'e plannen van Jos van Kemenade
Niet alleen het schoolsysteem, de school zelf moet veranderen
/ier leraren met ervaring in Afrikaanse onderwijs:
^RTETkjSDAG 4 MEI 1976
TROUW/KWARTET 13
jasisschool, middenschool, bovenschool, open school, wat hangt
bns nu weer boven het hoofd? Amper zijn we bekomen van de schrik
yan de mammoetwet, of Van Kemenade komt met zijn contourennota
piles weer overhoop halen. Waar is dat allemaal goed voor? Heeft niet
fcelfs premier Den Uyl gezegd dat de mensen behoefte hebben aarf1
fust, dat zij de veranderingen moe zijn?
Toch zijn tienduizenden mensen sinds 18 juni vorig jaar naar de
boekhandel gegaan om daar een exemplaar te bemachtigen van de
discussienota Contouren van een toekomstig onderwijsbestel". De
populaire versie van de nota (Meer mensen mondig maken) werd een
verkoopsucces. Nog nooit is er zo'n brede discussie geweest over de
inrichting van ons onderwijs. Voor het eerst gaat die discussie over
héél het onderwijs, van kleuterschool tot universiteit, en van financie
ring tot en met leerplannen.
Natuurlijk wordt de roep om rust in het onderwijs nog steeds gehoord.
Maar velen zijn er van overtuigd, dat het onderwijs in een zich
veranderende wereld niet onveranderd kan blijven. En als er dan toch
iets moet gebeuren, willen we er wel zelf bij zijn.
Deze krant biedt u daarbij enige hulp. U vindt op deze en de volgende
pagina een overzicht van de belangrijkste voorstellen (in acht punten),
een samenvatting van de tot nu toe verschenen kritiek (in tien punten)
en een interview met een groep uit de derde wereld teruggekeerde
leraren die de nota van de minister bepaald niet het eind van alle
wijsheid vinden. Een redactioneel commentaar staat op pagina 9
ged.
iag 5
15.00
stel-
1 Gelijke kansen
Het belangrijkste motief in de Contourenno
ta is: iedereen een kans te geven op een zo
breed mogelijke ontwikkeling. Nu zijn die
kansen ongelijk verdeeld. Kinderen van welgestelde
ouders hebben betere kansen dan arbeiderskinderen,
jongens hebben een betere kans dan meisjes, en
Nederlandse kinderen staan er beter voor dan kinde
ren van gastarbeiders. Die soms grote verschillen zijn
niet alleen te verklaren uit verschil in begaafdheid. In
sterke mate zijn ze ook afhankelijk van sociale en
economische omstandigheden. Door hervorming van
het basisonderwijs (vooral voor 4- tot 8-jarigen) en
het voortgezet onderwijs (vooral 12- tot 16-jarigen)
wil de nota die ongelijkheid bestrijden. Andere
doelstellingen zijn: verbreding van het onderwijs
(ook creatieve, expressieve en sociale vaardigheden
ontwikkelen) en bevordering van de sociale weer
baarheid (meer mensen mondig maken).
2 Basisschool
De basisschool moet een ononderbroken ont
wikkeling mogelijk maken van het vierde tot
het twaalfde jaar. Dus geen aan een kalender
leeftijd gebonden overgang van kleuter— naar lagere
school, maar één school waar je acht jaar op blijft.
Zonder zittenblijven. De school zal (meer) rekening
houden met verschil in tempo, begaafdheid en be
langstelling, maar de kinderen blijven bij elkaar in
één groep. Kinderen die moeilijk mee kunnen komen
worden zo mogelijk met extra hulp binnen* de school
gehouden. Verwijzing naar het speciaal onderwijs zal
slechts in het uiterste geval geschieden. De school
moet aansluiten bij de leefwereld van het kind, maar
tegelijk proberen de horizon van het kind te verbre
den. In achterstandsgebieden (grote steden, platte
landsgebieden) moet stimulering van het onderwijs
gepaard gaan met andere welzijnsvoorzieningen
(nauwe relatie school en gezin, buurtwerk, maat
schappelijk werk, volkshuisvesting, enz.).
3 Middenschool
Na de basisschool gaan alle kinderen door
naar de middenschool (12-16 jaar). Ze blij^n
(als op de basisschool) bij elkaar in niet-
voorgeselecteerde leeftijdsgroepen. Wel nemen ze
van daaruit deel aan steeds wisselende groepen die
zijn ingesteld op de verschillen in aanleg en belang
stelling. Tegen het eind van de vierjarige mid
denschool gaan de wegen wel steeds meer uit elkaar.
Na vier jaar krijgt elke leerling een ..ontwikkelings
profiel" mee, op grond waarvan hij één van de drie
stromen in de bovenschool kan kiezen. Evenals op de
I basisschool is zittenblijven verboden. Ook op de
1 middenschool „verbreding" van de vorming. Niet
I slechts intellectuele, ook artistiek-creatieve, organi-
I satorische en sociale talenten komen aan bod. Een
van de voornaamste uitgangspunten is: uitstel van
de verdere school- eifberoepskeuze van ongeveer het
J elfde naar het vijftiende jaar.
4 Bovenschool
Na de middenschool krijgt de leerling een
advies over de te volgen stroom en richting in
de bovenschol. De leerling kan van dit ad
vies afwijken, maar dan wordt na een jaar bekeken of
hij/zij aan de voorwaarden voldoet. De bovenschool
kent drie stromen: een tweejarige theoretische
stroom voor degenen die willen doorgaan naar het
hoger onderwijs. Een middellange (3 a 4 jaar) be
roepsgerichte stroom. En een korte (2 a 3 jaar be
roepsgerichte stroom. Tussen de stromen bestaan
beperkte overstapmogelijkheden. Elke stroom is ver
deeld in zes richtingen (sectoren): 1. maatschappelij
ke dienstverlening, 2. natuurwetenschappen en
techniek, 3. commercie, economie en bestuur, 4.
landbouw, 5. literair-communicatieve sector, 6.
kunst. In totaal zijn er dus drie maal zes, dat is
achttien megelijkheden, die elkaar gedeeltelijk over-
lapppen, en daarom volgens de nota ook in één
school thuis horen. Kenmerken van de bovenschool
zijn: sterke band met maatschappelijke werkelijk
heid, steeds meer accent op zelfstudie, keuzevakken
naast verplichte stof (aangetekend in dossierdi
ploma).
5 Hoger onderwijs
Er moet één stelsel van hoger onderwijs ko
men. bestaande uit drie stromen: het univer
sitair onderwijs, het hoger beroepsonderwijs
en de algemene hogere opleidingen. De eerste twee
bestaan al, de algemene hogere opleidingen zijn
nieuw. Deze algemene opleidingen zullen ongeveer
drie jaar duren. Ze bieden de mogelijkheid tot alge
mene ontwikkeling op hoger niveau. De studiepro
gramma's zijn tamelijk vrij; ze bevatten wel een
beroepsgerichte kern (bijv. talen, met als kern: tolk-
vertalen). De studieprogramma's van universitair en
hoger beroepsonderwijs duren in principe niet langer
dan vier jaar. De maximale tijd dat een student
ingeschreven kan zijn is dan zes jaar. Aan het eind
van het eerste studiejaar is er een propaedeutisch
examen. De studieprogramma's van universitair en
hoger beroepsonderwijs worden in het eerste jaar
zoveel mogelijk op elkaar afgestemd, zodat overstap
mogelijkheden open blijven. Gerekend wordt op ster
ke groei van het hoger onderwijs (van 20 tot 40
procent van de 18-plussers).
6 Speciaal onderwijs
Het buitengewoon onderwijs met zijn twintig
verschillende soorten moet worden omge
bouwd tot „speciaal" onderwijs met hooguit
vijf, zes soorten. Gedacht wordt aan: motorisch ge
richt onderwijs, correctief onderwijs, compenserend
onderwijs en therapeutisch onderwijs. Motorisch ge
richt: voor kinderen die door een tekort aan verstan
delijk vermogens voorbestemd zijn om later eenvou
dig handwerk te doen. Correctief: voor kinderen die
met leer- of gedragsmoeilijkheden kampen, en die
misschien via een speciale didactiek weer terug te
plaatsen zijn op de gewone basisschool. Compense
rend: voor kinderen die bepaalde functiestoornissen
hebben (blind, doof, spraakgebrekkig enz.). Thera
peutisch: voor psychisch gestoorde kinderen.
Gestreefd wordt naar nauwere samenwerking tussen
gewoon en buitengewoon onderwijs. Dat kan door
een deel van de kinderen die nu naar het buitenge
woon onderwijs gaan, op de gewone school te houden
en extra hulp te geven. Of door tijdelijke plaatsing in
het speciaal onderwijs. Waar mogelijk ook door scho
lengemeenschappen van gewoon en speciaal onder
wijs.
7 Open school
„Sluitstuk van de nieuwe onderwijsstruc
tuur". Uitgangspunt is dat onderwijs en vor
ming niet eindigen met de afsluiting van het
schoolse dagonderwijs. De eenmaal opgedane kennis
veroudert zodat bijscholing nodig is. Wie van werk
verandert moet zich omscholen. Wie zich later nog
verder wil ontwikkelen kan terecht op de Open
School. Deze open school biedt zowel a. tweede weg
onderwijs als b. tweede kans onderwijs. Tweede weg:
voor mensen die na de leerplicht (dus minimaal 18
jaar) willen gaan werken maar daarnaast part-time
willen studeren. Tweede kans: voor mensen die aan
vankelijk niet de kans op de meest geschikte oplei
ding konden of wilden grijpen, maar nu de schade
willen inhalen. Bovendien: algemene vorming voor
hen die hun ontwikkeling willen verbreden. De Open
School werkt via educatieve centra, schriftelijke cur
sussen. radio en televisie. Zonodig kunnen werkne
mers educatief verlof krijgen.
8 Organisatie
De school wordt georganiseerd vanuit het
„schoolwerkplan". Dat is een plan waarin de
doelstellingen van de school staan en waarin
leerstof, werkvormen, leermiddelen en beoordelings
methoden worden omschreven. Ook de begeleiding,
planning, organisatie en materiële voorwaarden wor
den aangegeven. De school is een gemeenschap,
waaraan bestuur, onderwijzend personeel, niet-
onderwijzend personeel, ouders en waar mogelijk
leerlingen samen gestalte geven. De contourennota
gaat zelfs nog verder en oppert de mogelijkheid dat
het bestuur (bevoegd gezag) gevormd zal worden
door ouders, docenten, leerlingen (indien volwassen)
en vertegenwoordigers van de gemeenschap. De
scholen maken gebruik van een netwerk van voorzie
ningen (schooladviesdiensten, leerplaninstituten,
enz.). De centrale overheid kan een aantal taken
overdragen aan regionale instanties. De school zelf
moet meer autonoom worden.
Us je een paar jaar gewerkt hebt op een school in een Afrikaans land,
Ujk je wat anders aan tegen de Nederlandse school. Wat minder
lezorgd over je rechtspositie, over dalend peil, over onrust. Een paar
lar „mondiale" ervaring maakt dat je andere dingen belangrijk gaat
inden. Je bent meer geïnteresserd in de inhoud van het onderwijs
vat leren we aan onze kinderen), minder in de structuren van het
nderwijsbestel.
leen gesprek met Henk Smit(6
ar Ghana), Simon Kamper en
eynold Klooker (beiden 3 jaar
aire) en Harry Eijkeihof (3
lar Zambia) komt dat punt
eeds terug. Of het nu gaat
ver de basisschool of de mid-
enschool. zij blijven vragen
rat er in die nieuwe school
aat gebeuren. Als het oude
ijn in nieuwe zakken is. dan
oeft het niet. Als de nieuwe
akken ontworpen zijn om
ieuwe wijn te schenken, dan
ordt het interessant. Vooral
eynold Klooker is bang dat
eel vernieuwingen zullen
tranden in een technocra
tische aanpassing aan de (ver
fijnde) kapitalistische orde.
Want wie garandeert ons dat je
door alle 12- tot 16-jarigen bij
elkaar te zetten en wat meer
algemeen onderwijs te geven,
werkelijk iets doet aan de
emancipatie van zwakkere
leerlingen en zwakkere sociale
groepen? Niemand kan ons be
loven dat in Van Kemenades
toekomst concurrentie, selec
tie en prestatiezucht verdwe
nen zullen zijn. Misschien
wordt dat zelfs alleen maar er
ger door het gedrang voor de
poort van de bovenschool.
Reynold en Simon Kamper
hebben in Zaïre zelf veel erva
ring opgedaan met de combi
natie van intellectuele vakken
(wis- en natuurkunde) en prak
tische technologie. Simon
Kampen ..We zaten aan een
soort lerarenopleiding en de
studenten die we hadden wis
ten al het nodige van de theo
rie. Maar het was abstracte
kennis, waarvan ze de beteke
nis niet doorzagen. Daarom wa
ren we voortdurend bezig met
de praktijk: van dynamo's tot
automotoren. Vooral bij wis
kunde was dat belangrijk. Veel
mensen vinden dat een moei
lijk en saai vak. Wij zochten
naar praktische middelen om
de wiskunde spelenderwijs aan
de man te brengen. Zo hebben
we leren werken op een manier
die volkomen afwijkt van het
geldende vakkenpatroon in Ne
derland. Als je nu kijkt naar
wat Van Kemenade wil. dan zit
dat er allemaal ook wel in.
Meer techniek als onderdeel
van de algemene vorming voor
alle leerlingen bijvoorbeeld,
dat staat ook wel in de nota.
Maar als je dan zoekt naar een
concrete uitwerking ervan, laat
de nota het afweten. Dan ben
ik bang dat toch weer de intel
lectuele vakken het be
langrijkste blijven en dat een
vak als algemene technieken
gedegradeerd wordt tot een
soort handenarbeid. Dat geldt
voor veel dingen in de nota.
Het staat er allemaal wel in.
maar hoe pakt het uit?"
Henk Smit matuur- en schei
kunde) vindt dat kinderen in
het westers schoolsysteem toch
al erg van de tastbare werke
lijkheid vervreemd zijn. ..In
Ghana waren de scholieren zelf
erg handig. Van waardeloos
materiaal wisten ze nog iets te
maken. Hoeveel Nederlandse
kinderen hebben nog wel eens
een stuk ijzer door een smid
roodgloeiend zien slaan? De
middenschool zou een mooie
gelegenheid zijn om dat ele
ment er weer in te brengen.
Maar als ik naar de nieuwe
lerarenopleiding kijk. zie ik
toch weer dat de praktische
vakken er by in schieten."
.larry Eykelhof mist in de Con
tourennota vooral de mondiale
vorming Ook hier weer: het
wordt wel even genoemd, maar
het krijgt geen handen en voe
ten. ..Als je in een ontwikke
lingsland gewerkt hebt betrek
je de derde-wereld
problematiek vanzelf in je on
derwijs. Als je wiskunde geeft
laat je statistiekjes maken over
de verhouding arme-ryke lan
den Als je natuurkunde geeft
zul je ook praten over de ener
giecrisis. Ik werk nu zelf by de
Vrije Universiteit aan een leer
pakket over natuurkunde en
maatschappelijke vragen. Ik
vind dit soort veranderingen
eigenlyk veel belangrijker dan
het vertimmeren van een heel
onderwijsbestel. Denk maar
aan de mammoetwet: er ls veel
veranderd, maar wat is er in
houdelijk verbeterd?"
De vier leraren die hier aan het
woord zijn zitten samen met
andere collega's met buiten
landse ervaring in een
werkgroepje, dat de contouren
nota vergelijkt met de aanbe
velingen die de wereldraad van
kerken over het onderwijs heeft
gedaan Hun eerste indruk is
dat de contourennota zich te
veel beperkt tot de buitenkant
van het onderwijs en dat de
ideële kwaliteit ervan onvol
doende uit de verf komt. Er
zitten goede ideeën in de nota.
zoals de sociale be-wustwording
en de gelijke kansen. Maar je
leest weinig over de bijdrage
die het onderwijs kan leveren
aan de strijd tegen racisme of
sociaal onrecht. Vooral in ver
gelijking met landen in de der
de wereld leven wij hier in een
maatschappij van overvloed.
Hoe kan de school de kinderen
weerbaar maken tegen de ver
leidingen van de consumptie
cultuur? Misschien mag je niet
van een minister van onderwijs
verwachten dat hij op zulke
vragen een antwoord geeft,
want dan zou hij de vrijheid van
de scholen aantasten. Maar dat
neemt niet weg dat dit soort
vragen eigenlijk van meer ge
wicht zijn dan de vraag of een
middenschool drie of vier jaar
moet duren.
De werkgroep (die te bereiken
is via Dienst over Grenzen.
Stadhouderslaan 43. Utrecht)
wil de discussie op scholen
vooral toespitsen op het doel
van onderwijs en opvoeding.
Men beseft dat het niet makke
lijk is om anderen (collega's bij
voorbeeld i enthousiast te ma
ken voor wezenlijke vernieu
wingen. Het blijft maar een
handjevol mensen dat zich
druk maakt over de manier
waarop scholen nu les geven,
beoordelen en selecteren. Zelfs
de contourennota blijkt toch
maar weer een heel klein deel
van de leraren te interesseren.
Het is allemaal te ver van je
eigen bed.
Henk Smit. Simon Kamper.
Reynold Klooker en Harry Eij-
kelhof vinden echter dat je als
leraar wel mee moet doen aan
deze discussie. Vooral het
christelijk onderwijs zou er met
de neus bovenop moeten staan
Als men iets waar wil maken
van de pretenties van het chris
telijk onderwijs, dan mag men
de invulling van de nieuwe
structuren niet over laten aan
anderen. Je kunt het ook om
keren: als er iets nieuws komt,
moet Je je best doen daar zo
veel mogelijk van Je eigen idea
len in waar te maken