Stadhuis is mó èn dichtbij li |a tachtig roerige jaren an plannen maken 4terdag opening Leesapparaat geeft blinden mogelijkheden het sprookje van de bintjes beschuldiging aardappeleters tip het weer WARg, ERDAG 13 MEI 1976 BINNENLAND TROUW/KWARTET 5 ;erd fou Gauw] tuin iPr Jac. Lelsz fOLLE Na meer dan tach- Maa jaar plannen maken, na si- tadb?Ues waart>iJ de bevolking mdpiis in twee kampen was ver- ndwejtd, na conflicten die deze ;i vanjagsgetrouwe gemeente wel e knals aan de rand van burgerlij- ongehoorzaamheid brach- i, is het er dan tóch van geko- b: Zwolle heeft zijn nieuwe Een schepping van de in js wonende, Nederlandse archi- John Konijnenburg, waarbij hij icht nog overtuigender dan in •m de formule toepaste, krach- welke oud en nieuw met elkaar iden verbonden. Zaterdag zal ml- irmrW. F. de Gaay Fortman het mis officieel openen. Hij Ipromitteert zich niet, want „een bierpaleis", zoals een krant een de vele niet aanvaarde ontwer- eens heeft genoemd, is het niet •vr^rorden. stadhuis in de Overijsselse F\jfdstad bestaat uit drie delen. In v^^eerste plaats is er het oude raad- waarin zich de beroemde sche- izaal uit 1448 bevindt. Raadhuis ichepenzaal werden gerestaureerd <r ir P. B. Offringa te Groningen. ~vschepenzaal zal als trouwzaal ge likt worden. Boven de schepenzaal ttndt zich ruimte voor de vergade ren van b en w. _41er de schepenzaal, in de bodem, i:- het oudste plekje van Zwolle; er ia ar een unieke filmkelder ge- ^'—jakt voor de afdeling voorlichting. In de hal gevonden bogen zijn als ïgrerend deel van het totaal in luister hersteld. Het tweede his- "ische pand, dat werd gerehabili- ^rd, is De Wheene, waarin zich B irheen het politiebureau bevond. ar kunnen de bijeenkomsten van en dergelijke worden «Jlouden. Het restaureren hiervan erste rde door het hoofd van de afde" ïebb/ Monumentenzorg der gemeente hee£' van s^rien- Tussen deze twee estie«wenoude Percelen bevindt zich "un stadhuis van Konijnenburg, nieuwe gedeelte ziet er in grote heeffen 815 volgt uit: geliJkvloers een met onder meer de receptie, op de on verdiePing een burgerzaal voor ontvangsten, op de tweede ver- tem ring de raadzaal- OP het dak een )en irine- Verder yeel ruimte voor de ,-fbtenaren, <he nu puntgaaf gehuis- x zijn. Jarenlang is het voor hen diënlère geweest. In 1972, toen de zaak ndpr eens in het slop was geraakt, ,rt jeven zij een open brief aan de k ji. Daarin constateerden zij ver- om rfeld dat me^ betrekking tot de te pphuiskwestie „het gemeentebes- en ir 0Phield te besturen". Sgen van plannen t e»ds in 1844 waren er in Zwolle Her*men om het stadhuis in verband ar ei ruimtenood te verbouwen. Di- iij vrse plannen werden gepresenteerd; n kwam tot uitvoering. Totdat, in je 14, een raadslid het woord „nieuw- ij htw" laat vallen. Opnieuw dient mei een reeks ontwerpen aan. Ze eemfden niet mals ontvangen. Het is t haidit verband dat een krant eens ïr roxend spreekt van „een Duits bier- Heneis". ,Na<ven Zwolle blijft een milde regen ft Pa plannen vallen. Omstreeks 1910 na lt het wat te zullen worden, maar zal i breekt de Eerste Wereldoorlog i ge en vervolgens de Tweede Werel- ove»rlog, en daartussenin liggen de Het stadhuis van Zwolle naar ont werp van John Konijnenburg. Links het oude raadhuis, rechts is nog iets te zien van gebouw De Wheeme. Beide zijn in het complex opgenomen. Foto boven geeft een indruk van de manier waarop het nieuwe stadhuis mee speelt in de ritmiek van de belenden de percelen. (Foto's gemeente Zwolle, bureau voorlichting) crisisjaren. Dan wordt het 1960 en komt drs J. A. F. Roeien als burge meester naar Zwolle. Een energiek man, die niet wil trekken „aan een dood paard". In 1963 is er een voor stel aan de raad voor de bouw van een nieuw stadhuis. Niet ergens aan de rand, in een plantsoen of zo, zoals sommigen willen. Nee, in het hart, dat ook bestuurlijk zijn eeuwenoude centrumfunctie moet blijven vervul len. B en w volgen de visie van de stedebouwkundig adviseur der ge meente, ir S. J. van Embden. Zwolle is in het verleden een mooie vestingstad geweest, goed van ver houdingen en omringd door grach ten. Maar tegen 1800 was de stad ontmanteld en in de negentiende eeuw waren bijna alle poorten ge sloopt. In de negentiende eeuw ver dwenen nog meer monumenten en in de twintigste werden ook nog eens allerhande mooie eeuwenoude ge vels vervangen door nietszeggende puien.) Verschillende generaties deden er braaf aan mee. Totdat men, nog niet zo lang geleden, tot bezinning kwam, en toen Konijnenburg dan ook aan het ontwerpen sloeg voor een nieuw stadhuis, werd hij kritisch gevolgd, de pers drukte felle stukken af. er kwamen alternatieve plannen. De kritiek kwam onder meer van de Vrienden van de Stadskern, van de Bond Heemschut en van landelijke architecten: ir. J. J. Vriend, nestor van deze club, noemde Konijnen- burgs ontwerp „een planologische tijdbom die de dertiende eeuwse kern van Zwolle zal doen explode ren". De kritiek was uiteenlopend, maar hield voornamelijk in, dat de massaliteit zich niet zou verdragen met de fijnmazigheid van de bin nenstad. Raad wankelde Ook de raad wankelde. Het plan kwam met de hakken over de sloot: negentien tegen zeventien stemmen. Wat te doen? Intussen kwam er een nieuwe burgemeester: mr. J. Drijber. Hij was vóór continuïteit, wat in dit geval betekende dat het besluit zou moeten worden uitgevoerd, ook al waren er intussen wat verschuivin gen in de raad opgetreden. Nog één keer zagen de tegenstanders een kans om het plan te torpederen. Om het te kunnen realiseren, moest het bestemmingsplan iets gewijzigd worden, een kwestie van enkele me ters. Over dat plan staakten de stem men: 17—17. Herstemming moest volgen. Zwolle was toen getuige van het toneel dat een tegenstander, die een paar dagen voordien een onge luk had gekregen, per ambulance naar het oude raadhuis reed en door twee ziekenbroeders de trappen werd opgezeuld. Enkele andere raadsleden gingen „om", en gevolg van dit alles was dat de stemmen voor de tweede maal staakten. Vol gens de gemeentewet wordt in zo'n geval het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. De zaak zit muurvast. Ambtenaren schrijven hun ge ruchtmakende brief in stadhuistaal weliswaar maar ditmaal wel zonder dat er een woord Frans bij is. Maar dan is het of er ineens een andere wind gaat waaien in Zwolle. De kritiek heeft niet helemaal naast het doel geschoten. Er blijkt gehoor voor te zijn, want men moet uit de impasse zien te komen. Konijnen burg levert dan het huzarenstuk dat hij na zes weken met een plan komt dat er met algemene stemmen door komt. Reeds eerder was hij gevoelig gebleken voor kritiek door een speel sere dakindeling te maken. Nu gaat hij nog verder: de conceptie van een stadhuis in drie delen ontstaat, nieuwbouw, handhaving van het ou de raadhuis en opname van De Wheeme in het geheel. Totaalbeeld Binnen de grenzen van de begroting (32 miljoen gulden inclusief de res tauraties) heeft Konijnenburg Zwol le een stadhuis gegeven, dat gezien mag worden. En op zichzelf genomen en in het totaalbeeld van de oude stad. Het speelt fraai mee in de rit miek van de belendende panden. Wie benauwd was, dat het stadhuis de contouren van de Grote Kerk zou domineren, kan vaststellen dat de vrees ongegrond was. Konijnenburg, die voor de nieuw bouw zowel puur natuurlijke materi alen als kunststoffen heeft gebruikt, wilde het stadhuis iets beslotens ge ven. Daarin is hij. dachten we, ge slaagd. Tegelijk was er het streven het stadh.uis voldoende openheid te verschaffen, een relatie met de om geving, met de stad en met de men sen. Ook dat is gelukt. Ter gelegenheid van de officiële ope ning van het stadhuis zal er een boekje verschijnen, dat men in het licht van de bewogen voorgeschiede nis de niet helemaal van ironie ge speende titel „Liber Amicorum" („vriendenboek") heeft gegeven. In Zwolle zelf hoorden we: „Zwolle heeft stellig de roerigste stadhuisge schiedenis van Nederland op Amsterdam na. met dit verschil dat Amsterdam er nog steeds niet mee klaar is". In het „Liber Amicorum" geven voorstanders en tegenstan ders hun visie. Er blijkt uit dat ui teindelijk vrijwel iedereen er toch wel content mee is. Een enkeling schrijft voorzichtig dat komende ge neraties maar moeten oordelen. Van onze redacteur wetenschappen UTRECHT Het werk van drs. Nel van der Heide is een voortreffelijk voorbeeld van de mogelijkheden die het Amerikaanse leesapparaat Op- tacon voor blinde mensen kan open leggen. Op het psychologisch labora torium van de Utrechtse universiteit gaat zij onderzoeken hoe de training in het gebruik van het apparaat het beste kan worden opgezet. Als de Optacon niet bestond, zou ze niet alleen naar een ander onderwerp moeten omkijken, ze zou niet of maar uiterst moeizaam onderzoek kunnen doen. Want artikelen in we tenschappelijke tijdschriften bij voorbeeld. zijn nu eenmaal niet in brailleschrift beschikbaar. Daar zou geen beginnen aan zijn. Nel heeft misschien gegevens nodig die verder geen mens in Nederland leest of zal lezen. Met de Optacon kan ze dat zelf. Minder dan half zo snel als brail leschrift, maar het verschil tussen dat en helemaal niets is de moeite ruimschoots waard. De Optacon bestaat uit een „came ra" ter grootte van een aansteker, die over een regel gedrukte tekst wordt bewogen. Letter voor letter wordt „afgebeeld" op een rechthoek met 144 kleine pennetjes, ongeveer 1 x 2,5 centimeter. De pennetjes die overeenkomen met de zwarte druk inkt gaan trillen, en zo kan de vorm van de letter met een vingertop wor den gevoeld. Na anderhalf jaar erva ring leest Nel zo ongeveer zestig woorden per minuut. Open vragen Of dat met betere trainingsmetho den kan worden opgevoerd is één van de open vragen die haar onder zoek moet beantwoorden. Het Ame rikaanse opleidingsboek, waarvan zij de Nederlandse bewerking maak te, is namelijk samengesteld op ba sis van het gezond verstand van de auteurs, zonder gebruik te maken van moderne leerpsychologische in zichten. Een andere vraag is de onderlinge relatie tussen deze leestechniek en braille, waarbij een code van opstaande puntjes op speciaal pa pier met de vingertoppen wordt af getast. Prof. dr. C. F. van Pareren van het psychologisch laboratorium: die technieken hebben zoveel met elkaar gemeen dat ze bij het leren elkaar in de weg kunnen zitten. Maar er zijn methoden waarmee je die „interferentie" misschien kunt ver minderen. Mogelijk blijkt uit het on derzoek dat je kinderen beter eerst optacon kunt leren en later pas braille. Marga Zwanenburg, een leerlinge uit de brugklas van het blindeninstituut Bartimeus, moest in het begin er erg aan wennen dat ze haar letters tas tende vinger stil moest houden. Bij braille glijdt die juist in een voor buitenstaanders verrassend hoog tempo over de regels. Ze vindt de Optacon ook inspannender: na een uur lezen moet je echt even uitrus ten. Maar dat wordt op den duur beter, verzekert Nel van der Heide. Het belang van de Optacon wordt ook door de uitvoeringsorganen van de sociale wetgeving erkend. De prijs is pittig (ruim elfduizend gul den) maar bij aangetoonde nood zaak voor opleiding of beroep kan die betaald worden door de WAO of de Bijstandswet. Instructeurs kun nen benaderd worden via de vereni ging Het Nederlandse blindenwezen. Er zijn 17.000 blinden in Nederland, maar een massale afzet van de appa raten ziet men toch niet aankomen. Nel van der Heide: het kost een be hoorlijke dosis concentratie en wilskracht om het te leren, dus de toepassing zal toch wel tot studie en beroep beperkt blijven. Het onderzoek naar dat leerproces bestaat overigens vooralsnog uit Nel en dan niets meer. Zij werd aange steld uit de centrale beleidsruimte voor onderzoek van de Utrechtse universiteit. Maar voor de noodzake lijke assistentie en apparatuur moe ten nog financieringsmogelijkheden worden gevonden. De daartoe bena derde Stichting voor onderzoek van onderwijs (SVO) was erg enthousi ast, maar had geen cent over. onder redactie van loes smit Het verhaal staat door de jaren heen in diverse drukwerken, kranten, tijdschriften en zelfs boekjes, zwart op wit: er was eens een Friese onderwijzer, meester De Vries, die er als hobby het kweken van aardappelrassen op na hield. Vond hij een nieuwe soort, dan noemde hij die naar een van zijn kinderen. Zo gewon hij de Afkes, de Taekes, de Wiet- ses. de Jeltzes de aardappelen, wel te verstaan maar er kwam natuurlijk een eind aan de rij kindernamen (hij had er negen tot zijn beschikking). En toen alle ei gen kinderen „op" waren, ging hij het bij de schoolkinderen zoeken. Als naamgeefster voor zijn nieuwste kruising koos hij Bintje Jansma. En laat nu van alle ras sen net dit Bintje in bekendheid de naar meester De Vries' eigen kinderen genoemde kruisingen verre overtreffen! Die Bintje Jansma, of hoe ze nu ook mag heten, moet dus wel een beroemdheid geweest zijn; misschien is ze het nog wel. Maar het blijkt een moeizaam werkje haar op te sporen en als ze bijna gevonden is, blijkt alle moeite vergeefs: het zo vaak zwart op wit afgedrukte verhaal blijkt voor een deel een wijd verbreide legen de. Zeker, meester (K. L.) de Vries was echt. Hij was onderwijzer aan de openbare lagere school in het Friese Suameer, waar nog kort geleden een nieuwe school naar hem genoemd is. Tussen 1897 en 1920, vertelt zijn zoon W. S. de Vries (ook naar hem is een aardappel genoemd, de Wietse, „maar ik geloof niet eens dat ze nog bestaan"), hield mees ter De Vries zich intensief met zijn aardappelhobby bezig. Bintje werd in 1905 vernoemd, „maar die naam is nooit aan een bepaalde persoon verbonden geweest". Op dat moment zat er wél een Bintje in de hoogste klas. Bintje Jansma die nu dik in de tachtig is en in een verzorgingshuis woont en daardoor zal haar naam wel in verband met hét bintje gebracht en gebleven zijn. Meester De Vries vond „Bintje" gewoon een leuke naam, maar dat speciaal deze Bintje Jansma vernoemd zou zijn is volgens zijn zoon een legende. Ons bintje draagt de naam van alle Friese Bintjes uit de eerste jaren van deze eeuw. DE ZEGEN VAM HEI BOS Hout is de enige grond stof die wij weer aan kunnen vullen(ko(en. olie etc kunnen wij nooit meeraanvu'lr-J Het sap m een boorr stijgt met een snel. heidvca 32kmp uu Luizen, vlooien en kakkerlakken rukken steeds verder op in Bel gische huizen. Er bestaan welis waar (nog) geen statistieken van, maar veel Belgische leerkrachten klagen er over, dat hun leerlingen met luizen op school komen en eigenaars van zwembaden hoor je steeds vaker over de opmars van kakkerlakken. Er is in elk geval één die de oorzaak van de op komst van het ongedierte kent: directeur-generaal Georges Claus van het Belgische ministerie van volksgezondheid. „Ik durf het bij na niet te zeggen, maar die viezig heid kan voor een groot deel wor den toegeschreven aan de Dolle Mina's" heeft hij in een interview gezegd. Wan hoe gaat dat: ge trouwde vrouwen hebben tegen woordig ook een baan, komen net als hun man pas 's avonds thuis en zijn dan te moe om hun huis nog eens te kuisen. Man en vrouw kij ken een beetje t.v. en gaan naar bed. Vaak blijft het schoonmaken beperkt tot wat afstoffen op zater dagmorgen, als ze er dan ten minste niet met de auto op uit trekken. Dr. Claus zwakte zijn be weringen later wel wat af (zo van: daarom zijn natuurlijk nog niet alle Belgische huizen een smeer boel, en lang haar, centrale ver warming en vaste vloerbedekking spreken ook een woordje mee) maar de vrouwen bleven in zijn ogen de hoofdschuldigen. Alsof getrouwde werkende vrouwen geen mannen hebben, van wie zij èn Claus best een beetje hulp in huis mogen verwachten. Tenslotte is die auto misschien wel voor een deel te danken aan het feit dat de vrouw meeverdient. Voor aardappelwafels om nog even op de dure aardappels van gisteren door te borduren zijn niet eens aardappels nodig, maar anderhalve kop aardappelpuree die kant en klaar in een pakje te krijgen is. Behalve de puree zijn er voor de wafels nog een kop gezeef de bloem, twee theelepels bak meel. een theelepel zout, twee ge klopte eieren, een kop melk, een kwart kop fijngesnipperde uien en vijf eetlepels gesmolten boter no dig. De droge ingrediënten bij el kaar doen. Al het overige eerst goed door elkaar roeren en daarna bij het droge mengsel voegen. Klop het geheel met een garde of mixer tot het volledig vermengd is. Voor iedere wafel driekwart kop van dit beslag nemen, dat in een nat wafelijzer drie vier minu ten gebakken wordt, totdat er geen stoom meer vanaf komt. Zo komen er vier grote wafels op ta- feL (Uit „aardappelkunst", uitga ve Bert Bakker). Bind een lint. een stuk van een jurk of iets anders dat goed te herkennen is, aan het handvat van de koffer als u met een vliegtuig op vakantie gaat, adviseert een lezeres van Denken Doen (maandblad van de Nederlandse vereniging van huisvrouwen). Tus sen al die koffers die zo op elkaar lijken, is die ene dan makkelijk terug te vinden en „u hoeft niet meer nerveus bij de band te staan kijken of ie er al aankomt." AN EEN LEZER- Tekeningen, bij voorkeur in liggend for maat, sturen aan: Trouw, jury politieke prent. Postbus 859, Amsterdam. Naam en adres aan de achterzijde vermelden. Voor geplaatste prenten is er een boc- kenbon. oei'! VLUG&ER joW6ENS, ANOIê.'RÓ fCRlJ6£fsl W£ 3)ÏE NIEUWE .SWELv/ÈG N|£T OpTij-D AF.' Hoog water vrijdag 14 mei. Vllsslngen 148—14.12 Harlngvlietslulzen 2 08—14 31 Rot terdam 3.50—1628. Schevenlngen 3 04—15.31. IJ muiden 3 37-1604 Den Helder 8.09—2035. Harllngen 10.21—22.43. Dellzijl 12.17 Van onze weerkundige mede werker Gisteren heeft het voor het eerst sinds geruime tijd weer eens enige tijd behoorlijk ge regend. Dat kwam door een depressie boven Schotland. Voordat er een overgang naar droger weer plaatsvindt, ge bracht door een Azoren- hogedruk-uitloper, krijgen wij vandaag te maken met hier en daar een bui. Gistera vond was er veel onstabiliteit in Engeland, met op tal van plaatsen buien en hier en daar ook onweer (omstreeks 7 uur dichtbij Londen). Veel wind was er in zuidoost en zuid Ierland, plaatselijk 9 tot 10 beaufort uit het noordwes ten maar de luchtdruk steeg daar dan ook sterk. Achter een koufront zou het ook bij ons vandaag aan de kust stor machtig kunnen worden uit het noordwesten. De komen de dagen wijzen in de richting van vrij lage temperaturen bij luchtaanvoer uit noordwest, helaas. Ondanks de nattigheid willen wij in dit stuk nog wat filoso feren over de voorjaarsdroog te die trouwens met een kou front-regen definitief van de baan is. Sinds 1 februari is in Rotterdam slechts vijftig pro cent van de normale hoeveel heid neerslag gevallen. Kam pen 39. Ede 38 procent. Na tuurlijk is niet alleen deze pe riode van drie maanden schuldig aan de uitdroging. Het kwaad vreet al veel lan ger door. De voornaamste ""ANP/KNMI 12-5-76 13 uur {3" =mst 19 temperaturen m UchtdnA n miWaren opWamgen 4V rw H hoge-<*\J>gBbed 'bewofrxig ^sneeuw -*-r kou-front l. .regen Tji. orvreer *nixfitnj \*yplaats*igsncrtng oorzaak is toch wel het groot aantal droge zomers achter een. Het zijn er nu zes. Lande lijk bezien is nog geen enkele zomer van de jaren zeventig natter dan normaal geweest. Aangezien in een droge zomer de zon meestal ook meer schijnt dan normaal, wordt het verlies van onze water huishouding extra groot: het gaat dubbel op. De winst- en verliesrekening over de zes zomers van de Jaren zeventig is: landelijke ontvangst aan regen ruwweg 1100 mm, ver damping: 2000 mm: wij heb ben dus in die periode in to taal 900 mm water ingeteerd. Dit is een hoeveelheid, over eenkomend met wat er nor maal in vier zomers totaal „behoort" te vallen. De grondwaterstand bereikt doorgaans pas een jaar na de extreme droogte zijn laagste stand. Zo was na het zeer dro ge voorjaar en de droge zomer van 1959 ten oosten van Loon op Zand de grondwaterstand eind april 1960 gedaald tot 1.28 meter onder het maai veld tegen een jaar daarvoor 76 centimeter. In Elspeet werd toen 96 cm bereikt, een wat lagere stand dan eind april van dit jaar: 84 cm. on der het maaiveld. Een ander hoger gelegen landbouwput, drie kilometer ten oosten van Elspeet, be reikte eind april van dit jaar echter een stand van 24.5 me ter onder het maaiveld, wat wel lager dan april 1960 was (toen 24.22 m.). De huidige stand is daar bijna 2.5 meter lager dan die van eind april 1967, maar wat hoger dan die van eind april 1974 (toen 24.79 m. onder het maaiveld). Heel wat mensen vinden, dat de droogte abnormaal -is. Is dat wel zo? Wie zijn blik over vele jaren en eeuwen terug laat glijden, ziet dat er eigen lijk altijd sprake is geweest van up's en down's, van een golfbeweging in de natuur. Zo waren er bijvoorbeeld in deze eeuw in 1959. 1921. en 1911 ook zeer droge zomers, die werden afgewisseld door nat tere. Er is dan ook feitelijk weinig nieuws onder de zon. Tot op zekere hoogte kan men de huidige droogte dus zelfs min of meer normaal noemen: we verkeren nu «en- maal niet op de top maar in een dal van de golflijn. Er wordt verband veronder steld tussen het bestaan van een zonnevlekken-minimum en droogteperioden op aarde. De zon kent een cyclus van elf jaar. Om de circa elf jaar daalt het aantal zonne- uitbarstingen tot een mini mum met tussen die elf jatar een maximum. 1976 is zo'n minimumjaar. De ervaring leert dat er rondom zo'n jaar minder neerslag valt dan nor maal. In de jaren na zo'n vlek- kenminimum begint de regen weer royaler te vallen. Zo be zien is er dus uitkomst, maar niemand weet precies wan neer de sluizen opnieuw zul len opengaan. Natuurlijk brengt droogte ook in de jaren zeventig veel ongerief mee. Denk alleen maar aan de hier en daar voor de helft verloren gegane boomaanplant, vooral wan neer het de komende zomer ook nog te droog zou zijn. Als troost kan gelden dat de slechte uitwerking door droogteperioden in vroeger jaren vele malen groter was. Men had geen regeninstalla ties.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 5