Stadhuis
is
mó èn
dichtbij
li
|a tachtig roerige jaren
an plannen maken
4terdag opening
Leesapparaat
geeft blinden
mogelijkheden
het sprookje van de bintjes
beschuldiging
aardappeleters
tip
het weer
WARg,
ERDAG 13 MEI 1976
BINNENLAND
TROUW/KWARTET 5
;erd
fou
Gauw]
tuin iPr Jac. Lelsz
fOLLE Na meer dan tach-
Maa jaar plannen maken, na si-
tadb?Ues waart>iJ de bevolking
mdpiis in twee kampen was ver-
ndwejtd, na conflicten die deze
;i vanjagsgetrouwe gemeente wel
e knals aan de rand van burgerlij-
ongehoorzaamheid brach-
i, is het er dan tóch van geko-
b: Zwolle heeft zijn nieuwe
Een schepping van de in
js wonende, Nederlandse archi-
John Konijnenburg, waarbij hij
icht nog overtuigender dan in
•m de formule toepaste, krach-
welke oud en nieuw met elkaar
iden verbonden. Zaterdag zal ml-
irmrW. F. de Gaay Fortman het
mis officieel openen. Hij
Ipromitteert zich niet, want „een
bierpaleis", zoals een krant een
de vele niet aanvaarde ontwer-
eens heeft genoemd, is het niet
•vr^rorden.
stadhuis in de Overijsselse
F\jfdstad bestaat uit drie delen. In
v^^eerste plaats is er het oude raad-
waarin zich de beroemde sche-
izaal uit 1448 bevindt. Raadhuis
ichepenzaal werden gerestaureerd
<r ir P. B. Offringa te Groningen.
~vschepenzaal zal als trouwzaal ge
likt worden. Boven de schepenzaal
ttndt zich ruimte voor de vergade
ren van b en w.
_41er de schepenzaal, in de bodem,
i:- het oudste plekje van Zwolle; er
ia ar een unieke filmkelder ge-
^'—jakt voor de afdeling voorlichting.
In de hal gevonden bogen zijn als
ïgrerend deel van het totaal in
luister hersteld. Het tweede his-
"ische pand, dat werd gerehabili-
^rd, is De Wheene, waarin zich
B irheen het politiebureau bevond.
ar kunnen de bijeenkomsten van
en dergelijke worden
«Jlouden. Het restaureren hiervan
erste rde door het hoofd van de afde"
ïebb/ Monumentenzorg der gemeente
hee£' van s^rien- Tussen deze twee
estie«wenoude Percelen bevindt zich
"un stadhuis van Konijnenburg,
nieuwe gedeelte ziet er in grote
heeffen 815 volgt uit: geliJkvloers een
met onder meer de receptie, op de
on verdiePing een burgerzaal voor
ontvangsten, op de tweede ver-
tem ring de raadzaal- OP het dak een
)en irine- Verder yeel ruimte voor de
,-fbtenaren, <he nu puntgaaf gehuis-
x zijn. Jarenlang is het voor hen
diënlère geweest. In 1972, toen de zaak
ndpr eens in het slop was geraakt,
,rt jeven zij een open brief aan de
k ji. Daarin constateerden zij ver-
om rfeld dat me^ betrekking tot de
te pphuiskwestie „het gemeentebes-
en ir 0Phield te besturen".
Sgen van plannen
t e»ds in 1844 waren er in Zwolle
Her*men om het stadhuis in verband
ar ei ruimtenood te verbouwen. Di-
iij vrse plannen werden gepresenteerd;
n kwam tot uitvoering. Totdat, in
je 14, een raadslid het woord „nieuw-
ij htw" laat vallen. Opnieuw dient
mei een reeks ontwerpen aan. Ze
eemfden niet mals ontvangen. Het is
t haidit verband dat een krant eens
ïr roxend spreekt van „een Duits bier-
Heneis".
,Na<ven Zwolle blijft een milde regen
ft Pa plannen vallen. Omstreeks 1910
na lt het wat te zullen worden, maar
zal i breekt de Eerste Wereldoorlog
i ge en vervolgens de Tweede Werel-
ove»rlog, en daartussenin liggen de
Het stadhuis van Zwolle naar ont
werp van John Konijnenburg. Links
het oude raadhuis, rechts is nog iets te
zien van gebouw De Wheeme. Beide
zijn in het complex opgenomen. Foto
boven geeft een indruk van de manier
waarop het nieuwe stadhuis mee
speelt in de ritmiek van de belenden
de percelen. (Foto's gemeente Zwolle,
bureau voorlichting)
crisisjaren. Dan wordt het 1960 en
komt drs J. A. F. Roeien als burge
meester naar Zwolle. Een energiek
man, die niet wil trekken „aan een
dood paard". In 1963 is er een voor
stel aan de raad voor de bouw van
een nieuw stadhuis. Niet ergens aan
de rand, in een plantsoen of zo, zoals
sommigen willen. Nee, in het hart,
dat ook bestuurlijk zijn eeuwenoude
centrumfunctie moet blijven vervul
len. B en w volgen de visie van de
stedebouwkundig adviseur der ge
meente, ir S. J. van Embden.
Zwolle is in het verleden een mooie
vestingstad geweest, goed van ver
houdingen en omringd door grach
ten. Maar tegen 1800 was de stad
ontmanteld en in de negentiende
eeuw waren bijna alle poorten ge
sloopt. In de negentiende eeuw ver
dwenen nog meer monumenten en in
de twintigste werden ook nog eens
allerhande mooie eeuwenoude ge
vels vervangen door nietszeggende
puien.)
Verschillende generaties deden er
braaf aan mee. Totdat men, nog niet
zo lang geleden, tot bezinning kwam,
en toen Konijnenburg dan ook aan
het ontwerpen sloeg voor een nieuw
stadhuis, werd hij kritisch gevolgd,
de pers drukte felle stukken af. er
kwamen alternatieve plannen. De
kritiek kwam onder meer van de
Vrienden van de Stadskern, van de
Bond Heemschut en van landelijke
architecten: ir. J. J. Vriend, nestor
van deze club, noemde Konijnen-
burgs ontwerp „een planologische
tijdbom die de dertiende eeuwse
kern van Zwolle zal doen explode
ren". De kritiek was uiteenlopend,
maar hield voornamelijk in, dat de
massaliteit zich niet zou verdragen
met de fijnmazigheid van de bin
nenstad.
Raad wankelde
Ook de raad wankelde. Het plan
kwam met de hakken over de sloot:
negentien tegen zeventien stemmen.
Wat te doen? Intussen kwam er een
nieuwe burgemeester: mr. J. Drijber.
Hij was vóór continuïteit, wat in dit
geval betekende dat het besluit zou
moeten worden uitgevoerd, ook al
waren er intussen wat verschuivin
gen in de raad opgetreden.
Nog één keer zagen de tegenstanders
een kans om het plan te torpederen.
Om het te kunnen realiseren, moest
het bestemmingsplan iets gewijzigd
worden, een kwestie van enkele me
ters. Over dat plan staakten de stem
men: 17—17. Herstemming moest
volgen. Zwolle was toen getuige van
het toneel dat een tegenstander, die
een paar dagen voordien een onge
luk had gekregen, per ambulance
naar het oude raadhuis reed en door
twee ziekenbroeders de trappen
werd opgezeuld. Enkele andere
raadsleden gingen „om", en gevolg
van dit alles was dat de stemmen
voor de tweede maal staakten. Vol
gens de gemeentewet wordt in zo'n
geval het voorstel geacht niet te zijn
aangenomen. De zaak zit muurvast.
Ambtenaren schrijven hun ge
ruchtmakende brief in stadhuistaal
weliswaar maar ditmaal wel zonder
dat er een woord Frans bij is.
Maar dan is het of er ineens een
andere wind gaat waaien in Zwolle.
De kritiek heeft niet helemaal naast
het doel geschoten. Er blijkt gehoor
voor te zijn, want men moet uit de
impasse zien te komen. Konijnen
burg levert dan het huzarenstuk dat
hij na zes weken met een plan komt
dat er met algemene stemmen door
komt. Reeds eerder was hij gevoelig
gebleken voor kritiek door een speel
sere dakindeling te maken. Nu gaat
hij nog verder: de conceptie van een
stadhuis in drie delen ontstaat,
nieuwbouw, handhaving van het ou
de raadhuis en opname van De
Wheeme in het geheel.
Totaalbeeld
Binnen de grenzen van de begroting
(32 miljoen gulden inclusief de res
tauraties) heeft Konijnenburg Zwol
le een stadhuis gegeven, dat gezien
mag worden. En op zichzelf genomen
en in het totaalbeeld van de oude
stad. Het speelt fraai mee in de rit
miek van de belendende panden.
Wie benauwd was, dat het stadhuis
de contouren van de Grote Kerk zou
domineren, kan vaststellen dat de
vrees ongegrond was.
Konijnenburg, die voor de nieuw
bouw zowel puur natuurlijke materi
alen als kunststoffen heeft gebruikt,
wilde het stadhuis iets beslotens ge
ven. Daarin is hij. dachten we, ge
slaagd. Tegelijk was er het streven
het stadh.uis voldoende openheid te
verschaffen, een relatie met de om
geving, met de stad en met de men
sen. Ook dat is gelukt.
Ter gelegenheid van de officiële ope
ning van het stadhuis zal er een
boekje verschijnen, dat men in het
licht van de bewogen voorgeschiede
nis de niet helemaal van ironie ge
speende titel „Liber Amicorum"
(„vriendenboek") heeft gegeven. In
Zwolle zelf hoorden we: „Zwolle
heeft stellig de roerigste stadhuisge
schiedenis van Nederland op
Amsterdam na. met dit verschil dat
Amsterdam er nog steeds niet mee
klaar is". In het „Liber Amicorum"
geven voorstanders en tegenstan
ders hun visie. Er blijkt uit dat ui
teindelijk vrijwel iedereen er toch
wel content mee is. Een enkeling
schrijft voorzichtig dat komende ge
neraties maar moeten oordelen.
Van onze redacteur wetenschappen
UTRECHT Het werk van drs. Nel
van der Heide is een voortreffelijk
voorbeeld van de mogelijkheden die
het Amerikaanse leesapparaat Op-
tacon voor blinde mensen kan open
leggen. Op het psychologisch labora
torium van de Utrechtse universiteit
gaat zij onderzoeken hoe de training
in het gebruik van het apparaat het
beste kan worden opgezet. Als de
Optacon niet bestond, zou ze niet
alleen naar een ander onderwerp
moeten omkijken, ze zou niet of
maar uiterst moeizaam onderzoek
kunnen doen. Want artikelen in we
tenschappelijke tijdschriften bij
voorbeeld. zijn nu eenmaal niet in
brailleschrift beschikbaar. Daar zou
geen beginnen aan zijn. Nel heeft
misschien gegevens nodig die verder
geen mens in Nederland leest of zal
lezen. Met de Optacon kan ze dat
zelf. Minder dan half zo snel als brail
leschrift, maar het verschil tussen
dat en helemaal niets is de moeite
ruimschoots waard.
De Optacon bestaat uit een „came
ra" ter grootte van een aansteker,
die over een regel gedrukte tekst
wordt bewogen. Letter voor letter
wordt „afgebeeld" op een rechthoek
met 144 kleine pennetjes, ongeveer 1
x 2,5 centimeter. De pennetjes die
overeenkomen met de zwarte druk
inkt gaan trillen, en zo kan de vorm
van de letter met een vingertop wor
den gevoeld. Na anderhalf jaar erva
ring leest Nel zo ongeveer zestig
woorden per minuut.
Open vragen
Of dat met betere trainingsmetho
den kan worden opgevoerd is één
van de open vragen die haar onder
zoek moet beantwoorden. Het Ame
rikaanse opleidingsboek, waarvan
zij de Nederlandse bewerking maak
te, is namelijk samengesteld op ba
sis van het gezond verstand van de
auteurs, zonder gebruik te maken
van moderne leerpsychologische in
zichten.
Een andere vraag is de onderlinge
relatie tussen deze leestechniek en
braille, waarbij een code van
opstaande puntjes op speciaal pa
pier met de vingertoppen wordt af
getast. Prof. dr. C. F. van Pareren
van het psychologisch laboratorium:
die technieken hebben zoveel met
elkaar gemeen dat ze bij het leren
elkaar in de weg kunnen zitten. Maar
er zijn methoden waarmee je die
„interferentie" misschien kunt ver
minderen. Mogelijk blijkt uit het on
derzoek dat je kinderen beter eerst
optacon kunt leren en later pas
braille.
Marga Zwanenburg, een leerlinge uit
de brugklas van het blindeninstituut
Bartimeus, moest in het begin er erg
aan wennen dat ze haar letters tas
tende vinger stil moest houden. Bij
braille glijdt die juist in een voor
buitenstaanders verrassend hoog
tempo over de regels. Ze vindt de
Optacon ook inspannender: na een
uur lezen moet je echt even uitrus
ten. Maar dat wordt op den duur
beter, verzekert Nel van der Heide.
Het belang van de Optacon wordt
ook door de uitvoeringsorganen van
de sociale wetgeving erkend. De
prijs is pittig (ruim elfduizend gul
den) maar bij aangetoonde nood
zaak voor opleiding of beroep kan
die betaald worden door de WAO of
de Bijstandswet. Instructeurs kun
nen benaderd worden via de vereni
ging Het Nederlandse blindenwezen.
Er zijn 17.000 blinden in Nederland,
maar een massale afzet van de appa
raten ziet men toch niet aankomen.
Nel van der Heide: het kost een be
hoorlijke dosis concentratie en
wilskracht om het te leren, dus de
toepassing zal toch wel tot studie en
beroep beperkt blijven.
Het onderzoek naar dat leerproces
bestaat overigens vooralsnog uit Nel
en dan niets meer. Zij werd aange
steld uit de centrale beleidsruimte
voor onderzoek van de Utrechtse
universiteit. Maar voor de noodzake
lijke assistentie en apparatuur moe
ten nog financieringsmogelijkheden
worden gevonden. De daartoe bena
derde Stichting voor onderzoek van
onderwijs (SVO) was erg enthousi
ast, maar had geen cent over.
onder redactie van loes smit
Het verhaal staat door de jaren
heen in diverse drukwerken,
kranten, tijdschriften en zelfs
boekjes, zwart op wit: er was eens
een Friese onderwijzer, meester
De Vries, die er als hobby het
kweken van aardappelrassen op
na hield. Vond hij een nieuwe
soort, dan noemde hij die naar
een van zijn kinderen. Zo gewon
hij de Afkes, de Taekes, de Wiet-
ses. de Jeltzes de aardappelen,
wel te verstaan maar er kwam
natuurlijk een eind aan de rij
kindernamen (hij had er negen tot
zijn beschikking). En toen alle ei
gen kinderen „op" waren, ging hij
het bij de schoolkinderen zoeken.
Als naamgeefster voor zijn
nieuwste kruising koos hij Bintje
Jansma. En laat nu van alle ras
sen net dit Bintje in bekendheid
de naar meester De Vries' eigen
kinderen genoemde kruisingen
verre overtreffen!
Die Bintje Jansma, of hoe ze nu
ook mag heten, moet dus wel een
beroemdheid geweest zijn;
misschien is ze het nog wel. Maar
het blijkt een moeizaam werkje
haar op te sporen en als ze bijna
gevonden is, blijkt alle moeite
vergeefs: het zo vaak zwart op wit
afgedrukte verhaal blijkt voor
een deel een wijd verbreide legen
de. Zeker, meester (K. L.) de Vries
was echt. Hij was onderwijzer aan
de openbare lagere school in het
Friese Suameer, waar nog kort
geleden een nieuwe school naar
hem genoemd is.
Tussen 1897 en 1920, vertelt zijn
zoon W. S. de Vries (ook naar hem
is een aardappel genoemd, de
Wietse, „maar ik geloof niet eens
dat ze nog bestaan"), hield mees
ter De Vries zich intensief met zijn
aardappelhobby bezig. Bintje
werd in 1905 vernoemd, „maar die
naam is nooit aan een bepaalde
persoon verbonden geweest". Op
dat moment zat er wél een Bintje
in de hoogste klas. Bintje Jansma
die nu dik in de tachtig is en in
een verzorgingshuis woont en
daardoor zal haar naam wel in
verband met hét bintje gebracht
en gebleven zijn. Meester De Vries
vond „Bintje" gewoon een leuke
naam, maar dat speciaal deze
Bintje Jansma vernoemd zou zijn
is volgens zijn zoon een legende.
Ons bintje draagt de naam van
alle Friese Bintjes uit de eerste
jaren van deze eeuw.
DE ZEGEN VAM HEI BOS
Hout is de enige grond
stof die wij weer aan
kunnen vullen(ko(en.
olie etc kunnen wij
nooit meeraanvu'lr-J
Het sap m een boorr
stijgt met een snel.
heidvca 32kmp uu
Luizen, vlooien en kakkerlakken
rukken steeds verder op in Bel
gische huizen. Er bestaan welis
waar (nog) geen statistieken van,
maar veel Belgische leerkrachten
klagen er over, dat hun leerlingen
met luizen op school komen en
eigenaars van zwembaden hoor je
steeds vaker over de opmars van
kakkerlakken. Er is in elk geval
één die de oorzaak van de op
komst van het ongedierte kent:
directeur-generaal Georges Claus
van het Belgische ministerie van
volksgezondheid. „Ik durf het bij
na niet te zeggen, maar die viezig
heid kan voor een groot deel wor
den toegeschreven aan de Dolle
Mina's" heeft hij in een interview
gezegd. Wan hoe gaat dat: ge
trouwde vrouwen hebben tegen
woordig ook een baan, komen net
als hun man pas 's avonds thuis en
zijn dan te moe om hun huis nog
eens te kuisen. Man en vrouw kij
ken een beetje t.v. en gaan naar
bed. Vaak blijft het schoonmaken
beperkt tot wat afstoffen op zater
dagmorgen, als ze er dan ten
minste niet met de auto op uit
trekken. Dr. Claus zwakte zijn be
weringen later wel wat af (zo van:
daarom zijn natuurlijk nog niet
alle Belgische huizen een smeer
boel, en lang haar, centrale ver
warming en vaste vloerbedekking
spreken ook een woordje mee)
maar de vrouwen bleven in zijn
ogen de hoofdschuldigen. Alsof
getrouwde werkende vrouwen
geen mannen hebben, van wie zij
èn Claus best een beetje hulp in
huis mogen verwachten. Tenslotte
is die auto misschien wel voor een
deel te danken aan het feit dat de
vrouw meeverdient.
Voor aardappelwafels om nog
even op de dure aardappels van
gisteren door te borduren zijn
niet eens aardappels nodig, maar
anderhalve kop aardappelpuree
die kant en klaar in een pakje te
krijgen is. Behalve de puree zijn er
voor de wafels nog een kop gezeef
de bloem, twee theelepels bak
meel. een theelepel zout, twee ge
klopte eieren, een kop melk, een
kwart kop fijngesnipperde uien en
vijf eetlepels gesmolten boter no
dig. De droge ingrediënten bij el
kaar doen. Al het overige eerst
goed door elkaar roeren en daarna
bij het droge mengsel voegen.
Klop het geheel met een garde of
mixer tot het volledig vermengd
is. Voor iedere wafel driekwart
kop van dit beslag nemen, dat in
een nat wafelijzer drie vier minu
ten gebakken wordt, totdat er
geen stoom meer vanaf komt. Zo
komen er vier grote wafels op ta-
feL (Uit „aardappelkunst", uitga
ve Bert Bakker).
Bind een lint. een stuk van een
jurk of iets anders dat goed te
herkennen is, aan het handvat van
de koffer als u met een vliegtuig
op vakantie gaat, adviseert een
lezeres van Denken Doen
(maandblad van de Nederlandse
vereniging van huisvrouwen). Tus
sen al die koffers die zo op elkaar
lijken, is die ene dan makkelijk
terug te vinden en „u hoeft niet
meer nerveus bij de band te staan
kijken of ie er al aankomt."
AN EEN LEZER-
Tekeningen, bij voorkeur in liggend for
maat, sturen aan: Trouw, jury politieke
prent. Postbus 859, Amsterdam. Naam
en adres aan de achterzijde vermelden.
Voor geplaatste prenten is er een boc-
kenbon.
oei'! VLUG&ER joW6ENS, ANOIê.'RÓ fCRlJ6£fsl W£
3)ÏE NIEUWE .SWELv/ÈG N|£T OpTij-D AF.'
Hoog water vrijdag 14 mei. Vllsslngen
148—14.12 Harlngvlietslulzen 2 08—14 31 Rot
terdam 3.50—1628. Schevenlngen 3 04—15.31.
IJ muiden 3 37-1604 Den Helder 8.09—2035.
Harllngen 10.21—22.43. Dellzijl 12.17
Van onze weerkundige mede
werker
Gisteren heeft het voor het
eerst sinds geruime tijd weer
eens enige tijd behoorlijk ge
regend. Dat kwam door een
depressie boven Schotland.
Voordat er een overgang naar
droger weer plaatsvindt, ge
bracht door een Azoren-
hogedruk-uitloper, krijgen
wij vandaag te maken met
hier en daar een bui. Gistera
vond was er veel onstabiliteit
in Engeland, met op tal van
plaatsen buien en hier en
daar ook onweer (omstreeks 7
uur dichtbij Londen). Veel
wind was er in zuidoost en
zuid Ierland, plaatselijk 9 tot
10 beaufort uit het noordwes
ten maar de luchtdruk steeg
daar dan ook sterk. Achter
een koufront zou het ook bij
ons vandaag aan de kust stor
machtig kunnen worden uit
het noordwesten. De komen
de dagen wijzen in de richting
van vrij lage temperaturen bij
luchtaanvoer uit noordwest,
helaas.
Ondanks de nattigheid willen
wij in dit stuk nog wat filoso
feren over de voorjaarsdroog
te die trouwens met een kou
front-regen definitief van de
baan is. Sinds 1 februari is in
Rotterdam slechts vijftig pro
cent van de normale hoeveel
heid neerslag gevallen. Kam
pen 39. Ede 38 procent. Na
tuurlijk is niet alleen deze pe
riode van drie maanden
schuldig aan de uitdroging.
Het kwaad vreet al veel lan
ger door. De voornaamste
""ANP/KNMI 12-5-76 13 uur
{3" =mst 19 temperaturen m UchtdnA n miWaren
opWamgen 4V rw H hoge-<*\J>gBbed
'bewofrxig ^sneeuw -*-r kou-front l.
.regen Tji. orvreer *nixfitnj \*yplaats*igsncrtng
oorzaak is toch wel het groot
aantal droge zomers achter
een. Het zijn er nu zes. Lande
lijk bezien is nog geen enkele
zomer van de jaren zeventig
natter dan normaal geweest.
Aangezien in een droge zomer
de zon meestal ook meer
schijnt dan normaal, wordt
het verlies van onze water
huishouding extra groot: het
gaat dubbel op. De winst- en
verliesrekening over de zes
zomers van de Jaren zeventig
is: landelijke ontvangst aan
regen ruwweg 1100 mm, ver
damping: 2000 mm: wij heb
ben dus in die periode in to
taal 900 mm water ingeteerd.
Dit is een hoeveelheid, over
eenkomend met wat er nor
maal in vier zomers totaal
„behoort" te vallen.
De grondwaterstand bereikt
doorgaans pas een jaar na de
extreme droogte zijn laagste
stand. Zo was na het zeer dro
ge voorjaar en de droge zomer
van 1959 ten oosten van Loon
op Zand de grondwaterstand
eind april 1960 gedaald tot
1.28 meter onder het maai
veld tegen een jaar daarvoor
76 centimeter. In Elspeet
werd toen 96 cm bereikt, een
wat lagere stand dan eind
april van dit jaar: 84 cm. on
der het maaiveld.
Een ander hoger gelegen
landbouwput, drie kilometer
ten oosten van Elspeet, be
reikte eind april van dit jaar
echter een stand van 24.5 me
ter onder het maaiveld, wat
wel lager dan april 1960 was
(toen 24.22 m.). De huidige
stand is daar bijna 2.5 meter
lager dan die van eind april
1967, maar wat hoger dan die
van eind april 1974 (toen 24.79
m. onder het maaiveld).
Heel wat mensen vinden, dat
de droogte abnormaal -is. Is
dat wel zo? Wie zijn blik over
vele jaren en eeuwen terug
laat glijden, ziet dat er eigen
lijk altijd sprake is geweest
van up's en down's, van een
golfbeweging in de natuur. Zo
waren er bijvoorbeeld in deze
eeuw in 1959. 1921. en 1911
ook zeer droge zomers, die
werden afgewisseld door nat
tere. Er is dan ook feitelijk
weinig nieuws onder de zon.
Tot op zekere hoogte kan
men de huidige droogte dus
zelfs min of meer normaal
noemen: we verkeren nu «en-
maal niet op de top maar in
een dal van de golflijn.
Er wordt verband veronder
steld tussen het bestaan van
een zonnevlekken-minimum
en droogteperioden op aarde.
De zon kent een cyclus van elf
jaar. Om de circa elf jaar
daalt het aantal zonne-
uitbarstingen tot een mini
mum met tussen die elf jatar
een maximum. 1976 is zo'n
minimumjaar. De ervaring
leert dat er rondom zo'n jaar
minder neerslag valt dan nor
maal. In de jaren na zo'n vlek-
kenminimum begint de regen
weer royaler te vallen. Zo be
zien is er dus uitkomst, maar
niemand weet precies wan
neer de sluizen opnieuw zul
len opengaan.
Natuurlijk brengt droogte
ook in de jaren zeventig veel
ongerief mee. Denk alleen
maar aan de hier en daar voor
de helft verloren gegane
boomaanplant, vooral wan
neer het de komende zomer
ook nog te droog zou zijn. Als
troost kan gelden dat de
slechte uitwerking door
droogteperioden in vroeger
jaren vele malen groter was.
Men had geen regeninstalla
ties.