„Troubadour" Kees Deenik zet punt achter carrière ^prvirpwanpn B %gr' Batik voor Westerse kleding fllSlllfiill Uw probleem ook het onze Jte&. Werk als programmamaker gaat gewoon door Wvl VIvvWGUvl 1 MAANDAG 3 MEI 1976 BINNENLAND TROUW/KWARTET "AAfs door FRED LAMMERS HILVERSUM Kees Deenik. wel eens aangeduid als „de troubadour van het geestelijk lied" heelt besloten een punt te zetten achter zijn carrière als zanger. De inwoners van Steen- wljkerwold, waar Kees Deenik 30 maart zong tijdens een bij eenkomst van de Bijbel Kiosk Vereniging zijn zonder dat zij het wisten getuigen geweest van zijn laatste optreden. „Ik ben nu zestig en vind dat een goede leeftijd om ermee te stoppen. Vrienden aan wie ik het heb verteld zijn er verbaasd over en kunnen het niet begrijpen, omdat mijn stem nog heel goed is. Dat is ook zo. maar ik was er benauwd voor dat als ik door zou gaan, de mensen op een gegeven ogenblik zouden zijn gaan zeggen: die oude man blijft maar zingen. Dat wil ik voorkomen." Dat betekent niet dat Kees Deenik zich niet meer met religieuze muziek bezighoudt. Aan zijn werk als programmamaker bij de NCRV heeft hij zijn handen meer dan vol. Dat is ook een van de redenen om met het zelf zingen op te houden. „Ik had de laatste tijd steeds minder gelegenheid om te studeren en dat is nodig, wil je stem niet achteruitgaan. Het heeft mijn beslissing bespoe digd". zegt Kees Deenik. Vergroeid met muziek Het is geen gemakkelijk besluit ge weest, want als Je zo'n veertig Jaar zingt wordt dat een deel van je leven. Je raakt ermee vergroeid. Met zingen werd hij als kind al vertrouwd ge maakt. „Vader en moeder zongen bei den. in mijn geboorteplaats Sneek", in de plaatselijke oratoriumvereni ging. Vooral moeder had een mooie stem. Zij heeft nooit les gehad, zij was een natuurtalent. Ik kwam ook op die oratoriumvereniging en na verloop van tijd ben ik zangles gaan nemen bij de destijds in het noorden bekende alt Doe Haasdijk. Geen haar op mijn hoofd, die er toen aan dacht echt zanger te worden. Je had die vooroorlogse jaren een stuk of tien beroepszangers, de tijd dat er alleen al bij de omroep een kleine honderd zangers in dienst waren die daar een volledige dagtaak aan hebben, zoals nu. was nog ver af. Mijn bestemming leek destijds de banketbakkerszaak van vader te zijn. Daar kreeg ik ook een opleiding voor. Dat zingen was slechts een liefhebberij." Stoomtrein Onverwacht veranderde dat. toen Kees Deenik op aanraden van Doe Haasdijk ln 1937 een auditie deed bij de NCRV. „Eerst voelde ik daar wei nig voor omdat ik pas een blauwe maandag zangles had, maar tenslotte heb ik mijn baas een dag vrij ge vraagd en ben met de stoomtrein naar Hilversum gegaan. Daar moest ik wat oorzingen uit het geijkte re pertoire. Later heb ik er wel een beet je om moeten lachen, want tot de deskundigen die mij moesten beoor delen behoorde ook de omroeper, een man die nog geen mars van een wals kon onderscheiden. Het resultaat was echter dat ik het verzoek kreeg een recital te verzorgen. Het werd een programma van een uur met werken van Bach. Schubert en Hugo Wolf. dat life werd uitgezonden vanuit de studio in de oude villa van de NCRV. waar de muren met tapijten waren behangen om een goede akoestiek te krijgen. Een probleem was voor een begeleider te zorgen, want die had ik natuurlijk niet. Ik ben toen naar de heer Beintema, organist van de Leeu warder Koepelkerk, gegaan, en die wilde mij wel helpen. Na afloop kwa Kees Deenik: ,,Dat hele moderne hoeft van mij niet, hoewel er toch veel goeds bij zit." men ze me vragen of ik ervoor voelde regelmatig geestelijke liederen te ko men zingen voor de NCRV- microfoon. Ze waren juist op zoek naar zo iemand. Daar ben ik op inge gaan." Na de oorlog deed de NCRV weer een beroep op Kees Deenik. Zijn zangac tiviteiten hadden zich in de oor logsjaren. daar hij geen lid wilde wor den van de Kultuurkamer, beperkt tot het zingen in kerkdiensten in al lerlei dorpjes in Friesland, plaatsen waar hij vaak met paard en wagen vanuit Sneek naar toe ging. Nieuw facet Als lid van het NCRV-koor. later het NCRV-vocaal ensemble, en solist kreeg de bariton Kees Deenik spoe dig grote bekendheid, zodat in die tijd met een speelse variatie op zijn bekende programma „ik heb geloofd en daarom zing ik" wel eens gezegd „ik heb geloofd en daarom Deenik." In 1950 kwam daar een nieuw facet bij toen de Bijbel Kiosk Vereniging een beroep op hem deed mee te gaan werken aan een nieuwe opzet van de propaganda-avonden. „Ik heb ja ge zegd. omdat ik het werk van die ver eniging belangrijk vind. al besefte ik toen nog niet dat het bijna al mijn vrije tijd in beslag zou gaan nemen. Tot voor kort heb ik me voor de Bijbel Kiosk Vereniging ingezet, soms wel vijf avonden in de week. Het was echt een hobby van me. want geld verdiende ik er niet mee. Ik kreeg alleen mijn onkosten vergoed. In de afgelopen kwarteeuw heb ik Nederland goed leren kennen. In de kleinste plaatsjes ben ik geweest. Voor mijn dagelijkse werk plukte ik daar de vruchten van. omdat ik tij dens die reizen soms onbekende or gels ontdekte met een heel mooie klank en in vergeten kerkjes kwam. die erg geschikt bleken voor een ra dio- of televisie-opname." Kees Deenik zong van oktober tot april en in de zomermaanden nog vaak in badplaatsen. Als ik opmerk dat dit niet altijd gemakkelijk moet zijn geweest zegt Kees Deenik: „Ik heb inderdaad vaak gedacht: kon ik maar lekker in een stoel gaan zitten, als ik na een drukke werkdag bij de NCRV even thuis kwam om te dou chen en me te verkleden om dan met een broodje in de hand weer op pad te moeten gaan in de wetenschap dat het een latertje zou worden. Het vreemde was dat als ik eenmaal op de plaats van bestemming was en we een minuut of tien aan de gang wa ren, ik mijn tegenzin vergat. Het was een goede tegenhanger voor mijn werk overdag. Het was vaak een vera deming na al die moderne troep een voudige religieuze liederen te kunnen zingen, en omgekeerd was dat ook het geval bij mijn zingen in het NCRV vocaal ensemble. Het hield elkaar in evenwicht." Niet cultureel Kees Deenik heeft wel eens laatdun kende opmerkingen moeten incasse ren over zijn repertoire. „Velen von den dat niet cultureel genoeg. Ze zeiden dan: „die Kees met zijn gees telijke liedjes." Ik heb me daar nooit iets van aangetrokken, omdat ik weet hoe moeilijk het is psalmen en gezangen goed te zingen. Mijn latere zangleraar Willem Ravelli had me dat al verteld en zangers die er erva ring mee hebben kunnen het bevesti gen. Velen hebben er grote moeite mee. De een denkt er een aria van te moeten maken, een ander wil het vreselijk steriel zingen. Je moet de gulden middenweg kiezen. Het mag nooit opgelegd zijn. Pas als je geeste lijke liederen uit overtuiging zingt heeft het werkelijk zin. Het moet eerlijk zijn zonder sentimenteel te worden." Kees Deenik koos voor het geestelij ke lied, omdat hij merkte dat dit hem lag. „Kort na de oorlog heb ik ook een paar keer in passionen ge zongen. maar daar is het dringen. Ik kon werk genoeg krijgen als vertol ker van religieuze liederen, waarom zou je dan proberen anderen iets af te snoepen?" Groei De muzikale smaak van Kees Dee nik is naar hij mij vertelt in de loop der jaren veranderd. „Je maakt een groei door. Er zijn nieuwe liederen die ik mooi vind, maar die me twin tig jaar geleden weinig zouden hebben gedaan. Met dat nieuwe lied boek voor de kerken ben ik daarom blij, vooral omdat we nu een bundel hebben waar we als christenen geza menlijk gebruik van kunnen maken. De generaties na ons zullen het kaf wel van het koren scheiden. Want ook aan die nieuwe bundel zijn nade len verbonden. Zo is een bezwaar dat de samenstellers te weinig rekening hebben gehouden met de praktijk. Neem nu een lied als „Ik wil U o God mijn dank betalen". Dat is vooral bij ouderen erg geliefd om een avond mee te besluiten. In het liedboek hebben ze dat ook opgenomen, maar in een zetting die ritmisch niet is te zingen en daardoor eigenlijk on bruikbaar is. Van jongeren kan ik me nauwelijks voorstellen dat ze dat lied zullen zingen. Waarom dan niet een beetje meer rekening gehouden met de ouderen? Je moet het een doen en het ander niet laten. Men is te weinig consequent geweest. Ik heb het er kort voor zijn dood nog met Frits Mehrtens over gehad. Hij was het met me eens. Er staan Duit se en Engelse liederen in dat lied boek in een zetting die ouder is dan in het land van herkomst algemeen wordt gebruikt. Dat betekent dat alle muziekliteratuur die er over be staat in Nederland waardeloos is." Als ik Kees Deenik vraag hoe hij over moderne muziek denkt zegt hij: „Dat hele moderne hoeft voor mij niet, al geef ik direct toe dat er onder dat moderne veel goeds zit. De tijd door Mink van Rijsdijk Dp< Haar naam is me ontschoten. In mijn gedachten noem ik haar Ursula. Niet omdat ze ook maar een beetje lijkt op die zotte zuster van Prikkcbeen, ze is veel meer verwant met Sinte Ursula. Er gaat een vrolijk soort devotie van haar uit. Haar vader was loodgieter en dat vond Ursula als klein meisje al een fijn vak. Ze mocht vaak mee op karwei. Het duurde niet lang of Ursula zette zelf nieuwe leertjes in lekkende kranen en wist alles van soldeerbouten, bakosleutels. afvoeren en rioolputten. En dat alle maal vele jaren voordat men praatte over vrouwen emancipatie. Het meisje was graag naar de technische school gegaan, maar dat was in die tijd al te vooruitstrevend. Het werd dus huishoudschool. In haar vrije tijd was ze een toegewijd knechtje van haar vader. Toen Ursula uitgegroeid was tot een aardige halfwas loodgieter, bracht haar vader haar ook de geheimen van de elcctriciteit bij. Ze ontwik kelde zich als een prima vakvrouw met natuurlijke aanleg en grote handigheid. Romantisch aangelegde figuren hopen misschien dat Ursula trouwde meteen collega van haar vader, die weduwnaar was. Dat zou best een mooi verhaal zijn. Samen, schouder aan schouder, zie je die twee dan zwoegen in een \Vat verlopen bedrijfje dat tot grote bloei komt. Maar het leven loopt niet altijd zoals het ons in mooie leesboeken beschreven wordt. Ursula trouwde niet met eeq weduwnaar, ze trouwde helemaal niet, maar werd non in het klooster van de Trappistinnen. Hoe streng de discipline van bidden, zingen en mediteren echter ook is in de orde, ook in een slotklooster van contemplatieve zusters wil weieens een kraan lekken, een w.c. verstopt zijn of een elektrische leiding doorbranden. Vaker zelfs dan in een gewoon huis. alleen al omdat er zoveel meer kranen en lampen zijn die kapot kunnen gaan. Zo werd Ursula loodgieter-religieuze, of zo u wilt een religieuze loodgieter. Tijdens de diensten in de kapel is ze niet te onderscheiden van haar mede zusters, dan draagt ze het witte habijt met zwarte scapulier. Maar zodra ze de waterpomptang hanteert of aan fittingen knutselt, wordt dat kwetsbare wit beschermd door een groot blauw schort, haar over all. In haar atelier heerst perfecte orde. keurig in gelid hangen schroevendraaiers, bouten, tangen en snoeren. Alleen een paar wild groeiende hang- en klimplanten vormen een vrolijke onderbreking tus sen het koele instrumentarium van deze vakvrouw. Ik vraag zuster Ursula of het werk haar niet te zwaar wordt, zo piepjong is ze toch niet meer. Ze wappert mijn bezwaren weg. Als je van je werk houdt, niet waar? Een ding werd wel een beetje hinderlijk. Een klooster is groot, de gangen zijn lang. Zuster Ursula sjouwde met zware tassen van hot naar her. Vaak bleek dan op het karwei dat ze juist het tangetje of hamertje nodig had, dat ze niet bij zich had. Dan draafde ze weer terug naar haar werkplaats. Zo ging veel tijd en energie verloren. Of het nonnen is toegestaan om te dromen, weet ik niet, hoe dan ook, zuster Ursula dagdroomde van rijdend materialen- vervoer. ..Sinds een poosje heb ik een service-wagen," zegt ze trots. Ik gun haar natuurlijk een instrumentarium op wielen, maar of dat nu een zus- of een zo-kar was, groen of grijs gemoffeld, ach dat interesseert me maar matig. Maar ze troont me al mee en tot mijn stomme verbazing zie ik een oude, gammele kinder wagen, waarin uiterst slim uitgekiend alle beno digdheden perfect gerangschikt voor het grijpen liggen. ,,Dag en nacht klaar om uit te rukken," zegt de loodgieter lachend. In mijn gedachten zie ik haar door het klooster struinen. Een lange, magere gestal te achter wat eens een kinderwagen was. Zuster Ursula, een lichamelijk onvruchtbare vrouw, maar hoe vruchtbaar is haar leven. Niet alleen in het religieuze ritme van het kloostergcbeuren, ook in haar werk. Ave, mijn zuster. Ga met God naar de metten en de completen even blijmoedig als naar verstopte gootstenen en vervuilde geisers. door Annemarie Lücker Dat de sierlijk gebatikte Indonesiche sarong uitstekend is te verwerken tot modieuze kleding, bewijst de familie Haring in Amsterdam. Mevrouw Haring en haar drie dochters ontwerpen een aantrekkelijke serie gebatikte jurken, rokken, kielen, strandpakken en ook kinderkleding voor de verschillende vestigingen van hun boetiek Indonesia Baru. zal leren of het van blijvende waarde zorgen samen met een paar thuis- is. Dat was ook met de Mattheus Passion het geval. Die heeft ruim een naaisters ook voor de uitvoering, wat een zeer gunstige invloed op de prij- eeuw onder het stof gelegen eer de 2en heeft. Jurken kosten gemiddeld grote waardering kwam." R. F. Delderfield Het licht van de avond. Uitgave: De Boekerij - Baarn. Prijs: 23,90. In het laatste deel van de familietri logie „Het dal der Craddocks" verke ren de hoofdpersonen in de moeilij ke. veel moed en opoffering eisende tijd van de tweede wereldoorlog en daarna. In het dal in het Engelse binnenland brengt men offers voor het behoud van de vrije wereld, waa raan Paul en Claire, die men zich herinnert uit de beide voorafgaande delen „Een lange zomerdag" en „Tussen twee werelden" volop deel hebben. De roman besteedt zijde lings aandacht aan de problematiek van het ouder worden. Andermaal een sfeervolle roman, met karakte ristieke figuren, die aanspreekbaar overkomen met de romantiek van een landstreek, die soms in hoge mate een verleden tijd ademt. De Engelse ten dele historische stree kroman in optima forma in een soms wat langdurige conceptie. Reneé Koevoets en Jet Wil- lems: STOF. STEEK. SIER. Uitg. Vermande Zonen BV, IJmuiden. 64 blz., prijs 16.50 Bij de uitgever van het tijd schrift „Bij Voorbeeld" voor creatief handwerk verscheen in de gelijknamige reeks bo ven aangekondigd werkje met als ondertitel „borduren op kleding". Vooral de jeugd wordt hierin bedacht met voorbeelden van mooi geborduurde randen en figuren, toe te passen op b.v. hesjes, bolero'tjes e.d. Behalve applicatie en bor duurwerk wordt ook lapjes- werk, stikwerk en zelfs ma- cramé zij het alles zeer su- mier behandeld. Eerlijk ge zegd wil het nut van deze uit gave niet erg tot ons doordringen. De inhoud biedt hoegenaamd geen nieuws en het keurig uitgevoerde bor duurwerk zal bovendien wei nigen in onze tijd aanspreken. RD.-S. 75 gulden, kielen 27,50, overhemden 47,50 en zeer ingenieuze wikkelbroe ken 75 gulden. Er zijn lange wikkel rokken met bijpassende t^shirts en sommige wikkelrokken kunnen ook als strandjurk worden gedragen. De maten lopen van 36 tot en met 44 en in sommige gevallen tot en met maat 46. Was Het Javaanse woord „ambatik" bete kent met was tekenen. Er zijn twee soorten batik; de batik tjap waarbij gewerkt wordt met handstempels en de batik tulis waarbij de was meteen primitief soort vulpen op de stof wordt getekend. Nadat de lappen ge weekt. gewassen, in stijfselwater van rijst en bamboebladeren gekookt en vervolgens gedroogd zijn, worden ze op een plank gelegd en met houten hamers beklopt. Na al deze voorbereidingen kan het eigenlijke batik beginnen. De oude patronen, die met was of houtskool op Chinees papier getekend zijn, wor den op de stof overgebracht. De plek ken die wit moeten blijven, worden met was bedekt, voor het tweede verfbad wordt de was op bepaalde gedeelten weggekrabt. Als de kleur droog is, wordt het doek in een kope ren pot met warm water gedompeld, waardoor de resterende was los laat. Dan pas is het doek klaar. Een tijdro vende bezigheid, want één doek kost gemiddeld twee weken. Indonesia Baru verkoopt deze doeken, samen met een patroon, voor vijf en dertig en vijf en veertig gulden. De verschillende vestigingen in Amsterdam zijn: Javastraat 41. in oost, Johan Huizingalaan 177a, west. Overtoom 449a. centrum, Huidenstraat 13, centrum. In mei opent de Bloemstraat 40 en in juni Trompenburgstraat 141. Indonesia Baru zit ook buiten Amsterdam, in Zandvoort in de gale rij van Hotel Bouwes. EL na wa Eli de he d< He jas vo! Bu Hc mi ho ge Vragen (één per brief) zenden naar: Uw prbbleem ook het onze, Postbus 507, Voorburg. Naam en adres vermel den. Eén gulden aan postzegels bijs luiten. Geheimhouding is verzekerd. Vraag: Is het waar dat zich in ge kookte rijst tijdens de bewaring ervan gedurende enkele dagen kanker verwekkende of andere scha delijke stoffen ontwikkelen? Antwoord: In elke gekookte en niet op de juiste manier bewaarde spijs ontwikkelen zich op den duur (en die duur kan in het voorjaar en de war me zomer, die we hopen te beleven, vrij kort zijn) schimmels of bacte riën. die schadelijk zijn of erger voor de consument. Kook niet meer dan nodig is en als er iets overblijft, wees daar dan niet al te zuinig op. Bepaalde gekookte spijzen worden in de laboratoria gebruikt, maar daar hoeft u als hulsvrouw zich het hoofd niet over te breken. Vraag: Ik probeer tinnen soldaatjes te gieten, maar het mislukt steeds. Of een hoofd of een geweertje komt er gebroken uit. Wat is de Juiste methode? Antwoord: Roet in de vormen is een ouderwets middel. Industrietalk werkt net zo goed en is minder vies. Is de vorm voldoende verhit? Royaal bepoederen. Het tin (of het giftige lood) wordt eerst in stukjes gebro ken en vervolgens in een sauslepel of iets dergelijks boven een gasvlam verhit Als alles heet en vloeibaar is. gaat het tegeUJk ln de gesloten vorm. die dichtgehouden wordt door speci ale klemmen Na één minuut kan men het resultaat bezien. Is het niet fraai, dan net zolang overdoen tot het wél lukt. Lukt het na vele malen proberen nóg niet dan moet u in de winkel, waar de vormen verkocht worden eens een gratis proefles vragen. Vraag: Ik heb een oude wastafelkast gekregen. Heel mooi om naar te kij ken. maar alles wat er in opgeborgen wordt, heeft een muffe stank. Open zetten helpt niet. Antwoord: Wie weet. wat er in die kast werd bewaard en met welke ondefinieerbare troep het meubel werd schoongemaakt. In elk geval beginnen met. alles heel goed uit te soppen. De winkels staan vol flessen, waarmee men dat heel goed kan doen. Dan alles laten drogen met open deuren. In de achterwand een paar gaten boren zo groot als een rijksdaalder en die met horregaas afsluiten tegen muizen en dergelijke ongewenste gasten. Ook kan het he le achterpaneel eruit worden ge haald en vervangen door stevig hor regaas. Ten slotte legt u tussen de stapeltjes linnengoed gebruikte zeeppapiertjes of lege zeepdozen. Men kan ook de huishoudzeep in een linnenkast bewaren. Zakjes met la vendel en andere geurige blaadjes zijn natuurlijk wel zo lekker. Vraag: Ik las het boek; De Colibrie op het gouden nest. door Jo van Am- mers Küller. Wat is er waar van dat verhaal? Antwoord: De hee»- Naundorff kwam in juli 1845 te Delft en overleed twee maanden daarna Hij logeerde in een logement op de plaats waar nu de Bondsspaarbank is. Oude Delft 48 Over logement en andere gasten ont breken alle gegevens. De heer D P. Oosterbaan. indertijd gemeente archivaris te Delft, schreef een boek je. genaamd: Het Naundorffmyste- rie. In de leeszaal te Delft en ook op het gemeente-archief is dit boekje aanwezig. In het archief is een verza meling inzake de heer Naundorff en Lodewijk XVII. Het mysterie of zij één en dezelfde persoon waren, is echter nog steeds niet opgehelderd. Zelfs vele Delftenaren weten niet. dat er een graf is in het plantsoen bij de Watertoren, maar ik geef u de verzekering dat gasten uit het bui tenland zeer geïnteresseerd zijn in dit merkwaardige graf met het manshoge ijzeren hek. de Franse le lies en het indrukwekkende op schrift. Uw probleem ook het onze VRAAG: Wij zijn in het bezit van een ouderwets veren schudbed. Is het mogelijk van zo'n veren bed donzen dekbedden te maken, of zou dat te stekelig zijn? ANTWOORD: Uw vraag is eigenlijk al een antwoord: Echt dons is zacht pluis zonder schaften en prikkende stekels. Wie vroeger ergens logeerde waar zo'n schudbed in het logeerbed lag. begrijpt, waarom u zo'n onding niet meer wil handhaven. Het is de vraag of het een succes wordt: als tijk neemt u stevige gladde of geke perde katoen. Mijn herinneringen zijn: gewassen tijk. die ook gebruikt werd voor de kussenslopen U be kijkt eens de verschillende modellen van dekbedden (lange strepen, vier kanten of genopt) en daarmee in overeenstemming verdeelt u de ve ren. Het is een erge pluis- en stofboel. dus een windstille dag buiten is daar een goede gelegenheid voor. Ons ad vies: als er bij u in de buurt een vakman is. die meubels overtrekt en nieuw bekleedt, vraag dan eens of hij belangstelling heeft in uw „plumen- mèle" en koop een gemakkelijk te hanteren dekbed. U heeft de helft van de kosten er al uit als u de tijk niet hoeft te kopen. VRAAG: Graag ontving ik een lijst van alle voedsel en dranken, waar de minste calorieën en koolhydraten in zitten. fc->; VI •-) -x; ANTWOORD: Het is onmogelijk een lijst te maken van alles, wat gegeten mag en moet worden. Het Voorlich tingsbureau van de Voeding (dat we m deze rubriek herhaalde malen ge noemd hebben) geeft zeer bruikbare brochures uit voor jong en oud. In elk dienstencentrum, in alle wijkhui zen. poliklinieken, leeszalen vindt men óf de rekjes waar al deze bro chures worden uitgestald of vriende lijke assistentes, die weten waar al les te vinden is over „de schijf van vijf" (no 100), „voeding als we ouder worden" (no 115), de Documentatie betreffende de voeding van bejaar den (no 204) enz. Het is mijn overtui ging dat in elk bejaardenhuis deze literatuur aanwezig is of hoort te zijn. VRAAG: Wij hebben familie die al meer dan 30 jaar in Canada woont. Tot Kerstmis 1974 hadden we con tact, maar nu krijgen we de brieven, naar het laatste adres verzonden weer terug. Wat is daar aan te doen, want we willen zo graag meer weten. ANTWOORD: Stuur alle gegevens die in uw bezit zijn: laatste adres, volledige naam en voornamen, be roep en wat u verder maar weet (gehuwd, kinderen, met leeftijden enz.) naar het ministerie van Buiten landse Zaken, afdeling directie alge mene zaken. Herengracht 2 Den Haag. We hopen van harte voor u dat het mogelijk is uw familie op te sporen. VRAAG: Ik zou graag de oudste Ne derlandse drukpers nog in functie willen zien. ANTWOORD: Een prachtige collec tie drukpersen is vlak over de grens te zien in het museum Plantijn te Antwerpen. In het museum Ensche dé te Haarlem (cons, mevrouw Flip- se) staat een 18de eeuwse houten pers (opbellen voor afspraak). In het museum Meermanno Westrenianum- (cons, mevrouw Laseur) liggen nog verschillende kleinere persjes en een grotere die uit Limburg afkomstig is. in opbouw, dus daar is nu nog niet zoveel van te zien. In het Open luchtmuseum te Arnhem is een oude drukpers, die men wel zal gebruiken bij demonstraties van oude ambach ten. Oude drukpersen moet men dus wel in verzamelingen en musea zoe ken, want in een normale drukkerij kosten ze te veel mankracht en ze werken te traag. Wat onderhoud en duurzaamheid betreft: een jaar of dertig geleden werd de zetterij van een krantenbedrijf in Bandoeng bij een grote bandjir van de rivier Tjika- poendoeng onder het water en het slik gezet. Onder de persen vond men een schildpad, maar een paar dagen daarna functioneerde alles weer normaal. Graag zouden we wil len weten wat er van die onvemiel- bare machines is overgebleven. VRAAG: „Mijn schoenen zijn van binnen ruw. Mijn kousen worden daardoor beschadigd. Wat is daar aan te doen? ANTWOORD: Een probleem als het uwe komt vaker voor: De naden kunnen met een te dikke naald ge- naald zijn. waardoor leer of plastic beschadigd is. Ook kan de achter kant boven de hiel losgegaan zijn en met een synthetisch plakmiddel bijgelijmd. Hier blijft wel eens een ongerechtigheidje zitten. Met het fijnste schuurpapier dat er bestaat moet u proberen die oneffenheden glad te maken. Controleer bij die gelegenheid ook de andere naden van de schoen. Zijn de draden te dik. dan met beleid bijschuren. Worden de draden stuk geschuurd dan is u nog verder van huis. Tenslotte is er nog de mogelijkheid. dat er een elastieken bandje voor in de schoen zit, dat de halen veroor zaakt. Dat zal de schoenmaker moeten veranderen. Mijn zegsman vertelde mij, dat hij en zijn hele personeel eens een weeklang bezig zijn geweest, met dit werkje, toen een bepaalde Italiaanse zending dit euvel bleek te bezitten. VRAAG: Tijdens een vakantie in Frankrijk kochten we een oud pot je. Het zag er uit als La Tène III ca. 100 tot 50 v. C. Niemand kan ons inlichten over de waarde en de waardering van dit potje. We voe gen een paar foto's hierbij. ANTWOORD: Wij hebben uw foto's laten zien in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. De Conserva tor, Dr. Kern. vreest dat uw potje een interessante kopie is van het daarmee overeenkomende vaat werk in het Muséé St. Germain au Laye, ongeveer 20 km buiten Parijs. Hij zegt dit echter niet, als hij dit potje niet zelf in handen gehad heeft, met het oog van de kenner bekeken, met de hand van de ken ner gewogen en met de nagel van de kenner bekrabbeld. U kunt altijd terecht in het museum te Leiden maar het is wel aan te raden even van te voren te bellen, of Dr. Kern op die dag en die tijd aanwezig is. Zelfs al zou uw potje een kunstig gemaakte kopie zijn. dan is het nog geen verloren dag, want in Leiden is zoveel te zien op historisch en stedebouwkundig ge bied. in de Hortus en in de vele musea, dat u toch met een voldaan gevoel naar huis kan gaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 6