Eenheid van Arabische staten in Noord-Afrika verder weg dan ooit Het Kremlin heeft geen greep meer op Westeuropees communisme Rode top (in juni?) staat voor voldongen feiten .ATEBDAG 3 APRIL 197G BUITENLAND TROUW/KWARTET 17 De afgelopen weken nemen de berichten over conflic ten tussen de verschillende Arabische landen in Noord Afrika hand over hand toe. Leek de eenheid in 1970 tussen verschillende Noordafrikaanse staten een feit, thans is het gebied verdeelder dan ooit. De ruzies zijn niet tot bekvechten beperkt gebleven. Massale uitwij zingen en militaire schermutselingen zijn aan de orde van de dag. Deze conflicten tussen de verschil lende staten komen tot uitbarsting in een periode waarin het oude idee van het Arabisch nationalisme en een heid grote veranderingen heeft on dergaan. In tegenstelling tot vroeger zijn conflicten tussen staten, of ei genlijk nauwkeuriger gezegd conflicten tussen de regeringen van i verschillende Arabische staten bin nen de Arabische wereld veel meer I aanvaard. -De meeste Arabische staten,zeker de Noordafrikaanse, op Libië na, zijn afgestapt van de gedachte dat de voornaamste doelstelling van het Arabisch nationalisme de staatkun- jdige eenwording van de Arabische wereld is. Tegenwoordig wordt in Noord-Afrika veel meer de nadruk gelegd op de broederschap tussen de verschillende Arabische volkeren in plaats van op de kunstmatige solida riteit tussen de verschillende staten. Dit heeft tot gevolg dat er nu ruimte is om de vaak onder tafel geschoven ideologische en machtspolitieke te genstellingen tussen verschillende Arabische landen in Noord-Afrika duidelijk aan de oppervlakte te laten verschijnen. Het is best mogelijk dat de gedachte dat het in Arabisch Noord-Afrika vooral om de broederschap tussen de volkeren gaat, bedoeld was om de conflicten en 't onder druk staan van de Arabische eenheid enigszins te verdoezelen. Uitwijzingen Toch blijkt dat zelfs de grenzen van dit begrip broederschap bij verre niet vastgelegd zijn. Tijdens mijn bezoek aan Egypte in februari wezen de Egyptenaren er herhaaldelijk op dat alle politieke conflicten met Libië ten spijt, Egypte nooit en te nimmer van ,plan zou zijn om de 250.000 Egypte naren die in Libië werken naar huis terug te halen. Ook Libië zou geen maatregelen tegen deze Egyptische kolonie ondernemen. Het ging tenslotte om politieke geschillen en niet om tegenstellingen tussen de volkeren. Maar begin maart, nadat tientallen JLibiërs in Egypte werden opgepakt ;op beschuldiging van sabotage en subversieve activiteiten tegen Egyp te. werden duizenden in Libië woon achtige Egyptenaren gedwongen om 'onmiddellijk het land te verlaten. Volgens berichten uit Egypte moes ten velen onder hen onmiddellijk in ziekenhuizen worden opgenomen ten gevolge van in Libië ondergane mis handelingen. Dergelijke voorbeelden zijn er meer. De afgelopen maanden zijn er op \grote schaal Marokkanen uit Algerije 'rijnen uit Marokko. Libiërs uit ïsië en Tunesiërs uit Libië uitge- ZlDe achtergrond van het plot- iling op scherp komen staan van de iderlinge betrekkingen in vrijwel jeheel Noord-Afrika wordt gevormd door oude tegenstellingen tussen ver schillende landen en verder in de binnenlandse situatie van de afzon derlijke landen. breznjew Expansionisme Zo wordt Algerijes bezorgdheid over de ontwikkelingen in de Spaanse Sa hara niet alleen ingegeven door de verontwaardiging over de schending van de rechten van de bevolking. De veelvuldigheid waarmee in Marokko weer wordt gesproken over „de na tie" en „Groot Marokko" en de aan spraken op de Sahara met inbegrip van de streek rondom het Algerijnse Tindouf doen de Algerijnen het erg ste vrezen wat betreft de expansio nistische bedoelingen van Koning Hassan. Zowel Marokkanen als Alge rijnen herinneren zich de oorlog in 1963 tussen de beide landen om Tin douf. waar grote ijzerertsvoorraden in de grond zitten. In het huidige conflict met Marokko lijken de Algerijnen, ondanks hun militaire overwicht, niet op oorlog- maar op binnenlandse veranderingen in Marokko te rekenen. Koning Has san van Marokko ziet zich herhaalde lijk gedwongen om de aandacht van de Marokkaanse bevolking van de ellendige situatie in eigen land af te leiden. De Marokkaanse samenleving wordt door armoede, werkloosheid en corruptie gekenmerkt. Het land heeft nog steeds een feodaal regime. De economie stagneert al jaren en van alle aangekondigde hervormin gen kwam niets terecht. Alleen zij, die het land in naam van de koning besturen worden er financieel beter van. Reeds enkele malen hebben le gerofficieren geprobeerd een staatsgreep tegen Koning Hassan te plegen. De aanhoudende crisis in de Spaanse Sahara gaf Hassan nu de mogelijk heid om zijn best opgeleide en daar om politiek gevaarlijke militairen in het ver van het politieke centrum van Marokko gelegen grensgebied met de Sahara te stationeren. Bovendien lukte het Hassan om dé Marokkaan se oppositie door een bondge nootschap inzake de Spaanse Sahara buiten spel te zetten. Maar voor de Algerijnen is het slechts een kwestie van tijd dat Hassan zal hangen. Naast de Algerijnse vrees voor het Marokkaanse expansionisme speelt ook een ideologisch conflict tussen de beide landen. De vooruitstrevende Algerijnse ideologie en de traditie die uit de bloedig bevochten onafhanke lijkheid voortkomt, is strijdig met de feodale structuren van de Marok kaanse samenleving. door James Dorsey Verwarring Maar ook president Boumedienne van Algerije moet met de opkomen de oppositie in zijn land rekening houden. Momenteel wordt er in Alge rije een grote campagne van over heidswege gevoerd waarin de bevol king wordt opgeroepen om op haar hoede te zijn voor „de burgerlijke en reactionaire krachten" in Algerije die „verwarring" willen stichten en die twijfelen aan de socialistische ideologie. Volgens het Algerijnse persagentschap APS zouden deze krachten met Algerije vijandig ge zinden in het buitenland samen- Op één lijn werken. Deze campagne richt zich met name tegen een groep van voormalige lei ders van de onafhankelijkheids strijd, die enkele weken geleden een manifest publiceerden waarin zij meer democratische rechten voor de Algerijnse bevolking eisten en een beëindiging van het conflict met Ma rokko over de Spaanse Sahara wil den. Als reactie op dit manifest moesten sommige van de onderteke naars hun winkels sluiten. Met name de Algerijnse kritiek op het Marokkaanse feodalisme zal doorslaggevend geweest zijn voor de onberekenbare Libische leider, kolo nel Moammer Khadaffi om zich met Algerije en het Frente Polisario, de bevrijdingsbeweging van de Spaan se Sahara op één lijn te zetten. Maar Libiës toenadering tot de Maghreb- staten (de Arabische staten ten wes ten van Libië) wordt ook ingegeven door de al jarenlange spanningen met Egypte en door steeds groter wordende tegenstellingen binnen de Revolutionaire Raad van Libië, het hoogste gezagsorgaan van dat land. De Libische revolutie in de vorm van Khadaffi's staatsgreep in 1969 had oorspronkelijk een fusie met het Egypte van wijlen president Abdel Gamal Nasser tot doel. Sommige van de oorspronkelijke leden van de revolutionaire raad hebben in middels Libië verlaten omdat Kha daffi het op een open conflict met president Sadat van Egypte liet aan komen over het Egyptische beleid inzake het conflict in het Midden- Oosten. Tegen deze achtergrond moeten de berichten van de afgelo pen weken worden gezien over po gingen van Libische agenten om in het buitenland verblijvende Li bische politici naar Tripoli te ont voeren. Een van de doelwitten van de Li bische agenten, de voormalige Li bische minister van planning Me- heischi, beschuldigde Kadaffi in een vraaggesprek met de Egyptische Het 25ste congres van de com munistische partij van de Sow- let-Unie ligt al enige tijd achter ins en nóg is er geen duidelijke lanwijzing, hoe het Kremlin zal )roberen de andersdenkende Vesteuropese zusterpartijen in iet gareel te brengen. Vermoe- lelijk bestaat er in Moskou zelf log geen overeenstemming iver de te volgen tactiek. ?el is in de afgelopen weken de rede- oering gepubliceerd, die de be- angrijkste partij-ideoloog Michael ioeslow voor de Academie der we- enschappen in Moskou heeft gehou- en. Soeslow uitte kritiek op degenen ie de „zuiverheid van het marxisme- eninisme" bedreigen. Hij veroordeel- le het streven naar nationale versies an het marxisme en noemde dege- len die de communistische leer naar igen goeddunken uitleggen „vij- nden van het marxisme". Zij zouden het ware socialisme belasteren, het 'ezen van de marxistisch- tninistische leer verwateren en bur- erlijk liberalisme de plaats van het narxisme doen innemen". Ilijkbaar doelend op de Italiaanse en ïanse communistische partijen, naar zonder deze te noemen, ver jaarde Soeslow: „Alles wat de op- ortunisten als regionale of nationale ersies van het marxisme aanbieden, leeft niets gemeen met de revolutio- aire theorie en schaadt de zaak van i werkende klasse". Ook besteedde Ioeslow veel aandacht aan het „pro- etarische internationalisme". „Dit lehoort tot dc grote waarden van de nternationale communistische be- 'eging. Juist daarom hebben de vij- nden van het communisme, rechtse n linksgerichte revisionisten, maoïs- en en nationalisten van alle schake- Ingen het proletarische internatio- lalisme tot hoofddoel van hun onop- oudelijke aanvallen gemaakt". door J. den Boef let belang van de rede van Soeslow 'as, dat zij enige tijd na afloop van iet partijcongres werd uitgesproken; lieuwe aanknopingspunten bevatte ij niet. Partijleider Leonid Breznjew 'ad op het congres al gezegd dat „er daas sommigen begonnen zijn het roletarisch internationalisme uit te !?gen op een manier die maar weinig an het internationalisme heel laat. ■r rijn zelfs personen", aldus 'reznjew, „die openlijk suggereren m maar afstand te doen van het "ternationalisme. Naar hun mening f het internationalisme, zoals het Marx en Lenin vorm heeft ge- ttgen en is voorgestaan, ouder- rete". Mstand doen van dit internationalis t-I hie Zou volgens Breznjew betekenen, Ölpat „men de communistische partij en berooft van een machtig en be proefd wapen". Het zou ten gunste van de klasse-vijand werken als dit wapen zou worden afgeschaft. „Wij, Sowjetcommunisten", aldus de par tijleider, „beschouwen het verdedi gen van het proletarisch internatio nalisme als de heilige plicht van iede re marxist-leninist". Deze plicht wordt schromelijk verzaakt door de communistische partijen van Italië, Frankrijk en Spanje, omdat zij weten wat het Kremlin er mee bedoelt: zich verplichten om de leiding van Mos kou te aanvaarden. Het is dan ook de vraag of de topcon ferentie van Europese communis tische partijen, die volgens Oosteuro- pese kringen in Wener over enkele maanden in Oost-Berlijn zal door gaan, de Sowjet-Unie enig soelaas zal geven. Er zou nu een ontwerp- slotdocument op tafel liggen, dat slechts 17 pagina's (oorspronkelijk 70) telt en zich beperkt tot formule ringen zonder bindend karakter, die voornamelijk betrekking hebben op „de samenwerking in Europa en het bevorderen van de vrede". Het docu ment zou geen algemene ideolo gische of politieke richtlijnen bevat ten die direct of indirect aan de SowjetrUnie een leidende rol toebe delen. pluralisme Tegenover het proletarisch internati onalisme van Moskou plaatsen de communistische partijen van Italië. Frankrijk en Spanje het begrip inter nationale solidariteit. Deze aandui ding geeft de onderlinge verbonden heid van de communistische partijen aan. Tegelijkertijd onderstreept zij echter de gelijkwaardigheid en het recht op eenheid in verscheidenheid van deze partijen. Een uitvloeisel van dit recht is het pluralisme (de veel vormigheid), waarmee met name de Italiaanse partij langs parlementaire weg aan het bewind tracht te komen. Het is juist dit pluralisme, dat Mos kou een doorn in het oog is, omdat het aanstekelijk kan werken in de Oosteuropese landen en in de Sow jetrUnie zelf. Ook de openlijke kritiek op de gang van zaken in Moskou, komt daar hard aan. Zo verklaarde enige tijd geleden een vooraanstaand lid van de Italiaanse CP, Umberto Terracini, in een interview met het in Rome verschijnende blad „La Repubblica", dat vele verwachtingen die 20 jaar geleden verbonden werden aan de verguizing van Stalin, „ongelukkiger wijze teniet werden gedaan". Chroestsjow stelde slechts de gruwe lijke aspecten van het Stalinbewind aan de kaak, maar nam volgens Ter racini niet de verschillende oorzaken van het kwaad weg, zonder welke deze aspecten zich niet hadden kun nen voordoen. Terracini hekelde het „totalitarisme van de Sowjet-staat". Ter gelegenheid van het partij congres in Moskou had partijleider Breznjew een uitvoerig onderhoud met de Italiaanse CP-leider Enrico Berlinguer. Na afloop werd een ver klaring uitgegeven, waaruit moest worden opgemaakt, dat er tussen beide communistische leiders geen meningsverschillen bestonden. In Rome heeft men dan ook verbaasd gereageerd op de rede van Soeslow, Onder het oog van Lenin congresseert de communistische partij van de Sowjet-Unie. waarin gezegd werd dat regionale en nationale versies van het marxisme niets gemeen hebben met de revolu tionaire theorie en de zaak van de werkende klasse schaden. Wat het gesprek tussen Breznjew en Berlin guer betreft: Op de vraag van de Rus, wat Berlinguer van Moskou verlangde, antwoordde de Italiaan: „Een beter image", doelend op de moeite die zijn partij heeft met de situatie in de Sowjet-Unie. Geen illusies Ondanks de kritiek van Moskou op de bereidheid van de grote Westeu- ropese communistische partijen, met andere politieke groeperingen samen te werken, gaat de Sowjet- Unie zelf volgens Breznjew voort met het uitbreiden „van onze banden met de progressieve, niet- communistische partijen, met de re volutionair-democratische en met de links-socialistische", ook in Frank rijk. Zij moeten zich echter geen illusies maken, want „de ontspan ning heft allerminst de wetten van de klassenstrijd op, zij kan die niet opheffen of wijzigen. Tenslotte is niets duidelijker dan dat de begrip pen „ontspanning" en „vreedzame coëxistentie" slaan op de betrekkin gen tussen de staten". In zijn lange toespraak tot het partij congres in Moskou zei Breznjew over de toenemende invloed van de com munistische partijen in de kapitalis tische wereld: „Wij maken geen ge heim van het feit dat wij de politieke ontspanning zien als een weg naar gunstiger voorwaarden voor de vreedzame socialistische en commu nistische opbouw". Wat Breznjew bedoelt is echter wat anders dan wat de Italiaanse CP zegt na te streven. De Russische partijleider denkt aan uitbreiding van de invloedssfeer van de Sowjet-Unie. De Italiaanse com krant Al Achram ervan Libië wille keurig te regeren en verbond hij hier aan de eis voor meer democratie in zijn land. Voor de kritische officieren binnen de Revolutionaire Raad van Libië betekenen de herhaaldelijke pogin gen van Khadaffi om een aansluiting bij de Maghreb staten te vinden, een hernieuwde afwijking van het oor spronkelijke doel om één staat met Egypte te gaan vormen. In dit ver band wijzen zij op de mislukte po ging van een fusie tussen Libië en Tunesië in 1974. Deze fusie werd door president Bourguiba van Tune sië persoonlijk verijdeld. De archi tect van de eenwording was de voor malige Tunesische minister van bui tenlandse zaken Masmoedi. Toen naar de mening van Bourguiba het proces van eenwording veel te snel ging, werd Masmoedi ontslagen en ging deze naar Parijs in balling schap. Eenheid Het is inmiddels duidelijk dat de katalysator van de onenigheid en de tegenstellingen in Noord-Arika, de kwestie van de Spaanse Sahara is. Libië en Algerije staan tegenover Marokko, Mauretanië en Tunesië. Egypte, dat zich formeel neutraal heeft opgesteld, heeft in feite bewe zen dat haar sympathieën naar de Marokkanen uitgaan. Het vindt net als vele andere wat behoudende Ara bische staten, dat Algerije al meer dan genoeg invloed en macht heeft en dat een onafhankelijke Sahara- staat volkomen van Algerije afhan kelijk zou zijn. Van alle pogingen in Noord-Afrika om door fusies tot grotere staatsver banden te komen is niets meer over gebleven. Het parlement van de Fe deratie van Arabische Republieken - die 8yrië, Egypte en Libië omvat - bestaat slechts nog op papier. Het in 1969 tussen Marokko en Algerije overeengekomen vriendschapsver drag, waarin Marokko feitelijk van de gedachte van Groot-Marokko af stand deed door de erkenning van Mauretanië is door Marokko met voeten getreden. De Libische leider Khadaffi schijnt zijn buitenlandse politiek steeds meer als de peetvader van de maffia te bepalen. Wie hem ongunstig gezind is loopt het risico om door Libische agenten ontvoerd of vermoord te worden. De eenheid van de Arabische staten in Noord-Afrika. net als in de overige Arabische wereld is verder weg dan ooit. Slechts vergaande veranderin gen in de afzonderlijke landen en een geleidelijk proces van toenadering zullen het oorspronkelijke doel van de eenheid misschien opnieuw aan de horizon doen verschijnen. munisten streven nationale belan gen na en hebben er belang bij, bui ten die invloedssfeer te blijven. Dit laatste geldt zij het wellicht nog in wat mindere mate ook voor de communistische partijen van Frankrijk en Spanje. In tegenstel ling tot Breznjew („Natuurlijk kan er geen sprake zijn van enigerlei sa mengaan tussen het wetenschappe lijk communisme en het reformisme van de sociaal-democraten wil len zij water in de wijn doen, zij het misschien om niet alleen principiële, maar tevens opportunistische re denen. Voor het Kremlin maakt dit echter geen verschil, het is en blijft afvalligheid en afwijking van de in ternationale revolutionaire theorie. En wat concessies aan het opportu nisme betreft, zegt Breznjew: „Soms kunnen zij enig tijdelijk voordeel opleveren, maar uiteindelijk zullen zij de partij schaden". Harde koers Opvallend is dat de fel Moskougezln- de Tsjechoslowaakse partijsecreta ris Wasil Bilak precies dezelfde woor den bezigde, toen hij een aanval deed op „opportunisme" en „pro gressieve hervormers". De Hon gaarse partijleiding veroordeelde „meningen, die de eenheid ondermij nen, nationale bekrompenheid. anti- Russische gevoelens en alle scheu ringskrachten". De Bulgaarse partij leider Todor Zjiwkow „houdt niet van moderniseringen die het grootse revolutionaire lied, de Internationa le, tot banale popmuziek verlagen". In de DDR riep het partijblad „Neu- es Deutschland" Friedrich Engelsen Rosa Luxemburg te hulp om nu al te kunnen bewijzen dat „de eisen van de arbeidersklasse niet langs vreed zame weg door middel van een groei end aantal stemmen van kiezers ver wezenlijkt kunnen worden". Intussen zijn er aanwijzingen, dat de ideologen in het partij-apparaat in Moskou op een hardere koers aan sturen om de „burgerlijke ideologie" te lijf te gaan. Deze ideologen zijn er in geslaagd, de in 1948 onder myste rieuze omstandigheden gestorven Andrej ZJdanov (de tweede man on der Stalin) posthuum voor hun kar retje te spannen. Zjdanow was de man, die kort na de tweede werel doorlog een eind maakte aan de te vriendschappelijk geworden betrek kingen met de westelijke landen. Voor het eerst na bijna 30 jaar mag de naam van Zjdanow weer worden genoemd, officieel omdat hij 80 jaar geleden werd geboren, in werkelijk heid echter om de twijfelaars duide lijk te maken, dat zij op hun tellen moeten passen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 17