Cardew, man van
slib en water
Bejaarden kraken
winkel in Bijlmer
Zomerdag 1976 op
De Hoge Veluwe
Meer ongevallen ge
registreerd in de
bouwnijverheid
Onderzoek op komst
naar gevolgen van
verbod spuitbussen
Eis acht jaar na
doden van vriendin
Voor wonen in
Almere grote
belangstelling
DONDERDAG 3 JUNI 1976
H1Q
Van een verslaggever
AMSTERDAM Het nationale
park De Hoge Veluwe houdt dit Jaar
een „zomerdag." Dat betekent dat
op die dag een heleboel mag. De dag
wordt gehouden op zaterdag 12 Juni
a.s. Het park ls dan geopend van
's morgens acht uur tot zonsonder
gang. Bezoekers mogen op die dag
overal wandelen, ook bulten de voet
paden om. En de hele dag zullen er
evenementen zijn voor bezoekers.
Van een onzer verslaggevers
AMSTERDAM In de bouw zijn
vorig Jaar meer ongelukken geregi
streerd dan het Jaar daarvoor. De
stijging bedroeg 4 7 procent (21.112
ongevallen in 1975 tegen ruim 20.000
in 1974).
Dit zijn aantallen die zijn geregi
streerd bij het sociaal fonds bouw
nijverheid. De gegevens zijn gepubli
ceerd in een bulletin van het bureau
„Bouw veilig", een onderdeel van het
sociaal fonds bouwnijverheid in
Amsterdam. Zeventig procent van
de ongevallen betrof letsel aan
hoofd, handen of voeten.
De kans op een ongeval per jaar is
één op de twaalf, aldus het bulletin.
Dat betekent dat elke bouwvakker
de statistische kans heeft op één
ongeluk, of ongelukje, in de twaalf
jaar.
Van de beroepsbevolking was vorig
jaar 8,6 procent werkzaam in de
bouwnijverheid. Van het totale aan
tal ongevallen en beroepsziekten in
het bedrijfsleven, nam de bouwnij
verheid 21,6 procent voor haar reke
ning, aldus het bulletin.
door W.F. Stafleu
Van een onzer verslaggevers
AMSTERDAM Om over een eigen centrum voor hun activitei
ten te beschikken, hebben leden van de bejaardensociëteit „So-
boveer" (sociëteit boven de veertig) gisterochtend om acht uur
een leegstaande winkel in Amsterdam-Bijlmermeer gekraakt.
De bejaarde krakers de oudste is
zeventig jaar zijn tot deze actie
overgegaan omdat de gemeente
Amsterdam al twee Jaar lang ruimte
belooft, maar nog steeds de daad niet
bij het woord heeft gevoegd.
Twee jaar geleden werd de sociëteit
ernstig gedupeerd doordat bijna de
helft van de sociaal-culturele ruim
ten in de Bijlmermeer werden ge
kraakt door het inmiddels opgeheven
Surinaamse Jongeren Centrum.
Sindsdien vinden de activiteiten van
„Soboveer", waar meer dan honderd
bejaarden lid van zijn plaats in een
„sfeerloze, kleine en daarom onge
schikte ruimte", namelijk in de hal
van het Bijlmerhuis. Door de ruimte
nood heeft de sociëteit een half jaar
geleden een ledenstop ingevoerd, ter
wijl volledige stopzetting van alle ac
tiviteiten dreigt als niet op korte ter
mijn een geschikt onderdak gevon
den wordt. Tekenend voor de be
langstelling voor de sociëteit, aldus
één van de krakers, was de groei, die
de vereniging doormaakte voor de
ledenstop.
De leden van de sociëteit besloten
uiteindelijk zelf het heft in handen te
nemen, temeer omdat reeds geruime
tijd meer dan 2000 vierkante meter
winkelruimte leeg staat aan het Bijl
merplein. In een brief aan Soboveer
schrijft de hoofdstedelijke wethou
der voor jeugdzaken en volksontwik
keling, R. van der Velde, dat het
buurtopbouworgaan Plenix de ge
kraakte ruimte moet huren. De ge
meente zou op haar beurt Plenix
weer financieel steunen. Dit zou af
hangen van de bereidwilligheid van
de rijksoverheid om eveneens een
DEN HAAG Binnenkort begint in
Nederland een onderzoek naar de
sociaal-economische gevolgen van
een algeheel verbod van spuitbus
sen. Met name de werkgelegenheid
zal hierbij worden bekeken.
Minister Vorrink (volksgezondheid
en milieuhygiëne) kondigde dit gis
teren aan in de Eerste Kamer. Vol
gens de minister bestaan er nu al
ernstige twijfels over de werking van
het drijfgas in spuitbussen. Het zou,
volgens onderzoeken in Amerika, de
beschermende ozonlaag rondom de
aarde aantasten. Op het ogenblik
wordt het onderzoek in de Verenigde
Staten voortgezet; de resultaten zul
len binnenkort bekendgemaakt wor
den.
geldelijke bijdrage te leveren. Eind
april kon de CPN-wethouder daar
over nog geen uitsluitsel geven aan
de bejaarden van Soboveer.
Van een verslaggever
ROTTERDAM Acht jaar gevange
nisstraf eiste de officier van justitie,
mr. L. Janssen, gisteren in Rotter
dam tegen de 47-Jarlge A. C. wegens
het doden van zijn vriendin. De offi
cier verwierp het advies van de psy
chiatrische observatiekliniek om ver
dachte ter beschikking van de rege
ring te stellen. Uit het rapport was
gebleken, dat behandeling in een in
richting weinig zin zou hebben. Bo
vendien was mr. Janssen van me
ning, dat t.b.r. geen afdoende be
scherming voor de maatschappij zou
bieden.
Na in zijn geboorteplaats Paramari
bo een gevangenisstraf van twintig
jaar te hebben uitgezeten wegens
moord, kwam A. C. in augustus vorig
Jaar in Nederland aan. Hij trok In bij
zijn zuster in Rotterdam en liet een
maand later zijn vriendin, Heloise
Sno, overkomen. Samen betrokken
zij het sousterrain van de woning.
Zijn vriendin kon echter niet wennen
in Nederland en maakte na enige tijd
plannen om terug te gaan naar Suri
name, waar zij haar zeven kinderen
(uit drie eerdere verhoudingen) had
moeten achterlaten.
De vrouw had regelmatig aanvallen
van vallende ziekte en op de ochtend
van 15 januari, toen verdachte nog
lag te slapen, kreeg Heloise weer een
aanval. Toen was A. C. door het dolle
heengeraakt. Hij had haar geslagen,
de mouw van een trui als prop in de
mond gestopt en haar keel dichtge
knepen. Uit het sectierapport was
gebleken, dat de vrouw ook met een
hard voorwerp was geslagen. Het
duurde nog anderhalf uur, tot Heloi
se was overleden.
Van een verslaggever
ALMERE Het aantal mensen dat
in Almere wil wonen is vele malen
groter dan het aantal woningen dat
er de eerste jaren gebouwd zal wor
den. De toewijzing van de woningen
in deze nieuwste polderstad zal daar
door nog zeker enige maanden op
zich laten wachten. De ruim veer
tienduizend belangstellenden die ge
noteerd staan bij de rijksdienst voor
de IJsselmeerpolders krijgen dezer
dagen een formulier thuis, waarop
zij persoonlijke gegevens kunnen in
vullen. Met die formulieren gaat de
rijksdienst een huisvestingsadmini
stratie voor Almere opbouwen.
De hoofdstukken over de
islam en het ontstaan
van Europa in deel 5 van
de Universele We
reldgeschiedenis beho
ren tot het beste dat ik
sinds jaren over deze on
derwerpen heb gezien.
Meer nog dan de eerder
verschenen delen heb ik
grote stukken in dit 700
bladzijden dikke boek
gespannen en met be
wondering zitten lezen.
Na een inleiding van redac
teur August Nitschke volgen
hoofdstukken van Von Gru-
nebaum (Califomië) over de
islam, Rubin (Keulen) over
Byzantium, Philipp (Berlijn)
over het oude Rusland,
Nitschke (Stuttgart) over de
christelijke rijken in West-
Europa. Ganshof (Gent) over
de twaalfde en dertiende
eeuw, Borst (Erlangen) over
geestelijke stromingen en
Myers (Liverpool) over de
veertiende eeuw.
Islam
Een hoogtepunt in het geheel
van de UWG is al meteen het
omvangrijke hoofdstuk over
de islam, uiterst leesbaar,
zeer gedetailleerd tevens: reli
gie, staatkunde, kunst, de
verhouding tot jodendom en
christendom. Pikant is dat
Von Grunebaum de kruis
tochten een monoloog van de
christenheid noemt: de ideo
logie van de kruistochten is
volgens hem maar zeer be
perkt te verklaren als reactie
op initiatieven van moslims.
„Pas toen de Franken vaste
voet kregen in het heilige
land ontstond er een situatie
waarin, ongeveer als in de
koude oorlog van tegenwoor
dig, meer en meer aan
weerszijden conflicten wer
den uitgelokt." Dergelijke op
merkingen bewijzen dat Gru
nebaum geen steriele studie
maakte maar de verhouding
islam-joden-christenen tot op
vroege bronnen doorlicht.
Vreemd is overigens dat Syrië
en Palestina in de tijd van de
kruisvaarders een niet gerin
ge welvaart beleefden. Het is
voor ons ook moeilijk in te
denken met welk een verba
zingwekkend klein aantal
mensen het kruisvaarders-
avontuur werd verricht.
Vreemd en vertrouwd hoe
zeer geldt dat ook de opkomst
van de christelijke rijken in
het westen. Zowel het rijk van
Mohammed als dat der Karo-
lingen leefden uit een bewust
geworden religieuze zeker
heid. Niet langer beleefde
men de heidense kringloop
van groeien, bloeien en ver
zinken. Islamieten en christe
nen kregen besef'van de on
herhaalbare en onomkeerba
re loop van de tijd, door God
via openbaringen en ingrepen
in fasen verdeeld.
Hierdoor brak zegt
Nitschke een begrip van
„geschiedenis" baan, dat de
Grieken en Romeinen in deze
zin vreemd was geweest. In
plaats van de klassieke
Griekse beduchtheid voor
menselijke hoogmoed reikten
thans de gebaren de mono-
theïstische gelovigen over het
hoofd der mensen heen en zij
vulden elke ruimte met de
éne waarheid waar zij van ge
tuigden. In de radicaliteit van
hun geloof overtroffen de mo
hammedanen de christenen
nog, omdat de laatsten
althans de reserve hadden,
dat het Koninkrijk tenslotte
niet van deze wereld was.
Kerstening
Nitschke ziet zich geplaatst
voor het fenomeen van de
kerstening van het westen. Al
te makkelijk zou de indruk
zijn dat na een enkele strub
beling de Germanen al zowat
voor het christendom gewon
nen waren. Hoe gaat zoiets
eigenlijk? In hoeverre bren
gen vreemde volkeren veran
deringen teweeg in de oude
beschavingen waarvan zij de
gebieden veroveren? Voor de
Romeinen en Grieken gold
het aanschouwen en kennen
als hoogste doel, maar voor
de heidense Germanen stond
het heil centraal én de drager
daarvan: de koning. Zijn nu
de Germanen gekerstend of
hebben zij omgekeerd het
christendom gegermani
seerd?
Sommige christenen in het
Romeinse rijk waren de heili
gen gaan zien zoals de Ger
manen gewoon waren zichzelf
te beschouwen, namelijk als
dragers van een gelukbren
gende kracht, van bijzonder
heil. In de nadagen van de
klassieke oudheid kan men
dan ook een wending bespeu
ren in de richting van de Ger
maanse wereldbeschouwing.
Zo bracht de komst van nieu
we volksstammen wel veran
deringen teweeg, maar die
kwamen niet onvoorbereid.
Het lijkt haast alsof de
heerschappij over het oude
Romeinse rijk de Germanen
in de schoot was geworpen
omdat zij tendenties ver
sterkten die al in aanleg aan
wezig waren.
Legenden
Dat is dan de tijd van Clovis.
die waarschijnlijk in 496 het
katholieke geloof aannam.
Van hem tot Karei de Grote is
nog altijd drie eeuwen. Karei
gaat voor een deel schuil ach
ter de legenden die om zijn
figuur geweven zijn. Met een
opmerkelijke sympathie be
spreekt Nitschke deze chris
tenvorst, die wenste dat
iedereen het Onze Vader en
het Credo kon opzeggen en
door G. Kruis
zich in zijn intieme vrien
denkring (waarin men elkaar
vermaande en in het gebed
gedacht) David liet noemen.
Dat is meer dan een anekdo
te, het is typerend voor de
vroege middeleeuwen. Wij
kijken daar nu vreemd tege
naan, gewend als wij zijn in
categorieën van militaire en
economische macht te den
ken. Nitschke wijst erop dat
integendeel vooral religieuze
motieven een beslissende rol
speelden, omdat men zich
toen afhankelijk wist van een
God, wiens bestierende hand
wij, in ónze cultuur, niet meer
zo bespeuren. Geloof bete
kende navolging, zoals Abra
ham naar het onbekende land
trok, zoals de discipelen Jezus
volgden. De monnik Odo ver
telt van een ridder die, afkerig
van bloedvergieten, in een
veldslag zijn zwaard omkeer
de en met het gevest op zijn
vijanden in sloeg. „En God
schonk hem steeds wonder
baarlijk de overwinning." Dat
is typisch Karolingisch.
Met Hendrik IV, drie eeuwen
later, is het uit met het oude
christelijke rijk: Karei de
Grote was nog koning ge
weest als „type" van Christus,
maar Hendrik IV en zijn op
volgers richten zich niet lan
ger naar Jezus' eigenschap
pen, doch naar Gods eeuwige
gerechtigheid en scheppende
almacht, of wat zij daaronder
verstaan. De bloei van de
christelijke rijken is voorbij.
Dit deel van de UWG is weer
voortreffelijk geïllustreerd.
Het mooist zijn de acht facsi
miles: brieven van Bonifatius,
Karei V, Eduard III, privile
ges en andere documenten.
Universele Wereldgeschiede
nis, deel 5, 705 bladzijden,
125 per dccl. Uitgave Schel- Paus Leo III en Karei de Grote als trouwe volgelingen van de apostel Petrus. Mozaïek
tens en Giltay, Den Haag. uit Rome, omstreeks 800.
Michael Carden
king van Afrikaanse elementen: hij
was drie jaar leraar aan het Achi-
mota College aan de Goudkust
(Ghana) en had Jarenlang de leiding
van een gouvernementspotenbak-
kerij in Nigeria.
Beïnvloeding
Vanzelfsprekend beïnvloedden
meester en leerlingen elkaar. Maar
Cardew heeft nooit geprobeerd de
Afrikaanse pottenbakkers bepaal
de vormen of manieren van decore
ren aan te praten. Waar het hem om
ging was ze te leren hoe ze het best
konden omgaan met het materiaal
dat in hun eigen omgeving te vin
den was. Dat was zo al belangrijk
voor het behoud van een brok cul
tuur, want net als in de 19e eeuw bij
ons, begon daar toen ook al door
het gebruik van ander goedkoop
materiaal zoals plastic, glas, blik
het eeuwenlang gebruikte aarde
werk langzaamaan te verdwijnen.
Cardew werkt, sinds zijn pensione
ring in 1966, weer in Engeland, maar
in zijn pottenbakkerij in Wenford
Bridge is tusssen zijn leerlingen er
altijd wel een uit Afrika te vinden.
Prachtig, die steengoedpotten, die
Cardew in Vumé (Afrika) maakte;
ze hebben bijna allemaal een diep
bronsgroen of blauwachtig hout-
asglazuur met glanzende roestkleu
rige ornamenten van ijzeroxyde.
Dat zegt allemaal bijzonder weinig,
ik besef het, je moet die kleuren zélf
zien opvlammen, die ongezochte,
vanzelfsprekend van de schijf ge
groeide vormen, eigenlijk moeten
kunnen betasten. En het meest aan
trekkelijke van deze expositie is
voor mij de pure echtheid van dit
alles, de volkomen eerlijkheid,
waarmee dit alles gemaakt moet
zijn, dat kan niet anders. Je voelt, je
weet zeker, dat er geen greintje ar
tistieke aanstellerij aan te pas
kwam. En laten we maar eerlijk
zijn, waar vind je dat nog?
Tentoonstellingen „in het kader" of „ter gelegenheid van," zijn nogal eens afhankelijk van wat er
op een bepaald moment in de betreffende hoek toevallig voorhanden is. Daarom zullen de
exposities die tot 4 juli in het Rotterdamse Museum Boymans-Van Beuningen gehouden
worden in het kader van de manifestatie „Brit '76" voor velen een dubbele verrassing zijn.
De liefhebbers van Engelse potterie
krijgen daar een overzicht te zien
van het werk van één van de topfi
guren, een van de echte vernieu
wers van de pottenbakkerskunst,
Michael Cardew. Die tentoonstel
ling was al georganiseerd door de
Crafts Advisory Committee ter ge
legenheid (nog eens) van Cardew's
75ste verjaardag. Maar daar blijft
het niet bij: in de nieuwe vleugel
van het museum wordt ook nog een
prachtig ensemble tekeningen ge
toond van vijf Engelse kunste
naars: Peter Blake, Richard Hamil
ton, David Hockney, R. B. Kitaj en
Eduardo Paolozzi. Ook niet be
paald ..zomaar een paar" Engelse
kunstenaars dus. Maar daar hoop ik
binnenkort nog op terug te komen.
Michael Cardew. man van slib en
water, ls alleszins goed op zijn
plaats in Boymans, dat door de
jaren heen meer dan gewone aan
dacht schonk aan de potterie in het
algemeen en, als je dat nog eens
nagaat, aan de Britse in het bijzon
der. 't Engelse steengoed is, sinds
Thomas Whieldon, dan ook we
reldvermaard geworden. Whieldon
maakte het z.g. tortoise-shell-ware,
waarbij met verschillende oxyden
gekleurde klei-massa's door elkaar
gebruikt werden zodat een gevlekt
oppervlak ontstond. Van hem is
ook het agate- en marble ware af
komstig, waarbij de gekleurde klei-
soorten op elkaar geperst en daarna
met een draad doorgesneden wer
den, zodat een geaderd effect be
reikt werd.
Whieldon heeft nog enige tijd sa
mengewerkt met de gebroeders
Wedgwood, waarvan Thomas later
dat crème-kleurige aardewerk, het
beroemde Queens ware vervaardig
de (Trouw/Kwartet, 10 april 1976).
Niet zo lang daama wordt de tradi
tie en het handwerk bijna helemaal
verdrongen door de industriële re
volutie in de eerste helft van de 19e
eeuw: de nijverheid groeide de fa
briek in waar machines in weinig
tijd en in grote massa's (dus) veel en
veel goedkoper ook elk gewenst
stuk „kunstnijverheid," waaronder
vooral veel ceramiek, uitspuwden.
Daar werd, in 't bijzonder in Enge
land, al gauw fel tegen geprotes
teerd: met de grote expositie in
1851, door de oprichting van een
museum voor kunstnijverheid
(architect: Gottfried Semper) en
door de gloedvolle publikaties van
de pionier der kunstambachten,
William Morris. Morris' boodschap
dat het kunstzinnige handwerk on-
Geglazuurde kruik
ontbeerlijk is voor het gezonde
geestelijke leven van de mens, be
zielde toen veel kunstzinnige
handwerkslieden en daar waren
verschillende pottenbakkers onder.
Bernard Leach
Maar de werkelijke herleving van
de potterie vond toch eigenlijk pas
in de twintiger jaren plaats en die
was voor een belangrijk deel te dan
ken aan het werk en de publikaties
van Bernard Leach. De kennis en
bekwaamheid, die hij had verwor
ven in Japan waar hij als 21-
jarige tekenleraar heentrok Chi
na en Korea, hebben later sterk
stimulerend gewerkt op een groep
leerlingen. Daaronder was ook Mi
chael Cardew. 't Is hier niet de
plaats de diverse gebruikte technie
ken door te lichten; waar het vooral
om ging was dat deze pottenbak
kers de vrije vormgeving nóóit bo
ven het zuivere functionele stelden.
Want, zei Cardew eens: „Mijn stre
ven is altijd geweest om eenvoudige
potten te maken, die voor alle nor
male doeleinden in het dagelijks
leven gebruikt kunnen worden, en
om ze te verkopen tegen prijzen, die
het de mensen mogelijk maakt ze in
de keuken te gebruiken, zonder dat
het al te spijtig is, wanneer de pot
ten breken, (daar moet je, rondlo
pend op deze expositie niet aan
denken!). „Gewoon" gebruiksgoed
dus, waarbij steeds allereerst aan
de functie gedacht werd: een vaas
moet toegepast kunnen worden,
daar moet je bloemen in kunnen
zetten en die mag dan (bijvoor
beeld) niet lekken, niet poreus zijn,
een theepot of een melkkan hebben
een gegeven doel, net als een kruik
of een dekselpot.
Doelmatigheid
Cardew is zich altijd sterk bewust
geweest van die doelmatighei'd
daar heeft zijn twintigjarig verblijf
in Afrika uiteraard ook aan meege
werkt en juist daardoor zal zijn
werk wel zo raak en ongekunsteld
zijn. De functionaliteit kun je eigen
lijk al afleiden aan de manier waar
op de stukken aangeduid worden:
wijn-kruiken, een olie-kan, (de be
roemde) grote rozen-kom (waarvan
ik zeker geloof dat het een van de
mooiste kommen metslibversiering
is, die sinds de 19e eeuw in Enge
land zijn gemaakt), soja-potten,
soep-kommen, een voorraadpot
voor brood, een kruik voor prui-
menjenever, thee-potten en sla
kommen. Maar 't gekke is, dat je
juist door die vanzelfsprekendheid
niet meer denkt aan de ge
bruiksmogelijkheden, die zijn er
omdat ze er horen te zijn, maar de
pracht van veel van deze stukken,
doet je er gewoonweg niet naar ta
len. Michael Cardew's vroegste
werk, dat meestal licht goudkleurig
is, vertoont een grote verscheiden
heid als gevolg van het bakken in
een met hout gestookte oven. Zijn
latere werk valt op door de verwer-
De beroemde rozenkom