„Als ik zo'n figuur had, zou ik nooit meer eten Voor moeilijke maten ook leuke kleren TERDAG 29 MEI 1976 BINNENLAND TROUW/KWARTET 17 m deze pagina werkten mee ska Dresselhuys, Huib Goudriaan Willem Schrama. foto is van Dirk Ketting. Een dikke man kon in sommige oosterse culturen rekenen op bewondemg en aan zien: zijn figuur was een teken van welzijn. In onze zeventiende eeuw was een dikke vrouw bepaald geen probleem. De Vlaamse schilder Rubens bracht met zijn penseel zelfs hulde aan de robuuste typen, die in onze tijd zo worden beklaagd. Spelen cul tuurpatroon en psychologische factoren in onze houding tegenover dik zijn en de oorza ken hiervan een grotere rol dan we beseffen? Waardoor worden mensen dik en (afgezien van de zuiver lichamelijke, zoals hor moonstoringen) welke psychologische facto ren zijn hierbij van Invloed? Vragen die nog niet bevredigend zijn beantwoord. Medici en psychologen zijn het erover eens dat vetzucht voortkomt uit te veel eten, dat dan weer dient ter bevrediging van onopge loste emotionele problemen. W.W. Hambur ger concludeert dat te dikke mensen meer eten wanneer ze gespannen, depressief, angstig, eenzaam of ontmoedigd zijn. G. Bychowksy meent dat voedsel kracht bete kent en dient om het zwakke ik te verster ken; voedsel zou liefde, tederheid en aan dacht vervangen. J. J. Groen daarentegen vergelijkt zich overeten fnèt misbruik van (of verslaving aan) alcohol of nicotine. De overeters lijken op hen die te veel roken, drinken of drugs gebruiken. Veel eten, even als iedere verslaving, berust op zelfbevredi ging bij gebrek aan goede relaties met onze omgeving of met onze medemens, aldus deze wetenschapsman. De studenten in de geneeskunde aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit Mieke Brunger en Lia Maneij-Loos stelden voor hun studie een onderzoek in naar de psycho logische achtergronden van vetzucht. Zij wilden nagaan hoe dikke mensen hun dik- zijn ervaren, hoe breed de kloof is tussen hun ideaalbeeld (de persoon die men graag wil zijn) en hun zelfbeeld (hoe men zichzelf ziet en ervaart), dankzij de „Weight Watchers", de internationale club van af- slankers, konden 66 vrouwen worden onder vraagd. Dit onderzoek mislukte, doordat de vrouwen, zoals uit een vergelijking van alle antwoorden op de verschillende vragen bleek, niet helemaal eerlijk waren geweest en een te positief beeld van zichzelf hadden gegeven. Overwogen werd op de voorpagina van het rapport over dit onderzoek een groot vraagteken te plaatsen. De vraag naar de psychologische factoren bij vetzucht is onbeantwoord gebleven. Ten zij we aannemen dat de oneerlijke antwoor den al wijzen in de richting van een uit spraak van de medicus Cyril Conolly: „In elk dik mens zit een slank mens, die schreeuwt dat hij naar buiten wil komen." Jean Ni- detch, de Amerikaanse leidster en hoge priesteres van de vermageringsclub Weight Watchers oordeelt dat voor het naar bulten laten komen van die slanke mens een „veldslag tegen jezelf" nodig is. „Maar ver mageren betekent ook veldslagen verliezen; winnen is echter herboren worden." Op deze pagina vertellen mensen over deze veldslag. „Je snapt gewoon niet wat de mensen alle maal tegen je durven te zeggen; vreemden, die je helemaal niet kent, maken zomaar allerlei rot-opmerkingen tegen je. Ik stond een keertje bij de bakker taartjes uit te zoeken voor een verjaardag. Zelf eet ik die dingen nooit, mijn hele leven heb ik nog geen gebakje gehad, maar voor mijn man, mijn zoon en het bezoek haal ik ze wel in huis. Zegt zo'n meisje, dat achter me in de winkel staat: „Me vrouw, daar mag u helemaal niet naar kijken, dat is ver gif voor u, u bent toch veel te dik om taartjes te eten". Dat snap je toch niet, zo'n bemoeizucht. Of mensen die zomaar zeggen „nou, die lijdt ook niet aan hongeroe deem" of „als ik zo'n figuur had, zou ik m'n hele leven niks meer eten". Als ze vroe ger zoiets tegen me zeiden, was ik er helemaal van &f: enorme huilbuien, opstan digheid en niet meer de straat op willen. Nu gaat het gelukkig een stuk beter, want ik weet dat ik nu afval en een normaal figuur krijg." Mevrouw Th. van Soest (41 jaar) uit Loenen aan de Vecht is al vanaf haar veer tiende jaar dik. En niet zo'n klein beetje: toen ze veer tien was woog ze al 174 pond en dat liep de laatste twin tig jaar op tot 265 pond. Ze heeft vanaf haar veertiende als een leeuw gevochten te gen dat dik-zijn, met allerlei diëten en kuren, maar het hielp allemaal niets: ze bleef te dik. Pas de laatste negen maanden, toen ze na al die jaren de moed allang opge geven had om ooit nog een normaal figuur te krijgen, lukt het haar, met behulp van de Weight Watchers (een club die dikke mensen helpt bij het afvallen) ma gerder te worden: ze is in die maanden 87 pond afgeval len en weegt nu nog 178 pond. Ze moet nog even door zetten tot ze ongeveer 160 pond weegt en dan is ze op haar streefgewicht waarna het de bedoeling is, dat ze weer normaal, zij het voor zichtig, gaat eten (Als belo ning zal mevrouw Van Soest zichzelf dan een gerookte paling gunnen, iets, waar ze gek op is, maar dat ze al jaren nooit meer heeft ge geten.) „Ik was als klein kind heel gewoon, zelfs een beetje tenger, maar op m'n veer tiende begon ik uit te dijen. Ik werd toen 174 pond. Wat een ellende, verschrikkelijk. En iedereen dacht maar dat ik wel veel te veel zou eten en snoepen, terwijl ik juist nooit iets van snoep nam en ook maar heel karig at. Wat heb ik gehuild in die jaren. Ik heb een broer, die ook erg dik is. nog erger dan ik. Het zit in de familie, maar ja, dat is natuurlijk volstrekt geen troost. Mijn moeder heeft het altijd heel erg voor mij gevonden, dat ik zo dik was, juist om dat ze wist hoe weinig ik at. Trouwens: ik had helemaal niet kunnen snoepen, zelfs als ik het gewild zou heb ben, want ik groeide op in de oorlog en vlak erna en toen was er helemaal geen snoep. Mijn moeder is toen ik opeens zo dik werd met me naar de dokter geweest, maar die deed niet veel an ders dan z'n schouders op halen en zeggen, dat ik maar niet moest snoepen. Vreselijk, dat gaf me zo'n machteloos gevoel. Ik at in die jaren erg weinig en deed heel veel aan sport: zwem men en turnen, maar ik werd alleen maar dikker. Kameraad Tot aan m'n twintigste kon ik er nog wel mee leven; mijn broer deed aan wiel rennen en ik ging altijd met hem mee naar de wedstrij den. Daar kon ik echt goed met de jongens opschieten, ze zagen in mij gewoon een prettige kameraad. Maar toen ik zo'n jaar of twintig was. kreeg ik een soort in storting. Op die leeftijd gaan jongens en meisjes el kaar anders bekijken dan kameraden en ik was zo bang, dat ze me niet zouden moeten, dat ze me alleen maar dik en lelijk zouden vinden, dat ik me steeds meer in m'n schulp te rugtrok. Ik bleef altijd maar thuis, ging niet meer dan sen, hoewel ik daar gek op was. Ik zat maar te piekeren en te huilen. Ik was zo opstandig in die tijd: waar om moest ik nou net zo vre selijk dik zijn, waardoor ik er naar mijn idee nooit eens leuk kon uitzien. Het was toen de tijd van de mantels met strakke tailles en later de houtje-touwtje jassen. Ik kon ze niet aan, ze stonden me om op te schieten. Ik heb altijd heel goed op m'n kleding gelet: nooit te strak ke kleren, geen grote motie ven. rustige modellen en stofjes, ach, ik deed wat ik kon. Toen ik m'n man leerde kennen, heb ik ook nog een moeilijke tijd gehad, want ik was gewoon bang voor de lichamelijke kant van de liefde. Ik durf eerlijk te zeg- Zonder het eigenlijk zelf te beseffen zijn ze erin beland: het echtpaar Frits en Tonnie Bosboom en Tonnie's tweelingzuster Ellen, die zich gedrieën hebben gespecialiseerd in het aankleden van „moeilijke maten". In de Utrechtse winkelwoes tijn Hoog Catharijne heb ben ze ieder hun eigen do mein. Ellens lingerie ver schaft op het gebied van de foundation alle denkbare incourante maten, en haar zuster Tonnie leidt een be drijf waar maat 60 eveneens volop keuze heeft om er on danks de handicap van het dik zijn toch modieus uit te zien. In de derde zaak tenslotte is geen mannen- maat te onmogelijk of Frits heeft er vrijetijdskleding voor. De slogan van het drietal: dik zijn is geen pret je, maar maak het niet er ger door in te strakke of te wijde kleding te lopen. Sportief Frits kan laaiend enthousi ast vertellen hoe hij dikke mannen in een spijkerbroek maat 60 hijst, „die toch leuk en sportief staat." Hij heeft een Duitse firmant bereid gevonden om zijn ingewik kelde orders af te leveren: „Je moet er wel liefhebberij in hebben, want de maten die ik verkoop zijn haast niet te krijgen, omdat er enorme hoeveelheden snij- orders voor nodig zijn. Maar ik vind het leuk om te doen, ik hoef er geen cent méér aan te verdienen, als ik maar zie dat zo iemand te vreden weggaat. Laatst kwam er een jongen van twee meter twintig lang bij me in de zaak. die wordt normaal een winkel uit gela chen, ik had toevallig een passende broek voor hem. Hij ging glimmend de win kel uit, en dat doet me ple zier." Tonnie: „Je komt er gewoon niet onderuit, je krijgt op den duur zo veel plezier in je werk. omdat vanuit het hele land mensen naar je toeko men, die zich eindelijk eens wat prettiger gaan voelen, omdat er voor hen ook leu ke kleding blijkt te zijn. Niet uit het Jaar nul, maar ik het maar kunnen accep teren, dan zou ik al die jaren veel gelukkiger geweest zijn. Maar ja, dat is gepraat- achteraf, ik ben nu eenmaal zo en daar moet je net zo goed mee leren leven. Zwembad Ach heden, als ik er nog aan denk, hoe ik niet meer naar het zwembad durfde, hoe wel ik gek was op zwemmen en hoe ik eigenlijk nooit naar een dokter wilde, om dat ik me niet durfde uit te kleden. Mensen die zelf niet dik zijn of zijn geweest, kun nen niet begrijpen hoe erg het is. En het gekke is, dat je. juist op dit punt, zoveel onbegrip ontmoet. Magere gewoon eigentijds. En leuke kleren geven nu eenmaal meer zelfvertrouwen, vooral als je dik bent. Wij maken klanten mee die je zoenen van vreugde, of je krijgt la ter blije brieven. Daarom is het voor ons zo zalig om te doen." Vooral Ellen en Tonnie er varen dagelijks de proble men die veel dikke mensen kwellen. Ellen: „Sommigen worden er wanhopig van, die worden van een glas wa ter al dik. En altijd maar weer uitkijken met wat je eet. En dan zijn er veel, die echt telkens maar weer moeite doen om af te slan ken. maar over het alge meen zie je er weinig van terecht komen. Dan willen ze met alle geweld een te klein corselet, omdat „ze toch gaan afslanken". De praktijk leert ons wel an ders. We passen een maat 50 aan, maar we geven een 90 mee. anders zie je ze een paar dagen later terug- komen." Wakker Tonnie: „Diëten, hoe uitge balanceerd ook, blijken maar bij enkelen succes te hebben Maar helaas horen we het dagelijks: 's nachts van honger wakker liggen en uiteindelijk naar de bon bons grijpen. Ik kan het eerlijk gezegd niet ver oordelen, want er is veel wilskracht voor nodig om eraf te blijven. Maar de eni ge remedie is uiteindelijk toch minder eten. Ik zeg al tijd maar: in de oorlog was niemand dik. want er was geen eten. Elk pondje gaat nu eenmaal door het mondje." Frits, tenslotte: „Van mij mogen ze blijven, hoor. Niet vanwege de zaak, maar ge woon omdat ik dagelijks on dervind dat dikke mensen gezellig en spontaan zijn. Ze zijn rond. maar ook van in borst." vrouwen, die zeggen „ik zou niks meer eten, als ik zo'n figuur had" of vrouwen die zeggen „ik ben tenminste een gezellige vrouw", wan neer ze een borreltje drin ken. dat jij moet afslaan. Soms is het zelfs zo erg dat ze tegen je zeggen „drink gezellig iets van mij" maar dan, wanneer je een toma tensap of een kop koffie be stelt, zeggen „o, nee. dat be taal Je zelf maar hoor, dat krijg je van mij niet". Ik moet zeggen, dat het vaak vrouwen zijn. die zo reage ren op al Je moeite om af te vallen. Wat dat is? Ik weet het niet. misschien jaloezie, dat je de wilskracht hebt om iets vol te houden". gen, dat ik het in m'n huwe lijk tot voor kort nooit pret tig vond om me uit te kle den als m'n man erbij was. Bang Ik deed het altijd netzo, dat ik aan- of uitgekleed was als hij eraan kwam. Mijn man had dat wel door, hij lachte er maar wat om en zei: „Wat doe je toch, dat is toch niet nodig, ik ken je. waarom ben je zo bang om je te laten laten zien?" Ik heb altijd een gruwelijke hekel aan m'n lichaam gehad, ik had een enorm minderwaardig heidscomplex. Er is een keer een dokter geweest, die ontdekt heeft. Ik kreeg van die dokters wel allerlei diëten hoor, daar niet van. Ik hield me er ook volstrekt aan, want ik ben op dat punt een enorme doorzetter, maar ik viel op die diëten wel drie tot vier keer per dag flauw en ik beefde als een alcoholist. Wennen Als ik dan weer naar de dok ter ging, zei-die: „Ja me vrouw, dat is even een kwes tie van wennen, daar moet u doorheen", maar dat was niet zo, ik bleef me beroerd voelen en flauwvallen. Nou ja, als je flink moet werken (we hadden eerst een gara gebedrijf en nu zijn we sluis wachters bij de Loosdrechtse plassen) kun je niet leven met dat soort kwalen. Dus ik moest wel ophouden met die diëten. Daarom vertrouwde ik ook langzamerhand niks meer, ik had niet gedacht ooit nog eens slanker te zullen worden. Het feit, dat ik altijd een hekel aan mijn eigen li chaam en mijn dikte heb gehad, is er de oorzaak van geweest, dat ik echt onge lukkig geweest ben. Misschien zijn er mensen die zoiets kunnen aanvaar den; die zeggen: „Nou. ik ben dik, zo is het nu een maal en jullie nemen me maar zoals ik ben", maar ik heb dat nooit gekund. Had dat ik een te traag werken de schildklier had, die de oorzaak zou kunnen zijn van mijn dikte. Hij heeft mij een medicijn gegeven, een paardemiddel. want ik viel in drie maanden tijd 85 pond af. Dat was gekken werk. Maar ik werd ten minste magerder. Toen die dokter verhuisde, was het meteen afgelopen met die medicijnen, want alle ande re doktoren en ik ben er bij heel wat geweest zei den dat mijn schildklier misschien wel een beetje traag werkte, maar dat het niet van dien aard was, dat ze me er iets voor wilden geven. En de ponden vlogen er dus weer aan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 17