kamerleden zijn vaak elders ]uim honderdduizend bomen aan op één dag de grond in iiiiiissiipjuiisii ^ijn bedriegt op het Binnenhof „Tijdrovend, vermoeiend en ongezond" iterterp woensdag naar Dordt om iets goed te maken Indammen afvalstroom is behoedzaam werk 13 MAART 1976 BINNENLAND TROUW/KWARTET 11 Leo Kleyn 1 sinds 1 maart van het vorig jaar ruim 10.000 ;stellenden de publieke tribunes in de vergader- in de Tweede Kamer hebben bevolkt, zijn er veel moeite opwindender uitstapjes dan naar aagse Binnenhof te bedenken. Uitzonderingen ■laten, levert 's lands vergaderzaal een tamelijk jfe aanblik op. de geachte afgevaardigden afgestoken betogen gen zo te zien slechts een enkeling te boeien, pp de voordracht, mag het in elk geval geen tng wekken dat de in een soort driepersoonsstoel voorzitter van de Tweede Kamer, Anne Vonde- ich veelvuldig allerlei onderonsjes veroorlooft. 1 het „meneer de voorzitter" niet van de lucht is, lij zich, ofschoon ^teeds aanwezig, kennelijk niet trkeur aangesproken. ■einig rpeer moet het de rs opvallen dat veel s niet alleen voor stoe- lanken lijken te praten, it ook het merendeel janken leeg is. Met een bezettingsgraad van de rzaal krijgen zij, naar ;n valt, geen al te hoge an de werklust van de rtegenwoordigers. Er- 9 zij zouden, zoals bij- ;p ld de VVD- ru rdigde mr. A. Geurtsen rwel eens de gedachte koesteren dat de da- heren het zeker weer te P^bben met een bij voor bed betaalde neven- Niet voor niets is daar- üangs weer het een en B Je doen geweest. afdeling yoorlichting rweede Kamer moet dit lebben. In een informa- fraai geïllustreerd id wordt kwaadden- voorgehouden dat niet -ergaderzaal aanwezige eden dikwijls „elders in ouw andere werkzaam- verrichten." Die andere imheden, zo leert het Bd ook. kunnen bestaan deelnemen aan een sie-vergadering. het ;en van bezoekers, het nen van stukken of et maken van een be ing over een volgend punt, enz." Bovendien ifwezigheid „ook te ver- ;ijn uit werkzaamheden het gebouw, zoals bij- ld vanwege het lid van internationale ctaire organen." ledriegt, zeker op het of. En daarvan moetje drongen zijn nog voor- Iemand een mond hebt ipendoen. inkom terview met de Haagse in 18 januari 1975 heeft tIA-Kamerlid Klaas de ich weinig vleiend over jnerlidmaatschap uitge- lij zei een „vissenkom" laren, als hij op de pu- tribune staande de zaal 'Wat er in dat aquarium (kokstoofd, stelde naar feen ook al weinig voor. ferote politiek moet je Igenüjk niet zijn. Er lauwelijks aan échte po- pdaan. Niet in die zin, [strategieën, methodie- beleinden worden ont- I Politiek bestaat voor- Je uit sussen, soezen, •^en. kalmeren." Be Vries moet nader- igal geschrokken zijn feel openhartigheid. In il meldde de Haagse Post een paar maanden later terloops dat „het jeugdige Ka merlid" „nog niet geheel beko men" was van zijn interview. Maar weer een maand of wat nadien gaf ook zijn oudere col lega J. van Eisen, die de KVP vertegenwoordigt, op ietwat luidruchtige wijze (onder meer door middel van een interview in het populaire weekblad Nieuwe Revu) uiting aan ge voelens van onbehagen over de wijze waarop een Kamerlid functioneert. De grieven van Van Eisen kwa men er vooral op neer dat hij als Kamerlid nauwelijks een voet aan de grond krijgt. Hij betoogde dat Kamerleden „gewoon niet de middelen en de mogelijkheden" hebben om een minister tegenwicht te bie den. „De minister." zei hij inde Nieuwe Revu, „trekt zich van je adviezen niks aan. Hij doet wat hij zelf wil. Daarna mogen wij met kritiek komen, maar dan is het meestal al te laat. Met je staart tussen de benen word je heengezonden". In zijn woonplaats Sassenheim. waar hij fractievoorzitter in de ge meenteraad is, zou hij veel meer plezier aan de politiek beleven. Ongeveer terzelfder tijd mengde zich in het koor van ontevredenen ook de anti revolutionair B. Roolvink, die ter verdediging van zijn ge ruchtmakende adviseurschap bij Gulf onder meer aanvoerde dat het Kamerlidmaatschap hem niet voldoende satisfactie verschafte. Ongezond Hoewel natuurlijk niemand tegen zijn of haar uitdrukkelij ke wil in terecht is gekomen in de groene driezitsbankjes, lijkt de stelling gewettigd dat Ka merleden in ieder geval een weinig benijdenswaardig be staan leiden. Ook al zouden zij er, met Roolvink, te weinig vol doening in vinden, dan nog zouden velen van hen hun „baan" te tijdrovend achten om elders compensatie te zoeken. In gesprekken met Kamerle den valt die kwalificatie „tijd rovend" veelvuldig te beluiste ren. Daarnaast wordt het Ka merlidmaatschap „vermoei end" en, vooral ook, „onge zond" genoemd. Met het gebrek aan „macht", waarover de gewezen generaal Van Eisen zich beklaagde, moet het overigens wel meeval len. Van Eisen zelf geeft toe dat hij zich daarover enigszins on zorgvuldig heeft uitgelaten. En zelfs Klaas de Vries antwoordt, zij het niet zonder ironie, in het al genoemde interview op de vraag of hij het gevoel heeft dat hij iets bereikt als Kamerlid: „Nou ja, we maken geen worst. Misschien krijg ik iets klaar van de privacy, of in de uitbrei ding van het parlementair en quêterecht. Die Shell had ik toch bijna 150 miljoen laten betalen. En er staan nu in Ne derland in de wet een paar amendementen, regelingen van hoe het gaan moet, die heb ik bedacht. Dat is toch prachtig?" Jan Terlouw. de fractievoorzit ter van D'66. vindt de macht van een Kamerlid „kleiner dan verantwoord is", maar hij voegt eraan toe dat hij „toch aanzienlijke invloed" kan uit oefenen. „Je kunt", zegt hij, „als je dat wilt zo iedere minis ter of staatssecretaris aan de lijn krijgen. Wie is dat nou bui ten het parlement gegeven?" Terlouw noemt bij wijze van voorbeeld een „aanwijsbaar succesje" dat hij onlangs heeft behaald. „Ik kreeg te maken met iemand die met een pro bleem zat. Om dat op te lossen heb ik drie staatssecretarissen hier, op mijn kamer, bij elkaar gehaald. Het resultaat is, dat er nu wat aan gedaan wordt; het zit in de pijplijn." Gevraagd naar de mate waarin een Ka merlid invloed heeft op het be leid, wat natuurlijk iets anders is, antwoordt hij: „Ach, je kunt een minister ééns iets influis teren" De PSP-er Bram van der Lek vindt, als voorzitter van een tweemansfractie, dat je „geen onmiddellijke veranderingen" mag verwachten. „In detailza ken heb je weinig macht", zegt hij. Desondanks is het naar zijn mening belangrijk „dat je ge hoord wordt, als vertegenwoor diger van een bepaalde groep kiezers die een afwijkende visie heeft". Zo mag je het horen van een „getuigenispartij". Over de grenzen van 2ijn Trac tie kijkend, vraagt Van der Lek zich overigens af waarop klach ten over gebrek aan macht wel mogen berusten. „De Kamer heeft erg veel macht", Zegt hij. „Alleen: de Kamerleden nemen die macht niet. De meerder heid van de Kamer voelt zoch verbonden met de industriële belangengroepen die in werke lijkheid de dienst uitmaken." Om die samenzwering aan de ...voor stoelen en banken.... kaak te stellen, zouden de PSP- ers, naar Van der Lek zegt. nog minder aan de debatten willen deelnemen en en meer hun heil willen zoeken in interpellaties. Ten slotte bestaan er binnen de PSP nog steeds twijfels over de wenselijkheid de maatschap pijhervorming in het parle ment te bevechten. Doodmoe Op de vraag wat een Kamerlid nou de hele dag uitvoert, is nauwelijks een concreet antwoord te geven. Volgens Nel Barendregt, sinds 1967 Kamer lid voor de PvdA. wordt het merendeel van de tijd in beslag genomen door vergaderingen. Zij wordt er soms doodmoe van, en ze is dat zeker aan het einde van de week. „Je hebt de hele dag mensen om je heen met wie je moet praten. Als je daartegen dan ook nog continu aardig wil zijn, wat sommigen willen, dan raak je wel gefrus treerd." De KVP-er Van Eisen ziet daar entegen weer tachtig procent van zijn tijd heengaan aan het lezen van allerlei stukken, met name over onderwerpen waar in hij niet gespecialiseerd is. Aan „meebesturen" zegt hij daardoor nauwelijks toe te ko men. In het algemeen wordt naar zijn mening een Kamerlid te veel in beslag genomen door allerlei administratieve zaken. „In de krijgsmacht," herinnert de vroegere commandant van de opleidingen bij de landmacht zich, „kon je het voorbereidende werk aah ande ren overlaten." Dat Kamerleden veel te veel op eigen houtje moeten doen en zich als gevolg daarvan niet ten volle aan hun controlerende taak kunnen wijden, wordt al heel lang geroepen. Sinds enige tijd hebben de volksvertegen woordigers overigens iets min der te klagen. Op grond van de zogeheten BIK-regeling (waarbij BIK staat voor Bewerktuiging Indi viduele Kamerleden) kunnen zij zich laten assisteren door parttime-medewerkers. Daar naast kunnen zij een beroep doen op de (wetenschappelij ke) medewerkers over wie elke fractie, afhankelijk van de grootte, kan beschikken. Dat is tenminste iets, al zegt bijvoor beeld Bram van der Lek: „Ik zou zo twintig geschoolde men sen aan het werk kunnen zetten." Van der Lek vindt overigens ook dat de Kamerleden in veel ruimere mate gebruik zouden kunnen maken van de diensten van ambtenaren. „Die zijn er niet alleen voor de ministers," zegt hij, „maar ook voor ons. Als je het een beetje intelligent doet, kun je daar veel informa tie weghalen. Ook topambte naren kun je zonder veel moei te te spreken krijgen. Mijn er varing is dat ze ook heel be hulpzaam zijn." Bermuda's Alle hulp en bewerktuiging, hoe gebrekkig ook, ten spijt, is het voor veel, zo niet alle. Ka merleden ploeteren geblazen met overvolle agenda's, waar onder, zo wordt herhaaldelijk verzekerd, de gezinsleden nog het meeste te lijden hebben. Ook een in den lande nauwe lijks bekend Kamerlid als de doopsgezinde predikant J. Knot. aan wie zelfs de ober in het Kamerrestaurant vraagt wie hij is. verzucht dat er wel „een enorme inbreuk op je pri- véleven" wordt gedaan en dat hij bijvoorbeeld zijn vroegere vrienden nauwelijks of nooit meer ziet. Knot tekent daarbij wel aan. dat hij weer erg veel tijd kwijt is met reizen. Hij woont in Heerlen en vertegen woordigt het district Limburg in de PvdA-fractie. Maar ook Jan Terlouw. die toch dichter bij Den Haag woont, in Amersfoort, ziet vaak nauwe lijks kans nog een gaatje in zijn agenda te vinden. Ter illustra tie merkt hij op dat hij al een paar dagen lang bezig is tijd te vinden voor een gesprek van een half uurtje met zijn fractie genoot Hans van Mierlo. Aan de andere kant. vindt hij, maak je je natuurlijk zo druk als je zelf wilt. „Als Kamerlid kun je natuur lijk ook naar de Bermuda's ver trekken," zegt Nel Barendregt. Ze zegt er wel onmiddellijk bij dat dat niet voor de leden van haar eigen PvdA-fractie geldt. „Daar is de interne controle te groot voor, ook in het district dat je vertegenwoordigt Er is bij ons toch een vrij forse in-de- gaten-houwerij." Bijbanen Bij dat alles blijf je je natuur lijk afvragen hoe het mogelijk is dat een niet onaanzienlijk aantal Kamerleden het klaarspeelt er een of meer al dan niet aantrekkelijk gehono- reérde bijbanen op na te hou den. De wel „bijbanenkampi- oen" genoemde WD-er Geurtsen, bij wie je het beste te rade kunt gaan. heeft niet veel moeite met een antwoord. Geurtsen, behalve als Kamer lid nog steeds werkzaam als advocaat en procureur, en af gaande op zijn nevenfuncties (waarvan hij nooit een geheim heeft gemaakt) buiten het Bin nenhof het drukst in de weer, met onder anderé banken en middenstandsorganisaties, be toogt dat hij zijn kiezers niets te kort doet, omdat hij in die nevenfuncties niet erg veel meer werk hoeft te verzetten dan hij als Kamerlid al doet. Zijn voorzitterschappen en commissariaten, zegt hij, eisen voornamelijk van hem dat hij op de hoogte is van wat er in die branches omgaat; welnu: die kennis vergaart hij voorna melijk bij zijn werkzaamheden als Kamerlid Geurtsen begrijpt intussen wel waar de schoen wringt: „Het grote publiek ziet alleen die grotendeels lege vergaderzaal en denkt dan dat je in de tijd van de baas ergens anders geld zit te verdienen". Zo is het düs niet. Het „grote publiek" kan wel zoveel den ken. Het kan beter bedenken dat de niet aanwezige Kamer leden dikwijls „elders in het gebouw andere werkzaamhe den verrichten", zich 's avonds over donkere wegen naar roke rige zaaltjes spoeden om de band met de kiezers te bewa ren, niet voor hun plezier vaak overmatig eten. drinken en ro ken, geen gat meer in hun agenda zien. Schijn bedriegt nergens meer dan op het Bin nenhof. ro^ECHT Meer dan honderdduizend schoolkinderen in meer helft van het totale aantal Nederlandse gemeenten zijn dit trokken bij de „nationale boomfeestdag". Dat betekent op ag 17 maart een aanplant van ook meer dan honderdduizend omen, want elke scholier neemt er minstens een voor zijn reke- ok minister Westerterp moet eraan geloven. Hij moet met zijn 'irkelijke medewerking goedmaken dat er voor de reconstructie rijksweg 16 tussen Dordrecht en Moerdijk nogal wat bomen dje moeten leggen. T' t Barend Mensen onale boomfeestdag is niet zo en aardigheidje, al worden er t kinderen veelal attracties bonden. De jaarlijkse actie is )lti 'loeisel van de in 1948 door de e Wereldlandbouw- en voed- gedane oproep iets te doen et wereldomspannende pro- Jan de ontbossing. De heer J. JlifThomassen van Staatsbosbe- rtelt in feite geen nieuws als B_ fitelt dat het vooral voor Ne- noodzakelijk is zich bij voort- )p die oproep te bezinnen. De Ie boomfeestdag biedt daar- uitstek de gelegenheid. Meet t dit de educatieve actie, die .jaarlijkse boomplanting door {Jftideren vooraf gaat. Thomassen: 'Er is een stich- de actie financiert en die tich heeft staan het ministe- CRM en Staatsbosbeheer. Een comité organiseert de dag steun van regionale com missies. Via deze commissies worden in de provincies plaatselijke acties voorbereid en wordt aan de gemeen ten lesmateriaal voor de vijfde en zesde klassers van de basisscholen aangeboden. Dat gebeurt al in sep tember, zodat er ruimschoots de tijd is de scholieren duidelijk te maken hoe zuinig we op de natuur moeten zijn en waarom het nodig is niet al leen buiten maar ook in dorp en stad bomen te planten en te onderhouden. Het gaat er namelijk niet om de kin deren met zo'n boomfeestdag eens een aardig verzetje te bieden, ze moeten weten met iets zinvols bezig te zfjn." Harde noodzaak Nederland neemt de oproep van de FAO zeer ernstig. Andere landen In Europa en daarbuiten ook wel, maar de omstandigheden zijn uiteraard al het geval is, een echt feest van wordt gemaakt." Brandpunt niet overal dezelfde, In een bosrijk land als Duitsland wordt op andere wijze op de oproep gereageerd dan hier. Voor ons echter is het gewoon harde noodzaak de daad bij het woord te voegen. Maar acht procent van de oppervlakte van Nederland is beplant met bomen en dat is bitter weinig. Als er dan ook nog eens stor men woeden, die in de bossen ramp zalige wonden slaan, zal niemand meer geneigd zijn de schouders op te halen over het streven het bomen- bestand 1n dit land krachtig op te voeren. Er wordt eigenlijk nog veel te weinig aan gedaan maar de moge lijkheden zijn niet overal even gun stig 'Maar elk. jaar weer wordt met de nationale boomfeestdag het doel met extra nadruk gediend.' aldus de heer Thomassen. 'De deelnemende ge meenten reserveren er meestal een beplantingsplan in een park of in een stadsuitbreiding voor. De plantsoen diensten maken de plaats plantklaar, zorgen ervoor dat het plantmateriaal er is en hebben gereedschap voor handen. zodat de scholieren direct aan de slag kunnen gaan. Dat ge beurt altijd met groot enthousias me. vooral als er. zoals vrijwel over- 'We streven er altijd naar één plaats het brandpunt van de actie te doen zijn. Dat is dit jaar Dordrecht. Die gemeente heeft een groenplan' op stapel staan, waarin twee bosparken zijn opgenomen. Voor een daarvan het bospark Dubbelmonde gaan vierhonderdvijftig kinderen niet min der dan tienduizend iepen, essen, es doorns, elzen, populieren, lijsterbes sen en verschillende soorten heesters planten. Dat is een kwart van het totale aantal bomen en heesters, dat in dit bosplan is geprojecteerd.' Toch is deze zelfs voor een nationale boomfeestdag enorme aanplant in één gemeente niet de enige reden voor het feit dat Dordrecht tot actie centrum is verklaard. De organisato ren zoeken elk jaar wel een stuntje. Welnu, er is nogal wat kopzorg ge weest over een groot aantal bomen, dat voor de aan de tunnelbouw in de Oude Maas verbonden verbreding van de rijksweg 16 bij Dordrecht moet verdwijnen. Dat is de schuld van rijkswaterstaat, zo redeneerde men. en daarom moet de minister van verkeer en waterstaat nu ook maar komen opdraven om eigenhan dig een put te graven en een boom te planten. Minister Westerterp is zich bewust van zijn plicht iets goed te maken en hij zal de spade hanteren Ir. J. Verkoren, de directeur van Staats bosbeheer, zal hem er kritisch bij op de vingers kijken. door Rob Foppema Hoe zorgvuldig moet de overheid te werk gaan wanneer zij rechtstreeks in het bedrijfsleven wil ingrijpen ter bescherming van het milieu? Die vraag kwam vorige week uitgebreid aan de orde op een studiedag die de Stichting verwijdering afvalstoffen (SVAl had georgani seerd over de praktische gevolgen van de nieuwe wetge ving op haar werkterrein. De discussie spitste zich toe op de bepalingen in het bij de Tweede Kamer aanhangige ontwerp-Afvalstoffenwet die het beperken van de afval stroom mogelijk zouden ma ken. De produktie of de ver koop van bepaalde goederen zou aan voorwaarden gebon den kunnen worden, of hele maal verboden. Het gaat daar bij om dingen die. wanneer ze eenmaal afgedankt zijn, niet or erg moeilijk 'doelmatig verwij derd kunnen worden', of die 'de hoeveelheid afval overmatig doen toenemen'. Ook wordt ge dacht aan dingen die 'in minde re mate dan wenselijk zou zijn* voor hergebruik geschikt kun nen worden gemaakt (re cycling). En tot ongerustheid en woede van de verpakkings industrie worden nog apart ge noemd goederen die 'in aan merkelijke mate als zwerfvuil in het milieu plegen terecht te komen'. Een produktieverbod of een op te leggen voorwaarde zou vol gens het wetsontwerp tot stand komen vla een Algemene maat regel van bestuur, dus zonder dat het parlement zich daar over uitspreekt. Het bedrijfsle ven maakt zich ongerust dat het door zulke maatregelen zonder afdoende inspraak aan handen en voeten gebonden zou kunnen worden. Een deel nemer aan de discussie sprak zelfs over 'deining' in zijn krin gen. en bedoelde daar kenne lijk iets heel ergs mee. De on rust komt overigens niet alleen uit die hoek. Ook directeur mr. L.G. van Reijen van de Vereni ging van Nederlandse Gemeen ten,vond in zijn inleiding dat de procedure met bijzondere waarborgen zou moeten wor den omringd. Wat daarover nu in het ontwerp stond, achtte hij te mager. (Het ontwerp van de Algemene maatregel van be stuur moet van te voren in de Staatscourant worden gepubli ceerd, zodat iedereen zijn com mentaar aan de minister kan laten weten. Die neemt daarna zijn definitieve beslissing, ge adviseerd door de Raad van State.) Commissie Mn Van Reijen had graag ge zien dat de voorbereiding van de maatregel in handen werd gelegd van een speciaal college waarin alle belanghebbende partijen zijn vertegenwoor digd. te vergelijken met de Ad viescommissie Warenwet waar alle uitvoeringsbesluiten moe ten passeren. Van het ministerie van volksgezondheid en milieuhy giëne was er mr. H.J.A.Schaap, hoofd van de sector Bodem, om ongerustheid en deining naar vermogen tegen te gaan. Het parlement was door de voorge stelde regeling bepaald niet uitgeschakeld, zei hij. Terwijl een ontwerp-maatregel ter dis cussie stond, zou ook de Kamer in actie kunnen komen wan neer bepaalde belangen te veel in de knel leken te komen. Bo vendien had minister Vorrink op een persconferentie bij de aanbieding van het wets ontwerp toegezegd dat maatre gelen niet zomaar uit de lucht zouden komen vallen. Maar de mensen uit de industrie bleven ongerust. De inspraak zou. naar politieke nuances, misschien wel ragfijn geregeld worden, terwijl de industrie in de kou zou blijven staan. Dat de politiek bij die inspraak een rol zou spelen, noemde mr. Schaap In tweede termijn niet verwonderlijk: het gaat tenslotte om het afwegen van verschillende kanten van een maatschappelijk vraagstuk. De blijvende ongerustheid zag zag hij in hoofdzaak als angst voor het onbekende. „Er ls nog geen maatregel aan de horizon te zien." Dat de industrie bij de^ voorbereiding in de kou zoo* blijven staan, was geen reëei* gevaar. De „maatschappelijke inbreng" zou namelijk gestalte krijgen in de Centrale raad voor de milieuhygiëne, waarin het bedrijfsleven (werkgevers en werknemers) vertegenwoof*. digd zijn. Alleen die raad kon in het wets£ ontwerp om technische réde nen nog niet als adviesorgaatC worden aangewezen: hij be staat zelf nog maar in voorlopiC ge vorm. De voorzitter van di£ raad. ir. A P Oele. bevestigd», dat er al een commissie af-; valstoffen was ingesteld, en dai- daar netjes alle betrokkenen irC vertegenwoordigd waren. Een- ontwerp voor een Algemen£ maatregel van bestuur (AMvBF zou ook in de Centrale raad zelC nog worden behandeld. Aangekleed Daarmee leek in ieder gevel aan de wensen van mr. VarC Reijen in belangrijke mate te gemoetgekomen te zijn. De fei-I telijke situatie is al meer aan-; gekleed dan de tekst van het! wetsontwerp doet vermoeden.; Maar de Industrie bleef huive rig. Wat zijn nu de concrete" bedoelingen van de Afvalstof fenwet. werd gevraagd. „Dat hebben we vandaag be-! wust nog niet aan de orde ge steld". zei directeur ir. T. Teeu-2 wen van de organiserende SVA „want dat is nog niet zo duide lijk. Er moet nog erg veel wor-; den uitgezocht voordat we aan- concrete maatregelen toe zijn.'" Maar dan is dat hele hoofdstuk van het wetsontwerp voorba-! rig, luidde prompt de reactie. - Daarin was mr. Schaap het niet! met de critici eens. „We hebben- wel meer raamwetten die pas later bij Algemene maatregel van bestuur worden ingevuld",- zei hij. (Onder andere de meer-; genoemde Warenwet 1935 rf.)En dat is niet zo bedenkelijk* als het er van buitenaf soms; uitziet, vond mr. 8chaap-« Steeds vaker liggen maatrege-J len niet meer op het terrein vaiv één minister. Ze worden daar-; door onderwerp van overleg- tussen verschillende departed menten. en uiteindelijk van ka binetsbeleid. Daardoor komt! een veelzijdige afweging van; belangen tot stand, ondanks!, het ontbreken van de volledige: procedure van formele wetge ving. Procedure Die procedure is namelijk zo; traag, aldus nog steeds mr.- Schaap, dat Je een wet in de; praktijk niet met enige regel maat kunt blijven aanpassen.! Daarom moet je toekomstige; ontwikkelingen die je al ziet* aankomen, meteen als latei; (per AMvB) in te vullen moge lijkheid opnemen. -! De industrie was nog steedJC niet gerust En het hier ge schetste beeld gaat inderdaad!! misschien angstig dicht naar; een soort regering door interde-» partementaal overleg.De beste; praktische waarborg tegen die industriële ongerustheid lijkt; intussen toch al in het wets ontwerp ingebouwd. De ge-! vreesde Algemene maatregel; van bestuur moet namelijk! worden voorgedragen door de; minister van volksgezondheid! en milieuhygiëne, „in over eenstemming met" de minister van economische zaken. Die formule betekent dat ze het- eens moeten worden, en dat er! anders helemaal niets gebeurt.; En de minister van econoC mische zaken zal het belang' van een levensvatbare indus trie toch nauwelijks uit het oog! verliezen. Een van de vele vuilnisbelten die Nederland rijk l>. Deie ligt onder; de rook van Meppel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 11