zoveel kritiek geleverd als op die van Datheen. Maar Marti- nus Nijhoff oordeelde: „Ik stel Da theen hoog: deze is wel ruig, maar buitengewoon bezield." En Anton van Duinkerken vond van deze be rijming: „Het ruwe metrum, het PSALM 42. 1. Als een hert gejaagd, o Heere, Dat ver- sche water begeert, Alzoo dorst mijn ziel ook zeere Naar U mijn God hoog geëerd. En spreekt bij haar met geklag: O Heer! wan- neer komt die dag. Dat ik toch bij U zal wezen. En zien Uw aanschijn geprezen? Psalm 42 vers 1 in de berijming van Datheen Petrus Datheen rauwe woord, het elementaire rijm. het geladen ritme maken de psalmgezangen van Datheen ver want aan de felste geuzenliederen Hij kiest van twee uitdrukkingen de meest konkrete. Hij spreekt, ook tot God. op de man af. De ijzeren koppigheid van zijn hard, maar vu rig gemoed weerspiegelt zich in het Vlaams-gekleurde Nederlands, dat zelden zangerig wordt, maar zich juist goed laat zingen, omdat het alle stemstoten tot hun recht doet komen." I/ADVERTENTIE)! tnv STICHTING COMITÉ HULPVERLENING ZUID OOST-AZIË Postbus 1527, Groningen Steun aan vluchtelingen uit Vietnam, Laos en CambSdja. AMSTERDAM Postbus 859 Wibautstraat 131 Tel 020-913456 Telex 13006 ROTTERDAM/DORDRECHT: Postbus 948. Westblaak 9. Rotterdam Tel 010-115588 DEN HAAG/LEIDEN Postbus 101 Parkstraat 22. Den Haag Tel 070-469445 ZWOLLE/GRONINGEN Postbus 3 Melkmarkt 56 Zwolle Tel 05200-17C30 (raa coscjI? eatrv) door A. J. Klei Soms kan de mens aangeraakt worden door de begeerte, een doopsgezinde inwoner van IJmuiden te zijn. Met mij was dit het geval toen ik in „Broederschap", het maandblad van de doopsgezinde gemeente te Beverwijk, dit berichtje aantrof: PALMZONDAG IN IJMUIDEN Br. H. v d. Woestijne schrijft in hel maandblad van de gemeente IJmuiden: Helaas was ikzelf door ziekte verhinderd deze dienst mee le maken Des le meerspijl mij dat na de verhalen van verschillende kerkgangers. Niet hel minst droegen de Beverwijkse koren er toe bij om het zo n fijne dienst te maken. Eigenlijk tot na het einde toe fijn. want toen onze organist bij het uitgaan ..De heilige stad speelde, ging niemand naar buiten, maar zong iedereen mee. Ik kan me de spijt van de heer v.d. Woestijne zeer goed indenken, ik zou er zelf ook dolgraag bij geweest zijn, vooral vanwege dat fijne bij het uitgaan. Vol vuur zou ik hebben meegegalmd: „Terwijl 'keenslagte slapen had ik een schone droom en dan verderop, met somberder stemgeluid: „Doch eensklaps werd het alles zo donker om mij heen Het verlangen naar „De heilige stad" als meezinger in de kerk dateert al uit mijn jongensjaren. De NCRV draaide destijds nogal eens op veelvuldig verzoek ..The holy city", gezongen door Richard Tauber (of althans een ster van deze grootte), die erg vrijgevig was met gevoelige uithalen. De melodie was me op deze manier vertrouwd geworden, de Engelse woorden verstond ik maar half. In die onbevangen vooroorlogse jaren logeerde ik eens bij een tante die kerkorganiste was en snuffelend in haar muziek vond ik tot mijn verrassing „The holy city", in een Nederlandse vertaling en met een heel eenvoudige begeleiding, beide van de hand van Johannes de Heer. Opgetogen liep ik met „De heilige stad" naar mijn tante en vroeg haar of zij dit zondag in de kerk wilde spelen. Maarzij antwoordde dat dit geen kerkmuziek was. Zij had les van H. P. Steenhuis. die leerling was geweest van J. Worp, de man van de befaamde koraalboeken. en de heer Steenhuis hield er voor zijn tijd nogal strenge kerkmuzikale begrippen op na (en heeft, naar ik later begreep, dan ook alleen verdiend met het verzorgen van de herdrukken van Worp). Zonder ..De heilige stad" in de kerk gehoord te hebben, vertrok ik naar mijn ouderlijk huis. En nóg heb ik dit fraaie lied nimmer tijdens of na een kerkdienst kunnen beluisteren, laat staan kunnen meezingen of desnoods meeneuriën. Ook niet in de naoorlogse jaren, toen ik vaak naar de zondagse diensten van half twaalf in de Willem de Zwijgerkerk in Amsterdam-Zuid ging. Net als in IJmuiden gingen we bij 't uitgaan niet terstond naar buiten, maar bleven zitten om mee te maken wat Piet van Egmond op het orgel ten beste zou geven. Deze greep vrijmoedig buiten de officiële orgelliteratuur, hij pakte het tussendeel van Bachs dubbel vioolconcert netzo gemakkelijk als Lied voor Zang en Orgel of Piano, „Die Moldau" van Smetana (naar ik was er niet bij. tenminste niet de me heb laten vertellen: soms zeer keren dat ik in de kerk was tot misnoegen van prediker Vandaar mijn hunkering naar het Miskotte). maar „De heilige stad" doperdom in IJmuiden De muziekzaken van Johannes de Heer in Rotterdam worden nu gedreven doorzijn kleinzoons. Eén van hen zei me dat „De heilige stad" in de vertaling en bewerking van zijn grootvader nog steeds goed verkocht wordt. Zo'n zestig jaar geleden begon het lied in deze vorm zijn zegetocht langs de vaderlandse harmoniums en sindsdien zijn er zeker dertigduizend exemplaren van verkocht. „De heilige stad" kost tegenwoordig een rijksdaalder, ik kreeg een exemplaar toegestuurd van de firma De Heer en ik zag dat op het omslag nog steeds dezelfde tekening staat als die welke ik jaren her bij mijn tante aandachtig bekeken had: een man. gehuld in bijbelse kledij, zit op een muurtje te kijken naar Jeruzalem. Helemaal met de tekst klopt dit niet, de dromer uit het lied stónd aan de tempelzoom, maar dergelijke kleinigheden zijn te verwaarlozen. Ik kon helaas niets vinden over de componist van „The holy city", een zekere S. Adams, wiens geesteskind ook in allerlei andere arrangementen een niet bij benadering te schatten aantal luisteraars geroerd heeft. In de op de redactie aanwezige muzieklexicons kwam ik tweemaal een S. Adams tegen: de in 1907 geboren Amerikaanse songwriter Stanley Adams (die ik er niet voor aanzie dat hij op zeer jeugdige leeftijd „The holy city" schreef), en de in 1953 overleden Amerikaanse sopraan Suzanne Adams. Muziekrecensent Piet Visser diepte uit een negentiende-eeuws Duits, en dus degelijk, muzieklexicon een Adams op. die het wel eens kon wezen: uitstekend Engels organist en componist, 1785 tot 1858. Maar dit was geen S. Adams, maar Thomas Adams. Weer mis dus. Ik schrijf nu maar naar Uw probleem is het onze". Niet wijs Wees niet wijs in eigen ogen, maar vrees Jahwe en ga het kwaad uit de weg; »1 C dat is goed voor je navel en smeert je gebeente. 'V (Spreuken 3, 7, 8) &in€ tie na Een veel voorkomend kwa: bent wijs in eigen ogen. Ik vil zelf gemakkelijk een hele bolli Nu ja, ik heb genuanceerd lerei ken en achterhaal zo'n zelfbei ling meteen met allerlei rel rends, maar intussen. Ik gooi l niet weg en niemand hoeft m^ dan ook van te weerhouden, vaak verrekte wijs in eigen oi denk dan: hoe is 't toch mogelij die andere lui 't ook niet ziei heel eerlijk gezegd, meen ik dal nog. Maar goed, er staat gewo< ik daar vooral niet mee moet gaan. Ik moet ophouden met mezelf te denken. Ik moet de verende gedachten meer ruil ven en om mezelf leren lachen vooral vertrouwd maken met dachte dat anderen het echt ter kunnen weten. Vooruit dan jjf 't zal niet gemakkelijk zijn. gaat die man van de Spreuke, een andere kant uit. Hij stelt e}181 zozeer de mening van anderen tfreI over als wel het vrezen van JÉuBl Dat schijnt daar nog boveniP811 gaan. Je komt wel ver met nef™n heid ten opzichte van je med«de sen, je komt er inderdaad ve?aa* wat betreft je eigen mens-zijn,j«® je komt verder met Jahwe te vj dt d.w.z. Hem de bron van alle wif te laten zijn. Dus: je telkens gen: hoe zit dat ook weer met wi i zegt? Dat is goed. voor van aUlt iet i hu kat VOORBI Beroepingswerk NED. HERV. KERK Beroepen te Tiendeveen-Nieuty' linge: K. Exalto te Hasselt; té1" (toez.): H. Westerink te Oudent'S- te Heerenveen A. van Houwels u kand. te Utrecht. »est Aangenomen naar Kollum; J. ma te Nijbeets; naar Nieuw Br G. van Zeben, kand. Tte Zwoiicjjer Amsterdam-Watergraafsmeer: em Doornhein te Markelo; de ming tot leraar godsdienstondj» aan het Johan Fontanus coliep Bameveld: D. Jansen, kand. tel sum; de benoeming tot bijsta) het pastoraat te Mijdracht: der Velden te Lisse. Bedankt voor Epe (buiteng. f gem.) toez.; J. C. Plaat te Ztx voor Strijen;: R. Dijkmeijer te ten (buiteng. wijkg. in wordinj b< GEREF. KERKEN (VRIJG. Bj Bedankt voor Amsterdam Z. Amsterdam W.: P. Veldsl Leerdam lis GEREF. GEMEENTEN DOU le aoe Beroepen te Nunspeet: A. W. v<lr'e te Chilliwack (Can). IU i GEREF. GEMEENTEN IN NE|) Jkz e flr Beroepen te Chilliwack (Can. van Straalen, kand. te1 Gravenzande. IS irle Prof. dr. B. J. Ooslni hoff Toen de oudtestementicus prd h. B. J. Oosterhoff verleden jaal n rectoraat van de theologisch£ei geschool van de christelijke geldz meerde kerken overdroeg aanw] opvolger prof. dr. J. van Gend a- hield hij een rede over: „De vriL.. van de exegese". Deze rede van! u Oosterhoff is nu in uitgewerkte |w te vinden in een gelijknamig ba r dat bij Kok te Kampen versch€Dri de serie „Apeldoornse studies"ga telt veertig pagina's en kost (ADVERTENI IEP -I boekennieu ll€ La Serie Gemeentetoerusting Prof Or. C A. van Peursen HIJ IS HET WEERI 6e druk. 68 blz., f 8.50 Beschouwingen over de betekenis van het wdtei God Een analyse van de betekenis, die «rr het woordje 'God" in de loop der eeuwen vooral vandaag nog geeft. Prof. Dr. C.A van Peursen HET IS NIET VANZELFSPREKEND! 6e druk. 60 btz., f 8.2S Beschouwingen over de functie van oe verschuivingen in het kerkelijk leven hangen I samen met de versnelde maatschappelijke of keling. Ds. Th. Dolleman OPNIEUW 8EGINNEN 124 blz.. f 13 50 Een evenwichtige en pastorale handreiking vfl problemen die zich voordoen voor. tijdens en I ~r echtscheiding. Zeer actueel, i.v.m. de hj- dicussie over Inietl trouwen en (niet) scheidei( Ds. B.J. Aalbers 3I KINDEREN AAN HET AVONDMAAll 96 blz., f 9.25 Vanuit de kerkgeschiedenis wordt nagegaan I het verleden over kindercommunie werd ged Daarna geeft de auteur een overzicht v*Rj hedendaagse meningen, waarna hij tot lj 'voorzichtig ia" komt Th. J. Rijks DYNAMISCH RUSTEN 140 blzf 14 50 Recreatie van mens en maatschaop'i in hef van de Bnbel het geheim van de bubelse red is eigendom van levende christenen. Verkrégbaar in de boekhandel. (EggjKOK KAMPE I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 2