.elystad gaat ter stembus ~pe: bekoorlijk tussen Veluwe en IJssel Wel CDA geen PAK rtu PTT kan erg veel maar niet alles ad mag slechts adviseren, maar vindt toch veel gehoor Raad telt 21 leden ring achthonderdjarig bestaan duurt tot oktober 29 MEI 1976 BINNENLAND TROUW/KWARTET 13 Hans Schmit 'STAD In Lelystad, voorlopig nog de enige stad in de ie Flevopolders, gaan volgende week woensdag de stemloka- pen voor tussentijdse plaatselijke verkiezingen. Inzet van [tembusstrijd is echter niet de samenstelling van een nieuwe enteraad, want het inmiddels meer dan 20.000 inwoners de Lelystad kent een dergelijk democratisch bestuurscolle- g niet. Lelystad kiest woensdag een raad, die niet meer kan jdviezen geven aan de landdrost. linkt wat ouderwets, zo'n ist, die het in de nieuwe IJssel- lders voor het zeggen heeft, ct ook weinig democratisch, n de dagelijkse praktijk van mtwikkeling brengen van het land valt het allemaal erg ddrost, die in z'n eentje de kan besturen, werd voor de >lders in 1955 per wet inge- )e landdrost staat aan het van het openbaar lichaam ke IJsselmeerpolders (ZIJP), lelast met het plaatselijk be- >n met de opbouw van een sapparaat dat naderhand, r de gemeentelijke democra- agevoerd, de bestuurlijke ta- vervullen. De landdrost (de momenteel vacant) heeft de- aevoegdheden als in een ge- de raad, het college van B en e burgemeester hebben. Een elijke constructie; in 1955 het socialistische Tweede- id dr. Anne Vondeling (nu er van deze Kamer) de geko- ituursvorm „door en door on- nds". Idrost wordt bijgestaan door d die, net als in een gemeente, jekozen door«de bevolking. In Iheden lijkt de raad in niets gemeenteraad. De raad kan k alleen adviezen geven, het dagelijks adviescollege de raad wordt gekozen en dat in deel vergelijkbaar is met het |van burgemeester en wethou- het door de landdrost geleide iar lichaam ZIJP bestaat een enst, die het aanzien van de s in belangrijke mate bepaalt: Ijksdienst IJsselmeerpolders. lienst, die is gevestigd in Lely- 1 1700 ambtenaren telt. maakt iden geschikt voor de verschil- fstemmingen, bouwt dorpen n. verzorgt de beplantingen industrie aan. Als het gebied ,cht, trekt de dienst zich terug openbar lichaam wordt opge- :odra een gemeente wordt in- Zo werd in 1962 Emmeloord oostpolder) een zelfstandige ote en volgde in 1972 de ge- i Dronten (met de woonkernen in, Biddinghuizen en Swifter- in Oostelijk Flevoland. Er naar gestreefd Lelystad in 1978 Istandige gemeente te maken. Mevrouw E. van Huiten- Delfgaauw De afwijkende bestuursvorm blijft dan nog bestaan voor Almere en de eventueel in te polderen Marker waard. Voor de bewoners in de ge meentelijk ingedeelde gebieden is overigens de in Nederland zo hoog geachte democratie nog niet geheel teruggekeerd. Doordat de nieuwe polders nog niet tot een provincie horen, kunnen de inwoners niet stem men voor de verkiezing van de pro vinciale staten. Al met al een uit democratisch oog punt opmerkelijke situatie, waarin veel conflicten hadden kunnen ont staan. Dat is echter niet gebeurd en er is feitelijk een normale democra tische verhouding ontstaan. Me vrouw E. van Hulten-Delfgaauw. als lid van het dagelijks adviescollege van Lelystad voor het PAK onder meer belast met de bestuurlijke or ganisatie, zegt hierover: „In de prak tijk werken de raad en het adviescol lege hetzelfde als een gemeenteraad en een college van B en W. Dat komt doordat de landdrost, de heer W. M. Otto, de gewoonte had de besluiten van de raad altijd over te nemen. Ik geloof ook niet dat er gemakkelijk een situatie kan ontstaan waarin de nieuwe landdrost (de heer Otto is sinds 1 februari van dit jaar werkzaam op het ministerie van landbouw, red.) adviezen aan zijn laars kan lappen. Er is sprake van een soort gewoonterecht, dat is vastgelegd in een correspondentie tussen de landdrost en de minister van binnenlandse zaken. Een paar jaar terug schrapte de raad de post van de Bescherming Bevolking van de begroting en de landdrost nam dit over. Nadat hij hierover op zijn vin gers was getikt, heeft hij uiteengezet hoe de bestuurspraktijk hier is ge groeid". De vroegere landdrost (de nieuwe moet nog worden benoemd: het wordt niet uitgesloten dat dat de vroegere Amsterdamse wethouder Lammers zal worden) was tevens di recteur van de Rijksdienst IJssel meerpolders. Deze functies zullen echter worden gescheiden. Mevrouw Van Huiten (echtgenote van de1 staatssecretaris van verkeer en wa terstaat) acht dat een goede ontwik keling: „In het prille begin stond de coördinatie voorop, maar nu moeten we toewerken naar de situatie waar in Lelystad een gemeente wordt. Bo vendien schept zo'n scheiding duide lijkheid bij de mensen. Zo heeft de landdrost wel eens een brief aan de Verkiezingsborden in Lelystad directeur van de Rijksdienst IJssel meerpolders geschreven hetgeen hij zelf was. Dat komt vreemd over". Veel te doen De belangrijkste taak in de nieuwe polders vervult de Rijksdienst IJs selmeerpolders, die zo ongeveer alles regelt na het droogmaken tot aan het moment waarop het land is inge richt. Met daarnaast de bestuurlijke bevoegdheden van het openbaar li chaam lijkt er voor de adviesraad van Lelystad (en het adviescollege) weinig over te blijven om over mee te praten. Toch blijft er in een snel groeiende stad als Lelystad veel te doen. Mevrouw Van Huiten: „Be langrijke zaken zijn vooral het on derwijs, het welzijnsbeleid en de ge zondheidszorg. Wat dat laatste be treft, binnenkort gaat een tweede ontwerp voor een ziekenhuis naar het College Ziekenhuisvoorzienin gen. Verder hebben we te maken met sociale zaken, bijstandsuitkeringen en het beheer van sportvoorzie- ningen". Ook zaken die aan de Rijksdienst zijn voorbehouden, zoals het ontwer pen en inrichten van woonwijken, gaan niet geheel aan het adviescolle ge voorbij. Lelystad kent een sys teem waarbij de autowegen geschei den zijn van het overige verkeer en waarbij de woonwijken moeilijker voor de auto toegankelijk zijn. Nieu we inzichten over woonerven zijn in oudere woonwijken niet tot hun recht gekomen. Mevr. Van Huiten: „Er is een keer een kind om het leven gekomen en toen is vanuit de raad aangedrongen op veranderingen. Dat is ook gebeurd. De raad kan dat alleen aankaarten bij de Rijksdienst, maar deze dienst heeft wel oor voor de problemen. Ook bij de opzet van nieuwe wijken is er overleg. En als een deel van een wijk een tijdje bewoond is. organiseert de Rijksdienst bijeenkomsten voor de bewoners om suggesties en ideeën aan te horen. Er worden dan vaak nog verbeteringen aangebracht". Nadat in oktober 1967 de eerste bewoners zich in Lelystad ves tigden, werd in 1969 voor de eerste keer een adviesraad van zeven le den gekozen. Lelystad, dat tot dan een door het ministerie van Bin- nenlandze Zaken benoemde ad viescommissie kende, telde toen 2600 inwoners. In 1971, toen er 5700 inwoners waren, werden dertien raadsleden gekozen en in 1974 (11.000 inwoners) vijftien raadsle den. Gezien de snelle groei (meer dan 20.000 inwoners) is het aantal leden uitgebreid tot 21. terwijl hèt nieuwe dagelijks adviescollege vier leden zal tellen. In de huidige adviesraad bezet het PAK (de samenwerkende progres sieve partijen) zes zetels. De ARP en CHU, die de CCP vormden, be zetten vier zetels, de WD drie en KVP en CPN elk een zetel. Bij de samenstelling van het dagelijks ad viescollege in 1974 is de WD buiten spel gezet: de drie posten worden bezet door PAK, CCP en KVP. Voor de ophanden zijn de verkie zingen is de situatie wel enigszins veranderd: KVP, ARP en CHU ko men met één CDA-Iijst, terwijl de gezamenlijke lijst van het PAK uit een is gevallen. PvdA en PPR ne men nu zelfstandig deel aan de verkiezingen. Binnen het PAK werd de behoefte gevoeld meer het eigen (partij)gezicht te laten zien, terwijl tussen PPR en een deel van de PvdA verschil van mening be stond over zaken als het openstel len van sportvelden voor anderen. Verder nemen aan de verkiezingen de WD, de CPN en het GPV deel. De SGP doet niet mee, maar advi seert GPV te stemmen. In hoeverre de uitslag in Lelystad enigszins een vingerwijzing naar de landelijke politieke verhoudingen kan vormen, laat zich moeilijk ra den. Het inwonerstal is sinds de laatste verkiezing verdubbeld en dat heeft weer gevolgen voor de samenstelling van de bevolking. Toch mogen de verkiezingen in Le lystad zich in de ruime belangstel ling verheugen van politici die op het landelijk vlak opereren. De af gelopen weken trokken achtereen volgens de heren Bakker (CPN), Steenkamp (CDA), Meijer (staatssecretaris CRM, PvdA), Van Huiten (staatssecretaris Verkeer en Waterstat, PPR), De Gaay Fortman jr (PPR), Wiegel (WD) en Duisenberg (minister van finan ciën, PvdA) naar de oostelijke Fle- vopolder voor verkiezingsbijeen komsten. De niet meer bestaande, maar eens nogal befaamde eiermarkt in Epe. Het plaatje dateert van omstreeks 1920. Veel eieren gingen naar Engeland. In het kader van de feestelijkheden wordt de markt weer enig keren gehouden. Het scharrelei zal dan niet ontbreken. Hervormde kerk van het landelijke Oene (gemeente Epe). ac Lelsz Het Ampt van Eep wort heel desolaat" schreef iderd jaar geleden A. van Isendoorn a Blois, heer steel De Cannenburch, aan het Hof. Meer dan d hofsteden waren door de bewoners verlaten, g er in die dagen zo troosteloos bij, omdat het ïplaagd door Spaanse troepen, maar ook Franse, e. Pruisische, Munsterse en zelfs Hollandse sol waren geen lieverdjes. In de loop der eeuwen ?erden zij de bevolking nogal eens. Bovendien ze veel last van misdadigers en andere groepen, de maatschappij waren verdreven, in de bossen en zo nu en dan in de Eper contreien op tocht gingen. staan ze elfhonderd jaar. Epe en Oene werden, voorzover be kend, voor het eerst genoemd in een stuk uit 1176 van de toenmalige Utrechtse bisschop Goedefridus. Dat was ook met het naburige Heerde het geval, dat deze zomer eveneens aan het achthonderd jarig bestaan aandacht schenkt, maar met een geconcentreerder program ma dat snel wordt afgewerkt. zijn we dus vierhon- ar verder. Epe ligt er :er desolaat bij, eerder varend. Het heeft zich :eld tot een der mooiste tussen Veluwemassief ïlvallei. En deze zomer t met bloemen, versie- n vlaggen helemaal be- uitzien, want dan viert achthonderd-jarig be ft twee van de vier dor- aruit de gemeente be ll het feest zijn, behalve zelf ook in Oene. eeft een eigen charme, lein, intiem en nog heel landelijk. In Oene wonen hoofdzakelijk boeren. Vroeger waren er ook veel klompema kers. Epe bevindt zich aan de oostrand van de Veluwe, maar Oene leunt duidelijk tegen de IJsselvallei aan. Het is ook in godsdienstig opzicht anders ge oriënteerd dan Epe. Jarenlang heeft de bekende gereformeer de bondsdominee J.T. Doorne bal er gestaan, die er ver over de zestig beroepen kreeg Twee dorpen van de gemeente Epe vieren géén feest. Dat zijn Vaassen en Ernst. Zij wachten tot omstreeks 1990; dan be- Na de laatste ijstijd, toen de streek waar nu Epe ligt, uit toendra's bestond, trokken er rendierjagers rond. Waar zij hun tenten opsloegen, lieten zij sporen achter, mesjes en derge lijke van vuursteen. Ongeveer 150 grafheuvels wijzen op be woning door weer andere groe pen. Dat moet tussen 2000 voor Christus tot vijftig jaar na Christus zijn geweest. Gevon den urnen, wapens en sieraden stammen uit de nieuwe Steen tijd. de brons- en de ijzertijd. Sporen van de Romeinen zijn niet ontdekt. Ze gebruikten wel de IJssel, maar de onvruchtba re. dunbevolkte Veluwe was voor hen niet belangrijk. Er zijn tarwekorrels gevonden van drieduizend jaar geleden en resten van ijzersmelterijen. Na de grote volksverhuizing, onge veer 400 na Christus, vestigden er zich vermoedelijk de Sak sen, Tubanten, die ook ver over de IJssel heen, tot diep in Duitsland woonden. Men leef de van akkerbouw, heel weinig veeteelt en de jacht. Wilt en bijster Omstreeks 1200, toen Epe en Oene al bestonden, was de Ve luwe een „wilt en bijster landt", overdekt met onder meer ber- ke-, eike- en beukebossen. De Veluwe was in zijn geheel bezit van de hertog van Brabant. Wanneer Hendrik I, graaf van Gelre en Zutphen. omtrent die tijd trouwt met de schone Ag nes van Brabant, krijgt zij als bruidsschat de Veluwe mee. Hoewel een leen van de bisschop van Utrecht, zoals men dat noemt, komt de Velu we zodoende in handen van de graven van Gelre en Zutphen. De mensen gingen niet zachtzinnig met de Veluwe om. Milieugroepen bestonden nog niet. Het was trouwens ook le vensnoodzaak. Wie wilde gaan boeren, brandde een stuk bos af. Wie een huis wilde bouwen, rooide bomen om aan hout te komen. Zodoende ontstonden er kale plekken, waar zich na derhand onmetelijke heidevel den vormden. Door overbegra- zing en plaggensteken kwamen er grote zandverstuivingen bij, die zelfs beangstigende propor ties aannamen. Tenslotte greep de overheid in. onder meer door de aanplant van de grove den. Langzaa maan ontstond de Veluwe. zo als we die nu kennen. In een speciaal deel van de Veluwe, de koninklijke bossen, deed prins Hendrik goed werk. Evenals elders op de Veluwe kreeg Epe in de zeventiende eeuw zijn eerste industrie in de vorm van papiermolens. Na de komst van de stoommachine werden vele ervan omgezet in wasserijen. In het midden van de achttiende eeuw was Epe een centrum van handel. Toen ontstonden er verschillende goed draaiende markten op agrarisch gebied. De eier markt, in 1965 verdwenen, werd een van de grootste van Nederland. Omstreeks 1900 ontstond er belangstelling voor Epe als woonplaats, een situa tie die juist de laatste jaren nieuwe impulsen heeft ontvan gen. Het is nu een van de leven digste en fraaiste dorpen van de Veluwe, met een moderne winkelstand en omringd door veel groen. Het is een zo druk toeristencentrum, dat 's zo mers de bevolking soms ver dubbeld is. De gemeente telt in totaal zo'n 32.000 inwoners. Tot oktober De feestelijkheden zijn dezer dagen geopend door Epes bur gemeester, de heer J. H. Bergh, waarna de muziekvereniging „Vriendschap", de Johan Wil lem Friso Kapel uit Assen en het USA-Drill-Team aantra den. In de oude kerk van Oene vond een herdenkingsdienst plaats. Het feest gaat door tot diep in oktober met ver over de vijftig programmapunten van allerlei aard, waarbij men beur telings op de sportieve- amuse ments folkloristische- en kunstzinnige toer gaat. Het werkcomité Epe-Oene 800 jaar heeft er veel werk van gemaakt. door Rob Foppema Technisch kan vaak alles of bijna alles. Wat we daarvan realiseren hangt ervan af of het betaalbaar is en wat de mensen willen. Die stelling van de hoofddirecteur technische zaken van de PTT, ir. D. van den Berg, vorige week losgelaten op de feestvierders bij het der tigjarig bestaan van het Dr. Neherlaboratorium, ver dient nog wel enige aandacht. perking om de hoek, voorzover die post „machlnabel" is. De transportbanden maken uiter aard der zaak nogal wat boch ten, en wie een stevig stuk kar ton had verstuurd zal dat niet naar het juiste sorteervakje zien flitsen, maar aanzienlijk eerder in de verzamelbak „af gewezen" zien vallen. Bij een persbezoek aan het jari ge PTT-laboratorium was plaatsvervangend directeur dr. ir. A. P. Bolle zelfs nog een stapje verder gegaan: „Vrijwel alles kan gerealiseerd worden, zelfs het onmogelijke. Dat duurt alleen wat langer." Een grapje op een bekend stramien, maar het tekent de sfeer. Het aardige is nu, dat wat de PTT-mensen van hun projec ten lieten zien, juist helder de monstreerde dat sommige din gen nïët kunnen. Neem nu de in Leidschendam ontwikkelde sorteermachine voor brieven. Een van de redenen dat we steeds duurder postzegels op een brief moeten plakken, is dat er nogal wat mensen aan te pas komen om die brief van A naar B te krijgen. En mensen zijn duur. Een tijd geleden zou dat op zich een reden zijn geweest om zo veel mogelijk van die men sen door machines te vervan gen. Maar we kijken tegen woordig met een ander oog naar het begrip werkgelegen heid. De filosofie bij PTT is nu dat ze menselijke taken door machines willen laten overne men voor zover dat echt verve lende taken zijn. Daarvoor zou je ooit toch wel eens moeilijk mensen kunnen krijgen, is de redenering. De sorteerder kan zijn werk inderdaad als vervelend er varen. Tegenover zestig gapen de sorteervakken, met een berg post voor zich en een nauwkeu rige kaart van Nederland in zijn hoofd, verwerkt hij dertig brieven per minuut. Achttien honderd per uur. Veertiendui zend per dag als hij het acht uur volhoudt. Er zijn zo'n vier en een half miljoen verschillende adressen in Nederland, en voordat alle brieven voor één adres op één stapeltje liggen, hebben ze vijf of zes sorteergangen meege maakt. Een ansicht voor mijn tante in Hoogeveen komt bij voorbeeld in eerste instantie in een vak Drente-Zuid terecht, daarna in een vak Hoogeveen en omstreken, enzovoort. Een aardig punt terzijde is dat men zich bij de PTT over de besteller geen zorgen maakt. Diens werk kén natuurlijk ook niet machinaal worden overge nomen, maar men voelt er ook geen behoefte aan. Er zijn ge noeg mensen die het prettig werk vinden. Maar die sorteer der is een ander geval. En van daar dat prototype van de ma chine die in volwassen vorm brieven in één stroom verdeelt over 294 vakjes (het kunnen er ook minder zijn; het prototype heeft er 28). En dat met een tempo van 30.000 per uur. Nou leest dat apparaat natuur lijk geen adressen. Die opgaaf is zelfs voor een computer te moeilijk (hoeveel te moeilijk zullen we straks zien). Het „leest" een streepjespatroon op de enveloppe dat de vertaling is van een bestemmingscode die bestaat uit vier cijfers en twee letters. De cijfercombina tie duidt de woonplaats of wijk .aan (op bij voorbeeld giroafre keningen staan die cijfers nu al achter de woonplaats). De let ters hebben betrekking op klei ne groepen afgiftepunten die in verband met de bestelling on veranderlijk bij elkaar horen. Zeker voor particuliere brieven zal de streepjescode toch nog wel door een levende PTT-er op de envelop moeten worden aangebracht. Maar daarna flappert de post ook flitsend snel door de sorteermachine naar het juiste vakje. Voor zo ver, en daar komt de echte be- Hetzelfde geldt voor envelop pen die veel groter zijn dan een dubbelgevouwen vel briefpa pier. En niemand zal ook maar proberen om bijvoorbeeld een per post verzonden krant aan de sorteermachine te voeren. Als puntje bij paaltje komt, blijkt ongeveer de helft van de aangeboden post „machlna bel" te zijn. („Ongeveer 53 pro cent", zeggen de PTT-ers, want dat soort dingen wordt secuur uitgezocht). En voor de rest is de levende sorteerder met zijn zestig gapende vakken niet te vervangen. Bijna alles is reali seerbaar. maar dat gewoon niet. Zulke dingen stemmen tot bescheidenheid. Met een hoop geld extra zou er zonder twijfel wat meer kunnen, maar alles is zeker niet haalbaar. Dat zegt overigens niets ten nadele van de sorteermachine, die ei genschappen heeft waardoor de mensen in Leidschendam zelfs leuke exportmogelijkhe den in het (wat verdere) ver schiet zien. Een nog duidelijker les in be scheidenheid is de machine die met de hand geschreven cijfers leest. Het oorspronkelijke idee was om het arbeidsintensieve „vertalen" van bedrag en giro nummer op de girokaart tot ponsgaatjes in die kaart, ma chinaal te kunnen doen. (dat is niet helemaal waar. want het idee dateert nog uit de tijd van de „slappe" giroformulleren). Aangezien ieder mens cijfers weer anders schrijft, en de 7 van de één erg op de 1 van de ander kan lijken, bleek dat niet haalbaar. Omdat het ontwik kelde herkenningssysteem toch wel vele kwaliteiten had. trok men zich terug op een be scheidener doelstelling: de controle van het met de hand verrichte ponswerk. Tot nog toe gebeurde dat door de gege vens door een tweede co deerster nog eens te laten in toetsen, en het resultaat daar van te vergelijken met de in tussen in de girokaart aange brachte ponsgaatjes. Is het re sultaat niet gelijk, dan is óf de tweede keer óf de eerste keer een vergissing gemaakt. Dan is er alle reden om nu eens extra zorgvuldig te kijken wat het had moeten wezen. De controlefunctie voor de lee- s-computer is eenvoudiger dan het zelfstandig lezen, omdat de machine nu als het ware voor gezegd wordt. Per cijfer is de probleemstelling bijvoorbeeld: „De codeerster heeft hier een 7 geponst; vind Jij, computer, ook dat dit een zeven is?" De computer bekijkt het cijfer dan (letterlijk) van vier kanten, meet 256 patroonkenmerken, gaat na of daar de 24 bij zitten die hij in zijn lange ervaring als kenmerkend voor een 7 heeft leren zien. En dan geeft hij in ongeveer 95 procent van de gevallen het goede antwoord. Aangezien er een stuk of tien cijfers op een doorsnee girokaart verponst moeten worden, komt dat er op neer dat hij ruim de helft van de kaarten goedkeurt. De an dere worden opzij gelegd en moeten alsnog op de oude ma nier gecontroleerd worden. Al weer: het is razend knap, en het succes is toch maar gedeelte lijk. En dit blijft ook gedeelte lijk, tenzij de PTT ons allemaal opnieuw leert schrijven. Maar ze zijn wel wijzer. Het apparaat op de voorgrond leest de streepjescode op ..machinabe- Ie" enveloppen die vervolgens naar het juiste vakje worden ge transporteerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 13