kamerleden zijn vaak elders
]uim honderdduizend bomen
aan op één dag de grond in
iiiiiissiipjuiisii
^ijn bedriegt op het Binnenhof
„Tijdrovend,
vermoeiend
en ongezond"
iterterp woensdag naar Dordt om iets goed te maken
Indammen afvalstroom
is behoedzaam werk
13 MAART 1976
BINNENLAND
TROUW/KWARTET 11
Leo Kleyn
1 sinds 1 maart van het vorig jaar ruim 10.000
;stellenden de publieke tribunes in de vergader-
in de Tweede Kamer hebben bevolkt, zijn er
veel moeite opwindender uitstapjes dan naar
aagse Binnenhof te bedenken. Uitzonderingen
■laten, levert 's lands vergaderzaal een tamelijk
jfe aanblik op.
de geachte afgevaardigden afgestoken betogen
gen zo te zien slechts een enkeling te boeien,
pp de voordracht, mag het in elk geval geen
tng wekken dat de in een soort driepersoonsstoel
voorzitter van de Tweede Kamer, Anne Vonde-
ich veelvuldig allerlei onderonsjes veroorlooft.
1 het „meneer de voorzitter" niet van de lucht is,
lij zich, ofschoon ^teeds aanwezig, kennelijk niet
trkeur aangesproken.
■einig rpeer moet het de
rs opvallen dat veel
s niet alleen voor stoe-
lanken lijken te praten,
it ook het merendeel
janken leeg is. Met een
bezettingsgraad van de
rzaal krijgen zij, naar
;n valt, geen al te hoge
an de werklust van de
rtegenwoordigers. Er-
9 zij zouden, zoals bij-
;p ld de VVD-
ru rdigde mr. A. Geurtsen
rwel eens de gedachte
koesteren dat de da-
heren het zeker weer te
P^bben met een bij voor
bed betaalde neven-
Niet voor niets is daar-
üangs weer het een en
B Je doen geweest.
afdeling yoorlichting
rweede Kamer moet dit
lebben. In een informa-
fraai geïllustreerd
id wordt kwaadden-
voorgehouden dat niet
-ergaderzaal aanwezige
eden dikwijls „elders in
ouw andere werkzaam-
verrichten." Die andere
imheden, zo leert het
Bd ook. kunnen bestaan
deelnemen aan een
sie-vergadering. het
;en van bezoekers, het
nen van stukken of
et maken van een be
ing over een volgend
punt, enz." Bovendien
ifwezigheid „ook te ver-
;ijn uit werkzaamheden
het gebouw, zoals bij-
ld vanwege het lid
van internationale
ctaire organen."
ledriegt, zeker op het
of. En daarvan moetje
drongen zijn nog voor-
Iemand een mond hebt
ipendoen.
inkom
terview met de Haagse
in 18 januari 1975 heeft
tIA-Kamerlid Klaas de
ich weinig vleiend over
jnerlidmaatschap uitge-
lij zei een „vissenkom"
laren, als hij op de pu-
tribune staande de zaal
'Wat er in dat aquarium
(kokstoofd, stelde naar
feen ook al weinig voor.
ferote politiek moet je
Igenüjk niet zijn. Er
lauwelijks aan échte po-
pdaan. Niet in die zin,
[strategieën, methodie-
beleinden worden ont-
I Politiek bestaat voor-
Je uit sussen, soezen,
•^en. kalmeren."
Be Vries moet nader-
igal geschrokken zijn
feel openhartigheid. In
il meldde de Haagse
Post een paar maanden later
terloops dat „het jeugdige Ka
merlid" „nog niet geheel beko
men" was van zijn interview.
Maar weer een maand of wat
nadien gaf ook zijn oudere col
lega J. van Eisen, die de KVP
vertegenwoordigt, op ietwat
luidruchtige wijze (onder meer
door middel van een interview
in het populaire weekblad
Nieuwe Revu) uiting aan ge
voelens van onbehagen over de
wijze waarop een Kamerlid
functioneert.
De grieven van Van Eisen kwa
men er vooral op neer dat hij
als Kamerlid nauwelijks een
voet aan de grond krijgt.
Hij betoogde dat Kamerleden
„gewoon niet de middelen en
de mogelijkheden" hebben om
een minister tegenwicht te bie
den. „De minister." zei hij inde
Nieuwe Revu, „trekt zich van je
adviezen niks aan. Hij doet wat
hij zelf wil. Daarna mogen wij
met kritiek komen, maar dan is
het meestal al te laat. Met je
staart tussen de benen word je
heengezonden". In zijn
woonplaats Sassenheim. waar
hij fractievoorzitter in de ge
meenteraad is, zou hij veel
meer plezier aan de politiek
beleven.
Ongeveer terzelfder tijd
mengde zich in het koor van
ontevredenen ook de anti
revolutionair B. Roolvink, die
ter verdediging van zijn ge
ruchtmakende adviseurschap
bij Gulf onder meer aanvoerde
dat het Kamerlidmaatschap
hem niet voldoende satisfactie
verschafte.
Ongezond
Hoewel natuurlijk niemand
tegen zijn of haar uitdrukkelij
ke wil in terecht is gekomen in
de groene driezitsbankjes, lijkt
de stelling gewettigd dat Ka
merleden in ieder geval een
weinig benijdenswaardig be
staan leiden. Ook al zouden zij
er, met Roolvink, te weinig vol
doening in vinden, dan nog
zouden velen van hen hun
„baan" te tijdrovend achten
om elders compensatie te
zoeken.
In gesprekken met Kamerle
den valt die kwalificatie „tijd
rovend" veelvuldig te beluiste
ren. Daarnaast wordt het Ka
merlidmaatschap „vermoei
end" en, vooral ook, „onge
zond" genoemd.
Met het gebrek aan „macht",
waarover de gewezen generaal
Van Eisen zich beklaagde,
moet het overigens wel meeval
len. Van Eisen zelf geeft toe dat
hij zich daarover enigszins on
zorgvuldig heeft uitgelaten. En
zelfs Klaas de Vries antwoordt,
zij het niet zonder ironie, in het
al genoemde interview op de
vraag of hij het gevoel heeft dat
hij iets bereikt als Kamerlid:
„Nou ja, we maken geen worst.
Misschien krijg ik iets klaar
van de privacy, of in de uitbrei
ding van het parlementair en
quêterecht. Die Shell had ik
toch bijna 150 miljoen laten
betalen. En er staan nu in Ne
derland in de wet een paar
amendementen, regelingen
van hoe het gaan moet, die heb
ik bedacht. Dat is toch
prachtig?"
Jan Terlouw. de fractievoorzit
ter van D'66. vindt de macht
van een Kamerlid „kleiner dan
verantwoord is", maar hij
voegt eraan toe dat hij „toch
aanzienlijke invloed" kan uit
oefenen. „Je kunt", zegt hij,
„als je dat wilt zo iedere minis
ter of staatssecretaris aan de
lijn krijgen. Wie is dat nou bui
ten het parlement gegeven?"
Terlouw noemt bij wijze van
voorbeeld een „aanwijsbaar
succesje" dat hij onlangs heeft
behaald. „Ik kreeg te maken
met iemand die met een pro
bleem zat. Om dat op te lossen
heb ik drie staatssecretarissen
hier, op mijn kamer, bij elkaar
gehaald. Het resultaat is, dat er
nu wat aan gedaan wordt; het
zit in de pijplijn." Gevraagd
naar de mate waarin een Ka
merlid invloed heeft op het be
leid, wat natuurlijk iets anders
is, antwoordt hij: „Ach, je kunt
een minister ééns iets influis
teren"
De PSP-er Bram van der Lek
vindt, als voorzitter van een
tweemansfractie, dat je „geen
onmiddellijke veranderingen"
mag verwachten. „In detailza
ken heb je weinig macht", zegt
hij. Desondanks is het naar zijn
mening belangrijk „dat je ge
hoord wordt, als vertegenwoor
diger van een bepaalde groep
kiezers die een afwijkende visie
heeft". Zo mag je het horen van
een „getuigenispartij".
Over de grenzen van 2ijn Trac
tie kijkend, vraagt Van der Lek
zich overigens af waarop klach
ten over gebrek aan macht wel
mogen berusten. „De Kamer
heeft erg veel macht", Zegt hij.
„Alleen: de Kamerleden nemen
die macht niet. De meerder
heid van de Kamer voelt zoch
verbonden met de industriële
belangengroepen die in werke
lijkheid de dienst uitmaken."
Om die samenzwering aan de
...voor stoelen en banken....
kaak te stellen, zouden de PSP-
ers, naar Van der Lek zegt. nog
minder aan de debatten willen
deelnemen en en meer hun heil
willen zoeken in interpellaties.
Ten slotte bestaan er binnen de
PSP nog steeds twijfels over de
wenselijkheid de maatschap
pijhervorming in het parle
ment te bevechten.
Doodmoe
Op de vraag wat een Kamerlid
nou de hele dag uitvoert, is
nauwelijks een concreet
antwoord te geven. Volgens Nel
Barendregt, sinds 1967 Kamer
lid voor de PvdA. wordt het
merendeel van de tijd in beslag
genomen door vergaderingen.
Zij wordt er soms doodmoe
van, en ze is dat zeker aan het
einde van de week. „Je hebt de
hele dag mensen om je heen
met wie je moet praten. Als je
daartegen dan ook nog continu
aardig wil zijn, wat sommigen
willen, dan raak je wel gefrus
treerd."
De KVP-er Van Eisen ziet daar
entegen weer tachtig procent
van zijn tijd heengaan aan het
lezen van allerlei stukken, met
name over onderwerpen waar
in hij niet gespecialiseerd is.
Aan „meebesturen" zegt hij
daardoor nauwelijks toe te ko
men. In het algemeen wordt
naar zijn mening een Kamerlid
te veel in beslag genomen door
allerlei administratieve zaken.
„In de krijgsmacht," herinnert
de vroegere commandant van
de opleidingen bij de
landmacht zich, „kon je het
voorbereidende werk aah ande
ren overlaten."
Dat Kamerleden veel te veel op
eigen houtje moeten doen en
zich als gevolg daarvan niet ten
volle aan hun controlerende
taak kunnen wijden, wordt al
heel lang geroepen. Sinds enige
tijd hebben de volksvertegen
woordigers overigens iets min
der te klagen.
Op grond van de zogeheten
BIK-regeling (waarbij BIK
staat voor Bewerktuiging Indi
viduele Kamerleden) kunnen
zij zich laten assisteren door
parttime-medewerkers. Daar
naast kunnen zij een beroep
doen op de (wetenschappelij
ke) medewerkers over wie elke
fractie, afhankelijk van de
grootte, kan beschikken. Dat is
tenminste iets, al zegt bijvoor
beeld Bram van der Lek: „Ik
zou zo twintig geschoolde men
sen aan het werk kunnen
zetten."
Van der Lek vindt overigens
ook dat de Kamerleden in veel
ruimere mate gebruik zouden
kunnen maken van de diensten
van ambtenaren. „Die zijn er
niet alleen voor de ministers,"
zegt hij, „maar ook voor ons.
Als je het een beetje intelligent
doet, kun je daar veel informa
tie weghalen. Ook topambte
naren kun je zonder veel moei
te te spreken krijgen. Mijn er
varing is dat ze ook heel be
hulpzaam zijn."
Bermuda's
Alle hulp en bewerktuiging,
hoe gebrekkig ook, ten spijt, is
het voor veel, zo niet alle. Ka
merleden ploeteren geblazen
met overvolle agenda's, waar
onder, zo wordt herhaaldelijk
verzekerd, de gezinsleden nog
het meeste te lijden hebben.
Ook een in den lande nauwe
lijks bekend Kamerlid als de
doopsgezinde predikant J.
Knot. aan wie zelfs de ober in
het Kamerrestaurant vraagt
wie hij is. verzucht dat er wel
„een enorme inbreuk op je pri-
véleven" wordt gedaan en dat
hij bijvoorbeeld zijn vroegere
vrienden nauwelijks of nooit
meer ziet. Knot tekent daarbij
wel aan. dat hij weer erg veel
tijd kwijt is met reizen. Hij
woont in Heerlen en vertegen
woordigt het district Limburg
in de PvdA-fractie.
Maar ook Jan Terlouw. die toch
dichter bij Den Haag woont, in
Amersfoort, ziet vaak nauwe
lijks kans nog een gaatje in zijn
agenda te vinden. Ter illustra
tie merkt hij op dat hij al een
paar dagen lang bezig is tijd te
vinden voor een gesprek van
een half uurtje met zijn fractie
genoot Hans van Mierlo. Aan
de andere kant. vindt hij, maak
je je natuurlijk zo druk als je
zelf wilt.
„Als Kamerlid kun je natuur
lijk ook naar de Bermuda's ver
trekken," zegt Nel Barendregt.
Ze zegt er wel onmiddellijk bij
dat dat niet voor de leden van
haar eigen PvdA-fractie geldt.
„Daar is de interne controle te
groot voor, ook in het district
dat je vertegenwoordigt Er is
bij ons toch een vrij forse in-de-
gaten-houwerij."
Bijbanen
Bij dat alles blijf je je natuur
lijk afvragen hoe het mogelijk
is dat een niet onaanzienlijk
aantal Kamerleden het
klaarspeelt er een of meer al
dan niet aantrekkelijk gehono-
reérde bijbanen op na te hou
den. De wel „bijbanenkampi-
oen" genoemde WD-er
Geurtsen, bij wie je het beste te
rade kunt gaan. heeft niet veel
moeite met een antwoord.
Geurtsen, behalve als Kamer
lid nog steeds werkzaam als
advocaat en procureur, en af
gaande op zijn nevenfuncties
(waarvan hij nooit een geheim
heeft gemaakt) buiten het Bin
nenhof het drukst in de weer,
met onder anderé banken en
middenstandsorganisaties, be
toogt dat hij zijn kiezers niets
te kort doet, omdat hij in die
nevenfuncties niet erg veel
meer werk hoeft te verzetten
dan hij als Kamerlid al doet.
Zijn voorzitterschappen en
commissariaten, zegt hij, eisen
voornamelijk van hem dat hij
op de hoogte is van wat er in
die branches omgaat; welnu:
die kennis vergaart hij voorna
melijk bij zijn werkzaamheden
als Kamerlid
Geurtsen begrijpt intussen wel
waar de schoen wringt: „Het
grote publiek ziet alleen die
grotendeels lege vergaderzaal
en denkt dan dat je in de tijd
van de baas ergens anders geld
zit te verdienen".
Zo is het düs niet. Het „grote
publiek" kan wel zoveel den
ken. Het kan beter bedenken
dat de niet aanwezige Kamer
leden dikwijls „elders in het
gebouw andere werkzaamhe
den verrichten", zich 's avonds
over donkere wegen naar roke
rige zaaltjes spoeden om de
band met de kiezers te bewa
ren, niet voor hun plezier vaak
overmatig eten. drinken en ro
ken, geen gat meer in hun
agenda zien. Schijn bedriegt
nergens meer dan op het Bin
nenhof.
ro^ECHT Meer dan honderdduizend schoolkinderen in meer
helft van het totale aantal Nederlandse gemeenten zijn dit
trokken bij de „nationale boomfeestdag". Dat betekent op
ag 17 maart een aanplant van ook meer dan honderdduizend
omen, want elke scholier neemt er minstens een voor zijn reke-
ok minister Westerterp moet eraan geloven. Hij moet met zijn
'irkelijke medewerking goedmaken dat er voor de reconstructie
rijksweg 16 tussen Dordrecht en Moerdijk nogal wat bomen
dje moeten leggen.
T' t
Barend Mensen
onale boomfeestdag is niet zo
en aardigheidje, al worden er
t kinderen veelal attracties
bonden. De jaarlijkse actie is
)lti 'loeisel van de in 1948 door de
e Wereldlandbouw- en voed-
gedane oproep iets te doen
et wereldomspannende pro-
Jan de ontbossing. De heer J.
JlifThomassen van Staatsbosbe-
rtelt in feite geen nieuws als
B_ fitelt dat het vooral voor Ne-
noodzakelijk is zich bij voort-
)p die oproep te bezinnen. De
Ie boomfeestdag biedt daar-
uitstek de gelegenheid. Meet
t dit de educatieve actie, die
.jaarlijkse boomplanting door
{Jftideren vooraf gaat.
Thomassen: 'Er is een stich-
de actie financiert en die
tich heeft staan het ministe-
CRM en Staatsbosbeheer. Een
comité organiseert de dag
steun van regionale com
missies. Via deze commissies worden
in de provincies plaatselijke acties
voorbereid en wordt aan de gemeen
ten lesmateriaal voor de vijfde en
zesde klassers van de basisscholen
aangeboden. Dat gebeurt al in sep
tember, zodat er ruimschoots de tijd
is de scholieren duidelijk te maken
hoe zuinig we op de natuur moeten
zijn en waarom het nodig is niet al
leen buiten maar ook in dorp en stad
bomen te planten en te onderhouden.
Het gaat er namelijk niet om de kin
deren met zo'n boomfeestdag eens
een aardig verzetje te bieden, ze
moeten weten met iets zinvols bezig
te zfjn."
Harde noodzaak
Nederland neemt de oproep van de
FAO zeer ernstig. Andere landen In
Europa en daarbuiten ook wel, maar
de omstandigheden zijn uiteraard
al het geval is, een echt feest van
wordt gemaakt."
Brandpunt
niet overal dezelfde, In een bosrijk
land als Duitsland wordt op andere
wijze op de oproep gereageerd dan
hier. Voor ons echter is het gewoon
harde noodzaak de daad bij het
woord te voegen. Maar acht procent
van de oppervlakte van Nederland is
beplant met bomen en dat is bitter
weinig. Als er dan ook nog eens stor
men woeden, die in de bossen ramp
zalige wonden slaan, zal niemand
meer geneigd zijn de schouders op
te halen over het streven het bomen-
bestand 1n dit land krachtig op te
voeren. Er wordt eigenlijk nog veel
te weinig aan gedaan maar de moge
lijkheden zijn niet overal even gun
stig
'Maar elk. jaar weer wordt met de
nationale boomfeestdag het doel met
extra nadruk gediend.' aldus de heer
Thomassen. 'De deelnemende ge
meenten reserveren er meestal een
beplantingsplan in een park of in een
stadsuitbreiding voor. De plantsoen
diensten maken de plaats plantklaar,
zorgen ervoor dat het plantmateriaal
er is en hebben gereedschap voor
handen. zodat de scholieren direct
aan de slag kunnen gaan. Dat ge
beurt altijd met groot enthousias
me. vooral als er. zoals vrijwel over-
'We streven er altijd naar één plaats
het brandpunt van de actie te doen
zijn. Dat is dit jaar Dordrecht. Die
gemeente heeft een groenplan' op
stapel staan, waarin twee bosparken
zijn opgenomen. Voor een daarvan
het bospark Dubbelmonde gaan
vierhonderdvijftig kinderen niet min
der dan tienduizend iepen, essen, es
doorns, elzen, populieren, lijsterbes
sen en verschillende soorten heesters
planten. Dat is een kwart van het
totale aantal bomen en heesters, dat
in dit bosplan is geprojecteerd.'
Toch is deze zelfs voor een nationale
boomfeestdag enorme aanplant in
één gemeente niet de enige reden
voor het feit dat Dordrecht tot actie
centrum is verklaard. De organisato
ren zoeken elk jaar wel een stuntje.
Welnu, er is nogal wat kopzorg ge
weest over een groot aantal bomen,
dat voor de aan de tunnelbouw in de
Oude Maas verbonden verbreding
van de rijksweg 16 bij Dordrecht
moet verdwijnen. Dat is de schuld
van rijkswaterstaat, zo redeneerde
men. en daarom moet de minister
van verkeer en waterstaat nu ook
maar komen opdraven om eigenhan
dig een put te graven en een boom
te planten.
Minister Westerterp is zich bewust
van zijn plicht iets goed te maken
en hij zal de spade hanteren Ir. J.
Verkoren, de directeur van Staats
bosbeheer, zal hem er kritisch bij op
de vingers kijken.
door Rob Foppema
Hoe zorgvuldig moet de overheid te werk gaan wanneer
zij rechtstreeks in het bedrijfsleven wil ingrijpen ter
bescherming van het milieu? Die vraag kwam vorige
week uitgebreid aan de orde op een studiedag die de
Stichting verwijdering afvalstoffen (SVAl had georgani
seerd over de praktische gevolgen van de nieuwe wetge
ving op haar werkterrein.
De discussie spitste zich toe op
de bepalingen in het bij de
Tweede Kamer aanhangige
ontwerp-Afvalstoffenwet die
het beperken van de afval
stroom mogelijk zouden ma
ken. De produktie of de ver
koop van bepaalde goederen
zou aan voorwaarden gebon
den kunnen worden, of hele
maal verboden. Het gaat daar
bij om dingen die. wanneer ze
eenmaal afgedankt zijn, niet or
erg moeilijk 'doelmatig verwij
derd kunnen worden', of die 'de
hoeveelheid afval overmatig
doen toenemen'. Ook wordt ge
dacht aan dingen die 'in minde
re mate dan wenselijk zou zijn*
voor hergebruik geschikt kun
nen worden gemaakt (re
cycling). En tot ongerustheid
en woede van de verpakkings
industrie worden nog apart ge
noemd goederen die 'in aan
merkelijke mate als zwerfvuil
in het milieu plegen terecht te
komen'.
Een produktieverbod of een op
te leggen voorwaarde zou vol
gens het wetsontwerp tot stand
komen vla een Algemene maat
regel van bestuur, dus zonder
dat het parlement zich daar
over uitspreekt. Het bedrijfsle
ven maakt zich ongerust dat
het door zulke maatregelen
zonder afdoende inspraak aan
handen en voeten gebonden
zou kunnen worden. Een deel
nemer aan de discussie sprak
zelfs over 'deining' in zijn krin
gen. en bedoelde daar kenne
lijk iets heel ergs mee. De on
rust komt overigens niet alleen
uit die hoek. Ook directeur mr.
L.G. van Reijen van de Vereni
ging van Nederlandse Gemeen
ten,vond in zijn inleiding dat
de procedure met bijzondere
waarborgen zou moeten wor
den omringd. Wat daarover nu
in het ontwerp stond, achtte hij
te mager. (Het ontwerp van de
Algemene maatregel van be
stuur moet van te voren in de
Staatscourant worden gepubli
ceerd, zodat iedereen zijn com
mentaar aan de minister kan
laten weten. Die neemt daarna
zijn definitieve beslissing, ge
adviseerd door de Raad van
State.)
Commissie
Mn Van Reijen had graag ge
zien dat de voorbereiding van
de maatregel in handen werd
gelegd van een speciaal college
waarin alle belanghebbende
partijen zijn vertegenwoor
digd. te vergelijken met de Ad
viescommissie Warenwet waar
alle uitvoeringsbesluiten moe
ten passeren.
Van het ministerie van
volksgezondheid en milieuhy
giëne was er mr. H.J.A.Schaap,
hoofd van de sector Bodem, om
ongerustheid en deining naar
vermogen tegen te gaan. Het
parlement was door de voorge
stelde regeling bepaald niet
uitgeschakeld, zei hij. Terwijl
een ontwerp-maatregel ter dis
cussie stond, zou ook de Kamer
in actie kunnen komen wan
neer bepaalde belangen te veel
in de knel leken te komen. Bo
vendien had minister Vorrink
op een persconferentie bij de
aanbieding van het wets
ontwerp toegezegd dat maatre
gelen niet zomaar uit de lucht
zouden komen vallen. Maar de
mensen uit de industrie bleven
ongerust. De inspraak zou.
naar politieke nuances,
misschien wel ragfijn geregeld
worden, terwijl de industrie in
de kou zou blijven staan.
Dat de politiek bij die inspraak
een rol zou spelen, noemde mr.
Schaap In tweede termijn niet
verwonderlijk: het gaat
tenslotte om het afwegen van
verschillende kanten van een
maatschappelijk vraagstuk.
De blijvende ongerustheid zag
zag hij in hoofdzaak als angst
voor het onbekende. „Er ls nog
geen maatregel aan de horizon
te zien." Dat de industrie bij de^
voorbereiding in de kou zoo*
blijven staan, was geen reëei*
gevaar. De „maatschappelijke
inbreng" zou namelijk gestalte
krijgen in de Centrale raad
voor de milieuhygiëne, waarin
het bedrijfsleven (werkgevers
en werknemers) vertegenwoof*.
digd zijn.
Alleen die raad kon in het wets£
ontwerp om technische réde
nen nog niet als adviesorgaatC
worden aangewezen: hij be
staat zelf nog maar in voorlopiC
ge vorm. De voorzitter van di£
raad. ir. A P Oele. bevestigd»,
dat er al een commissie af-;
valstoffen was ingesteld, en dai-
daar netjes alle betrokkenen irC
vertegenwoordigd waren. Een-
ontwerp voor een Algemen£
maatregel van bestuur (AMvBF
zou ook in de Centrale raad zelC
nog worden behandeld.
Aangekleed
Daarmee leek in ieder gevel
aan de wensen van mr. VarC
Reijen in belangrijke mate te
gemoetgekomen te zijn. De fei-I
telijke situatie is al meer aan-;
gekleed dan de tekst van het!
wetsontwerp doet vermoeden.;
Maar de Industrie bleef huive
rig. Wat zijn nu de concrete"
bedoelingen van de Afvalstof
fenwet. werd gevraagd.
„Dat hebben we vandaag be-!
wust nog niet aan de orde ge
steld". zei directeur ir. T. Teeu-2
wen van de organiserende SVA
„want dat is nog niet zo duide
lijk. Er moet nog erg veel wor-;
den uitgezocht voordat we aan-
concrete maatregelen toe zijn.'"
Maar dan is dat hele hoofdstuk
van het wetsontwerp voorba-!
rig, luidde prompt de reactie. -
Daarin was mr. Schaap het niet!
met de critici eens. „We hebben-
wel meer raamwetten die pas
later bij Algemene maatregel
van bestuur worden ingevuld",-
zei hij. (Onder andere de meer-;
genoemde Warenwet 1935
rf.)En dat is niet zo bedenkelijk*
als het er van buitenaf soms;
uitziet, vond mr. 8chaap-«
Steeds vaker liggen maatrege-J
len niet meer op het terrein vaiv
één minister. Ze worden daar-;
door onderwerp van overleg-
tussen verschillende departed
menten. en uiteindelijk van ka
binetsbeleid. Daardoor komt!
een veelzijdige afweging van;
belangen tot stand, ondanks!,
het ontbreken van de volledige:
procedure van formele wetge
ving.
Procedure
Die procedure is namelijk zo;
traag, aldus nog steeds mr.-
Schaap, dat Je een wet in de;
praktijk niet met enige regel
maat kunt blijven aanpassen.!
Daarom moet je toekomstige;
ontwikkelingen die je al ziet*
aankomen, meteen als latei;
(per AMvB) in te vullen moge
lijkheid opnemen. -!
De industrie was nog steedJC
niet gerust En het hier ge
schetste beeld gaat inderdaad!!
misschien angstig dicht naar;
een soort regering door interde-»
partementaal overleg.De beste;
praktische waarborg tegen die
industriële ongerustheid lijkt;
intussen toch al in het wets
ontwerp ingebouwd. De ge-!
vreesde Algemene maatregel;
van bestuur moet namelijk!
worden voorgedragen door de;
minister van volksgezondheid!
en milieuhygiëne, „in over
eenstemming met" de minister
van economische zaken. Die
formule betekent dat ze het-
eens moeten worden, en dat er!
anders helemaal niets gebeurt.;
En de minister van econoC
mische zaken zal het belang'
van een levensvatbare indus
trie toch nauwelijks uit het oog!
verliezen.
Een van de vele vuilnisbelten die Nederland rijk l>. Deie ligt onder;
de rook van Meppel.