Na het Thomas Mann-jaar Een ontroerende tentoonstelling „Mijn leven als man" verwoest door een vrouw i 13 MAART 1976 KUNST TROUW/KWARTET 19 door H. Wielek Negentien-honderd-vijf-en-zeventig was het jaar van de vrouw. Het jaar van de monumenten. En het jaar van de in 1875 geboren Thomas Mann. Al zijn werk werd opnieuw uitgegeven. Er kwamen overal weer vertalingen van zijn romans en verhalen uit, niet in de laatste plaats in Nederland waar Thomas Mann een vast publiek heeft. Een vast publiek heeft deze schrijver in en buiten Duitsland. Hij heeft er lezers bij gekregen het laatste jaar. dat staat vast. Maar een sensationele bestseller is geen van zijn boeken geworden, zoals wel het geval is met het werk van Hermann Hesse, dat al dood was toen hij stierftotdat het plotseling tot veler verbazing een klankbodem vond bij de jeugd in heel de wereld. In 1975 zijn er zoveel geschriften over Thomas Mann verschenen dat vol gens ingewijden de ronde som van 20.000 publikaties is bereikt. Vermoe delijk bevat geen van deze boeken zoveel gegevens en is geen enkel boek met zoveel geduld en liefde voor de geadoreerde Meister geschreven als Peter de Mendelssohns „Der Zaube- rer". Twaalfhonderd pagina's waren voor De Mendelssohn, vriend van de Manns, zelf auteur van romans en biografische werken (Churchill), net voldoende om de weg van Thomas Mann (van 1875) tot1918 te vol gen, dus niet verder dan zijn oercon servatieve „Beachtungen eines Un- politischen". Het is op zichzelf al een reusachtige prestatie om alles wat Thomas Mann heeft geschreven, „on der meer" 24.000 brieven en alle mo gelijke notities, te hebben gelezen. Een uitzonderlijke prestatie is het om dit materiaal overzichtelijk te entoonstelling, die al ge- tijd door het land reist en 9!t 21 april in Museum Het essehof in Leeuwarden te p: „Nederlanders in Japan- npen." ilijk geen onderwerp voor 'xpositie in een (kunst-)- denk je dan en je ver- [je weer in zaken die naar gevoel écht kunst zijn. dan toch maar „even" Jkijken. 'k Heb er uren edwaald en ontdekt dat jet „echter" kan iehonderd tekeningen en bij- •honderd voorwerpen zijn er de jaren 1942-1945 gemaakt JS(|i in Japanse burgerinterne- krijgsgevangenenkampen, die vaak met gevaar voor •ven jarenlang verborgen wer- jhouden en meegesjouwd van w- haar kamp. Maar die later toen P-* wereldproblemen de interesse herinneringen over camp" deden vervagen, opge- w werden in kelders en op 9. lekte de heer P. M. Adriaanse, de kracht achter deze exposi- een oud-kampbewoner, door .val een verzameling tekenin- vc% het leven in die jaren en dat tor hem het begin Van een per£tie naar meer: hij ontdekte, 'toe, ruim tweeduizend tek'e- die nu allemaal zijn geregi- 't Was lang niet altijd gemak- lie in bruikleen te krijgen om- eigenaars er uiteraard erg aan zijn. Maar voor deze ten- lling die onder auspiciën Stichting Cultuurgeschiede- lerlanders Overzee tot stand kon er toch een prachtige lit gedaan worden, werk bij van vakmensen, ook 'pilaars werden geïnterneerd, p is nadrukkelijk van uitge- it het hier niet moest gaan om ung itieke, maar om de documen- apciaarde van het materiaal. Nu is heel moeilijke scheidslijn, ;un je je in een geval als dit n, wat is dat eigenlijk: artis- t denk dat er bedoeld wordt er niet toe doet of de tekenin- hnisch goed in elkaar zitten of am zijn getekend, 't gaat om ïedeling, om de boodschap. het meest getroffen heeft is Geldige creativiteit die veel in die barre omstandigheden unq Daarom had ik het eer- - ™r de pure „echtheid" van dit t kwam ergens vandaan, 't ing«en 't komt nu nog helemaal esentatie, die in eerste instan- opgezet als herinnering voor het meegemaakt hebben en eren, vooral jongeren, te laten Begrafenisstoet naar de poort van het kamp Bangkok, Semarang, door A. J. F. Gogclcin. zien, hoe het werkelijk was, maakt ook duidelijk, hoe belangrijk het kan zijn, dat de mens zich nog op andere wijze kan uiten dan door het gespro ken woord alleen. Anders gezegd, hoe broodnodig kunst is of in ieder geval kan zijn. De mensen deden het voor elkaar, als kleine attentie, om de ander een vreugdevol ogenblik te bezorgen, of voor zichzelf, zomaar om er eens even „uit" te zijn, maar toen toch vooral om iets vast te leggen, wat ze nooit meer wilden vergeten. Een begrafenisstoeteen die het kamp uit mocht" is het onder schrift maar ook zomaar een ge deelte van de keuken, waar de maal tijden bereid werden, het wegvoeren van gewonden, maar ook het bakken van pannekoeken van mislukt brood deeg. Maaltijden, brooddeeg, dat wekt de indruk dat het allemaal nogal mee viel in de kampen. Om misverstan den te voorkomen, en mevrouw dr D. van Velden, een der samenstellers door G. Kruis zegt dat ook in haar inleiding: de gezondheidstoestand van de geïnter neerden was tot eind 1943 over het algemeen niet slecht, het voedsel rantsoen was krap, maar voldoende, enkele uitzonderingen daargelaten. Dat veranderde in 1944. Slecht en weinig voedsel, oedeem dus en inge wandsziekten. Iedereen werd broodmager en de kinderen groeiden niet meer. En dat is ook vastgelegd. Registratie Dat is het goede woord hier: juist die gewone, bijna registrerende schetsjes kunnen werelden van leed oproepen. Er is er zo een van oe deemkinderen bijvoorbeeld, jongens die er op het eerste gezicht npg niet zo heel erg aan toe zijn, maar met hoeveel angst voor hun leventjes maate de tekenaar ze Maar ook het gewone dagelijkse ge doe, mannen aan de was volko men ondenkbaar in het voor oorlogse Indië! het naar buiten brengen van de slaapbanken ter ont luizing, lezen en lesgeven in de bara ken, een godsdienstoefening, Franse les, een operatie, bij de tandarts of „voor het uitlikken van de groote gamellen is vandaag aan de beurt de heer Van Uytvank en dat was dan jhr. mr. C. J. C. M. Siewarts van Uytvank, die iets heel belangrijks was in de „koffie". Die tekeningen vertellen een ver haal, de voorwerpen laten vooral zien dat de menselijke creativiteit zelfs dat laatste jaar niet kapot te krijgen was, eerder werd aangewak kerd. En niet alleen dat, 't lijkt wel of de „sierdrift" ook heviger wordt als je in primitieve omstandigheden moet leven. Veel wandkleden, soms samenge steld uit de meest uiteenlopende ma terialen. geborduurd, appliqué of hoe dan ook samengevoegd, meestal met kampvoorstellingen, een enkele maal met een herinngering aan het „moederland", speelgoed voor kin deren, broches en andere sieraden, gemaakt van de meest bizarre onder delen, kleren vaak verstelde kampbroekjes, die nu weer helemaal „in" zouden zijn en veel ge bruiksvoorwerpen. Vaak sta je versteld van de vinding rijkheid en de vakkundigheid waar mee die, en dan ook nog met heel primitieve, zelfgemaakte ge reedschappen, gemaakt zijn. Een bo ven- en onderprothese bijvoorbeeld gemaakt van een stuk aluminium van een afgeworpen Japanse vlieg tuigtank, een stralend gebit, dat de drager dan ook prompt de bijnaam „Silver Smile" bezorgde; een viool, die vervaardigd werd uit de drempel van een celdeur, een rekenmachine, een bril met triplexmontuur, bam boe-breipennen en dan nog wat we tegenwoordig het „tweede gebruik" noemen, tassen van dweilen, asbak jes en speldendoosjes van melkblik- jes en, iets heel anders, de voetbalbe ker, die bij het avondmaal gebruikt werd Een jongetje van dertien maakte een ring voor zijn moeder en een crucifix voor zijn vader, een ander kind maakte een broodplank uit het hout van een slaaptafel en versierde dat met behulp van zijn „brand"-glas, een opsomming, meer kun je er niet van geven. Maar als je er mee ge confronteerd wordt, kun je je er soms niet van losmaken. Een ontroerende tentoonstelling, dat is het enige dat ik er nog van kan zeggen. Tot 21 april dus nog in Leeuwarden en daarna van 8 mei tot 13 juni nog in het Arnhems Gemeentemuseum. Thomas Manns beroemd geworden re devoeringen over Goethe en Schiller heeft hij in de Bondsrepubliek én in de DDR gehouden enkele jaren na de oorlog. Vorig jaar werd hij in beide delen van Duitsland op imposante wijze, niet zonder pathos herdacht. De DDR weet dat hij geen anti communist was, dat hij bij wijze van waarschuwing deze woorden had ge sproken: „Het anti-communisme is de grootste dwaasheid van onze eeuw." De Bondsrepubliek gebruikt zijn naam als een uitstekend visitekaartje voor het buitenland. „Heel de Duitse natie," formuleerde de historicus Se- bastiaan Haffner, „viert in Thomas Mann zichzelf niet haar verscheurd heden, maar wat zij graag zou zijn." rangschikken, waar nodig te verdui delijken, geen detail over te slaan. Waarbij opgemerkt moet worden dat de beschrijving van het conflict Tho mas Mann—Heinrich Mann in deze biografie tot de boeiendste hoogte punten behoort. Er zal wel geen fout in dit monumentale werk staan. Maar is het geen wezenlijke fout, zonder kritiek, bijna gebiologeerd, de held te begeleiden? Wordt zodoende nieuw en jong publiek aangetrok ken? Vooral op jongeren zou zo'n hagiografie een averechtse uitwer king kunnen hebben. Brieven Uit 24.000 brieven heeft dus De Men delssohn kunnen putten. Een interes sant gedeelte van de correspondentie Thomas Mann—Heinrich Mann kon hij niet raadplegen, omdat ditin 1958 in Hamburg werd geveild. De 328 brieven van Heinrich en de 52 brieven van Thomas Mann brachten zowat tweehonderd mark per stuk op. Willy Haas, de voormalige hoofdre dacteur van de „Literarische Welt", was er van overtuigd dat op deze veiling „belangrijke, ja de be langrijkste brieven" van de twee ro manciers voor de literatuurgeschie denis verloren zijn gegaan. Tot de voor een appel en een ei verkochte brieven behoren ook die van Thomas Mann, geschreven in 1951, na de dood van zijn broer Heinrich. In een ervan betreurt hij het dat Heinrich geen testament heeft nagelaten, door welk verzuim hij het zijn enige dochter heeft mogelijk gemaakt met de waar- Met toenemende verwondering, maar ook met toenemende be wondering heb ik „Mijn leven als man" van Philip Roth gele zen. Roth is een van de meest bekende auteurs in de Verenig de Staten. Met „Portnoy's Klacht" vestigde hij de aan dacht van de gehele westerse literaire wereld op zich. Hij schreef ook „De grote Ameri kaanse roman", een roman die in de wereld van het honkbal speelt. In al zijn boeken onderwerpt hij de Amerikaanse manier van leven aan vlijmende kritiek. Zo ook in „Mijn leven als man". De roman is een terugblik. Nu zijn alle in de verleden tijd geschreven romans terugblikken en uiteraard óók die in de tegenwoor dige tijd geschreven zijn, ook al scheppen zij de illusie dat de lezer ooggetuige is. Dat deze roman een terugblik is in de echte zin van het woord, volgt uit hef feit dat de ik figuur telkens vanuit zijn terugblik overspringt naar het heden: de tijd van het schrijven van de roman. En in die terugblikken voegt hij weer kleinere in. Dit bemoeilijkt het vol gen van het boek in grote mate, maar maakt het tegelijkertijd buitenge woon boeiend, want steeds weer als de lezer denkt, het voorgaande te kennen, blijkt dat voorgaande onvol ledig. door J. van Doorne Mislukking I kampcommandant van het kamp Buitenzorg, getekend door Frida Een geniale jongen, derde kind en tweede zoon in een joods gezin uit de middenklasse, verleidt een oudere, reeds tweemaal gescheiden vrouw. Hij is niet van plan haar te trouwen, maar op slinkse manier weet zij hem daartoe te krijgen. Zij zegt dat ze zwanger is, en dus vindt hij het zijn plicht, haar te huwen. Dat huwelijk wordt in alle opzichten een misluk king; het wordt een hel. De vrouw blijkt een sluwe, uiterst intelligente, zeer jaloerse, hysterische psychopate te zijn met een maatschappelijk duis ter verleden. De man, Peter Tarnopol is een in het boek professor genoem de leraar aan verscheidene colleges. Hij geeft Engels en heeft bij zijn huwelijk reeds een geslaagd debuut als romanschrijver achter de rug. Het spreekt dan ook voor zichzelf, dat Peter zich afvraagt hoe het gekomen is, dat zijn huwelijk mislukt is. En dat temeer omdat hij uit een zeer harmonisch gezin is voortgekomen. Dit zich afvragen en het niet vinden van het antwoord is het hoofdthema van de roman. De feitelijke inhoud is veelzijdig. Het decor wordt gevormd door het fascinerende leven van de joodse middenklasse in de staat New York, speciaal dat van de mid denstand en de intellectuelen. Als de scheiding tussen tafel en bed is uitge sproken en het gevecht om de hoogte van de alimentatie voorlopig beëin digd is, gaat Peter met behulp van een psychiater en een lieve, jonge en vermogende vriendin naar het zozeer door hem begeerde antwoord zoeken, daarbij telkens gehinderd door zijn vrouw, die er niet aan denkt weer te gaan werken, ook al heeft ze geen kinderen en ook al is ze mooi. jong en gezond. Ze wil haar levenlang onder houden worden door haar slachtof fer. Zij meent daar recht op te heb ben. zij is de verlatene. Haar man is e?n grote egoïst die haar achter stelt bij zijn werk als auteur en bij zijn vrouwelijke leerlingen, met wie hij, naar zij in ziekelijke jaloersheid meent, bij herhaling gemeenschap heeft en had. Peter wil definitief scheiden, maar de wetten van de staat New York laten geen scheiding toe als een van beide partijen zich daartegen verzet. En de vrouw, Mau reen, verzet zich. Dus is Peter veroor deeld om levenslang niet te kunnen hertrouwen en levenslang zijn vrouw die in feite zijn vrouw niet is, te onderhouden. Aanklacht „Mijn leven als man" is dan ook een aanklacht tegen een huwelijkswet geving die de man tot slachtoffer maakt van negentiende-eeuwse op vattingen en wel deze: de man is kostwinnaar. hij moet zijn vrouw on derhouden. de vrouw is hulpeloos en altijd slachtoffer van de bruutheid van de man. Na veel gevechten met zichzelf, komt Peter Tarnopol, hier bij slechts ten dele geholpen door „zijn" psychiater, tot de conclusie dat hij slachtoffer is geworden van een zelfde inzicht. Behalve gedreven door seksuele nieuwsgierigheid en drift, kan hij niet nalaten, iedere vrouw te naderen als superieur we zen. als man. die ridderlijk en hoffe lijk moet wezen. Hij heeft Maureen ten diepste willen beschermen. Mau reen had het zo gespeeld, dat het leek of hij haar verleidde. De werke lijkheid was anders. Zeker, maar hij had toch maar gemeend dat hij haar verleidde. Maar dan is het te laat. Zijn op te voze gronden aangegane huwelijk heeft hem dan zó verwoest, dat, als Maureen tengevolge van een ongeval sterft, hij de moed niet meer heeft, opnieuw te trouwen met een vrouw die in alle opzichten het te gendeel is van Maureen: hij is bang, opnieuw slachtoffer te worden van „de vrouw". Wat in extremis in Ame rika gebeurt, tekent zich in de gehele Westerse samenleving af. De gete kende samenleving is er een waarin succes afgod is, religie een soort van folklore en morele wetten als lastige fatsoensregels ervaren worden en niet meer als tijdsgebonden uitdruk king van ethiek. Voor mij blijkt de grootheid van de roman toch niet allereerst uit de scherpe kritiek op de huwelijkswetgeving van de staat New York, maar uit het overtuigen de beeld dat de auteur schetst van een verstandelijk begaafde psycho pate. uitermate sluw. jaloers, hyste risch. Zij kon wel eens als „het" literaire voorbeeld van vrouwen als zij, in de moderne letterkunde gaan gelden. Verzinsels In de lijvige roman ligt heel wat stof voor psychologen opgetast. Aan het eigenlijke verhaal gaan twee novel len van Peter Tarnopol vooraf. Zij worden „bruikbare verzinsels" ge noemd; het grote verhaal is dan niet meer als „verzinsel" gezien, maar als autobiografie. Heel interessant is wat Tarnopol filosofeert over het al of niet verhullen van wat men zelf of anderen in het echte leven onder gaan hebben. De lezer kan aan de hand van de „bruikbare verzinsels" nagaan inhoeverre de verhulling on kenbaar maakt wat door de auteur gezegd wil worden. In het geval dat er van onkenbaar-maken gesproken kan worden, heeft het schrijven er van geen psychologisch nuttig effect voor de schrijver. Wat niet wil zeg gen, dat de lezer geen genoegen, geen esthetisch genoegen door de verhalen hebben zou. Peter Tarno pol streeft bevrijding na, hij wil in zicht. Nu is het zo, dat in de Verenig de Staten mensen die het financiëel doen kunnen, er een psychiater, „hun"psychiater op na houden, zoals wij „onze" dokter of tandarts heb ben. De Staten moeten een dorado voor zulke lieden zijn. Peter Tarno pols zielearts is een Freudiaan, die Peter met alle geweld een aantal door Peter niet opgemerkte frustra ties wil opdringen. HIJ zou een ca stratiecomplex hebben en zijn moe der zou een phallische moederfiguur zijn. Wat de man allemaal aan vreemds en angstaanjagends ont dekt. vervult Peter nu en dan met woede. Het wordt door Roth werke lijk geestig beschreven. Humor is aan de roman „Mijn leven als man" beslist niet vreemd. Toch loopt Peter niet bij hem weg. Waarom niet.? Om dat de psychiater Peter wel degelijk enigermate bevrijdt: hij fungeert als biechtvader, als uitlaatmogelijk- heid. Maar de patiënt geneest niet. hij is te ver weg. Zelfs de dood van Maureen helpt niet meer, behalve dan in financiëel opzicht. Peter voelt zich bevrijd. Dót wel. Maar zijn gees telijke schennis is onmiskenbaar. Philip Roth: „Mijn leven als man". Oorspronkelijke titel: „My life as a man". Vertaling van J. Verheydt. Bij Meulenhoff te Amsterdam. Paper back. Aantal pagina's 348. Prijs 27.50. devolle bibliotheek en het archief van haar vader te doen wat haar beliefde, wat haar portemonnee be liefde. „Sie ist eine recht anstössige Person" („zij is een onbetrouwbare, louche persoon"), zegt Thomas Maan in deze brief over zijn nicht. Zij wil alleen „Geld scheffeln". Een geldzuchtig, de literatuur minachtend schepsel, lid van de Mann-familie: een merkwaar dig verschijnsel. Geld wilden uitgevers en bioscoopbe drijven met Thomas Mann verdienen in dat jaar '75. Een film naar „Lotte in Weimar" (geproduceerd in de DDR) werd door sommige recencen- ten zeer positief, door anderen zeer negatief beoordeeld. Precies Zo uit eenlopend waren jaren geleden de besprekingen van de roman „Lotte in Weimar". Thomas Mann raakte niet uitgekeken op Goethe. Hij sprak vaak over Goethe. Hij schreef over Goethe (o.m. het essay „Goethe en Tolstoi"). In 1939 verscheen (en nu opnieuw in de goede oude vertaling van C. J. E. Dinaux) deze roman die in 1816 in Weimar speelt. Visite Hierin wilde Thomas Mann „Goethe eindelijk persoonlijk portretteren". Zijn jeugdvriendin Charlotte Kestners-Buff bezoekt de 67-jarige Goethe. Dit feit is gedocu menteerd. Maar over die visite is zo goed als niets bekend geworden. Ver der werd deze episode uitgebreid met door Thomas Mann „verzonnen" fan tastische details die wel een aantal authentieke Goethe-citaten be vatten. Het bekende liberale weekblad DIE ZEIT heeft jonge mensen tussen de 18 en 20 jaar gevraagd hun gedachten over Thomas Mann neer te pennen. En, ziedaar, „hij hoeft niet in de scha duw van Goethe of Schiller te staan, hij is niet minder geniaal", schrijft een 19-jarige jongen. „Hij blijft ono vertroffen. vooral dankzij zijn novelle „Tod in Venedig"," meent een 18- jarig meisje. Daar tegenover staan negatieve meningen: „Zijn manier van vertellen en zijn stijl zijn erg vermoeiend" en „Ik vind zijn taalge bruik walgelijk" en „Ik heb „Lotte in Weimar" gelezen, zijn ontboezemin gen openen voor mij geen nieuwe perspectieven." Een jonge journalist (Hanjo Kesting) schreef in een in DER SPIEGEL gepubliceerd artikel nog feller anti Thomas Mann: „Zijn meest in 't oog lopende eigenschap: zijn zelfmedelij den, overtroffen alleen door zijn zelfbewondering. Met ironie camou fleert hij zijn objectieve onbe kwaamheid om echte problemen tot op de grond door te denken of realis tisch te schetsen." Waarmee „Der Zauberberg" was bedoeld (vertaald door Pé Hawinkels). Indruk „Der Zauberberg maakte op mij een kolossale indruk, zoals de aanblik van de Montblanc. Ik voelde niet de wens in mij opkomen er mee te le ven." reageerde Graham Greene. En Robert Musil: „Thomas Mann is een grootschrijver" (in tegen stelling tot een „grote schrijver"). Bert Brecht zei. na de eerste door Thomas Mann voorgelezen fragmenten uit „Der Zauberberg" te hebben ge hoord: „Een groot, een uitgelezen genot" en toen hij het hele boek had gelezen: „Een bourgeois literair maatkostuum." Tussen Bertolt Brecht en Thomas Mann heeft het nooit geboterd. Zij mochten elkaar niet en eikaars werk niet. Heel an ders was de relatie Georg Lu kócs—Thomas Mann. Brecht en Lu kócs waren prominente communis ten. Hun beoordelingen van Thomas Mann lopen zo ver mogelijk uiteen. „Wat opvalt is dat de hele Weimar- periode slechts één belangrijk werk heeft voortgebracht waarin het pro bleem wordt opgeworpen: Thomas Manns Zauberberg." schreef Lukócs in 1944, emigrant ook hij. Georg Lukócs. geboren in 1885 in Boedapest en overleden in 1971, be hoort tot de grote cultuurfilosofen van onze tijd en hij kan als de groot ste marxistische literatuur historicus worden beschouwd. Uitspraken In de bij de Socialistische Uitgeverij Nijmegen verschenen bijzonder in structieve verzameling „Thomas Mann" zijn heel wat uitspraken en opstellen van Lukócs over de door hem vereerde Thomas Mann bijeen gebracht. „Het hele werk van Tho mas Mann van wereldbeschou wing tot zelfs de zuiver literaire vormgeving is één stroom vam progressiviteit," luidde de conclusie van Lukócs. In de charmante herin neringen van Thomas Manns weduwe Katia ook deze „Ungeschriebenen Memoiren" een produkt uit het Jaar 1975 komen wij de naam van Lu kócs tegen. Zij memoreert een ont moeting tussen hem en haar man. die tot luisteraar werd gedegradeerd omdat Lukócs voortdurend aan het woord was. Hij hield niet op te doce ren en argumenteren. De docerende en argumenterende Naphta in „Der Zauberberg" heeft de trekken van Georg Lukócs gekregen. Zij die zich steeds weer in het proza van Hein rich Mann verdiepen, zijn verheugd door de heruitgave (ook in Neder landse vertaling) van zijn al in 1912 geschreven, klassiek geworden en helaas actueel gebleven roman over Duitse lakeienmentaliteit: „Der Untertan". Gelukkig dat ook Hein rich Mann van het Thomas Mann- Jaar heeft geprofiteerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 19