latuurgebied bij het Gein
edreigd door aanslagen
lornelis Jetses tekende een
Êijna vergeten Nederland
De wereld na 1945 faftjfij
nnen voor woningen in „Gaasperdam" en voor wegen
belr
„Landschap zou
kapot gaan"
Aanklacht tegen
politieman
wegens meineed
^Shpathiek kunstenaar gaat nu ook als mens voor ons leven
V Fred Lammers
/KW*
-DAG 24 MEI 1976
BINNENLAND
TROUW KWARTET H 9
ïrgië
2Q Haro Hielkema
DUDE „Het was net alsof we al die vogels gehuurd
rerw#n", zegt Ab Tulp uit Abcoude nog een beetje verbaasd. Hij
te v& over het Gein, het fraaie watertje aan de zuidrand van
ch verdam tussen Abcoude en Driemond, dat hij afgelopen
ig met jongeren uit Abcoude en de plaatselijke vereniging
vj^jjaarheid voor autoverkeer heeft geblokkeeerd. Het was als
-d ojjtoloze zondag van ruim twee jaar geleden,
ïstig
gemlle dag een fietstocht langs het wordt ook bedreigd door geplande
leeft gemaakt, is onder de in-
neerfekomen van het schitterende
rin ofrap, dat niet alleen uit het
epteplige zijriviertje van de Vecht
it maar dat aan weerszijden
iebroachtig dijkje heeft, wijdse pol-
gie fcn stel gave en goed onderhou-
atiefeerenerven, een aantal eenvou-
nen «fcndhuisjes en twee mooie mo-
l Een stukje (gedeeltelijk)
<rdam dat zonder overdrijven
genoemd mag worden.
Hél, want met het ontwikkelen
igf Amsterdams laatste uitbrei-
)lan lijkt een jammerlijke aan-
k\VP ^et Gein te worden gepleegd:
"estemmingsplan Gaasperdam
ele jandere naam voor de Zuid-
3taaier) dat met ten minste 8000
Steegen onderdak moet gaan bie-
>ndb»n ongeveer 24.000 Amsterdam-
intakiie de negentiende-eeuwse wij-
e breienen te verlaten voor de brood-
elsve stadsvernieuwing. Een aparte
la nWijk wordt Gaasperdam met
opgeouw aan de noordkant, middel-
i onvien laagbouw aan de zuidrand
•ndeirichting van het Gein.
n Gaasperdam en het Gein
op i het fraaie polderlandschap in
jgsprook van twee- tot zeshonderd
ictie:bewaard; daarachter wordt het
r af gebied over ongeveer driehon-
n in meter omgeploegd tot „groen-
ïnigeening" met recreatie-
:hedöjkheden. Er zijn plaatsen in
bbeistemmingsplan waar de bebou-
he zitot op zeshonderd meter van
lemtein nadert,
bom
de sJgemene Vereniging Leefbaar-
beAbcoude-Baambrugge wil abso-
liet tornen aan het Amsterdam-
cven het woningenaantal uit te
?n om daarmee armslag voor de
jrernieuwing te krijgen. De ver-
l|g en met haar tal van milieu-
eringen ziet wel met afgrijzen
iimpel over het Gein heenge-
i wordt en hoe gemakkelijk de gebied
igbouw wordt aangegrepen om
doorsnijdingen. In Abcoude vertellen
Ab Tulp, Jan Slofstra (raadslid en lid
van de stichting Milieufederatie) en Jos
Trauth (lid van de Jongerensociëteit,
die de plannen voor de blokkade van
afgelopen zondag bedacht en uit
werkte) over die dreiging: „Aan de
noordkant van Gaasperdam. ten noor
den van de Gaasperplas, ligt de Gaas-
perdammerweg naar het Gooi. In het
plan zelf is de Gooise Expresseweg ge
projecteerd. Minister Westerterp heeft
inmiddels laten weten dat die weg niet
meer nodig is; toch wordt het tracé van
ruim tweehonderd meter breed nog
steeds gereserveerd. Het plan bevat ook
een rijksweg 6 aan de zuidkant, de
verbinding tussen de rijkswegen 1 en 2.
Verder is er door het Geinlandschap
een ..leidingenstraat" tussen Rijnmond
en Eemsmond geprojecteerd en heeft
Amsterdam tot voor kort nog vastge
houden aan terreinreservering voor het
zogenaamde „boogkanaal om de zuid"
(een nog geheim rapport heeft inmid
dels het nut van een dergelijk kanaal
hoogst twijfelachtig genoemd, Ted.)."
Offer voor de stad
Wie zich al deze uitwaaierende
doorsnijdingen eens voorstelt, kan
wellicht de angst van de Abcouders
volgen. De Amsterdamse gemeente
raad kennelijk niet, want tijdens de
voorbereidende vergaderingen over
het bestemmingsplan Gaasperdam
(dat woensdag in de raad wordt be
handeld) werd met dat al eerder ge
noemde gemak over het Gein gespro
ken als een „offer voor de stad".
„Als alles door zou gaan wat in de
plannen is opgenomen, zouden er vijf
doorsnijdingen komen", zegt Jan
Slofstra, „plus nog eens een dijkver
hoging langs het Gein". Ab Tulp: „In
Amsterdam zijn ze bang dat de Bijl
mer onder water komt. Maar als
Gein-Noord verhoogd wordt, krijg je
hetzelfde als met de oever van de
Amstel en de Holendrecht: het einde
inslag op een schaars stukje
natuur te rechtvaardigen,
e evfciet zijn niet alleen de naderende
tslajerdammer huizen, het Gein
or d i
raad
Dijkje
Er is nog een facet in het Geingebied,
dat de Amsterdamse plannen even
min met zorg omringen: de Hollandse
Kade. een simpel dijkje, de grens
tussen Noord-Holland en Utrecht en
tussen de grondgebléden van
Amsterdam en Abcoude, onderdeel
van de historische verdedigingslinie.
Het deel van Abcoude is door de
gemeente tot natuurgebied ver
klaard. aan de Amsterdamse kant
laten de opdringende huizen niets
van de kade over. Jan Slofstra: „Als
je erover heen loopt en je kijkt ln de
sloten, dan zie je het aquarium van
Jac. P. Thijsse". Ab Tulp: „Het dijkje
lijkt niet zo groot, maar het dateert
wel uit de tijd van Floris de Vijfde".
Ton Stork, voorzitter van de
Vechtplassencommissie en van het
Nationaal Landschapspark Gooi en
Vechtstreek, onderstreept nog eens
welke gevolgen het realiseren van het
huidige Gaasperdamplan inhoudt:
„Het plan drukt het riviertje dood.
Maar het gaat niet alleen om het
riviertje, ook om de agrarische gebie
den aan beide kanten. De charme
van het Gein is de visuele relatie
tussen de beide oevers. Ga je één
kant verhogen, dan is het landschap
kapot. Als je er element voor element
gaat ontkrachten, dan vernietig je de
waarde van het gebied. Daar komt
bij dat staatssecretaris Meijer (CRM)
deze week heeft gezegd dat het Gein
ligt in een gebied van hogere waarde.
Uiterlijk in de volgende kabinetsperi
ode wordt het een nationaal
landschapspark. Dat betekent dat de
plannen van Amsterdam recht
streeks ingaan tegen die van de rijks
overheid. Er zal meer terrein tussen
het Gein en Gaasperdam open moe
ten blijven. Ook voor de boeren, die
aan weerszijden van het Gein hun
brood moeten kunnen verdienen.
Want als een boer niet meer gelukkig
is, dan houdt het voor ons ook op".
„Aanpassen"
De verschillende milieu-instanties
zullen de Amsterdamse raadsleden
dezer dagen via een nota voorstellen
het plan Gaasperdam aan te passen:
„Wanneer de Gooise Expresseweg uit
het plan wordt gehaald zoals de mi
nister zegt, komt er een ruimte van
zo'n tweehonderd meter vrij. De op
pervlakte van het plan kan afgeno
men worden, de bebouwing kan naar
het noorden opgeschoven worden",
aldus Jan Slofstra. Een aantal
raadsleden heeft al laten doorsche
meren er iets voor te voelen. De WD-
'er Groothoff noemt het een alterna
tief. dat door de gemeente nooit is
aangereikt: „Men meent op een koop-
Je te moeten werken; maar men zal
toch iets over moeten hebben voor
het Gein".
Pessimisme
De acties, die Abcoude en de diverse
groepen tot woensdag nog onderne
men, worden gevoed door de „moed
der wanhoop". Ondanks de alterna
tieve nota heerst er pessimisme. Het
Gein, waarlangs Mondriaan z'n
eerste lessen kreeg en volgens Ab
Tulp de uitgebeelde molens er ook al
wat hoekig uit zien, lijkt opgegeven.
„Tenzij ze in de Amsterdamse raad
het verstand laten prevaleren", zegt
Ton Stork.
Van een verslaggever
UTRECHT De Utrechter David
Douwes (27) heeft bij de hoofdoffi
cier van justitie in Utrecht een aan
klacht wegens meineed ingediend te
gen politieman H. W. Douwes zegt
dat W. bij de behandeling van het
zgn. „vlagincident" voor de rechter
(onder ede) een valse verklaring
aflegde.
Douwes stond in september '75 voor
de politierechter in Utrecht omdat
hij zich verzet zou hebben tegen het
feit dat de politie een op het stadhuis
neergezette rode vlag in beslag wilde
nemen. De politierechter sprak Dou
wes vrij, maar de officier ging in
hoger beroep.
Nu gaat het erom dat de politieman
voor het gerechtshof een andere ver
klaring aflegde dan voor de politie
rechter. Douwes werd daarover zo
boos. dat hij samen met zijn advo
caat de rechtszaal verliet. De verkla
ringen van de politieman in Utrecht
en Amsterdam zijn dermate tegen
strijdig dat minstens één daarvan op
meineed moet berusten, aldus Dou
wes in een brief aan de hoofdofficier.
Een van de vele mooie plekjes bij het Gein
door W. F. Stafleu
Onmiskenbaar is er een groeiende
vraag naar geschiedschrijving,
Wereldgeschiedenissen verschij
nen in afleveringen, er zijn uitste
kende populaire series, en nu is er
weer een herdruk nodig van Onze
Jaren, vermoedelijk de omvang
rijkste uitgaaf over de jaren na de
Tweede Wereldoorlog.
Het is een herzienen en uitgebrei
de versie van „Onze Jaren 45-70",
dat vier jaar geleden eerst in afle
veringen verscheen in een oplaag
van 40.000 exemplaren vervol
gens in gebonden vorm werd her
drukt en al spoedig was uitver
kocht. Amsterdam Boek brengt
het nu opnieuw in de handel,
thans in zeven kloeke delen.
Historici verschillen van mening
over de vraag of je wetenschappe
lijk verantwoord over een zo re
cente geschiedenis kunt schrijven.
De redactie van „Onze Jaren" zegt
daarvan „Over deze eeuw hebben
de archieven veel meer materiaal
dan over de eraan voorgaande
twintig eeuwen, en van Stalin we
ten we hoe dan ook aanzienlijk
meer dan van Karei de Grote. „En
dat is ook zo. Blijft de vraag of
„geschiedenis van de eigen tijd"
wel samenvalt met „de wereld na
1945" of er in 1945 wel zo'n cesuur
valt en of de jaren nó 1945 juist
niet geheel bepaald zijn door de
bewogen vijf (of vijfentwintig) ja
ren daarvóór. Maar dat is geen
verwijt jegens de uitgever; veel
lezers van „Onze Jaren" zullen
trouwens ook „Bericht van de
tweede wereldoorlog" bezitten,
een even groots opgezet werk, dat
brede belangstelling trok. „Onze
Jaren" is min of meer een vervolg
daarop. Dat wordt geïllustreerd
door het eerste hoofdstuk, dat
Verminkt Europa heet. en dat be
gint met een foto van het in de
oorlog verwoeste Keulen. Terecht.
De vraag die de redactie zich stel
de is: „Wat is er werkelijk gaan
de?" Zo ontstond een inventarisa
tie van de afgelopen vijfentwintig
jaren. Een uitgebreide staf histori
ci en journalisten laat (onder su
pervisie van de historici Manning.
Klein. Idekinge, Paupe en
Schuursmai in korte analyses zijn
licht schijnen over wat er in bin
nen- en buitenland gaande was.
Daarbij heeft men zich niet tot de
politiek bepaald; ook de cultuur
en andere aspecten van het leven
komen aan de orde. Het eerste
deel komt tot en met het
Marshallplan.
De uitvoering is degelijk. Er is zeer
royaal met foto's, kaarten en gra
fieken gewerkt. Bij voorinteke
ning tot 1 augustus kosten de ze
ven dikke delen (het eerste is 544
bladzijden groot) 67,50 per stuk.
Een werk om steeds onder
handbereik te hebben.
mei
Duiti J w
elegi
k dri
nen TERDAM „Hij zou er verlegen onder zijn geweest, als hij
urMkunnen beseffen dat zijn platen na zijn dood weer bij
fjnden van de persen zouden rollen en opgehangen zouden
lt jen in bejaardenwoningen, op studentenkamers, in kroegjes,
teiii^riekshallen, in spreekkamers van doktoren. En hij zou er
ricBchijnlijk het hoofd over hebben geschud als hij geweten
an Tdat de oorspronkelijke versies van de oude wandplaten voor
ge prijzen te koop zouden liggen bij antiquairs".
>cho
i he
mil
Tot deze conclusie komt de Harense
journalist Jan A. Niemeijer in het
Voorwoord van zijn deze week te
verschijnen boek over de illustrator
Comelis Jetses, die 21 jaar geleden
overleed. Jetses werd bekend door
zijn schoolwandplaten en illustraties
voor de boeken „Ot en Sien", en
..Afke's tiental", om er een paar te
noemen. Zijn werk kent haast iedere
Nederlander, maar de mens Jetses is
een grote onbekende gebleven, voor
al omdat deze kunstenaar niet graag
aan de weg timmerde. Daar zal nu
verandering in komen. In het mooi
uitgevoerde boek (uitgave De Vuur
baak in Groningen, kosten 49,50)
staan behalve een paar honderd af
beeldingen, waarvan vele in kleur,
van Jetses werk, tal van onbekende
bijzonderheden over zijn bewogen le
ven. Jan Niemeijer kon daarvoor met
name putten uit het archief en de
herinneringen van de enige dochter
van de illustrator. Het boek geeft
zodoende ook een boeiend beeld van
een tijdperk dat tot het verleden be
hoort maar de huidige generatie toch
nog na aan het hart ligt.
Schrijnend waren de omstandighe
den waaronder Kees Jetses opgroei
de. Het „portaalwoninkje" in de Gro
te Leliestraat in Groningen, waar het
gezin Jetses woonde, met één kleine
kamer, waarin geleefd, gekookt en
door vader en moeder geslapen
moest worden, was in de jaren tach
tig van de vorige eeuw een gewoon
verschijnsel. Kees sliep met zijn iets
oudere broer en een Jonger zusje op
de tochtige zolder onder een onbe-
schoten pannendak, alleen te berei
ken via een ladder, die in het portaal
tje met haken aan de muur was be
vestigd. Het was armoe troef. Vader
Albert Jetses verdiende als knecht in
een korenpakhuis negen gulden in de
week. Moeder Jetses schraapte in een
werkhuis de huishuur van 1,50 per
week bij elkaar.
Rijksdaalder
Treffend is de gebeurtenis die Jetses
als hoogbejaarde man vertelde over
het bezoek dat hij met zijn moeder
bracht aan de directeur van het
graanbedrijf waar zijn vader werkte,
om een geleende rijksdaalder terug
te brengen. De welgedane man, met
een gouden horlogeketting op zijn
dikke buik, mompelde. „Zo, nou is 't
weer in orde". Dat er hard was ge
zwoegd om die rijksdaalder bijeen te
sparen kwam kennelijk niet bij hem
op, nog minder om die schuld maar V
kwijt te schelden. Het gezinsleven
was echter hecht, zodat Jetses on
danks de armoede, die hij had moe
ten doorstaan later over zijn jeugd
zei: „Het is mij een vreugd aan dat
alles terug te denken".
Tekenen deed Corneiis Jetses al jong.
Op de lagere school tekende hij eens
op zijn lei Christus aan het kruis. Een
klasgenootje riep ontsteld uit: „Maar
dat is een vloek". Voordat de school
juffrouw ter plaatse het geheel in
ogenschouw kon nemen, had Come
lis zijn werkstuk met spuug uitge
veegd.
Na de lagere school moest Corneiis
geld in het laatje brengen. Zijn eerste
baantje was orgeltrapper bij een blin
de organist die les gaf aan boeren
dochters die op marktdagen naar
Groningen kwamen. Toen hij dertien
was ging hij in de leer bij een
steendrukkerij, waar hij het vak van
teken-lithograaf zou leren. Maar hij De illustraties bij dit artikel, af
stak van tekenen meer op bij de komstig uit het bock, geven een in-
academie Minerva. Zijn tekenlessen druk van het werk van Comelis Jet-
daar werden betaald door enkele be- ses. Nauwgezet tot in de kleinste de-
middelde heren, die begrepen dat de tails tekende hij de wereld, zoals hij
jonge Jetses talent had. die waarnam.
Naar Duitsland
Een grote gebeurtenis was het toen
Jetses in 1894 naar Duitsland vertrok
om daar zijn geluk te beproeven. Hij
kwam in huls bij oom Louis in Bre
men. die was getrouwd met tante
Trientje, de jongste zuster van zijn
vader. Comelis ging er tekenles ne
men op de Bremer kunstnijver
heidsschool. Daar kwam hij in con
tact met de destijds bekende
kunstschilder Arthur Fitger, toen die
een assistent zocht om hem te helpen
bij het maken van grote wandschil
deringen op historisch, religieus en
mythologisch gebied. Jetses werd
vaak uitgenodigd op de grote feesten
die Fitger in zijn villa, waar hij met
twee ongetrouwde zusters woonde,
organiseerde Het huis werd dan ver
licht met tientallen petroleumlam
pen en honderden kaarsen. Tijdens
die feesten werd er door kunstenaars
gemusiceerd en geacteerd. Tot de
voorname gasten waar Jetses mee
kennis maakte behoorden de compo
nisten Johannes Brahms en Gustav
Mahler.
Het was Fitger die ervoor zorgde dat
Jetses in 1895 kon gaan studeren op
de Rijksacademie voor beeldende
kunsten in Amsterdam. Een van zijn
medestudenten was de poppenschll-
deres Lizzy Ansingh, die later bekend
zou worden als een van de Amster
damse Joffers.
Kasteelbewoner
Na zijn studie in 1897 met succes te
hebben afgerond ging Jetses terug
naar Bremen, waar hij ging meewer
ken aan schilderingen voor de be
roemde Kaisersallee van het nieuwe
raadhuis in Hamburg. Jetses werd
een bekende verschijning aan Duitse
hoven. In opdracht van de hertog van
Saksen-Meiningen beeldde Jetses sa
men met professor Kunz Meyer, een
oud-leerling van Fitger. op de buiten
muur van zijn kasteel in Thüringen
driemaal levensgroot een heldhaftig
tafereel uit, waarin een draak een
hoofdrol speelde. Kunz Meyer gaf
Jetses voordien een spoedcursus in
hofetikette. wat wel nodig was. want
beiden draaiden wat dit betreft volle
dig mee en werden door de hertogelij
ke familie als gewaardeerde gasten
beschouwd. Met een hem toegewezen'
tafeldame aan de arm schreed Jetses
achter het hertogelijke paar de eet
zaal binnen, waar lakeien klaar ston
den om de met goudleer beklede
stoelen aan te schuiven.
Het werk schoot niet erg op doordat
beide kunstenaars zich om de ha
verklap moesten verkleden. Tenslot
te kregen ze toestemming de lunch in
werkkleding met een adjudant te ge
bruiken, waarbij ook lakeien be
dienden.
Jetses beleefde er een sprookjesach
tige tijd. Later kon hij met smaak
vertellen over zijn picknicks en rij-
toertjes met de hertogin. Na zijn hu
welijk in 1899 bleef Jetses nog
een jaar in Duitsland wonen. In 1900
kwam hij in contact met uitgeverij
Wolters in Groningen en dat was het
begin van een samenwerking die
ruim een halve eeuw duurde.
Typerend voor het karakter van Jet
ses was dat hij nooit telefoon in zijn
huis heeft willen hebben, omdat die
uitvinding hem teveel zou storen in
zijn werk. Jan Niemeijer vertelt in
zijn boek ook over de band die ont
stond tussen Jetses en Isinga en hoe
deze kunstenaar in 1916, nadat zijn
vrouw en drie kinderen kort na el
kaar waren overleden, ruim een jaar
bij Jetses in Zeist kwam logeren
Geen zakenman
Orote voldoening gaf Comelis Jetses
in 1936 de opdracht de kinderbijbel
van Anne de Vries te illustreren, een
werk dat hem vier jaar bezig hield.
Financieel leverde het hem. afgeme
ten naar het werk dat hij eraan had.
maar weinig op. Jetses zelf zei eens:
„Een werkster zou het er niet voor
hebben gedaan". Een zakenman was
Jetses niet. Jan Niemeijer vindt dat
Jetses zich veel heeft laten aanleu
nen. Het pleit echter voor deze
kunstenaar dat hij zich niet te be
langrijk heeft gevoeld om simpele
schoolboekjes te illustreren
Doordat hij zijn taak zo gewetensvol
opvatte heeft hij voor het Neder
landse onderwijs baanbrekend werk
verricht en miljoenen kinderen in
tens genoegen bezorgd. Men heeft
wel eens gezegd dat zijn werk iets
braafs, iets liefs heeft. Jan Niemeijer
stelt dat het waar is dat de tekenin
gen van Jetses een schildering zijn
van echt vaderlandse knusheid, hui
selijkheid en intimiteit, maar dan
moet men meteen beseffen dat zijn
tekeningen werden gemaakt in een
tijd toen veel mensen de grote maat
schappelijke tegenstellingen nog be
rustend aanvaardden. „Als er één il
lustrator is geweest, die dicht bij de
werkelijkheid is gebleven, die niet
imiteerde en smakeloos romanti
seerde. dan is het wel Cornells Jetses.
De wereld die Jetses schetste be
stond werkelijk. Het was de wereld
zoals hij die waarnam, aanvoelde en
beleefde".