Egyptes beleid wordt niet
epaald in cafés van Beiroet
Clein Jamaica wil grote rol in de Derde Wereld
In Arabisch kamp geen
diepe meningsverschillen
Jamaica, Ethiopië en de
Openbaring van Johannes
rabische kritiek op Sadat wekt ergernis
Sadats speciale gezant Bashir:
'emier Manley streeft naar economische onafhankelijkheid
rE'
:RDAG 6 MAART 1976
BUITENLAND
TROUW/KWARTET 17
elkom in Egypte. Welkom. Hoe is het met u?" Vanaf
ogenblik dat je op het vliegveld van Cairo uit het
gveld stapt, word je door elke Egyptenaar (bijna
l Ierdanig) begroet. Zodra men weet dat je niet alleen
tenlander bent, maar bovendien uit het westen
4 omstig, toont de Egyptenaar zich uitermate ver-
jwel onmiddellijk nadat je met
rone Egyptenaren in gesprek
kt, beginnen zij hun president An-
el Sadat te prijzen. Hij wordt
ien als een wijze verstandige man,
niet alleen zegt, dat hem veel
egen is aan de ontwikkeling van
i land, maar die ook reeds veel
jr zijn volk heeft gedaan. De tijden
i hoon, wantrouwen en bespotting
V Sadat zijn voorbij. Toen het jaar
>J2, het „jaar van de beslissing"
der enige belangrijke doorbraak
iet Midden-Oostenconflict voorbij
zonk het aanzien van Sadat tot
nieuw dieptepunt. Ofschoon Sa-
al in 1971 zijn positie door de
ichakeling van de overgebleven
chtscentra uit het Nasser-tijdperk
d beveiligd had, ontstonden er
uchten over een eventuele vervan-
van Sadat.
srlogswinst
of politieke winst van de Oktober-
log in 1973 kwam Sadat echter
r ten goede. De Arabieren hadden
oorlog gewonnen, doordat ze hem
egt verloren hadden. En vandaag
jfelt de grote massa van de Egyp-
aren nauwelijks aan de funda-
ntele principes van de nieuwe
l optische buitenlandse politiek, die
i na de oorlog werkelijk gestalte
a jeg. Deze politiek maakt deel uit
i het zogenaamde „de-
f sseriseringsproces" oftewel de om-
ntelingen in de binnenlandse en
'itenlandse politiek na de dood van
sident Gamal Abdel Nasser in
0.
:h zijn er velen, die kritisch tegen-
t het nieuwe beleid staan. Vooral
communisten en de nasseristen
- net als de Syriërs en de
lestijnen dat Egypte bezig is,
Arabische kamp te verlaten en
euren het dat Egypte haar lei-
ide rol in de Arabische wereld is
ijtgeraakt. Zo wijzen zij erop dat
pte zich volledig afzijdig heeft
iuden in de Libanese burgeroor-
Naar hun mening heeft Sadat
geen gebruik gemaakt van het
de Arabieren gunstige politieke
Lat na de Oktoberoorlog. „Wat
voordelen trekken wij uit de
|epenscheidingsovereenkomsten
de Sinai", vragen zij. De critici
men dat de eerste vergissing reeds
lens de oorlog werd gemaakt,
ichoon zij het eens zijn met de
lachte van de „beperkte oorlog".
door James Dorsey
heugd. Want Russen zijn in dit land zeer ongeliefd. Ze
werden in de Egyptische hoofdstad tijdens hun ver
blijf aldaar op straat openlijk uitgescholden. Buiten
landers met een Russisch uiterlijk op bezoek in Cairo
vertellen nu hoe men ze herhaaldelijk als „Rus" op
straat „vervloekte".
Bankroet
Vooral de Nasseristen wijzen erop
dat Sadats buitenlandse poliitiek
reeds nu in moeilijkheden is geraakt.
Egypte, dat een diepe en zware eco
nomische crisis doormaakt, staat
aan de rand van het faillissement.
Het heeft dringend hulp uit het bui
tenland nodig en kijkt met name
naar de rijke Arabische oliestaten.
Sadats negendaagse reis verleden
week naar de Arabische staten aan
de Perzische Golf was bedoeld om de
achter gesloten deuren groeiende
kritiek van de oliesjeiks op Sadats
beleid te sussen. Deze oliesjeiks zou
den wel bereid zijn om Egypte eco
nomisch te steunen, doch niet zon
der politieke voorwaarden. In hoe
verre Sadat in zijn missie geslaagd is
blijft een vraag. Na de eerste berich
ten keerde Sadat naar Cairo terug
met slechts toezeggingen voor een
kwart van het bedrag dat Egypte dit
jaar nodig zou hebben, om het hoofd
boven water te kunnen houden.
Toch zijn de meeste Egyptenaren
vinden communisten en Nasseristen
dat de Egyptische strijdkrachten in
de Oktoberoorlog tot de Gidi- en Mit-
lapas hadden moeten doorstoten. De
ze kritiek past noè precies binnen het
kader van de „beperkte oorlog". Vol
gens deze conceptie zijn de strategi
sche doeleinden van de Arabieren het
terugwinnen van de in 1967 door Is
raël bezette gebieden. Het gebruik
van oorlogsgeweld hoeft niet te bete
kenen dat alle gebieden met ge
weld terug verkregen worden.
De Oktoberoorlog bewijst, naar hun
zeggen, dat een oorlog ook de voor
waarden kan scheppen om deze doel
stelling langs politieke en diploma
tieke weg te verwezenlijken. En juist
hier gaat het om. Wanneer Egypte in
1973 tot aan de passen was doorge
stoten. dan was zijn positie dermate
sterk geweest, dat er daadwerkelijk
vorderingen in de onderhandelingen
met Israël waren gemaakt.
Argwanend kijken communisten en
Nasseristen naar de groeiende afhan
kelijkheid' van Egypte van de Ver
enigde Staten en de „reactionaire"
Arabische oliestaten. Egypte, zeggen
zij, had nooit de Sowjet-Unie door de
Verenigde Staten moeten vervangen.
Er had een evenwichtige buitenland
se politiek moeten worden gevoerd.
blij dat Egypte zich nu in eerste
instantie op de oplossing van haar
binnenlandse problemen concen
treert en zij beseffen dat daarvoor
een oplossing van het „nationale
probleem" moet worden gevonden.
Oplossing van het nationale pro-
bleem houdt in dat de Egyptenaren PdlGStljflGn
zich met het voortbestaan van een
Joodse staat in het Midden-Oosten
zullen verzoenen mits deze zich uit
alle in 1967 veroverde gebieden te
rugtrekt.
journalist, werkzaam bij een voor
aanstaand Egyptisch weekblad zei
deze tegen mij: „Ik hoop de eerste
Egyptische journalist te zijn, die een
bezoek aan Israël brengt. Ik wil er
erg graag heen." Een westerse we
tenschapper die verleden jaar naar
Cairo verhuisde vertelde dat, toen
hij zijn visum op de Egyptische am
bassade in zijn land haalde, de am
bassadeur in alle ernst tegen hem
zei: „Het is goed dat u naar Egypte
gaat, maar grijp de gelegenheid aan
om ook naar Israël te gaan. Zo kunt
u de zaak van twee kanten be
kijken."
In het dagelijkse leven van Egypte
wordt al gauw duidelijk dat dit geen
lege woorden zijn. In de Egyptische
pers wordt heel normaal gesproken
over de staat Israel. De vroeger „zo
genaamde" premier van de „zoge
naamde" staat Israël is nu gewoon
de Israëlische premier. Werd vroeger
de buitenlandse pers eerst op artike
len over Israël gecensureerd, van
daag is dit ondenkbaar.
Egyptenaren zijn bijzonder nieuws
gierig naar Israël, en blijven vragen
zodra ze merken dat je er iets over
weet. Tijdens een gesprek met een
Anderzijds hebben de Palestijnen,
behalve in linkse en Nasseristische
kringen in Egypte, veel van hun aan
zien verloren. Hun gemeenschappe
lijk met de Syriërs geuite felle kri
tiek op de tweede troepenschei
dingsovereenkomst in de Sinai is de
Egyptenaren in het verkeerde keel
gat geschoten. Typerend hiervoor
zijn de woorden van Moehamed Soe-
baih, hoofdredacteur van drie door
de Coöperatieve Uitgeverij uitgege-
geven weekbladen. „Wij zijn niet ten
strijde getrokken voor de Pales
tijnen. Wij zijn ten strijde getrokken
ter bescherming van onze eigen vei
ligheid, want wij dulden geen agres
sieve staten naast ons. De Palestij
nen zijn volkomen gek. Zij zijn niet
gelijk aan_ ons. Wie geeft hun het
De Egyptische president Sadat en de Palestijnse leider Jasser Arafat:
niet meer zo innig.
recht om ons te kritiseren, laat staan
aan te vallen? Zonder Egypte zou
den ze nergens zijn."
Of Moestafa Amin van het rechtse
dagblad Al Akhbar: „Egypte heeft in
vier oorlogen gevochten, met als ge
volg dat wij door onze broeders wor
den aangevallen. Als wij ons land
niet op vreedzame wijze terug kun
nen krijgen zullen wij net als in okto
ber 1973 moeten vechten. Maar wij
laten ons niet door mensen buiten
Egypte vertellen, wanneer en hoe wij
moeten vechten. Wij gaven ons eigen
bloed voor een zaak waarin we ge
loofden, maar wij zijn niet bereid om
bevelen te aanvaarden. Niemand in
de cafés van Beiroet zal de strijd voor
ons uitstippelen. Wij bepalen hoe en
wanneer wij ten strijde trekken.
Egypte is het beu om Arbisch kwam-
pioen te zijn. Aan bijval uit de Arabi
sche landen hebben wij niets".
Of Egypte het werkelijk beu is zal
nog moeten blijken. Volgens Chaled
Moehieddin. één van Nassers Vrije
Officieren in 1952, lid van de Volks
vergadering (het Egyptische parle
ment» en stichter van de Nationaal
Progressieve Tribune binnen de Ara
bische Socialistische Unie (de Egyp
tische eenheidspartij) zijn de Egypte
naren dank zij de propaganda in de
pers oorlogsmoe. In plaats van oor
log, zegt hij, heeft men het volk een
beter leven beloofd. „Toch wordt de
situatie van dag tot dag slechter". En
zodra het volk dit in de gaten heeft,
zo meent Moehieddin. zal het de pro
paganda niet meer zo maar slikken...
Dit is het eerste artikel van een serie
van vier over Egypte.
Functionarissen van de Egyptische
regering, reageren op de felle Syri
sche en Palestijnse kritiek op de
nieuwe Egyptische buitenlandse po
litiek, door te wijzen op de historisch
leidende rol van Egypte in de Arabi
sche wereld.
Niemand mag vergeten", zegt Tach-
sin Bashir, speciaal ambassadeur en
persoonlijke woordvoerder van presi
dent Anwar Sadat, „dat er een zware
verantwoordelijkheid op de schou
ders van Egypte ligt. Egypte, of het
nou zwak of sterk is, heeft een lei
dende functie te vervullen. Ons be
leid is gericht op het spoedig bijeen
roepen van de vredesconferentie
voor het Midden-Oosten in Genève,
liefst nog voor de zomer van 1976.
Wanneer je probeert een conflict op
te lossen, dan sla je een nieuwe weg
in. Het is pionierswerk, en daar krijg
je niet iedereen onmiddellijk voor
mee. Maar wij hopen dat de meerder
heid ons zal steunen en dat de overi
gen geleidelijk aan door ons zullen
worden overtuigd".
Bashir, die de Egyptische delegatie
naar de vredesconferentie van Genè
ve in december 1973 leidde, tracht,
net als alle overige Egyptische rege
ringsfunctionarissen, de menings-
Geen preken
verschillen binnen het Arabische
blok te kleineren. „Er zijn geen prin
cipiële meningsverschillen tussen de
Arabische staten onderling. De be
sluiten van de Arabische topconfe
rentie in Rabat in 1974 zijn duidelijk:
terugverkrijging van de door Israël
bezette gebieden en stichting van
een Palestijnse staat in deze gebie
den. Zelfs koning Hoessein van Jor
danië heeft zich bij deze beslissingen
neergelegd en afstand van de weste
lijke Jordaanoever gedaan ten gun
ste van de PLO (de Palestijnse Be
vrijdingsbeweging). Wel zijn er takti-
sche verschillen. Maar deze zijn
slechts politiek van aard. De econo
mische samenwerking gaat ondanks
alle politieke rhetoriek gewoon
door".
Bashir benadrukt dat er geen vrede
in het Midden-Oosten kan worden
gesloten zonder de oplossing van het
Palestijnse vraagstuk. In dit verband
wijst hij op het feit dat Egypte de
deelname van de PLO aan de vredes
conferentie van Genève des te eerder
des te beter eist en dat president
Sadat het jaar 1976 tot het „jaar van
de Palestijnen" heeft uitgeroepen.
Verenigde Staten:
„Neem bijvoorbeeld de Amerikaanse
verkiezingen dit jaar. Ofschoon wij
het Amerikaanse veto tijdens het
debat in de Veiligheidsraad over het
Midden-Oosten eerder dit jaar ver
wachtten, is zij toch belangrijk' en
zijn de verkiezingen een goede gele
genheid om dit aan het Amerikaanse
volk te vertelen. Israël heeft altijd de
starheid van de Amerikaanse buiten
landse politiek in een verkiezings
jaar uitgebuit. En wij geloven dat de
verkiezingen een goede gelegenheid
zijn om het Amerikaanse volk te
laten zien, waar zijn belangen liggen.
Het wordt tijd dat er een openbare
discussie over de Palestijnen in de
Verenigde Staten op gang komt. Een
dergelijk debat zou ook in Israël moe-
tën worden gevoerd. De Israëli's ma
ken dezelfde fout als de Arabieren
voor de Oktoberoorlog in 1973. Toen
beschuldigden zij de Arabieren er
van Israël niet te willen erkennen en
vandaag weigeren zij de Palestijnen
te erkennen".
Ondanks alle Egyptische inzet voor
de Palestijnen kan Bashir niet ont
kennen dat de Egyptenaren door de
Palestijnen geïrriteerd zijn. Volgens
hem mogen de Palestijnen niet ver
geten, dat er geen enkel Egyptische
familie is, die niet iemand op het
slagveld verloren heeft. Bovendien is
de last van de oorlog het zwaarst voor
Egypte geweest, het land en het volk,
dat op de Palestijnen na. het armste
is in het gehele Midden-Oosten. „De
betrekkingen tussen Egypte en Pa
lestina, aldus Bashir, zijn ouder dan
de Islam. Maar als iemand van ver
komt om preken te houden zeggen
wij: „Je bent welkom, maar hou je
preken elders". Ook de kritiek van de
Syriërs moet je niet te zwaar opne
men. Onze meningsverschillen zijn
niet met het Syrische volk maar met
de Syrische refcering. En toch, zoals
wij aldoor wilden, hebben zij in no
vember het mandaat van de vredes
macht van de Verenigde Naties op de
Golan-hoogvlaktc verlengd. Egypte
is altijd als grote broeder zwaar ge
kritiseerd. Men verwacht te veel van
Egypte zonder er naar te luisteren.
or Herman Amelink
jmaica, een klein eiland in het Caraïbisch gebied, is bij de
teste Nederlanders bekend als het eiland van de rumbonen. Het
le, zonovergoten eiland op de zeeblauwe doos, waarin de bonen
rpakt zijn, bevestigt nog dagelijks dit beeld. Toch gaat er heel
It meer om op dit eiland, dat bezig is zich te ontwikkelen tot één
n de voortrekkers van de Derde Wereld. Premier Michael
knley, die sedert 1972 aan de macht is, voert een politiek gericht
I een economisch en politiek onafhankelijk Jamaica.
t streven naar een zelfstandige po-
bke plaats in de wereld komt tot
flrukking in het buitenlands be-
dat Manley sedert zijn ambts-
vaarding gevoerd heeft. Jamaica
iopte volledige diplomatieke be-
kkingen aan met Cuba, de Sowjet-
le en China en intensiveerde de
tacten in het Caraïbisch gebied,
premier haastte zich telkens weer
verklaren dat dit niet betekende
Jamaica, dat deel uitmaakt van
Britse gemenebest, zich afkeert
Kzljn oude vrienden in Europa en
rd-Amerika. Maar Jamaica wil
meer helemaal van deze vrien-
afhankelijk zijn.
e beleidslijn past in de voorstel-
die premier Manley heeft van de
tegie die de Derde Wereld ten
chte van de rijke landen dient te
en. Een gezamenlijk optreden
van de ontwikkelingslanden als te
genwicht tegen de economische en
technische voorsprong van het wel
varende deel van de wereld acht hij
bijzonder noodzakelijk.
Fidel Castro
Jamaica onderstreepte zijn onafhan
kelijke plaats nog eens door het be
zoek dat premier Manley vorig jaar
bracht aan Cuba. Dit eiland, dat on
geveer 150 kilometer ten noorden van
Jamaica ligt. wordt door velen nog
als een vreemde communistische
eend in de Caraïche bijt beschouwd.
Er is niettemin een begin gemaakt
met de verbetering van de handelsbe
trekkingen en de technische samen
werking tussen beide landen. Boven
dien zal Castro in de loop van dit jaar
een bezoek brengen aan Jamaica.
Een verbale ondersteuning van de wil
Michael Manley
tot politieke onafhankelijkheid was
ook de steun van Jamaica aan de
resolutie in de Verenigde Naties die
van Israël terugtrekking uit alle be
zette gebieden eiste. Verder verleen
de Jamaica diplomatieke en politie
ke steun aan Afrikaanse bevrijdings
bewegingen.
Door de politieke lijn van zijn bin
nen- en buitenlands beleid heeft Mic
hael Manley zich duidelijk als een
socialistische premier doen kennen.
Zijn partij, de Nationale Volkspartij
(PNP) behaalde in 1972 een grote
overwinning op de wat conservatie
vere Labour Partij van Jamaica
(JLP). De leider van deze partij, Ed
die Seaga, verwijt de regering van
premier Manley voortdurend dat zij
streeft naar een volledige socialise
ring van de maatschappij. Van de
internationale economische crisis
maakt men gebruik om de greep van
de overheid op het economisch leven
te versterken. Dat is kruipend com
munisme, zo meent de oppositie
leider.
Werkloosheid
Het beleid van de regering van dit in
1962 van Groot-Brittannië onafhan
kelijk geworden eiland is gericht op
een daadwerkelijke verbetering van
het lot van de armen. Het grootste
probleem is de werkloosheid. Deze
bedraagt ongeveer twintig procent.
Geen werk betekent in een land als
Jamaica ook geen inkomen.
Vergroting van de werkgelegenheid
zal daarom kunnen leiden tot een
terugdringing van de armoede. De
regering streeft daarom naar arbeids
intensieve investeringen. Met het te
rugdringen van de armoede wil de
regering ook de criminaliteit bestrij
den. Voorts wordt veel aandacht be
steed aan de bestrijding van het anal
fabetisme.
Suiker
In de koloniale tijd was Jamaica
vooral economisch afhankelijk van
de uitvoer van suiker. De afschaffing
van de slavernij betekende echter de
dood in de suikerpot. De uit het
westen van Afrika aangevoerde sla-
et merendeel van de twee miljoen
woners van Jamaica, dat nog niet
ilf zo groot als Nederland is, is
komstig uit het westen van Afrika,
e zijn afstammelingen van de in
rige eeuwen voorde plantages aan-
oerde slaven,
nder de negers op Jamaica bevindt
:h een groep die zich de Rastafari's
>emt. De leden van deze mystieke
cte zijn ook afstammelingen van
estafrikaanse slaven, maar ze be
houwen zichzelf als Ethiopiërs. Ze
itlcnen hun naam aan de negus, de
1975 overleden keizer van Ethio-
die voor zijn kroning in 1930
gent was en Ras Tafari heette. De
irige wens van de Rastafari's is zich
ns weer in Ethiopië te kunnen
stigen. Ze beschouwen dat als een
rugkeer naar hun oude vaderland,
an de wieg van deze secte staat de
1885 op Jamaica geboren Marcus
irvey, die in de jaren twintig van
deze eeuw in New York een zwarte
massabeweging wist op te bouwen.
Garvey wees op het belang van de
zwarte identiteit en ijverde voor te
rugkeer van de zwarten naar Afrika.
Hij voorspelde: als in Afrika een
zwarte koning komt, is de verlossing
nabij.
Babyion
Toen Haile Selassie in 1930 keizer
van Ethiopië werd, herinnerden de
Jamaïcanen zich deze profetie en ze
beschouwden de negus, die overi
gens in het geheel geen neger was,
als de incarnatie van God. Deze God
zou de zwarte kinderen Israëls uit de
blanke overheersing bevrijden en
hen uit Babyion terug brengen naar
het beloofde land. Daarbij beroepen
de Rastafari's zich vooral op gedeel
ten uit de Openbaring 9 van Johan
nes. Na een bezoek van Haile Selas
sie aan Jamaica in 1966 is een groep
van 200 Rastafari's haar Ethiopië
geëmigreerd.
De Rastafari's zijn onmiddellijk te
herkennen doordat de mannen baar
den hebben en het merendeel het
hoofdhaar in vlechten draagt. Boven
dien gaan ze veelal gekleed in kleur
rijke vodden. Werken doen ze weinig
of in het geheel niet. De mannen
houden zich bezig met praten over
hun toekomst in Afrika. Vanaf hun
jeugd roken ze gandja, de naam voor
marihuana op Jamaica. Daardoor
komt deze groep nogal veel in aanra
king met de politie.
Het geloof in de terugkeer naar Afri
ka is voor dit zeer arme deel van het
Jamaicaanse volk een welkom mid
del om aan de armoede te ontstijgen.
Van geboortenbeperking is in de
kringen der Rastafari's geen sprake.
Dat gaat tegen de moraal van de
groep in. Het huwelijk is niet erg in
ere. Het arme deel van het volk leeft
in meer of minder losse verbintenis
sen, die vrij frequent kunnen wisse
len. Het huwelijk is door deze zwar
ten sedert de slaventijd beschouwd
als een instelling die hoort bij een
bepaalde klasse en waarvoor je een
zekere status moet hebben. Zeker
Rastafari's zullen zich deze status
niet aanmeten. Het aantal buiten
echtelijke kinderen is dan ook bij
zonder groot. Ze worden voor het
merendeel binnen de families opge
vangen.
ven waren niet langer bereid op de
plantages te blijven werken en ves
tigden zich als zelfstandige boeren
op stukken land die nog niet in cul
tuur gebracht waren. De nieuwe boe
ren legden zich vooral toe op de
produktie voor de binnenlandse
markt, waardoor de suikerexport
snel daalde. Wel nam de uitvoer van
bananen aan het einde van de vorige
eeuw toe.
Hoewel sedert 1952 bauxiet de kurk
geworden is waarop Jamaica econo
misch drijft, vindt slechts één pro
cent van de bevolking werk in de
bauxietwinning. Dertig procent van
de bevolking vindt nog steeds een
bestaan in de landbouw. Hoewel de
produktie van suiker aanzienlijk is
afgenomen, is dit produkt door zijn
aandeel in de export (zestien pro
cent) en uit oogpunt van werkgele
genheid nog van groot belang.
Met ingrijpende hërvormingsmaat-
regelen tracht de regering daarom de
landbouw te stimuleren. Inmiddels
is een aantal plantages onteigend en
daarvoor zijn coöperatieve boerde
rijen in de plaats gekomen. Op die
manier wil de regering de betrokken
heid van de bevolking bij de econo
mische produktie vergroten. Ook is
rechtstreeks land uitgegeven aan
jonge boeren.
Bauxiet
Bauxiet is de voornaamste bron van
inkomsten voor Jamaica. Ameri
kaanse en Canadese maatschappij
en hebben de exploitatie van deze
delfstof in handen genomen. In het
kader van het streven naar economi
sche onafhankelijkheid heeft de re
gering vorig jaar ook contracten ge
sloten met Venezuela en Mexico
voor gezamenlijke verwerking van
bauxiet tot aluminium. Premier Wil
liams van Trinidad heeft premier
Manley inmiddels al verweten dat
deze met de nieuwe contracten een
begin maakt met een neo-
kolonialistisch regime van Latijns-
Amerlka in het Caribisch gebied.
De wereldwijde terugslag in de eco
nomie heeft de uitvoer van bauxiet
met ongeveer dertig procent doen
dalen. Het eiland beschikt niet over
eigen energiebronnen en moet daar
door ook de duurder geworden olie
betalen. De economische recessie is
ook goed merkbaar geweest in de
toeristenindustrie, de tweede bron
van inkomsten van Jamaica. Be
denkt men daarbij dat Jamaica nog
een belangrijk deel van zijn voe
dingsmiddelen moet importeren en
dat de inflatie meer dan 25 procent
per jaar bedraagt, dan verbaast het
niet dat veel Jamaïcanen hun heil
graag elders zoeken.
Emigratie is van oudsher een moge
lijkheid geweest voor de bevolking
van Jamaica om zich aan de ellende
en armoede van het eiland te ont
trekken. Bij duizenden hielpen ze in
het begin van deze eeuw mee bij de
aanleg van het Panamakanaal. Ve
len werkten op de suikerplantages in
Cuba. Grote aantallen namen de
wijk naar de Verenigde Staten en
Groot-Brittannië. Een groot aantal
landen heeft echter een rem op de
immigratie gezet, zodat deze uitlaat
klep van Jamaica steeds verder
dicht gaat zitten.
Nederland
Sedert vorig Jaar behoort Jamaica
tot de zogenaamde concentratielan-
den voor de Nederlandse ontwikke
lingshulp. De in 1975 verleende fi
nanciële steun is gebruikt ten behoe
ve van de vestiging van Jonge werk
lozen als boeren, een drainagepro
ject en de aanschaf van onderwijsui-
trusting. Verder verleent Nederland
steun bij het droogleggen van moe
rassen in gebieden waar boeren zich
op de verbouw van rijst zullen toe
leggen. Ook wordt assistentie ver
leend bij stadsplanning en de uit
breiding van de watervoorziening.