„Troubadour" Kees Deenik
zet punt achter carrière
^prvirpwanpn
B
%gr'
Batik voor Westerse kleding
fllSlllfiill
Uw probleem ook het onze
Jte&.
Werk als programmamaker gaat gewoon door
Wvl VIvvWGUvl 1
MAANDAG 3 MEI 1976
BINNENLAND
TROUW/KWARTET "AAfs
door FRED LAMMERS
HILVERSUM Kees Deenik.
wel eens aangeduid als „de
troubadour van het geestelijk
lied" heelt besloten een punt te
zetten achter zijn carrière als
zanger. De inwoners van Steen-
wljkerwold, waar Kees Deenik
30 maart zong tijdens een bij
eenkomst van de Bijbel Kiosk
Vereniging zijn zonder dat zij
het wisten getuigen geweest
van zijn laatste optreden.
„Ik ben nu zestig en vind dat een
goede leeftijd om ermee te stoppen.
Vrienden aan wie ik het heb verteld
zijn er verbaasd over en kunnen het
niet begrijpen, omdat mijn stem nog
heel goed is. Dat is ook zo. maar ik
was er benauwd voor dat als ik door
zou gaan, de mensen op een gegeven
ogenblik zouden zijn gaan zeggen:
die oude man blijft maar zingen. Dat
wil ik voorkomen." Dat betekent niet
dat Kees Deenik zich niet meer met
religieuze muziek bezighoudt. Aan
zijn werk als programmamaker bij de
NCRV heeft hij zijn handen meer dan
vol. Dat is ook een van de redenen om
met het zelf zingen op te houden. „Ik
had de laatste tijd steeds minder
gelegenheid om te studeren en dat is
nodig, wil je stem niet achteruitgaan.
Het heeft mijn beslissing bespoe
digd". zegt Kees Deenik.
Vergroeid met muziek
Het is geen gemakkelijk besluit ge
weest, want als Je zo'n veertig Jaar
zingt wordt dat een deel van je leven.
Je raakt ermee vergroeid. Met zingen
werd hij als kind al vertrouwd ge
maakt. „Vader en moeder zongen bei
den. in mijn geboorteplaats Sneek",
in de plaatselijke oratoriumvereni
ging. Vooral moeder had een mooie
stem. Zij heeft nooit les gehad, zij
was een natuurtalent. Ik kwam ook
op die oratoriumvereniging en na
verloop van tijd ben ik zangles gaan
nemen bij de destijds in het noorden
bekende alt Doe Haasdijk. Geen haar
op mijn hoofd, die er toen aan dacht
echt zanger te worden. Je had die
vooroorlogse jaren een stuk of tien
beroepszangers, de tijd dat er alleen
al bij de omroep een kleine honderd
zangers in dienst waren die daar een
volledige dagtaak aan hebben, zoals
nu. was nog ver af. Mijn bestemming
leek destijds de banketbakkerszaak
van vader te zijn. Daar kreeg ik ook
een opleiding voor. Dat zingen was
slechts een liefhebberij."
Stoomtrein
Onverwacht veranderde dat. toen
Kees Deenik op aanraden van Doe
Haasdijk ln 1937 een auditie deed bij
de NCRV. „Eerst voelde ik daar wei
nig voor omdat ik pas een blauwe
maandag zangles had, maar tenslotte
heb ik mijn baas een dag vrij ge
vraagd en ben met de stoomtrein
naar Hilversum gegaan. Daar moest
ik wat oorzingen uit het geijkte re
pertoire. Later heb ik er wel een beet
je om moeten lachen, want tot de
deskundigen die mij moesten beoor
delen behoorde ook de omroeper, een
man die nog geen mars van een wals
kon onderscheiden. Het resultaat
was echter dat ik het verzoek kreeg
een recital te verzorgen. Het werd een
programma van een uur met werken
van Bach. Schubert en Hugo Wolf.
dat life werd uitgezonden vanuit de
studio in de oude villa van de NCRV.
waar de muren met tapijten waren
behangen om een goede akoestiek te
krijgen. Een probleem was voor een
begeleider te zorgen, want die had ik
natuurlijk niet. Ik ben toen naar de
heer Beintema, organist van de Leeu
warder Koepelkerk, gegaan, en die
wilde mij wel helpen. Na afloop kwa
Kees Deenik: ,,Dat hele moderne hoeft van mij niet, hoewel er toch
veel goeds bij zit."
men ze me vragen of ik ervoor voelde
regelmatig geestelijke liederen te ko
men zingen voor de NCRV-
microfoon. Ze waren juist op zoek
naar zo iemand. Daar ben ik op inge
gaan."
Na de oorlog deed de NCRV weer een
beroep op Kees Deenik. Zijn zangac
tiviteiten hadden zich in de oor
logsjaren. daar hij geen lid wilde wor
den van de Kultuurkamer, beperkt
tot het zingen in kerkdiensten in al
lerlei dorpjes in Friesland, plaatsen
waar hij vaak met paard en wagen
vanuit Sneek naar toe ging.
Nieuw facet
Als lid van het NCRV-koor. later het
NCRV-vocaal ensemble, en solist
kreeg de bariton Kees Deenik spoe
dig grote bekendheid, zodat in die
tijd met een speelse variatie op zijn
bekende programma „ik heb geloofd
en daarom zing ik" wel eens gezegd
„ik heb geloofd en daarom Deenik."
In 1950 kwam daar een nieuw facet
bij toen de Bijbel Kiosk Vereniging
een beroep op hem deed mee te gaan
werken aan een nieuwe opzet van de
propaganda-avonden. „Ik heb ja ge
zegd. omdat ik het werk van die ver
eniging belangrijk vind. al besefte ik
toen nog niet dat het bijna al mijn
vrije tijd in beslag zou gaan nemen.
Tot voor kort heb ik me voor de
Bijbel Kiosk Vereniging ingezet,
soms wel vijf avonden in de week.
Het was echt een hobby van me. want
geld verdiende ik er niet mee. Ik
kreeg alleen mijn onkosten vergoed.
In de afgelopen kwarteeuw heb ik
Nederland goed leren kennen. In de
kleinste plaatsjes ben ik geweest.
Voor mijn dagelijkse werk plukte ik
daar de vruchten van. omdat ik tij
dens die reizen soms onbekende or
gels ontdekte met een heel mooie
klank en in vergeten kerkjes kwam.
die erg geschikt bleken voor een ra
dio- of televisie-opname."
Kees Deenik zong van oktober tot
april en in de zomermaanden nog
vaak in badplaatsen. Als ik opmerk
dat dit niet altijd gemakkelijk moet
zijn geweest zegt Kees Deenik: „Ik
heb inderdaad vaak gedacht: kon ik
maar lekker in een stoel gaan zitten,
als ik na een drukke werkdag bij de
NCRV even thuis kwam om te dou
chen en me te verkleden om dan met
een broodje in de hand weer op pad
te moeten gaan in de wetenschap dat
het een latertje zou worden. Het
vreemde was dat als ik eenmaal op de
plaats van bestemming was en we
een minuut of tien aan de gang wa
ren, ik mijn tegenzin vergat. Het was
een goede tegenhanger voor mijn
werk overdag. Het was vaak een vera
deming na al die moderne troep een
voudige religieuze liederen te kunnen
zingen, en omgekeerd was dat ook
het geval bij mijn zingen in het
NCRV vocaal ensemble. Het hield
elkaar in evenwicht."
Niet cultureel
Kees Deenik heeft wel eens laatdun
kende opmerkingen moeten incasse
ren over zijn repertoire. „Velen von
den dat niet cultureel genoeg. Ze
zeiden dan: „die Kees met zijn gees
telijke liedjes." Ik heb me daar nooit
iets van aangetrokken, omdat ik
weet hoe moeilijk het is psalmen en
gezangen goed te zingen. Mijn latere
zangleraar Willem Ravelli had me
dat al verteld en zangers die er erva
ring mee hebben kunnen het bevesti
gen. Velen hebben er grote moeite
mee. De een denkt er een aria van te
moeten maken, een ander wil het
vreselijk steriel zingen. Je moet de
gulden middenweg kiezen. Het mag
nooit opgelegd zijn. Pas als je geeste
lijke liederen uit overtuiging zingt
heeft het werkelijk zin. Het moet
eerlijk zijn zonder sentimenteel te
worden."
Kees Deenik koos voor het geestelij
ke lied, omdat hij merkte dat dit
hem lag. „Kort na de oorlog heb ik
ook een paar keer in passionen ge
zongen. maar daar is het dringen. Ik
kon werk genoeg krijgen als vertol
ker van religieuze liederen, waarom
zou je dan proberen anderen iets af
te snoepen?"
Groei
De muzikale smaak van Kees Dee
nik is naar hij mij vertelt in de loop
der jaren veranderd. „Je maakt een
groei door. Er zijn nieuwe liederen
die ik mooi vind, maar die me twin
tig jaar geleden weinig zouden
hebben gedaan. Met dat nieuwe lied
boek voor de kerken ben ik daarom
blij, vooral omdat we nu een bundel
hebben waar we als christenen geza
menlijk gebruik van kunnen maken.
De generaties na ons zullen het kaf
wel van het koren scheiden. Want
ook aan die nieuwe bundel zijn nade
len verbonden. Zo is een bezwaar dat
de samenstellers te weinig rekening
hebben gehouden met de praktijk.
Neem nu een lied als „Ik wil U o God
mijn dank betalen". Dat is vooral bij
ouderen erg geliefd om een avond
mee te besluiten. In het liedboek
hebben ze dat ook opgenomen, maar
in een zetting die ritmisch niet is te
zingen en daardoor eigenlijk on
bruikbaar is. Van jongeren kan ik me
nauwelijks voorstellen dat ze dat
lied zullen zingen. Waarom dan niet
een beetje meer rekening gehouden
met de ouderen? Je moet het een
doen en het ander niet laten. Men is
te weinig consequent geweest. Ik
heb het er kort voor zijn dood nog
met Frits Mehrtens over gehad. Hij
was het met me eens. Er staan Duit
se en Engelse liederen in dat lied
boek in een zetting die ouder is dan
in het land van herkomst algemeen
wordt gebruikt. Dat betekent dat
alle muziekliteratuur die er over be
staat in Nederland waardeloos is."
Als ik Kees Deenik vraag hoe hij
over moderne muziek denkt zegt hij:
„Dat hele moderne hoeft voor mij
niet, al geef ik direct toe dat er onder
dat moderne veel goeds zit. De tijd
door Mink van Rijsdijk
Dp<
Haar naam is me ontschoten. In mijn gedachten
noem ik haar Ursula. Niet omdat ze ook maar een
beetje lijkt op die zotte zuster van Prikkcbeen, ze is
veel meer verwant met Sinte Ursula. Er gaat een
vrolijk soort devotie van haar uit. Haar vader was
loodgieter en dat vond Ursula als klein meisje al een
fijn vak. Ze mocht vaak mee op karwei. Het duurde
niet lang of Ursula zette zelf nieuwe leertjes in
lekkende kranen en wist alles van soldeerbouten,
bakosleutels. afvoeren en rioolputten. En dat alle
maal vele jaren voordat men praatte over vrouwen
emancipatie. Het meisje was graag naar de
technische school gegaan, maar dat was in die tijd al
te vooruitstrevend. Het werd dus huishoudschool. In
haar vrije tijd was ze een toegewijd knechtje van
haar vader. Toen Ursula uitgegroeid was tot een
aardige halfwas loodgieter, bracht haar vader haar
ook de geheimen van de elcctriciteit bij. Ze ontwik
kelde zich als een prima vakvrouw met natuurlijke
aanleg en grote handigheid. Romantisch aangelegde
figuren hopen misschien dat Ursula trouwde meteen
collega van haar vader, die weduwnaar was. Dat zou
best een mooi verhaal zijn. Samen, schouder aan
schouder, zie je die twee dan zwoegen in een \Vat
verlopen bedrijfje dat tot grote bloei komt.
Maar het leven loopt niet altijd zoals het ons in
mooie leesboeken beschreven wordt. Ursula trouwde
niet met eeq weduwnaar, ze trouwde helemaal niet,
maar werd non in het klooster van de Trappistinnen.
Hoe streng de discipline van bidden, zingen en
mediteren echter ook is in de orde, ook in een
slotklooster van contemplatieve zusters wil weieens
een kraan lekken, een w.c. verstopt zijn of een
elektrische leiding doorbranden. Vaker zelfs dan in
een gewoon huis. alleen al omdat er zoveel meer
kranen en lampen zijn die kapot kunnen gaan.
Zo werd Ursula loodgieter-religieuze, of zo u wilt
een religieuze loodgieter. Tijdens de diensten in de
kapel is ze niet te onderscheiden van haar mede
zusters, dan draagt ze het witte habijt met zwarte
scapulier. Maar zodra ze de waterpomptang hanteert
of aan fittingen knutselt, wordt dat kwetsbare wit
beschermd door een groot blauw schort, haar over
all. In haar atelier heerst perfecte orde. keurig in
gelid hangen schroevendraaiers, bouten, tangen en
snoeren. Alleen een paar wild groeiende hang- en
klimplanten vormen een vrolijke onderbreking tus
sen het koele instrumentarium van deze vakvrouw.
Ik vraag zuster Ursula of het werk haar niet te zwaar
wordt, zo piepjong is ze toch niet meer. Ze wappert
mijn bezwaren weg. Als je van je werk houdt, niet
waar? Een ding werd wel een beetje hinderlijk. Een
klooster is groot, de gangen zijn lang. Zuster Ursula
sjouwde met zware tassen van hot naar her. Vaak
bleek dan op het karwei dat ze juist het tangetje of
hamertje nodig had, dat ze niet bij zich had. Dan
draafde ze weer terug naar haar werkplaats. Zo ging
veel tijd en energie verloren. Of het nonnen is
toegestaan om te dromen, weet ik niet, hoe dan ook,
zuster Ursula dagdroomde van rijdend materialen-
vervoer.
..Sinds een poosje heb ik een service-wagen," zegt ze
trots. Ik gun haar natuurlijk een instrumentarium op
wielen, maar of dat nu een zus- of een zo-kar was,
groen of grijs gemoffeld, ach dat interesseert me
maar matig. Maar ze troont me al mee en tot mijn
stomme verbazing zie ik een oude, gammele kinder
wagen, waarin uiterst slim uitgekiend alle beno
digdheden perfect gerangschikt voor het grijpen
liggen. ,,Dag en nacht klaar om uit te rukken," zegt
de loodgieter lachend. In mijn gedachten zie ik haar
door het klooster struinen. Een lange, magere gestal
te achter wat eens een kinderwagen was.
Zuster Ursula, een lichamelijk onvruchtbare vrouw,
maar hoe vruchtbaar is haar leven. Niet alleen in het
religieuze ritme van het kloostergcbeuren, ook in
haar werk.
Ave, mijn zuster. Ga met God naar de metten en de
completen even blijmoedig als naar verstopte
gootstenen en vervuilde geisers.
door Annemarie Lücker
Dat de sierlijk gebatikte Indonesiche sarong uitstekend is te verwerken tot modieuze kleding,
bewijst de familie Haring in Amsterdam. Mevrouw Haring en haar drie dochters ontwerpen een
aantrekkelijke serie gebatikte jurken, rokken, kielen, strandpakken en ook kinderkleding voor de
verschillende vestigingen van hun boetiek Indonesia Baru.
zal leren of het van blijvende waarde zorgen samen met een paar thuis-
is. Dat was ook met de Mattheus
Passion het geval. Die heeft ruim een
naaisters ook voor de uitvoering, wat
een zeer gunstige invloed op de prij-
eeuw onder het stof gelegen eer de 2en heeft. Jurken kosten gemiddeld
grote waardering kwam."
R. F. Delderfield Het licht van de
avond. Uitgave: De Boekerij - Baarn.
Prijs: 23,90.
In het laatste deel van de familietri
logie „Het dal der Craddocks" verke
ren de hoofdpersonen in de moeilij
ke. veel moed en opoffering eisende
tijd van de tweede wereldoorlog en
daarna. In het dal in het Engelse
binnenland brengt men offers voor
het behoud van de vrije wereld, waa
raan Paul en Claire, die men zich
herinnert uit de beide voorafgaande
delen „Een lange zomerdag" en
„Tussen twee werelden" volop deel
hebben. De roman besteedt zijde
lings aandacht aan de problematiek
van het ouder worden. Andermaal
een sfeervolle roman, met karakte
ristieke figuren, die aanspreekbaar
overkomen met de romantiek van
een landstreek, die soms in hoge
mate een verleden tijd ademt. De
Engelse ten dele historische stree
kroman in optima forma in een
soms wat langdurige conceptie.
Reneé Koevoets en Jet Wil-
lems: STOF. STEEK.
SIER. Uitg. Vermande Zonen
BV, IJmuiden.
64 blz., prijs 16.50
Bij de uitgever van het tijd
schrift „Bij Voorbeeld" voor
creatief handwerk verscheen
in de gelijknamige reeks bo
ven aangekondigd werkje
met als ondertitel „borduren
op kleding".
Vooral de jeugd wordt hierin
bedacht met voorbeelden van
mooi geborduurde randen en
figuren, toe te passen op b.v.
hesjes, bolero'tjes e.d.
Behalve applicatie en bor
duurwerk wordt ook lapjes-
werk, stikwerk en zelfs ma-
cramé zij het alles zeer su-
mier behandeld. Eerlijk ge
zegd wil het nut van deze uit
gave niet erg tot ons
doordringen. De inhoud biedt
hoegenaamd geen nieuws en
het keurig uitgevoerde bor
duurwerk zal bovendien wei
nigen in onze tijd aanspreken.
RD.-S.
75 gulden, kielen 27,50, overhemden
47,50 en zeer ingenieuze wikkelbroe
ken 75 gulden. Er zijn lange wikkel
rokken met bijpassende t^shirts en
sommige wikkelrokken kunnen ook
als strandjurk worden gedragen. De
maten lopen van 36 tot en met 44 en
in sommige gevallen tot en met maat
46.
Was
Het Javaanse woord „ambatik" bete
kent met was tekenen. Er zijn twee
soorten batik; de batik tjap waarbij
gewerkt wordt met handstempels en
de batik tulis waarbij de was meteen
primitief soort vulpen op de stof
wordt getekend. Nadat de lappen ge
weekt. gewassen, in stijfselwater van
rijst en bamboebladeren gekookt en
vervolgens gedroogd zijn, worden ze
op een plank gelegd en met houten
hamers beklopt.
Na al deze voorbereidingen kan het
eigenlijke batik beginnen. De oude
patronen, die met was of houtskool
op Chinees papier getekend zijn, wor
den op de stof overgebracht. De plek
ken die wit moeten blijven, worden
met was bedekt, voor het tweede
verfbad wordt de was op bepaalde
gedeelten weggekrabt. Als de kleur
droog is, wordt het doek in een kope
ren pot met warm water gedompeld,
waardoor de resterende was los laat.
Dan pas is het doek klaar. Een tijdro
vende bezigheid, want één doek kost
gemiddeld twee weken. Indonesia
Baru verkoopt deze doeken, samen
met een patroon, voor vijf en dertig
en vijf en veertig gulden.
De verschillende vestigingen in
Amsterdam zijn:
Javastraat 41. in oost,
Johan Huizingalaan 177a, west.
Overtoom 449a. centrum,
Huidenstraat 13, centrum.
In mei opent de Bloemstraat 40 en in
juni Trompenburgstraat 141.
Indonesia Baru zit ook buiten
Amsterdam, in Zandvoort in de gale
rij van Hotel Bouwes.
EL
na
wa
Eli
de
he
d<
He
jas
vo!
Bu
Hc
mi
ho
ge
Vragen (één per brief) zenden naar:
Uw prbbleem ook het onze, Postbus
507, Voorburg. Naam en adres vermel
den. Eén gulden aan postzegels bijs
luiten. Geheimhouding is verzekerd.
Vraag: Is het waar dat zich in ge
kookte rijst tijdens de bewaring
ervan gedurende enkele dagen
kanker verwekkende of andere scha
delijke stoffen ontwikkelen?
Antwoord: In elke gekookte en niet
op de juiste manier bewaarde spijs
ontwikkelen zich op den duur (en die
duur kan in het voorjaar en de war
me zomer, die we hopen te beleven,
vrij kort zijn) schimmels of bacte
riën. die schadelijk zijn of erger
voor de consument. Kook niet meer
dan nodig is en als er iets overblijft,
wees daar dan niet al te zuinig op.
Bepaalde gekookte spijzen worden
in de laboratoria gebruikt, maar
daar hoeft u als hulsvrouw zich het
hoofd niet over te breken.
Vraag: Ik probeer tinnen soldaatjes
te gieten, maar het mislukt steeds.
Of een hoofd of een geweertje komt
er gebroken uit. Wat is de Juiste
methode?
Antwoord: Roet in de vormen is een
ouderwets middel. Industrietalk
werkt net zo goed en is minder vies.
Is de vorm voldoende verhit? Royaal
bepoederen. Het tin (of het giftige
lood) wordt eerst in stukjes gebro
ken en vervolgens in een sauslepel of
iets dergelijks boven een gasvlam
verhit Als alles heet en vloeibaar is.
gaat het tegeUJk ln de gesloten vorm.
die dichtgehouden wordt door speci
ale klemmen Na één minuut kan
men het resultaat bezien. Is het niet
fraai, dan net zolang overdoen tot
het wél lukt. Lukt het na vele malen
proberen nóg niet dan moet u in de
winkel, waar de vormen verkocht
worden eens een gratis proefles
vragen.
Vraag: Ik heb een oude wastafelkast
gekregen. Heel mooi om naar te kij
ken. maar alles wat er in opgeborgen
wordt, heeft een muffe stank. Open
zetten helpt niet.
Antwoord: Wie weet. wat er in die
kast werd bewaard en met welke
ondefinieerbare troep het meubel
werd schoongemaakt. In elk geval
beginnen met. alles heel goed uit te
soppen. De winkels staan vol flessen,
waarmee men dat heel goed kan
doen. Dan alles laten drogen met
open deuren. In de achterwand een
paar gaten boren zo groot als een
rijksdaalder en die met horregaas
afsluiten tegen muizen en dergelijke
ongewenste gasten. Ook kan het he
le achterpaneel eruit worden ge
haald en vervangen door stevig hor
regaas. Ten slotte legt u tussen de
stapeltjes linnengoed gebruikte
zeeppapiertjes of lege zeepdozen.
Men kan ook de huishoudzeep in een
linnenkast bewaren. Zakjes met la
vendel en andere geurige blaadjes
zijn natuurlijk wel zo lekker.
Vraag: Ik las het boek; De Colibrie op
het gouden nest. door Jo van Am-
mers Küller. Wat is er waar van dat
verhaal?
Antwoord: De hee»- Naundorff kwam
in juli 1845 te Delft en overleed twee
maanden daarna Hij logeerde in een
logement op de plaats waar nu de
Bondsspaarbank is. Oude Delft 48
Over logement en andere gasten ont
breken alle gegevens. De heer D P.
Oosterbaan. indertijd gemeente
archivaris te Delft, schreef een boek
je. genaamd: Het Naundorffmyste-
rie. In de leeszaal te Delft en ook op
het gemeente-archief is dit boekje
aanwezig. In het archief is een verza
meling inzake de heer Naundorff en
Lodewijk XVII. Het mysterie of zij
één en dezelfde persoon waren, is
echter nog steeds niet opgehelderd.
Zelfs vele Delftenaren weten niet.
dat er een graf is in het plantsoen bij
de Watertoren, maar ik geef u de
verzekering dat gasten uit het bui
tenland zeer geïnteresseerd zijn in
dit merkwaardige graf met het
manshoge ijzeren hek. de Franse le
lies en het indrukwekkende op
schrift.
Uw probleem ook het onze
VRAAG: Wij zijn in het bezit van een
ouderwets veren schudbed. Is het
mogelijk van zo'n veren bed donzen
dekbedden te maken, of zou dat te
stekelig zijn?
ANTWOORD: Uw vraag is eigenlijk
al een antwoord: Echt dons is zacht
pluis zonder schaften en prikkende
stekels. Wie vroeger ergens logeerde
waar zo'n schudbed in het logeerbed
lag. begrijpt, waarom u zo'n onding
niet meer wil handhaven. Het is de
vraag of het een succes wordt: als
tijk neemt u stevige gladde of geke
perde katoen. Mijn herinneringen
zijn: gewassen tijk. die ook gebruikt
werd voor de kussenslopen U be
kijkt eens de verschillende modellen
van dekbedden (lange strepen, vier
kanten of genopt) en daarmee in
overeenstemming verdeelt u de ve
ren. Het is een erge pluis- en stofboel.
dus een windstille dag buiten is daar
een goede gelegenheid voor. Ons ad
vies: als er bij u in de buurt een
vakman is. die meubels overtrekt en
nieuw bekleedt, vraag dan eens of hij
belangstelling heeft in uw „plumen-
mèle" en koop een gemakkelijk te
hanteren dekbed. U heeft de helft
van de kosten er al uit als u de tijk
niet hoeft te kopen.
VRAAG: Graag ontving ik een lijst
van alle voedsel en dranken, waar de
minste calorieën en koolhydraten in
zitten.
fc->;
VI •-)
-x;
ANTWOORD: Het is onmogelijk een
lijst te maken van alles, wat gegeten
mag en moet worden. Het Voorlich
tingsbureau van de Voeding (dat we
m deze rubriek herhaalde malen ge
noemd hebben) geeft zeer bruikbare
brochures uit voor jong en oud. In
elk dienstencentrum, in alle wijkhui
zen. poliklinieken, leeszalen vindt
men óf de rekjes waar al deze bro
chures worden uitgestald of vriende
lijke assistentes, die weten waar al
les te vinden is over „de schijf van
vijf" (no 100), „voeding als we ouder
worden" (no 115), de Documentatie
betreffende de voeding van bejaar
den (no 204) enz. Het is mijn overtui
ging dat in elk bejaardenhuis deze
literatuur aanwezig is of hoort te
zijn.
VRAAG: Wij hebben familie die al
meer dan 30 jaar in Canada woont.
Tot Kerstmis 1974 hadden we con
tact, maar nu krijgen we de brieven,
naar het laatste adres verzonden
weer terug. Wat is daar aan te doen,
want we willen zo graag meer weten.
ANTWOORD: Stuur alle gegevens
die in uw bezit zijn: laatste adres,
volledige naam en voornamen, be
roep en wat u verder maar weet
(gehuwd, kinderen, met leeftijden
enz.) naar het ministerie van Buiten
landse Zaken, afdeling directie alge
mene zaken. Herengracht 2 Den
Haag. We hopen van harte voor u dat
het mogelijk is uw familie op te
sporen.
VRAAG: Ik zou graag de oudste Ne
derlandse drukpers nog in functie
willen zien.
ANTWOORD: Een prachtige collec
tie drukpersen is vlak over de grens
te zien in het museum Plantijn te
Antwerpen. In het museum Ensche
dé te Haarlem (cons, mevrouw Flip-
se) staat een 18de eeuwse houten
pers (opbellen voor afspraak). In het
museum Meermanno Westrenianum-
(cons, mevrouw Laseur) liggen nog
verschillende kleinere persjes en een
grotere die uit Limburg afkomstig is.
in opbouw, dus daar is nu nog niet
zoveel van te zien. In het Open
luchtmuseum te Arnhem is een oude
drukpers, die men wel zal gebruiken
bij demonstraties van oude ambach
ten. Oude drukpersen moet men dus
wel in verzamelingen en musea zoe
ken, want in een normale drukkerij
kosten ze te veel mankracht en ze
werken te traag. Wat onderhoud en
duurzaamheid betreft: een jaar of
dertig geleden werd de zetterij van
een krantenbedrijf in Bandoeng bij
een grote bandjir van de rivier Tjika-
poendoeng onder het water en het
slik gezet. Onder de persen vond
men een schildpad, maar een paar
dagen daarna functioneerde alles
weer normaal. Graag zouden we wil
len weten wat er van die onvemiel-
bare machines is overgebleven.
VRAAG: „Mijn schoenen zijn van
binnen ruw. Mijn kousen worden
daardoor beschadigd. Wat is daar
aan te doen?
ANTWOORD: Een probleem als het
uwe komt vaker voor: De naden
kunnen met een te dikke naald ge-
naald zijn. waardoor leer of plastic
beschadigd is. Ook kan de achter
kant boven de hiel losgegaan zijn
en met een synthetisch plakmiddel
bijgelijmd. Hier blijft wel eens een
ongerechtigheidje zitten. Met het
fijnste schuurpapier dat er bestaat
moet u proberen die oneffenheden
glad te maken. Controleer bij die
gelegenheid ook de andere naden
van de schoen. Zijn de draden te
dik. dan met beleid bijschuren.
Worden de draden stuk geschuurd
dan is u nog verder van huis.
Tenslotte is er nog de mogelijkheid.
dat er een elastieken bandje voor in
de schoen zit, dat de halen veroor
zaakt. Dat zal de schoenmaker
moeten veranderen. Mijn zegsman
vertelde mij, dat hij en zijn hele
personeel eens een weeklang bezig
zijn geweest, met dit werkje, toen
een bepaalde Italiaanse zending dit
euvel bleek te bezitten.
VRAAG: Tijdens een vakantie in
Frankrijk kochten we een oud pot
je. Het zag er uit als La Tène III ca.
100 tot 50 v. C. Niemand kan ons
inlichten over de waarde en de
waardering van dit potje. We voe
gen een paar foto's hierbij.
ANTWOORD: Wij hebben uw foto's
laten zien in het Rijksmuseum van
Oudheden te Leiden. De Conserva
tor, Dr. Kern. vreest dat uw potje
een interessante kopie is van het
daarmee overeenkomende vaat
werk in het Muséé St. Germain au
Laye, ongeveer 20 km buiten Parijs.
Hij zegt dit echter niet, als hij dit
potje niet zelf in handen gehad
heeft, met het oog van de kenner
bekeken, met de hand van de ken
ner gewogen en met de nagel van de
kenner bekrabbeld.
U kunt altijd terecht in het museum
te Leiden maar het is wel aan te
raden even van te voren te bellen, of
Dr. Kern op die dag en die tijd
aanwezig is. Zelfs al zou uw potje
een kunstig gemaakte kopie zijn.
dan is het nog geen verloren dag,
want in Leiden is zoveel te zien op
historisch en stedebouwkundig ge
bied. in de Hortus en in de vele
musea, dat u toch met een voldaan
gevoel naar huis kan gaan.