Egyptes beleid wordt niet epaald in cafés van Beiroet Clein Jamaica wil grote rol in de Derde Wereld In Arabisch kamp geen diepe meningsverschillen Jamaica, Ethiopië en de Openbaring van Johannes rabische kritiek op Sadat wekt ergernis Sadats speciale gezant Bashir: 'emier Manley streeft naar economische onafhankelijkheid rE' :RDAG 6 MAART 1976 BUITENLAND TROUW/KWARTET 17 elkom in Egypte. Welkom. Hoe is het met u?" Vanaf ogenblik dat je op het vliegveld van Cairo uit het gveld stapt, word je door elke Egyptenaar (bijna l Ierdanig) begroet. Zodra men weet dat je niet alleen tenlander bent, maar bovendien uit het westen 4 omstig, toont de Egyptenaar zich uitermate ver- jwel onmiddellijk nadat je met rone Egyptenaren in gesprek kt, beginnen zij hun president An- el Sadat te prijzen. Hij wordt ien als een wijze verstandige man, niet alleen zegt, dat hem veel egen is aan de ontwikkeling van i land, maar die ook reeds veel jr zijn volk heeft gedaan. De tijden i hoon, wantrouwen en bespotting V Sadat zijn voorbij. Toen het jaar >J2, het „jaar van de beslissing" der enige belangrijke doorbraak iet Midden-Oostenconflict voorbij zonk het aanzien van Sadat tot nieuw dieptepunt. Ofschoon Sa- al in 1971 zijn positie door de ichakeling van de overgebleven chtscentra uit het Nasser-tijdperk d beveiligd had, ontstonden er uchten over een eventuele vervan- van Sadat. srlogswinst of politieke winst van de Oktober- log in 1973 kwam Sadat echter r ten goede. De Arabieren hadden oorlog gewonnen, doordat ze hem egt verloren hadden. En vandaag jfelt de grote massa van de Egyp- aren nauwelijks aan de funda- ntele principes van de nieuwe l optische buitenlandse politiek, die i na de oorlog werkelijk gestalte a jeg. Deze politiek maakt deel uit i het zogenaamde „de- f sseriseringsproces" oftewel de om- ntelingen in de binnenlandse en 'itenlandse politiek na de dood van sident Gamal Abdel Nasser in 0. :h zijn er velen, die kritisch tegen- t het nieuwe beleid staan. Vooral communisten en de nasseristen - net als de Syriërs en de lestijnen dat Egypte bezig is, Arabische kamp te verlaten en euren het dat Egypte haar lei- ide rol in de Arabische wereld is ijtgeraakt. Zo wijzen zij erop dat pte zich volledig afzijdig heeft iuden in de Libanese burgeroor- Naar hun mening heeft Sadat geen gebruik gemaakt van het de Arabieren gunstige politieke Lat na de Oktoberoorlog. „Wat voordelen trekken wij uit de |epenscheidingsovereenkomsten de Sinai", vragen zij. De critici men dat de eerste vergissing reeds lens de oorlog werd gemaakt, ichoon zij het eens zijn met de lachte van de „beperkte oorlog". door James Dorsey heugd. Want Russen zijn in dit land zeer ongeliefd. Ze werden in de Egyptische hoofdstad tijdens hun ver blijf aldaar op straat openlijk uitgescholden. Buiten landers met een Russisch uiterlijk op bezoek in Cairo vertellen nu hoe men ze herhaaldelijk als „Rus" op straat „vervloekte". Bankroet Vooral de Nasseristen wijzen erop dat Sadats buitenlandse poliitiek reeds nu in moeilijkheden is geraakt. Egypte, dat een diepe en zware eco nomische crisis doormaakt, staat aan de rand van het faillissement. Het heeft dringend hulp uit het bui tenland nodig en kijkt met name naar de rijke Arabische oliestaten. Sadats negendaagse reis verleden week naar de Arabische staten aan de Perzische Golf was bedoeld om de achter gesloten deuren groeiende kritiek van de oliesjeiks op Sadats beleid te sussen. Deze oliesjeiks zou den wel bereid zijn om Egypte eco nomisch te steunen, doch niet zon der politieke voorwaarden. In hoe verre Sadat in zijn missie geslaagd is blijft een vraag. Na de eerste berich ten keerde Sadat naar Cairo terug met slechts toezeggingen voor een kwart van het bedrag dat Egypte dit jaar nodig zou hebben, om het hoofd boven water te kunnen houden. Toch zijn de meeste Egyptenaren vinden communisten en Nasseristen dat de Egyptische strijdkrachten in de Oktoberoorlog tot de Gidi- en Mit- lapas hadden moeten doorstoten. De ze kritiek past noè precies binnen het kader van de „beperkte oorlog". Vol gens deze conceptie zijn de strategi sche doeleinden van de Arabieren het terugwinnen van de in 1967 door Is raël bezette gebieden. Het gebruik van oorlogsgeweld hoeft niet te bete kenen dat alle gebieden met ge weld terug verkregen worden. De Oktoberoorlog bewijst, naar hun zeggen, dat een oorlog ook de voor waarden kan scheppen om deze doel stelling langs politieke en diploma tieke weg te verwezenlijken. En juist hier gaat het om. Wanneer Egypte in 1973 tot aan de passen was doorge stoten. dan was zijn positie dermate sterk geweest, dat er daadwerkelijk vorderingen in de onderhandelingen met Israël waren gemaakt. Argwanend kijken communisten en Nasseristen naar de groeiende afhan kelijkheid' van Egypte van de Ver enigde Staten en de „reactionaire" Arabische oliestaten. Egypte, zeggen zij, had nooit de Sowjet-Unie door de Verenigde Staten moeten vervangen. Er had een evenwichtige buitenland se politiek moeten worden gevoerd. blij dat Egypte zich nu in eerste instantie op de oplossing van haar binnenlandse problemen concen treert en zij beseffen dat daarvoor een oplossing van het „nationale probleem" moet worden gevonden. Oplossing van het nationale pro- bleem houdt in dat de Egyptenaren PdlGStljflGn zich met het voortbestaan van een Joodse staat in het Midden-Oosten zullen verzoenen mits deze zich uit alle in 1967 veroverde gebieden te rugtrekt. journalist, werkzaam bij een voor aanstaand Egyptisch weekblad zei deze tegen mij: „Ik hoop de eerste Egyptische journalist te zijn, die een bezoek aan Israël brengt. Ik wil er erg graag heen." Een westerse we tenschapper die verleden jaar naar Cairo verhuisde vertelde dat, toen hij zijn visum op de Egyptische am bassade in zijn land haalde, de am bassadeur in alle ernst tegen hem zei: „Het is goed dat u naar Egypte gaat, maar grijp de gelegenheid aan om ook naar Israël te gaan. Zo kunt u de zaak van twee kanten be kijken." In het dagelijkse leven van Egypte wordt al gauw duidelijk dat dit geen lege woorden zijn. In de Egyptische pers wordt heel normaal gesproken over de staat Israel. De vroeger „zo genaamde" premier van de „zoge naamde" staat Israël is nu gewoon de Israëlische premier. Werd vroeger de buitenlandse pers eerst op artike len over Israël gecensureerd, van daag is dit ondenkbaar. Egyptenaren zijn bijzonder nieuws gierig naar Israël, en blijven vragen zodra ze merken dat je er iets over weet. Tijdens een gesprek met een Anderzijds hebben de Palestijnen, behalve in linkse en Nasseristische kringen in Egypte, veel van hun aan zien verloren. Hun gemeenschappe lijk met de Syriërs geuite felle kri tiek op de tweede troepenschei dingsovereenkomst in de Sinai is de Egyptenaren in het verkeerde keel gat geschoten. Typerend hiervoor zijn de woorden van Moehamed Soe- baih, hoofdredacteur van drie door de Coöperatieve Uitgeverij uitgege- geven weekbladen. „Wij zijn niet ten strijde getrokken voor de Pales tijnen. Wij zijn ten strijde getrokken ter bescherming van onze eigen vei ligheid, want wij dulden geen agres sieve staten naast ons. De Palestij nen zijn volkomen gek. Zij zijn niet gelijk aan_ ons. Wie geeft hun het De Egyptische president Sadat en de Palestijnse leider Jasser Arafat: niet meer zo innig. recht om ons te kritiseren, laat staan aan te vallen? Zonder Egypte zou den ze nergens zijn." Of Moestafa Amin van het rechtse dagblad Al Akhbar: „Egypte heeft in vier oorlogen gevochten, met als ge volg dat wij door onze broeders wor den aangevallen. Als wij ons land niet op vreedzame wijze terug kun nen krijgen zullen wij net als in okto ber 1973 moeten vechten. Maar wij laten ons niet door mensen buiten Egypte vertellen, wanneer en hoe wij moeten vechten. Wij gaven ons eigen bloed voor een zaak waarin we ge loofden, maar wij zijn niet bereid om bevelen te aanvaarden. Niemand in de cafés van Beiroet zal de strijd voor ons uitstippelen. Wij bepalen hoe en wanneer wij ten strijde trekken. Egypte is het beu om Arbisch kwam- pioen te zijn. Aan bijval uit de Arabi sche landen hebben wij niets". Of Egypte het werkelijk beu is zal nog moeten blijken. Volgens Chaled Moehieddin. één van Nassers Vrije Officieren in 1952, lid van de Volks vergadering (het Egyptische parle ment» en stichter van de Nationaal Progressieve Tribune binnen de Ara bische Socialistische Unie (de Egyp tische eenheidspartij) zijn de Egypte naren dank zij de propaganda in de pers oorlogsmoe. In plaats van oor log, zegt hij, heeft men het volk een beter leven beloofd. „Toch wordt de situatie van dag tot dag slechter". En zodra het volk dit in de gaten heeft, zo meent Moehieddin. zal het de pro paganda niet meer zo maar slikken... Dit is het eerste artikel van een serie van vier over Egypte. Functionarissen van de Egyptische regering, reageren op de felle Syri sche en Palestijnse kritiek op de nieuwe Egyptische buitenlandse po litiek, door te wijzen op de historisch leidende rol van Egypte in de Arabi sche wereld. Niemand mag vergeten", zegt Tach- sin Bashir, speciaal ambassadeur en persoonlijke woordvoerder van presi dent Anwar Sadat, „dat er een zware verantwoordelijkheid op de schou ders van Egypte ligt. Egypte, of het nou zwak of sterk is, heeft een lei dende functie te vervullen. Ons be leid is gericht op het spoedig bijeen roepen van de vredesconferentie voor het Midden-Oosten in Genève, liefst nog voor de zomer van 1976. Wanneer je probeert een conflict op te lossen, dan sla je een nieuwe weg in. Het is pionierswerk, en daar krijg je niet iedereen onmiddellijk voor mee. Maar wij hopen dat de meerder heid ons zal steunen en dat de overi gen geleidelijk aan door ons zullen worden overtuigd". Bashir, die de Egyptische delegatie naar de vredesconferentie van Genè ve in december 1973 leidde, tracht, net als alle overige Egyptische rege ringsfunctionarissen, de menings- Geen preken verschillen binnen het Arabische blok te kleineren. „Er zijn geen prin cipiële meningsverschillen tussen de Arabische staten onderling. De be sluiten van de Arabische topconfe rentie in Rabat in 1974 zijn duidelijk: terugverkrijging van de door Israël bezette gebieden en stichting van een Palestijnse staat in deze gebie den. Zelfs koning Hoessein van Jor danië heeft zich bij deze beslissingen neergelegd en afstand van de weste lijke Jordaanoever gedaan ten gun ste van de PLO (de Palestijnse Be vrijdingsbeweging). Wel zijn er takti- sche verschillen. Maar deze zijn slechts politiek van aard. De econo mische samenwerking gaat ondanks alle politieke rhetoriek gewoon door". Bashir benadrukt dat er geen vrede in het Midden-Oosten kan worden gesloten zonder de oplossing van het Palestijnse vraagstuk. In dit verband wijst hij op het feit dat Egypte de deelname van de PLO aan de vredes conferentie van Genève des te eerder des te beter eist en dat president Sadat het jaar 1976 tot het „jaar van de Palestijnen" heeft uitgeroepen. Verenigde Staten: „Neem bijvoorbeeld de Amerikaanse verkiezingen dit jaar. Ofschoon wij het Amerikaanse veto tijdens het debat in de Veiligheidsraad over het Midden-Oosten eerder dit jaar ver wachtten, is zij toch belangrijk' en zijn de verkiezingen een goede gele genheid om dit aan het Amerikaanse volk te vertelen. Israël heeft altijd de starheid van de Amerikaanse buiten landse politiek in een verkiezings jaar uitgebuit. En wij geloven dat de verkiezingen een goede gelegenheid zijn om het Amerikaanse volk te laten zien, waar zijn belangen liggen. Het wordt tijd dat er een openbare discussie over de Palestijnen in de Verenigde Staten op gang komt. Een dergelijk debat zou ook in Israël moe- tën worden gevoerd. De Israëli's ma ken dezelfde fout als de Arabieren voor de Oktoberoorlog in 1973. Toen beschuldigden zij de Arabieren er van Israël niet te willen erkennen en vandaag weigeren zij de Palestijnen te erkennen". Ondanks alle Egyptische inzet voor de Palestijnen kan Bashir niet ont kennen dat de Egyptenaren door de Palestijnen geïrriteerd zijn. Volgens hem mogen de Palestijnen niet ver geten, dat er geen enkel Egyptische familie is, die niet iemand op het slagveld verloren heeft. Bovendien is de last van de oorlog het zwaarst voor Egypte geweest, het land en het volk, dat op de Palestijnen na. het armste is in het gehele Midden-Oosten. „De betrekkingen tussen Egypte en Pa lestina, aldus Bashir, zijn ouder dan de Islam. Maar als iemand van ver komt om preken te houden zeggen wij: „Je bent welkom, maar hou je preken elders". Ook de kritiek van de Syriërs moet je niet te zwaar opne men. Onze meningsverschillen zijn niet met het Syrische volk maar met de Syrische refcering. En toch, zoals wij aldoor wilden, hebben zij in no vember het mandaat van de vredes macht van de Verenigde Naties op de Golan-hoogvlaktc verlengd. Egypte is altijd als grote broeder zwaar ge kritiseerd. Men verwacht te veel van Egypte zonder er naar te luisteren. or Herman Amelink jmaica, een klein eiland in het Caraïbisch gebied, is bij de teste Nederlanders bekend als het eiland van de rumbonen. Het le, zonovergoten eiland op de zeeblauwe doos, waarin de bonen rpakt zijn, bevestigt nog dagelijks dit beeld. Toch gaat er heel It meer om op dit eiland, dat bezig is zich te ontwikkelen tot één n de voortrekkers van de Derde Wereld. Premier Michael knley, die sedert 1972 aan de macht is, voert een politiek gericht I een economisch en politiek onafhankelijk Jamaica. t streven naar een zelfstandige po- bke plaats in de wereld komt tot flrukking in het buitenlands be- dat Manley sedert zijn ambts- vaarding gevoerd heeft. Jamaica iopte volledige diplomatieke be- kkingen aan met Cuba, de Sowjet- le en China en intensiveerde de tacten in het Caraïbisch gebied, premier haastte zich telkens weer verklaren dat dit niet betekende Jamaica, dat deel uitmaakt van Britse gemenebest, zich afkeert Kzljn oude vrienden in Europa en rd-Amerika. Maar Jamaica wil meer helemaal van deze vrien- afhankelijk zijn. e beleidslijn past in de voorstel- die premier Manley heeft van de tegie die de Derde Wereld ten chte van de rijke landen dient te en. Een gezamenlijk optreden van de ontwikkelingslanden als te genwicht tegen de economische en technische voorsprong van het wel varende deel van de wereld acht hij bijzonder noodzakelijk. Fidel Castro Jamaica onderstreepte zijn onafhan kelijke plaats nog eens door het be zoek dat premier Manley vorig jaar bracht aan Cuba. Dit eiland, dat on geveer 150 kilometer ten noorden van Jamaica ligt. wordt door velen nog als een vreemde communistische eend in de Caraïche bijt beschouwd. Er is niettemin een begin gemaakt met de verbetering van de handelsbe trekkingen en de technische samen werking tussen beide landen. Boven dien zal Castro in de loop van dit jaar een bezoek brengen aan Jamaica. Een verbale ondersteuning van de wil Michael Manley tot politieke onafhankelijkheid was ook de steun van Jamaica aan de resolutie in de Verenigde Naties die van Israël terugtrekking uit alle be zette gebieden eiste. Verder verleen de Jamaica diplomatieke en politie ke steun aan Afrikaanse bevrijdings bewegingen. Door de politieke lijn van zijn bin nen- en buitenlands beleid heeft Mic hael Manley zich duidelijk als een socialistische premier doen kennen. Zijn partij, de Nationale Volkspartij (PNP) behaalde in 1972 een grote overwinning op de wat conservatie vere Labour Partij van Jamaica (JLP). De leider van deze partij, Ed die Seaga, verwijt de regering van premier Manley voortdurend dat zij streeft naar een volledige socialise ring van de maatschappij. Van de internationale economische crisis maakt men gebruik om de greep van de overheid op het economisch leven te versterken. Dat is kruipend com munisme, zo meent de oppositie leider. Werkloosheid Het beleid van de regering van dit in 1962 van Groot-Brittannië onafhan kelijk geworden eiland is gericht op een daadwerkelijke verbetering van het lot van de armen. Het grootste probleem is de werkloosheid. Deze bedraagt ongeveer twintig procent. Geen werk betekent in een land als Jamaica ook geen inkomen. Vergroting van de werkgelegenheid zal daarom kunnen leiden tot een terugdringing van de armoede. De regering streeft daarom naar arbeids intensieve investeringen. Met het te rugdringen van de armoede wil de regering ook de criminaliteit bestrij den. Voorts wordt veel aandacht be steed aan de bestrijding van het anal fabetisme. Suiker In de koloniale tijd was Jamaica vooral economisch afhankelijk van de uitvoer van suiker. De afschaffing van de slavernij betekende echter de dood in de suikerpot. De uit het westen van Afrika aangevoerde sla- et merendeel van de twee miljoen woners van Jamaica, dat nog niet ilf zo groot als Nederland is, is komstig uit het westen van Afrika, e zijn afstammelingen van de in rige eeuwen voorde plantages aan- oerde slaven, nder de negers op Jamaica bevindt :h een groep die zich de Rastafari's >emt. De leden van deze mystieke cte zijn ook afstammelingen van estafrikaanse slaven, maar ze be houwen zichzelf als Ethiopiërs. Ze itlcnen hun naam aan de negus, de 1975 overleden keizer van Ethio- die voor zijn kroning in 1930 gent was en Ras Tafari heette. De irige wens van de Rastafari's is zich ns weer in Ethiopië te kunnen stigen. Ze beschouwen dat als een rugkeer naar hun oude vaderland, an de wieg van deze secte staat de 1885 op Jamaica geboren Marcus irvey, die in de jaren twintig van deze eeuw in New York een zwarte massabeweging wist op te bouwen. Garvey wees op het belang van de zwarte identiteit en ijverde voor te rugkeer van de zwarten naar Afrika. Hij voorspelde: als in Afrika een zwarte koning komt, is de verlossing nabij. Babyion Toen Haile Selassie in 1930 keizer van Ethiopië werd, herinnerden de Jamaïcanen zich deze profetie en ze beschouwden de negus, die overi gens in het geheel geen neger was, als de incarnatie van God. Deze God zou de zwarte kinderen Israëls uit de blanke overheersing bevrijden en hen uit Babyion terug brengen naar het beloofde land. Daarbij beroepen de Rastafari's zich vooral op gedeel ten uit de Openbaring 9 van Johan nes. Na een bezoek van Haile Selas sie aan Jamaica in 1966 is een groep van 200 Rastafari's haar Ethiopië geëmigreerd. De Rastafari's zijn onmiddellijk te herkennen doordat de mannen baar den hebben en het merendeel het hoofdhaar in vlechten draagt. Boven dien gaan ze veelal gekleed in kleur rijke vodden. Werken doen ze weinig of in het geheel niet. De mannen houden zich bezig met praten over hun toekomst in Afrika. Vanaf hun jeugd roken ze gandja, de naam voor marihuana op Jamaica. Daardoor komt deze groep nogal veel in aanra king met de politie. Het geloof in de terugkeer naar Afri ka is voor dit zeer arme deel van het Jamaicaanse volk een welkom mid del om aan de armoede te ontstijgen. Van geboortenbeperking is in de kringen der Rastafari's geen sprake. Dat gaat tegen de moraal van de groep in. Het huwelijk is niet erg in ere. Het arme deel van het volk leeft in meer of minder losse verbintenis sen, die vrij frequent kunnen wisse len. Het huwelijk is door deze zwar ten sedert de slaventijd beschouwd als een instelling die hoort bij een bepaalde klasse en waarvoor je een zekere status moet hebben. Zeker Rastafari's zullen zich deze status niet aanmeten. Het aantal buiten echtelijke kinderen is dan ook bij zonder groot. Ze worden voor het merendeel binnen de families opge vangen. ven waren niet langer bereid op de plantages te blijven werken en ves tigden zich als zelfstandige boeren op stukken land die nog niet in cul tuur gebracht waren. De nieuwe boe ren legden zich vooral toe op de produktie voor de binnenlandse markt, waardoor de suikerexport snel daalde. Wel nam de uitvoer van bananen aan het einde van de vorige eeuw toe. Hoewel sedert 1952 bauxiet de kurk geworden is waarop Jamaica econo misch drijft, vindt slechts één pro cent van de bevolking werk in de bauxietwinning. Dertig procent van de bevolking vindt nog steeds een bestaan in de landbouw. Hoewel de produktie van suiker aanzienlijk is afgenomen, is dit produkt door zijn aandeel in de export (zestien pro cent) en uit oogpunt van werkgele genheid nog van groot belang. Met ingrijpende hërvormingsmaat- regelen tracht de regering daarom de landbouw te stimuleren. Inmiddels is een aantal plantages onteigend en daarvoor zijn coöperatieve boerde rijen in de plaats gekomen. Op die manier wil de regering de betrokken heid van de bevolking bij de econo mische produktie vergroten. Ook is rechtstreeks land uitgegeven aan jonge boeren. Bauxiet Bauxiet is de voornaamste bron van inkomsten voor Jamaica. Ameri kaanse en Canadese maatschappij en hebben de exploitatie van deze delfstof in handen genomen. In het kader van het streven naar economi sche onafhankelijkheid heeft de re gering vorig jaar ook contracten ge sloten met Venezuela en Mexico voor gezamenlijke verwerking van bauxiet tot aluminium. Premier Wil liams van Trinidad heeft premier Manley inmiddels al verweten dat deze met de nieuwe contracten een begin maakt met een neo- kolonialistisch regime van Latijns- Amerlka in het Caribisch gebied. De wereldwijde terugslag in de eco nomie heeft de uitvoer van bauxiet met ongeveer dertig procent doen dalen. Het eiland beschikt niet over eigen energiebronnen en moet daar door ook de duurder geworden olie betalen. De economische recessie is ook goed merkbaar geweest in de toeristenindustrie, de tweede bron van inkomsten van Jamaica. Be denkt men daarbij dat Jamaica nog een belangrijk deel van zijn voe dingsmiddelen moet importeren en dat de inflatie meer dan 25 procent per jaar bedraagt, dan verbaast het niet dat veel Jamaïcanen hun heil graag elders zoeken. Emigratie is van oudsher een moge lijkheid geweest voor de bevolking van Jamaica om zich aan de ellende en armoede van het eiland te ont trekken. Bij duizenden hielpen ze in het begin van deze eeuw mee bij de aanleg van het Panamakanaal. Ve len werkten op de suikerplantages in Cuba. Grote aantallen namen de wijk naar de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Een groot aantal landen heeft echter een rem op de immigratie gezet, zodat deze uitlaat klep van Jamaica steeds verder dicht gaat zitten. Nederland Sedert vorig Jaar behoort Jamaica tot de zogenaamde concentratielan- den voor de Nederlandse ontwikke lingshulp. De in 1975 verleende fi nanciële steun is gebruikt ten behoe ve van de vestiging van Jonge werk lozen als boeren, een drainagepro ject en de aanschaf van onderwijsui- trusting. Verder verleent Nederland steun bij het droogleggen van moe rassen in gebieden waar boeren zich op de verbouw van rijst zullen toe leggen. Ook wordt assistentie ver leend bij stadsplanning en de uit breiding van de watervoorziening.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 17