Na het Thomas
Mann-jaar
Een ontroerende tentoonstelling
„Mijn leven als man"
verwoest door een vrouw
i 13 MAART 1976
KUNST
TROUW/KWARTET 19
door H. Wielek
Negentien-honderd-vijf-en-zeventig was het jaar van de vrouw. Het jaar van de monumenten. En
het jaar van de in 1875 geboren Thomas Mann. Al zijn werk werd opnieuw uitgegeven. Er kwamen
overal weer vertalingen van zijn romans en verhalen uit, niet in de laatste plaats in Nederland waar
Thomas Mann een vast publiek heeft.
Een vast publiek heeft deze schrijver
in en buiten Duitsland. Hij heeft er
lezers bij gekregen het laatste jaar.
dat staat vast. Maar een sensationele
bestseller is geen van zijn boeken
geworden, zoals wel het geval is met
het werk van Hermann Hesse, dat al
dood was toen hij stierftotdat het
plotseling tot veler verbazing een
klankbodem vond bij de jeugd in
heel de wereld.
In 1975 zijn er zoveel geschriften over
Thomas Mann verschenen dat vol
gens ingewijden de ronde som van
20.000 publikaties is bereikt. Vermoe
delijk bevat geen van deze boeken
zoveel gegevens en is geen enkel boek
met zoveel geduld en liefde voor de
geadoreerde Meister geschreven als
Peter de Mendelssohns „Der Zaube-
rer". Twaalfhonderd pagina's waren
voor De Mendelssohn, vriend van de
Manns, zelf auteur van romans en
biografische werken (Churchill), net
voldoende om de weg van Thomas
Mann (van 1875) tot1918 te vol
gen, dus niet verder dan zijn oercon
servatieve „Beachtungen eines Un-
politischen". Het is op zichzelf al een
reusachtige prestatie om alles wat
Thomas Mann heeft geschreven, „on
der meer" 24.000 brieven en alle mo
gelijke notities, te hebben gelezen.
Een uitzonderlijke prestatie is het
om dit materiaal overzichtelijk te
entoonstelling, die al ge-
tijd door het land reist en
9!t 21 april in Museum Het
essehof in Leeuwarden te
p: „Nederlanders in Japan-
npen."
ilijk geen onderwerp voor
'xpositie in een (kunst-)-
denk je dan en je ver-
[je weer in zaken die naar
gevoel écht kunst zijn.
dan toch maar „even"
Jkijken. 'k Heb er uren
edwaald en ontdekt dat
jet „echter" kan
iehonderd tekeningen en bij-
•honderd voorwerpen zijn er
de jaren 1942-1945 gemaakt
JS(|i in Japanse burgerinterne-
krijgsgevangenenkampen,
die vaak met gevaar voor
•ven jarenlang verborgen wer-
jhouden en meegesjouwd van
w- haar kamp. Maar die later toen
P-* wereldproblemen de interesse
herinneringen over
camp" deden vervagen, opge-
w werden in kelders en op
9.
lekte de heer P. M. Adriaanse,
de kracht achter deze exposi-
een oud-kampbewoner, door
.val een verzameling tekenin-
vc% het leven in die jaren en dat
tor hem het begin Van een
per£tie naar meer: hij ontdekte,
'toe, ruim tweeduizend tek'e-
die nu allemaal zijn geregi-
't Was lang niet altijd gemak-
lie in bruikleen te krijgen om-
eigenaars er uiteraard erg aan
zijn. Maar voor deze ten-
lling die onder auspiciën
Stichting Cultuurgeschiede-
lerlanders Overzee tot stand
kon er toch een prachtige
lit gedaan worden,
werk bij van vakmensen, ook
'pilaars werden geïnterneerd,
p is nadrukkelijk van uitge-
it het hier niet moest gaan om
ung itieke, maar om de documen-
apciaarde van het materiaal. Nu is
heel moeilijke scheidslijn,
;un je je in een geval als dit
n, wat is dat eigenlijk: artis-
t denk dat er bedoeld wordt
er niet toe doet of de tekenin-
hnisch goed in elkaar zitten of
am zijn getekend, 't gaat om
ïedeling, om de boodschap.
het meest getroffen heeft is
Geldige creativiteit die veel
in die barre omstandigheden
unq Daarom had ik het eer-
- ™r de pure „echtheid" van dit
t kwam ergens vandaan, 't
ing«en 't komt nu nog helemaal
esentatie, die in eerste instan-
opgezet als herinnering voor
het meegemaakt hebben en
eren, vooral jongeren, te laten
Begrafenisstoet naar de poort van het kamp Bangkok, Semarang, door A. J. F. Gogclcin.
zien, hoe het werkelijk was, maakt
ook duidelijk, hoe belangrijk het kan
zijn, dat de mens zich nog op andere
wijze kan uiten dan door het gespro
ken woord alleen. Anders gezegd, hoe
broodnodig kunst is of in ieder geval
kan zijn.
De mensen deden het voor elkaar, als
kleine attentie, om de ander een
vreugdevol ogenblik te bezorgen, of
voor zichzelf, zomaar om er eens even
„uit" te zijn, maar toen toch vooral
om iets vast te leggen, wat ze nooit
meer wilden vergeten.
Een begrafenisstoeteen die het
kamp uit mocht" is het onder
schrift maar ook zomaar een ge
deelte van de keuken, waar de maal
tijden bereid werden, het wegvoeren
van gewonden, maar ook het bakken
van pannekoeken van mislukt brood
deeg.
Maaltijden, brooddeeg, dat wekt de
indruk dat het allemaal nogal mee
viel in de kampen. Om misverstan
den te voorkomen, en mevrouw dr D.
van Velden, een der samenstellers
door G. Kruis
zegt dat ook in haar inleiding: de
gezondheidstoestand van de geïnter
neerden was tot eind 1943 over het
algemeen niet slecht, het voedsel
rantsoen was krap, maar voldoende,
enkele uitzonderingen daargelaten.
Dat veranderde in 1944. Slecht en
weinig voedsel, oedeem dus en inge
wandsziekten.
Iedereen werd broodmager en de
kinderen groeiden niet meer. En dat
is ook vastgelegd.
Registratie
Dat is het goede woord hier: juist die
gewone, bijna registrerende
schetsjes kunnen werelden van leed
oproepen. Er is er zo een van oe
deemkinderen bijvoorbeeld, jongens
die er op het eerste gezicht npg niet
zo heel erg aan toe zijn, maar met
hoeveel angst voor hun leventjes
maate de tekenaar ze
Maar ook het gewone dagelijkse ge
doe, mannen aan de was volko
men ondenkbaar in het voor
oorlogse Indië! het naar buiten
brengen van de slaapbanken ter ont
luizing, lezen en lesgeven in de bara
ken, een godsdienstoefening, Franse
les, een operatie, bij de tandarts of
„voor het uitlikken van de groote
gamellen is vandaag aan de beurt de
heer Van Uytvank en dat was dan
jhr. mr. C. J. C. M. Siewarts van
Uytvank, die iets heel belangrijks
was in de „koffie".
Die tekeningen vertellen een ver
haal, de voorwerpen laten vooral
zien dat de menselijke creativiteit
zelfs dat laatste jaar niet kapot te
krijgen was, eerder werd aangewak
kerd.
En niet alleen dat, 't lijkt wel of de
„sierdrift" ook heviger wordt als je in
primitieve omstandigheden moet
leven.
Veel wandkleden, soms samenge
steld uit de meest uiteenlopende ma
terialen. geborduurd, appliqué of
hoe dan ook samengevoegd, meestal
met kampvoorstellingen, een enkele
maal met een herinngering aan het
„moederland", speelgoed voor kin
deren, broches en andere sieraden,
gemaakt van de meest bizarre onder
delen, kleren vaak verstelde
kampbroekjes, die nu weer helemaal
„in" zouden zijn en veel ge
bruiksvoorwerpen.
Vaak sta je versteld van de vinding
rijkheid en de vakkundigheid waar
mee die, en dan ook nog met heel
primitieve, zelfgemaakte ge
reedschappen, gemaakt zijn. Een bo
ven- en onderprothese bijvoorbeeld
gemaakt van een stuk aluminium
van een afgeworpen Japanse vlieg
tuigtank, een stralend gebit, dat de
drager dan ook prompt de bijnaam
„Silver Smile" bezorgde; een viool,
die vervaardigd werd uit de drempel
van een celdeur, een rekenmachine,
een bril met triplexmontuur, bam
boe-breipennen en dan nog wat we
tegenwoordig het „tweede gebruik"
noemen, tassen van dweilen, asbak
jes en speldendoosjes van melkblik-
jes en, iets heel anders, de voetbalbe
ker, die bij het avondmaal gebruikt
werd
Een jongetje van dertien maakte een
ring voor zijn moeder en een crucifix
voor zijn vader, een ander kind
maakte een broodplank uit het hout
van een slaaptafel en versierde dat
met behulp van zijn „brand"-glas,
een opsomming, meer kun je er niet
van geven. Maar als je er mee ge
confronteerd wordt, kun je je er
soms niet van losmaken.
Een ontroerende tentoonstelling,
dat is het enige dat ik er nog van kan
zeggen.
Tot 21 april dus nog in Leeuwarden en
daarna van 8 mei tot 13 juni nog in het
Arnhems Gemeentemuseum.
Thomas Manns beroemd geworden re
devoeringen over Goethe en Schiller
heeft hij in de Bondsrepubliek én in
de DDR gehouden enkele jaren na de
oorlog. Vorig jaar werd hij in beide
delen van Duitsland op imposante
wijze, niet zonder pathos herdacht.
De DDR weet dat hij geen anti
communist was, dat hij bij wijze van
waarschuwing deze woorden had ge
sproken: „Het anti-communisme is de
grootste dwaasheid van onze eeuw."
De Bondsrepubliek gebruikt zijn
naam als een uitstekend visitekaartje
voor het buitenland. „Heel de Duitse
natie," formuleerde de historicus Se-
bastiaan Haffner, „viert in Thomas
Mann zichzelf niet haar verscheurd
heden, maar wat zij graag zou zijn."
rangschikken, waar nodig te verdui
delijken, geen detail over te slaan.
Waarbij opgemerkt moet worden dat
de beschrijving van het conflict Tho
mas Mann—Heinrich Mann in deze
biografie tot de boeiendste hoogte
punten behoort. Er zal wel geen fout
in dit monumentale werk staan.
Maar is het geen wezenlijke fout,
zonder kritiek, bijna gebiologeerd, de
held te begeleiden? Wordt zodoende
nieuw en jong publiek aangetrok
ken? Vooral op jongeren zou zo'n
hagiografie een averechtse uitwer
king kunnen hebben.
Brieven
Uit 24.000 brieven heeft dus De Men
delssohn kunnen putten. Een interes
sant gedeelte van de correspondentie
Thomas Mann—Heinrich Mann kon
hij niet raadplegen, omdat ditin 1958
in Hamburg werd geveild. De 328
brieven van Heinrich en de 52 brieven
van Thomas Mann brachten zowat
tweehonderd mark per stuk op.
Willy Haas, de voormalige hoofdre
dacteur van de „Literarische Welt",
was er van overtuigd dat op deze
veiling „belangrijke, ja de be
langrijkste brieven" van de twee ro
manciers voor de literatuurgeschie
denis verloren zijn gegaan. Tot de
voor een appel en een ei verkochte
brieven behoren ook die van Thomas
Mann, geschreven in 1951, na de dood
van zijn broer Heinrich. In een ervan
betreurt hij het dat Heinrich geen
testament heeft nagelaten, door welk
verzuim hij het zijn enige dochter
heeft mogelijk gemaakt met de waar-
Met toenemende verwondering,
maar ook met toenemende be
wondering heb ik „Mijn leven
als man" van Philip Roth gele
zen. Roth is een van de meest
bekende auteurs in de Verenig
de Staten. Met „Portnoy's
Klacht" vestigde hij de aan
dacht van de gehele westerse
literaire wereld op zich. Hij
schreef ook „De grote Ameri
kaanse roman", een roman die
in de wereld van het honkbal
speelt.
In al zijn boeken onderwerpt hij de
Amerikaanse manier van leven aan
vlijmende kritiek. Zo ook in „Mijn
leven als man". De roman is een
terugblik. Nu zijn alle in de verleden
tijd geschreven romans terugblikken
en uiteraard óók die in de tegenwoor
dige tijd geschreven zijn, ook al
scheppen zij de illusie dat de lezer
ooggetuige is. Dat deze roman een
terugblik is in de echte zin van het
woord, volgt uit hef feit dat de ik
figuur telkens vanuit zijn terugblik
overspringt naar het heden: de tijd
van het schrijven van de roman. En
in die terugblikken voegt hij weer
kleinere in. Dit bemoeilijkt het vol
gen van het boek in grote mate, maar
maakt het tegelijkertijd buitenge
woon boeiend, want steeds weer als
de lezer denkt, het voorgaande te
kennen, blijkt dat voorgaande onvol
ledig.
door J. van Doorne
Mislukking
I kampcommandant van het kamp
Buitenzorg, getekend door Frida
Een geniale jongen, derde kind en
tweede zoon in een joods gezin uit de
middenklasse, verleidt een oudere,
reeds tweemaal gescheiden vrouw.
Hij is niet van plan haar te trouwen,
maar op slinkse manier weet zij hem
daartoe te krijgen. Zij zegt dat ze
zwanger is, en dus vindt hij het zijn
plicht, haar te huwen. Dat huwelijk
wordt in alle opzichten een misluk
king; het wordt een hel. De vrouw
blijkt een sluwe, uiterst intelligente,
zeer jaloerse, hysterische psychopate
te zijn met een maatschappelijk duis
ter verleden. De man, Peter Tarnopol
is een in het boek professor genoem
de leraar aan verscheidene colleges.
Hij geeft Engels en heeft bij zijn
huwelijk reeds een geslaagd debuut
als romanschrijver achter de rug. Het
spreekt dan ook voor zichzelf, dat
Peter zich afvraagt hoe het gekomen
is, dat zijn huwelijk mislukt is. En
dat temeer omdat hij uit een zeer
harmonisch gezin is voortgekomen.
Dit zich afvragen en het niet vinden
van het antwoord is het hoofdthema
van de roman. De feitelijke inhoud is
veelzijdig. Het decor wordt gevormd
door het fascinerende leven van de
joodse middenklasse in de staat New
York, speciaal dat van de mid
denstand en de intellectuelen. Als de
scheiding tussen tafel en bed is uitge
sproken en het gevecht om de hoogte
van de alimentatie voorlopig beëin
digd is, gaat Peter met behulp van
een psychiater en een lieve, jonge en
vermogende vriendin naar het zozeer
door hem begeerde antwoord zoeken,
daarbij telkens gehinderd door zijn
vrouw, die er niet aan denkt weer te
gaan werken, ook al heeft ze geen
kinderen en ook al is ze mooi. jong en
gezond. Ze wil haar levenlang onder
houden worden door haar slachtof
fer. Zij meent daar recht op te heb
ben. zij is de verlatene. Haar man is
e?n grote egoïst die haar achter stelt
bij zijn werk als auteur en bij zijn
vrouwelijke leerlingen, met wie hij,
naar zij in ziekelijke jaloersheid
meent, bij herhaling gemeenschap
heeft en had. Peter wil definitief
scheiden, maar de wetten van de
staat New York laten geen scheiding
toe als een van beide partijen zich
daartegen verzet. En de vrouw, Mau
reen, verzet zich. Dus is Peter veroor
deeld om levenslang niet te kunnen
hertrouwen en levenslang zijn vrouw
die in feite zijn vrouw niet is, te
onderhouden.
Aanklacht
„Mijn leven als man" is dan ook een
aanklacht tegen een huwelijkswet
geving die de man tot slachtoffer
maakt van negentiende-eeuwse op
vattingen en wel deze: de man is
kostwinnaar. hij moet zijn vrouw on
derhouden. de vrouw is hulpeloos en
altijd slachtoffer van de bruutheid
van de man. Na veel gevechten met
zichzelf, komt Peter Tarnopol, hier
bij slechts ten dele geholpen door
„zijn" psychiater, tot de conclusie
dat hij slachtoffer is geworden van
een zelfde inzicht. Behalve gedreven
door seksuele nieuwsgierigheid en
drift, kan hij niet nalaten, iedere
vrouw te naderen als superieur we
zen. als man. die ridderlijk en hoffe
lijk moet wezen. Hij heeft Maureen
ten diepste willen beschermen. Mau
reen had het zo gespeeld, dat het
leek of hij haar verleidde. De werke
lijkheid was anders. Zeker, maar hij
had toch maar gemeend dat hij haar
verleidde. Maar dan is het te laat.
Zijn op te voze gronden aangegane
huwelijk heeft hem dan zó verwoest,
dat, als Maureen tengevolge van een
ongeval sterft, hij de moed niet meer
heeft, opnieuw te trouwen met een
vrouw die in alle opzichten het te
gendeel is van Maureen: hij is bang,
opnieuw slachtoffer te worden van
„de vrouw". Wat in extremis in Ame
rika gebeurt, tekent zich in de gehele
Westerse samenleving af. De gete
kende samenleving is er een waarin
succes afgod is, religie een soort van
folklore en morele wetten als lastige
fatsoensregels ervaren worden en
niet meer als tijdsgebonden uitdruk
king van ethiek. Voor mij blijkt de
grootheid van de roman toch niet
allereerst uit de scherpe kritiek op
de huwelijkswetgeving van de staat
New York, maar uit het overtuigen
de beeld dat de auteur schetst van
een verstandelijk begaafde psycho
pate. uitermate sluw. jaloers, hyste
risch. Zij kon wel eens als „het"
literaire voorbeeld van vrouwen als
zij, in de moderne letterkunde gaan
gelden.
Verzinsels
In de lijvige roman ligt heel wat stof
voor psychologen opgetast. Aan het
eigenlijke verhaal gaan twee novel
len van Peter Tarnopol vooraf. Zij
worden „bruikbare verzinsels" ge
noemd; het grote verhaal is dan niet
meer als „verzinsel" gezien, maar als
autobiografie. Heel interessant is
wat Tarnopol filosofeert over het al
of niet verhullen van wat men zelf of
anderen in het echte leven onder
gaan hebben. De lezer kan aan de
hand van de „bruikbare verzinsels"
nagaan inhoeverre de verhulling on
kenbaar maakt wat door de auteur
gezegd wil worden. In het geval dat
er van onkenbaar-maken gesproken
kan worden, heeft het schrijven er
van geen psychologisch nuttig effect
voor de schrijver. Wat niet wil zeg
gen, dat de lezer geen genoegen,
geen esthetisch genoegen door de
verhalen hebben zou. Peter Tarno
pol streeft bevrijding na, hij wil in
zicht. Nu is het zo, dat in de Verenig
de Staten mensen die het financiëel
doen kunnen, er een psychiater,
„hun"psychiater op na houden, zoals
wij „onze" dokter of tandarts heb
ben. De Staten moeten een dorado
voor zulke lieden zijn. Peter Tarno
pols zielearts is een Freudiaan, die
Peter met alle geweld een aantal
door Peter niet opgemerkte frustra
ties wil opdringen. HIJ zou een ca
stratiecomplex hebben en zijn moe
der zou een phallische moederfiguur
zijn. Wat de man allemaal aan
vreemds en angstaanjagends ont
dekt. vervult Peter nu en dan met
woede. Het wordt door Roth werke
lijk geestig beschreven. Humor is
aan de roman „Mijn leven als man"
beslist niet vreemd. Toch loopt Peter
niet bij hem weg. Waarom niet.? Om
dat de psychiater Peter wel degelijk
enigermate bevrijdt: hij fungeert als
biechtvader, als uitlaatmogelijk-
heid. Maar de patiënt geneest niet.
hij is te ver weg. Zelfs de dood van
Maureen helpt niet meer, behalve
dan in financiëel opzicht. Peter voelt
zich bevrijd. Dót wel. Maar zijn gees
telijke schennis is onmiskenbaar.
Philip Roth: „Mijn leven als man".
Oorspronkelijke titel: „My life as a
man". Vertaling van J. Verheydt. Bij
Meulenhoff te Amsterdam. Paper
back. Aantal pagina's 348. Prijs
27.50.
devolle bibliotheek en het archief
van haar vader te doen wat haar
beliefde, wat haar portemonnee be
liefde.
„Sie ist eine recht anstössige Person"
(„zij is een onbetrouwbare, louche
persoon"), zegt Thomas Maan in deze
brief over zijn nicht. Zij wil alleen
„Geld scheffeln". Een geldzuchtig, de
literatuur minachtend schepsel, lid
van de Mann-familie: een merkwaar
dig verschijnsel.
Geld wilden uitgevers en bioscoopbe
drijven met Thomas Mann verdienen
in dat jaar '75. Een film naar „Lotte
in Weimar" (geproduceerd in de
DDR) werd door sommige recencen-
ten zeer positief, door anderen zeer
negatief beoordeeld. Precies Zo uit
eenlopend waren jaren geleden de
besprekingen van de roman „Lotte in
Weimar". Thomas Mann raakte niet
uitgekeken op Goethe. Hij sprak
vaak over Goethe. Hij schreef over
Goethe (o.m. het essay „Goethe en
Tolstoi"). In 1939 verscheen (en nu
opnieuw in de goede oude vertaling
van C. J. E. Dinaux) deze roman die
in 1816 in Weimar speelt.
Visite
Hierin wilde Thomas Mann
„Goethe eindelijk persoonlijk
portretteren". Zijn jeugdvriendin
Charlotte Kestners-Buff bezoekt de
67-jarige Goethe. Dit feit is gedocu
menteerd. Maar over die visite is zo
goed als niets bekend geworden. Ver
der werd deze episode uitgebreid met
door Thomas Mann „verzonnen" fan
tastische details die wel een aantal
authentieke Goethe-citaten be
vatten.
Het bekende liberale weekblad DIE
ZEIT heeft jonge mensen tussen de
18 en 20 jaar gevraagd hun gedachten
over Thomas Mann neer te pennen.
En, ziedaar, „hij hoeft niet in de scha
duw van Goethe of Schiller te staan,
hij is niet minder geniaal", schrijft
een 19-jarige jongen. „Hij blijft ono
vertroffen. vooral dankzij zijn novelle
„Tod in Venedig"," meent een 18-
jarig meisje. Daar tegenover staan
negatieve meningen: „Zijn manier
van vertellen en zijn stijl zijn erg
vermoeiend" en „Ik vind zijn taalge
bruik walgelijk" en „Ik heb „Lotte in
Weimar" gelezen, zijn ontboezemin
gen openen voor mij geen nieuwe
perspectieven."
Een jonge journalist (Hanjo Kesting)
schreef in een in DER SPIEGEL
gepubliceerd artikel nog feller anti
Thomas Mann: „Zijn meest in 't oog
lopende eigenschap: zijn zelfmedelij
den, overtroffen alleen door zijn
zelfbewondering. Met ironie camou
fleert hij zijn objectieve onbe
kwaamheid om echte problemen tot
op de grond door te denken of realis
tisch te schetsen." Waarmee „Der
Zauberberg" was bedoeld (vertaald
door Pé Hawinkels).
Indruk
„Der Zauberberg maakte op mij een
kolossale indruk, zoals de aanblik
van de Montblanc. Ik voelde niet de
wens in mij opkomen er mee te le
ven." reageerde Graham Greene. En
Robert Musil: „Thomas Mann is een
grootschrijver" (in tegen stelling
tot een „grote schrijver"). Bert
Brecht zei. na de eerste door Thomas
Mann voorgelezen fragmenten uit
„Der Zauberberg" te hebben ge
hoord: „Een groot, een uitgelezen
genot" en toen hij het hele boek
had gelezen: „Een bourgeois literair
maatkostuum." Tussen Bertolt
Brecht en Thomas Mann heeft het
nooit geboterd. Zij mochten elkaar
niet en eikaars werk niet. Heel an
ders was de relatie Georg Lu
kócs—Thomas Mann. Brecht en Lu
kócs waren prominente communis
ten. Hun beoordelingen van Thomas
Mann lopen zo ver mogelijk uiteen.
„Wat opvalt is dat de hele Weimar-
periode slechts één belangrijk werk
heeft voortgebracht waarin het pro
bleem wordt opgeworpen: Thomas
Manns Zauberberg." schreef Lukócs
in 1944, emigrant ook hij.
Georg Lukócs. geboren in 1885 in
Boedapest en overleden in 1971, be
hoort tot de grote cultuurfilosofen
van onze tijd en hij kan als de groot
ste marxistische literatuur
historicus worden beschouwd.
Uitspraken
In de bij de Socialistische Uitgeverij
Nijmegen verschenen bijzonder in
structieve verzameling „Thomas
Mann" zijn heel wat uitspraken en
opstellen van Lukócs over de door
hem vereerde Thomas Mann bijeen
gebracht. „Het hele werk van Tho
mas Mann van wereldbeschou
wing tot zelfs de zuiver literaire
vormgeving is één stroom vam
progressiviteit," luidde de conclusie
van Lukócs. In de charmante herin
neringen van Thomas Manns weduwe
Katia ook deze „Ungeschriebenen
Memoiren" een produkt uit het Jaar
1975 komen wij de naam van Lu
kócs tegen. Zij memoreert een ont
moeting tussen hem en haar man.
die tot luisteraar werd gedegradeerd
omdat Lukócs voortdurend aan het
woord was. Hij hield niet op te doce
ren en argumenteren. De docerende
en argumenterende Naphta in „Der
Zauberberg" heeft de trekken van
Georg Lukócs gekregen. Zij die zich
steeds weer in het proza van Hein
rich Mann verdiepen, zijn verheugd
door de heruitgave (ook in Neder
landse vertaling) van zijn al in 1912
geschreven, klassiek geworden en
helaas actueel gebleven roman
over Duitse lakeienmentaliteit: „Der
Untertan". Gelukkig dat ook Hein
rich Mann van het Thomas Mann-
Jaar heeft geprofiteerd.