Noordbrabants Museum haalde
uithangborden uit de kelder
Schrijvers in ballingschap
Document van leed
en sociaal onrecht
UjTERPAG 5 JUNI 1976
\\Je moet er maar opkomen:
s*en tentoonstelling van oude
uithangborden! Drs Margriet
NNvan Boven, directrice van het
XvNoordbrabants Museum te 's-
^■(Hertogenbosch kw&m er op en
bracht in dat museum „In 't
jonte uithangteken" een
jnieke collectie van dat oude
reclame-materiaal bij elkaar.
srant dat is het, afgezien van alle
>lj komende romantiek en nostal
gie, heel duidelijk, vaak nog dulde-
ijker dan nu. 't Ging om de ver
loop, om de aandacht van het pu-
>llek te trekken en ook toen waren
mensen die dat sec deden of
antasleloos en anderen die er dóór-
ilj, dus extra, nog iets moois of
enminste iets aardigs van probeer-
len te maken. De vroegst bekende
ilthangtekens kom Je tegen op 16e
euwse schilderijen en prenten. Die
IJn dan meestal heel vanzelfspre
kend, direct op de man die meest-
il niet lezen kon af: de schoenlap-
>er hing een laars aan een stok
►oven zijn nerinkje en als er op
lezelfde manier ergens een stenen
kan hing, dacht niemand aan de
nelkboer. 't Was dan voor iedereen
lurect duidelijk dat het in zo'n ge-
ral om een kroeg of een herberg
fing.
Zo kom je op de symbolen. Op
/erschillende' oude afbeeldingen
in herbergen en andere drankgele-
enheden zie je, soms naast die kan,
iouten uithangborden met een
waantje. Op het beroemde schilde-
lij ,,De landloper" (vroeger: „De
erloren Zoon") van Jeroen Bosch
lijvoorbeeld in Boymans-Van Beu
lingen en, hier, op het schilderij
Het beleg van 's-Hertogenbosch"
iran een onbekende schilder) hangt
iet zelfs aan een legertent als teken
lat je daar de marketentster kon
rtnden.
e blijft de zwanen trouwens door
de eeuwen heen op uithangborden
Gaper. Moor met tulband,
hout.
KUNST
TROUW/KWARTET 21
Werkplaats van een schoenlapper, waar een laars uithangt. Detail
van een gravure naar Pieter Breughel de Oude.
poëtische ontboezemingen goed tot
Je laat doordringen:
„Het fijngemalen graan door ar
beid, kunst en zweet
Wordt door mij en mijn volk tot
voedzaam brood gekneed
Door middel van het vuur en ver
der door de oven
Maak ik het graan tot brood dat
God ons schenkt van boven
Wat kan ik bij mijn werk nog
meerder vreugde wcnschen
Als zegen van den Heer en gunst
van goede menschen".
Die ook wel eens wat anders willen
dan brood. Naar de koekebakker of
het „balletjeshuis" dus en daar hing
dan vaak een afbeelding van een
jongetje dat uit een boom met zijn
koppetje naar beneden in een vat
met zoetigheid of in een omgekeer
de bijenkorf valt Dat's dan den
zoeten inval
Dan zijn er nog de barbiers, die
soms hun hele handel buiten-
hingen, de bierbrouwers, die het
met vaten en de tabakswinkellers
die het vooral met „rookende Moo-
ren" zelden, edelsmeden bij wie Je
proeven van (grote) bekwaamheid
boven hun deur kon vinden, garen-
en-bandwlnkels die enorme ge
beeldhouwde klossen garen of klu
wen wol bulten hingen, zoals de
klompenmaker een reuzenklomp en
de blljartmaker dat (omgekeerd)
met een prachtig versierd eiken mi
niatuurbiljartje deed. Wat dat be
treft was het voor de lijkbezorger
wat moeilijker, die vond, net als de
warme bakker de oplossing weer in
d'eedle dichtkunst: „Den mensch
hoe sterk dat hy is Moet evenwel
eens sterven Weest vrolyk maar
vreest Ood Dan sal ie troost ver
werven".
Zo schuift een voorgoed voorbije
tijd aan je voorbij, kun Je een blik
werpen in een boeiend verleden.
En dat kon alleen, realiseer Je Je
dan, omdat er musea zijn: wie had
anders die toen In de ogen van
velen waardeloze ouwe troep van
de schroothoop gered?
Voor de mensen, die tegen subsidie
zijn: hier wordt het ook voor ge
bruikt!
tegenkomen. Op deze tentoonstel
ling zijn er ook een paar, een uit St.
Michielsgestel en een uit Esch.
Maar ook nu zijn er heel wat café's
en restaurants die een of meerdere
zwanen in hun blazoen voeren.
Waarom een zwaan, vraag je je dan
af: een van de meer gevoelsmati
ge dan wetenschappelijke verkla
ringen is, dat zo'n beest ook graag,
en zelfs met hals en al, in 't nat
duikt
De Gouden Leeuw
't Begrip blazoen viel zoéven. En
daaruit is het zakelijke uit
hangbord waarschijnlijk toch wel
voortgekomen. In de Middeleeuwen
was het voor rondtrekkende lieden
niet zo gemakkelijk wat verder bui
ten de bewoonde wereld logies te
vinden. Ze konden, als ze geld had
den (misschien is het beter te zeg
gen: als ze geen bedelende zwervers
waren) alleen terecht in kastelen of
in een gelegenheid die bij dat kas
teel hoorde. En dat soort dienstver
lenende inrichtingen was dan altijd
getooid met de wapens van de daar
wonende families.
Tot vandaag de dag vind je daar
nog iets van terug. Al zijn er dan
bijna geen uithangborden meer,
veel horeca-bedrijven dragen nog
steeds de namen van die op vroege
re wapenschilden voorkomende
heraldische dieren. Je kon beter in
„De Gouden Leeuw" dan in de aap
gelogeerd zijn
De tentoonstelling is erg leuk inge
richt, de uithangtekens hangen in
bij elkaar horende groepen (thema
tisch past hier niet!) aan bouwsels
van stellingmateriaal: zo op het oog
voor de hand liggend, als je er goed
over denkt een uitstekende vondst.
Er zijn er zo'n zestig, vijftien uit
eigen bezit, de rest uit de depóts
door G. Kruis
van andere Nederlandse en Bel
gische musea. Daar waren die eigen
exemplaren trouwens ook jaren
lang opgeslagen. En, zoals dat meer
gaat met oude spullen, op een gege
ven moment loop je er eens tegen
aan en kom je er onherroepelijk van
onder de bekoring.
Hartveroverend
Hartveroverend van eenvoud zijn
ze dikwijls. Zo'n ijzèren bord bij
voorbeeld met die moeizaam ge
schilderde boerenschuur, „Oud
Voermans Welvaren", zou een
topstuk zijn in iedere verzameling
van naleven, want het is écht naïef.
Uithangtekens, al werden ze toen
kennelijk voor het leven, en langer,
gemaakt, hadden in dit tamelijk
onvriendelijke klimaat toch veel te
lijden. Dan werden ze opgeknapt,
en dat kun je best zelf, nietwaar,
gewoon „overhalen". Op die manier
werd zo'n bord dan steeds primitie
ver. Want al zijn er bij, die duidelijk
in eerste instantie doe-het-zelf pro-
dukten waren, de meesten zullen
toch wel gemaakt zijn door huis- en
decoratieschilders.
Zo'n leeuw bijvoorbeeld op het bord
van een logement in Helvolrt, is
heel handig en zeker vakkundig ge
schilderd en ook de belettering, die
in de loop der tijd steeds belangrij
ker werd, is soms erg fraai zoals dat
letterbord van een apotheek.
De zelfwerkzaamheid op het gebied
van de letters komt dan weer naar
voren in het gebruik van grove sja
blonen of je leest de inspanning af
van de beverig geschilderde
woordjes jenever-brandewijn-
bier" (met omgekeerde N) die op
een reliëf met drie vaatjes voor
komen.
Gapers
Bij de apothekers en drogisten niet
alleen uithangborden, maar ook de
befaamde gapers, die, zo lees ik,
vrijwel alleen in Nederland voor
kwamen, voorkomen, want je ziet
ze, zij het sporadisch, nog steeds. Er
zijn hier een paar fraaie, fris opge
knapte exemplaren en één ervan,
de deftige, met de hoge hoed. vind
je weer terug op een schilderij van
de apotheek van Bolkesteyn in de
Leidsestraat te Amsterdam (ca
1850). Op dat schilderij is toevallig
ook een bord afgebeeld van het
magazijn (filiaal) van een broodfa
briek. waarvan er ook een op de
expositie is.
Maar niet alleen de broodfabriek,
ook de warme bakker maakte recla
me voor zijn waarschijnlijk best
lekkere brood. Hoewel, als je zijn
„De Klomp", afkomstig van
een herberg te Den Dungen.
Eenzijdig beschilderd, 19e
eeuw.
door Hans Ester
Tijdens het onlangs in
Amsterdam gehouden
congres „Kunst contra apart
heid" waaraan vele, oorspron
kelijk uit Zuid-Afrika af
komstige letterkundigen, es
sayisten en musici deelnamen,
hield de vroegere Johannes-
burgse journalist Lewis Nkosi
een voordracht over „Zuidafri-
kaanse schrijvers in balling
schap."
In deze voordracht, die ook is opge
nomen in de uitgave „Zwart op wit"
(de Populier, Amsterdam) analy
seert Nkosi zijn eigen situatie als
schrijver in ballingschap, de situa
tie van het nietrthuls-zijn. Hij heeft
het daarin over de totale vervreem
ding wanneer Je het directe zintuig
lijke contact met het moederland
mist „Je moet er niet een keer
geweest zijn, je moet er eigenlijk
steeds bij zijn," zegt hij onder meer
De schrijver in ballingschap gaat
zich in zijn situatie afvragen: wie
spreek ik in mijn werk eigenlijk
ADVERTENTIE
NIEBOEK-TOP-TIEN
tion meest gekochte boeken in mei 1976
Mohammad Ati
OE GROOTSTE 24,90
(De Gooise Uitgeverij)
Jaap Kramer/Theo Kampa
ZEELAND 17,50
(De Boer Maritiem)
Rien Poortvliet
TE HOOI EN TE GRAS 49,50
(Van Hoikema Warenóorf)
Prot C. R Boxer
DE RUYTER 22.50
(De Boer Maritiem)
Gerard Rutten
MUN PAPIEREN CAMERA 32,50
(Pibula-Van Dishoeck)
Ulrich Klever
GRILL A BARBECUE BOEK 14,90
(C A. J. van Dishoeck)
Sam Waagenaar
MATA HARI niet zo onschuldig. 22,50
(VAN HOLKEMA WARENDORF.
Mr G B. J Hiltermann
DE WERELD IN 1975 19,50
(Fibula-Van Dishoeck)
Denis Judd
GEVALLEN TRONEN 17.50
(De Haan)
Jaap Ier Haar
GESCHIEDENIS VAN OE LAGE LANDEN 4
delen, per deel 47,50
(Fibula-Van Oishoeck)
Ikrijgbaar in elke boekhandel
Adam Small con
tacten
aan, wie is de lezer die ik denk te
kunnen bereiken?
Naast het gevaar voor het vervan
gen van de herinnering voor een
schrijver die lang buiten zijn land
heeft vertoefd, mist hij de krachtige
weerklank uit de eigen groep. In de
plaats daarvan ontvangt hij een tot
niets verplichtende bemoediging
van zijn „gastheren".
Het punt waar het voor de schrijver
in ballingschap in een vreemde
wereld om draait is: hoe houdt
mijn team zijn authentieke waarde,
hoe verwoord ik de som van de
levenservaringen van de mensen
óver wie en vóór wie ik schrijf.
Daarbij komt het vraagstuk dat
niet alleen voor Zuid-Afrika maar
voor het hele continent geldt: hoe
behoud lk wat als waardevolle tra
ditie tot mij is gekomen en hoe
verbind ik dit met mijn verwach
ting van de toekomst waarin Euro
pese waarden en woorden zo duide
lijk dreigen te overheersen.
Het vraagstuk van het echte, eigene
is een centraal probleem dat geheel
Afrika ten zuiden van de Sahara
bezighoudt. Toegespitst wordt deze
vraag op alle terreinen van het le
ven waarop het eigene al is verdwe
nen of dreigt te verdwijnen: de taal,
de godsdienst, de kunst, de moraal,
de werktuigen waarmee het land
wordt bewerkt, de huizenbouw.
De verleiding voor schrijvers die
buiten Zuid-Afrika vertoeven zich
als de enige vertegenwoordigers
van verandering en vernieuwing
van dat land te beschouwen, is
groot. De motivering van deze hou
ding wordt gezocht in de voorstel
ling dat binnen Zuid-Afrika zelf
toch niet wezenlijks verandert. Dat
er hoogstens van een verandering
ten kwade, namelijk in de richting
van meer macht van ongecontro
leerde regeringsinstellingen sprake
kan zijn.
Verscherping
Wie zal ontkennen dat er een ver
scherping van een onderdrukkende
wetgeving heeft plaatsgevonden?
Dit neemt niet weg dat diegene wie
de toekomst van allen in Zuid-
Afrika na aan het hart ligt. een open
oog moet hebben voor veranderin
gen van denken en handelen binnen
Zuid-Afrika zelf. De oprichting van
het „Afrikaanse Skrywersgilde" in
juli 1975 was veelbetekenend voor
het emancipatieproces dat het in
Afrikaans geschreven proza sinds
het verschijnen van de romans van
Leroux en Brink heeft doorge
maakt.
Het nieuwe Afrikaanse proza ken
merkt zich door een onverfraalde
behandeling van de problemen die
Zuid-Afrika eigen zijn. Een voor
beeld van verandering uit de poli
tieke wereld: de leiders van de
thuislanden die wellicht oorspron
kelijk als stromannen waren be
doeld, hebben zich als taaie critici
van het Zuidafrikaanse regerings
beleid ontpopt. Ik denk dat het
voor de Zuidafrikaanse schrijver in
ballingschap van groot belang is
nauwlettend te registreren wat in
Zuid-Afrika verandert, en daarop
het handelen via literatuur of
anderszins al te stemmen.
Contacten
Adam Small, de in Kaapstad wo
nende dichter en toneelschrijver, is
in dit opzicht een goed voorbeeld
door zijn intensieve contacten met
medeschrijvers in het Afrikaans.
Ook met de Afrikaanse pers onder
houdt Small nauw contact. Die pers
heeft, aldus bevestigde Small in een
persoonlijk gesprek, sinds 1970 een
geweldige verandering ondergaan.
Een isolement in ballingschap' is
verkeerd wanneer daardoor moge
lijkheden voor contacten met op
bouwende krachten in Zuid-Afrika
zelf worden genegeerd. De confe
rentie in Amsterdam maakte dat er
onderlinge banden werden gelegd
die het gevoel van vreemdeling
schap voor enkele dagen wegna
men. Het komt er nu op aan bij die
ontwikkelingen in Zuid-Afrika zelf
aan te sluiten, die naar een ver
antwoorde vernieuwing toewerken.
Dat de poëzie daarin een zo be
langrijke rol kan spelen als de dich
ter Barry Feinberg het voorstelde,
lijkt wat optimistisch. Feinberg
stelt in zijn referaat over Poëzie en
bevrijding in Zuid-Afrika dat het
karakter van poëzie gemakkelijk
tot communicatie tussen dichter en
lezer leidt. De directheid en het
optimaal gebruik van vorm en in
houd maken poëzie volgens Fein
berg tot een ideale drager van soci
aal-progressieve Ideeën.
Censuur
Het tegendeel lijkt mij met betrek
king tot het wezen van poëzie eer
der waar te zijn. Als voorbeelden
van landen waar de kunst publieke
erkenning en algemene belangstel
ling geniet, haalt Feinberg de Oost-
europese landen aan. Dit lijkt mij
een uiterst ongelukkig voorbeeld,
gezien de beperkingen die aan
schrijvers In Oosteuropese landen
zijn opgelegd. De literatuur krijgt
In de SovjetrUnle echter dóérom
zo'n gewicht, omdat ze door de
machthebbers als gevaarlijk voor
de ideologische fundering van de
staat wordt gezien en niet omdat de
regeerders de literatuur haar vrij
heid gunnen. Juist ongewild, „dank
zij" de censuur, kan een gedicht ook
In Zuid-Afrika iets betekenen, om
dat het een uiting van vrijheid en
kritiek is waar conformiteit wordt
verlangd.
Wie kan het de schrijvers in bal
lingschap kwalijk nemen dat zij
hun heil ln een militant activisme
zoeken, dat verandering vla revolu
tie wil brengen. Vanuit Nederland
bestaan echter mogelijkheden tot
een omvattender zicht op Zuid-
Afrika. Dat schept een andere ver
antwoordelijkheid die het mijns in
ziens in de eerste plaats dient te
zoeken in ondersteuning van ver
nieuwende krachten binnen Zuid-
Afrika zelf.
Dr J. (Hans) Ester Is wetenschappe
lijk medewerker aan de Universi
teit van Nijmegen. Van zijn hand
verschenen diverse publikatles
over Zuidafrikaanse letterkunde.
door J. van Doorne
Onlangs is in Nederlandse ver
taling een roman uit het Frans
verschenen, die, indien men
slechts zou afgaan op het jaar
van ontstaan, geen enigszins
uitgebreide bespreking waard
zou zijn. Alleen wat nieuw is
en zojuist verschenen, krijgt
in onze haastige tijd aan
dacht. De roman „Het lande
lijk leven" van Emile Guillau-
min is al in 1904 verschenen en
is daarenboven een histo
rische roman: de tijd van han
deling begint in 1823. Toch
acht ik het van belang dat
deze roman nu in het Neder
lands is vertaald. Hij heeft na
melijk grote kwaliteiten.
Nog onlangs heeft niet minder dan
Heinrich Böll in zijn laatste boek
„Drie dagen ln maart" erop gewe
zen. dat het provinciaals ls, wat in
de provincie gebeurt als minder
waardig te beschouwen: overal is
het leven in zijn totaliteit aanwezig.
En dat gaat niet alleen topogra
fisch, maar ook chronologisch op.
De roman speelt zich af in het mid
den van Frankrijk, in het departe
ment Bourbonnals, en wel in het
milieu van de pachtboeren. Zulk
een pachtboer (Emile Gulllaumln
kende een oude pachtboer met wie
hij vele gesprekken gevoerd heeft
en die hem zijn gehele le
vensgeschiedenis vertelde) stond
Gulllaumln toe, die geschiedenis te
boek te stellen. De schrijver was
zélf boer. De auteur was dus een
amateur. Nadat Gulllaumln
(1873—1951) zijn boek had samen
gesteld, heeft hij het aan de hoofdfi
guur, die Etienne Bertin heette,
doch Tiennon genoemd werd. voor
gelezen, waarna deze er tevreden
mee was. De uitgave werd een suc
ces. doch de feilen van de amateu
ristische aanpak vielen op. De twee
de druk werd bijgevijld doch een
latere druk behield de oorspronke
lijke onbeholpenheid. Een wéér la
tere vertoonde slechts werkelijk
noodzakelijke verbeteringen. Die
laatste uitgave nu is thans in het
Nederlands vertaald. Het is een
Emile Guillaumin
boeiend boek dat de kentekenen
draagt van een onmiskenbare au
thenticiteit. Het boek overtuigt ln
alle opzichten. In het Frankrijk van
na de Napoleontisch tijd waren de
pachtboeren er slecht aan toe. Dit
land dat de naam heeft bij uitstek
revolutionair te zijn, is dat
geenszins, toen niet en nu niet.
Burgerlijk
Het is na de grote revolutie een zeer
burgerlijk land geworden. Het heeft
onuitroeibare bourgeols-traditles.
Weliswaar heeft het in de negen
tiende eeuw verscheidene revolu
ties gekend, maar dat waren Parijse
revoluties en hadden hoogstens ten
gevolge dat er een koning werd af
gezet of weer gekroond. Op het plat
teland bleef alles hetzelfde, ten
minste nagenoeg. Het groot
grondbezit bleef en ook al werden
lan^amerhand hervormingen Inge
voerd, de maatschappelijke struc
tuur veranderde in de negentiende
eeuw weinig. De pachtboeren had
den het slecht. Horigheid bestond
toen in Frankrijk niet meer. maar
het was de vraag wie er slechter aan
toe was. de horige of de pachtboer.
De in dit boek voorkomende
pachtboeren moesten de helft van
hun opbrengst afstaan, èn een be
paalde pachtsom, die door de
grondbezitter eenzijdig werd
vastgesteld. Wilde de pachtboer na
de pacht-termijn de nieuwe voor
waarden niet accepteren, dan kon
hij oprukken. En dat gebeurde vaak
nadat hij het bedrijf tot bloei had
gebracht. Het was dus zaak. zo wei
nig mogelijk vernieuwingen aan
opstallen aan te brengen. Het ge
volg was dat de behuizingen bouw
vallig werden en bleven. Dit ver
schijnsel ls nog altijd ln Frankrijk
waar te nemen. De roman nu tekent
het zwoegen en het leed van een
pachtboer, die, hoe hard hij ook
mocht werken, telkens de vruchten
van zijn inspanning naar de bezitter
van de grond zag gaan. Of Frank
rijk een koninkrijk of een republiek
was, deed niets ter zake. Daarenbo
ven eiste de bezitter herendiensten
van zowel de pachter als van diens
vrouw en kinderen. En die waren
vaak zeer vernederend.
Opstandigheid
Is deze roman nu een sociale ro
man? Nee en Ja. Nee. omdat het
boek weliswaar een getuigenis ls,
maar niet een opstandig getuigenis.
Het vertelt en het geeft verslag van
bepaalde toestanden. Pas ln het al
lerlaatste gedeelte van het boek
klinkt lets van opstandigheid door.
Dat ls dan als royalisten en republi
keinen (belde groepen waren con
formistisch) het opkomend socialis
me naast zich krijgen. Ja, want de
boer Tiennon ls weliswaar niet
opstandig, maar zijn levensgeschie
denis wekt bij de lezer, en zeker de
lezer van nu, wel degelijk opstan
digheid. De roman ls een document
van menselijk leed en sociaal on
recht. Het werk van Gulllaumln
heeft daarnaast nog andere ver
diensten. De frisse stijl, de beschrij
vingen van het landschap, het werk
en de wisseling der seizoenen, beho
ren daartoe. En dan ls er de folklore.
Kerkelijke gebruiken, wereldlijke
feesten, vechtpartijen en kuiperijen
worden beschreven. Het boek geurt
naar wijn, mest. wierook en zweet.
De vertaling laat zich zonder veel
stoornis lezen Enkele zinnen heb
ben onduidelijkheden, maar die lij
ken me het gevolg van slordige cor
rectie. Dat er ln dit boerenverhaal
een koe met vier uiers voorkomt,
lijkt me niet alleen de schuld van de
correctie. Daar ls de vertaler óók
debet aan.
Emile Guillaumin: „Het landelijk le
ven". Oorspronkelijke titel: „La vie
d'un simple". Vertaald door Kees
Jongenburger. Bij Meulenhoff te
Amsterdam. Paperback. Aantal pagi
na's 244. Prijs fl. 24,50.
„De Zwaantjes", afkomstig van een gelijknamige herberg te Esch. Hout, 72 bij 92 cm, aan beide
kanten beschilderd.