Groningen niet altijd terecht vergeten land
Drente bergt nog een
schat aan historie
Friese elfstedentocht ook
over land mogelijk
lÊÊÊf
TROUW/KWARTET 21
De eerste advertentie die je in de recreatiegids van de
provincie Groningen aantreft is er een van Dren
te. Dat is natuurlijk een beetje ondeugend. Drente
heeft een naam als vakantieprovincie, Groningen
veel minder. Dat is begrijpelijk, maar niet altijd
terecht.
Oost-Groningen bijvoorbeeld
heeft zoveel mooie dingen,
dat een Gronings bestuurder
onlangs voorstelde om naast
de monumentenlijst nog een
ander soort lijst van be
schermde gebouwen en ande
re objecten aan te leggen. Het
Drentse landschap vindt in
Zuidoost-Groningen zijn'
voortzetting. Ter Apel en om
geving zijn mooi en de „Wed-
derbergen" is een steeds meer
in trek komend vakantie
verblijf. Dat landschap houdt
trouwens ook bij de Neder
landse grens nog niet op.
Er zijn dan ook grens
overschrijdende toeristen-
routes, het (althans op som
mige plaatsen) betrekkelijk
ruige Duitse landschap in. De
Groningers hebben het als
een feit aanvaard dat zij van
dat landschap tussen Drente
en Duitsland het kleinste
stukje hebben gekregen. Ze
buiten hun buren zelfs uit als
attractiepunten vlak naast de
deur.
Overigens krijgt Groningen
een toenemende stroom toe
risten te verwerken, die tot de
categorie „doortrekkers" be
horen. Volgens de VW blijft
een behoorlijk aantal daar
van langer dan aanvankelijk
de bedoeling was, omdat men
meer bekoorlijkheden ont
dekte dan was gedacht. Voor
Groningen is belangrijk dat
de „groene kustweg" door de
ze provincie voert. Deze route
strekt zich uit van Noorwegen
en Zweden, via Denemarken
en Noord-Duitsland tot in het
uiterste puntje van Zeeland.
Horden mensen maken er ge
bruik van en de Groninger^
zijn niet te goed om velen van
hen te verlokken om een
poosje te blijven hangen in
wat zij zelf chauvinistisch in
hun volkslied „ain
pronkjewail in golden raand"
noemen.
Spin en web
Wie Groningen zegt duidt
daarmee zowel een provincie
als de hoofdstad aan. Stad en
ommeland zijn één althans
voor wie zich niet al te zeer in
de historie en politieke strub
belingen verdiept en wie
Groningen wil ontdekken
komt onherroepelijk uit in de
spreekwoordelijke „spin in
het web".
Alle wegen komen samen in
de stad en het middelpunt
Drente ontleent een groot deel van zijn charme aan
zijn dorpen. De provincie heeft ook heus nog wel veel
fraaie stukken, maar de negentiende en twintigste
eeuwse veranderingen brachten wegen, kanalen,
spoor en het in cultuur brengen van de grond.
Weliswaar zijn ook de dorpen
niet aan de modernisering
ontkomen, maar toch kan
men er nog heel wat proeven
van de rust en de gemoedelij
ke sfeer van het Drente van
vroeger.
Karakteristiek zijn de essen
en de brinken. Misschien
i stamt de merkwaardige vorm
ervan wel uit de pre-historie.
Niemand die het zeker weet.
De dorpen die goed bewaard
zijn gebleven hebben een
meestal door zware bomen
overschaduwde brink met
schots en scheef staande
boerderijen er rondom, alle
maal erg onregelmatig. Hoe
wel er nog een groot aantal
dorpen is met een duidelijk
herkenbare brink, zijn er toch
maar een paar echt goed
bewaard.
Van de esdorpen geldt Orvel-
te als één van de best bewaar
de en er wordt aan gewerkt
om het dorp nog meer in oude
luister te restaureren. Dit
dorp spreekt ook om een an
dere reden aan.
Sagen
Volgens de sage roofden de
Drentse reuzen Ellert en
Brammert er een maagd, die
na zeven jaar ontvluchtte na
één van hen de keel door te
hebben gesneden. Vader en
zoon voorzagen in hun levens
onderhoud door te roven. Ze
spanden een touw over de
weg en als er iemand langs
kwam rinkelde er een bel in
hun rovershol. De zeventien
de eeuwse dokter-dominee
Johan Picardt hield het ver
haal voor waar. En waarom
ook niet eigenlijk. In Drente
zijn de wonderen de wereld
nog steeds niét uit. De kas
teeltoren van Coevorden is er
een massale getuigenis van.
Die toren was al lang weg en
niemand kon achterhalen hoe
deze eruit had gezien. Totdat
de paragnost W. Tholen uit
Nunspeet er bij werd ge
haald. Op zijn aanwijzingen
werd een huis in De Wijk on
derzocht. En ziedaar, er
kwam een tekening te voor
schijn met een afbeelding van
de toren. Door dit staaltje van
helderziendheid in 1971 heeft
het Coevorder kasteel thans
zijn toren weer en de toerist
een extra bezienswaardig
heid. In dat kasteel (deels ge
restaureerd tot gemeente
huis) is trouwens toch meest
al wel het één en ander te
doen. Zeker in de vakantie-
tijd kan men er rekenen op
een aardige tentoonstelling,
een concert en dergelijke.
Drente is trouwens toch een
provincie waar men hecht
aan het verleden. Neem Die
ver, een dorp met een Shakes-
peare-traditie (openluchtto
neel) van al enkele tientallen
jaren.
Schoonoord kent een open
luchtmuseum voor zuidoost
Drente. Met dierenvellen be
hangen staan Ellert en Bram
mert grimmig bij de ingang
en binnen kan men ook zo het
één en ander gewaar worden
uit lang vervlogen tijden.
Wie er echt veel over wil we
ten kan ook in allerlei andere
musea terecht. Het meeste
komt men wellicht nog te we
ten in het Drents museum op
de (half bewaarde) Brink te
Assen. Het Drents museum
bewaart ook collecties uit de
pre-historie. Ook zijn er nog
wel stukken bij van de roem
ruchte amateur-archeoloog
Tjerk Vermaning. Deze vond
hele series „stenen" uit de Ne
anderthaler-tijd en verlengde
daarmee Drentes prehistorie
tot 50.000 (volgens hem zelf
wel 100.000 jaar) voor Chris
tus. Het is al weer bijna een
jaar geleden dat Groningse
geleerden Vermaning be
schuldigden van vervalsing.
Grote delen van zijn collectie
zijn in beslag genomen.Tot op
de dag van vandaag is er
echter nog niemand geweest
die het geleerde betoog heeft
kunnen bevestigen dan wel
Vermanings tegenargumen
ten heeft kunnen weerleggen.
Hunebedden
Overigens is de geschiedenis
van Drente doorgaans toch al
méér bloot gelegd door ama
teur-archeologen dan door de
universitair geschoolde des
kundigen. Belangrijke
vondsten zijn bijvoorbeeld te
danken aan H. J. Popping.
Ook de hunebedden zijn al
tijd weer trekpleisters. Wie de
gigantische stenen van deze
grafplaatsen er zijn nog
vijftig van deze „stienderbul-
ten" over heeft gezien, gaat
bijna geloven dat er inder
daad reuzen van het genre
Brammert en Ellert nodig wa
ren om ze te versjouwen. De
zwaarste weegt 13.500 kilo! U
kunt dit drie meter lange,
twee meter brede en één me
ter hoge gevaarte bij Borger
bewonderen. Drente kent ook
nog wel verschillende musea
met collecties uit een minder
ver verleden, die een nostal
gisch hart sneller kunnen
doen kloppen.
Nauw met dat verleden ver
weven is het huidige
landschap van Drente. Op en
kele plaatsen (b.v. Exloo en
Ruinen) wordt de heide echt
nog in stand gehouden door
tot toeristische attracties ge
worden schaapskudden.
Voor het overige is er weinig
heide meer over. Waar nog
wel wat is proberen vrijwilli
gers onder deskundige lei
ding deze kunstmatig in oude
staat te houden door groei
van struiken en bomen tegen
te houden.
Wie de natuurgebieden wil
vinden, dient uiteraard van
de grotere wegen af te gaan.
Men kan één van de vele
ANWB-routes volgen en er
valt altijd meer te beleven op
de fiets dan in de auto.
Fietsprovincie
Drente is een fietsprovincie
bij uitstek en het is dan ook in
deze provincie dat jaarlijks
een rijwielvierdaagse (t/m 9
juli 1976) wordt gereden. Deze
zomer al de twaalfde keer.
Het is ondoenlijk om alle mo
gelijkheden die de provincie
de toerist te bieden heeft op te
noemen. Toch een greep: Ook
water is er in Drente, van de
natuurrijke vennen tot en met
de nieuwe waterplassen die
door zandafgravingen zijn
ontstaan en waarbij „stran
den" zijn aangelegd. Die
laatste zijn 's zomers druk be
volkt. Het is wel erg oppassen
geblazen. Die zand
afgravingen zijn op sommige
plaatsen soms vele meters
diep! En dan is er natuurlijk
het Noorder dierenpark in
Emmen met zijn exotische le
vende have. Om te zeilen
moet men naar het Zuidlaar-
dermeer of het Pa-
terswoldsemeer (dat op het
ogenblik kunstmatig een ver
dubbeling ondergaat). Verder
zijn er zwembaden, verspreid
over de gehele provincie.
Paardensportcentra en ma
neges zijn er ook verschillen
de en het huifkartoerisme
valt in Drente al evenzeer te
beleven.
Wie nu nog een vakantie moet
regelen, krijgt wat het hoofd
seizoen betreft overigens een
zware dobber. De Drentse
VW heeft zijn propaganda-
actie uitsluitend gericht op
het vóó- en naseizoen. Het
hoofdseizoen zit toch al vol,
zegt men. De VW is overi
gens de aangewezen instantie
om gewaar te worden welke
mogelijkheden er zijn.
De VVV geeft bovendien een
Drente-gids uit met alle mo
gelijke en onmogelijke tips
over attracties, evenemen
ten, met een lijst van be
zienswaardigheden en noem
maar op. Het nummer van de
VVV is: 05920-14324.
ADVERTENTIE
Alsu
besloten hebt y
uw vakantie in ons
eigen goede land 1/
te houden
dan zijn de
MB-Toerkaarten
onmisbare
raadgevers.
MB -Toerkaarten Zijn deel-
kaarten van toeristisch en
recreatief aantrekkelijke
gebieden in ons land In totaal
zijn er 22 Uiterst betrouw
bare raadgevers voor vakan
ties of uitstapjes m eigen land
MB-Toerkaarten wijzen de
kortste en mooiste wegen
voor bromfietsers, wielrijders
en wandelaars, maar ook
voor de automobilist die de
gebaande asfaltwegen wenst
te verlaten.
rria,de specialist
op het gebied van
kaarten en reisgidsen
Meulenhoff-bruna.afd Geotoer. Singel 516-518, Amsterdam
Telefoon (020) 24 0885
Gezicht op het terpdorpje Niehove
daarvan is de Grote Markt (de
„Grootmaart" of zoals
vroeger werd gezegd
„Breede Merct"). Daar kan
men dan meteen een kijkje
nemen in de pas gerestau
reerde Martinikerk, die letter
lijk torenhoog boven de
markt uitsteekt.
In vijftien jaar is die kerk
enorm veranderd. Of beter
gezegd: weer net zo geworden
als een aantal eeuwen gele
den. Zowel van buiten (een
herbouwd boter- en brood
huisje, een totaal andere
structuur van het dak) als van
binnen is de kerk geheel ver
anderd. Het is de bedoeling er
een binnenstadsfunctie aan te
geven. Trouwens, op het ge
bied van kerkgebouwen heeft
Groningen veel te bieden. De
liefhebber kan dagenlang
(vooral in Noord-Groningen)
zijn hart ophalen aan de vele
kerken die evenzovele mar
kant silhouetten vormen in
het overigens vlakke maar
vaak schitterend gekleurde
terpenlandschap, met zijn ve
le idyllische plekjes. En wie
toch in de buurt is en tevens
sportieve neigingen heeft,
kan meteen door naar de
Waddenzee.
Wadlopen
Trouwens ook voor degenen
die niet zo sport-minnend zijn
js het dijkenlandschap bij het
Wad zeker aan te bevelen. De
échte wadlopers kunnen in
Uithuizen terecht maar voor
al Pieterburen is bekend ge
worden door wat langzamer
hand een massasport kan
worden genoemd. Vanuit dit
wadloopcentrum onderne
men duizenden jaarlijks on
der leiding van gidsen
tochten op en over het wad.
Het is' niet vertrouwd alleen
of met een groepje zonder
deskundige begeleiding het
wad op te gaan. Het is ook
oppassen geblazen omdat er
„gidsen" zijn die zich een er
varen wadloper wanen maar
in werkelijkheid toch niet aan
de eisen voldoen en ook de
vereiste attributen (radiover
binding. goede kaarten, bran
card e.d.) niet hebben.
Slechts door een (nieuwe)
dijk van het wad gescheiden,
is er ook het Lauwersmeer,
een recreatiegebied (en mili
tair oefenterrein) in wording.
De recreatievaart neemt er
toe, vooral ook van grotere
jachten die een oversteekje
maken naar één van de wad
deneilanden of gewoon op het
Wad gaan varen.
Delfzijl is trouwens ook een
jachthaven van waaruit men
de Eems en vervolgens het
(Nederlandse en Duitse) Wad
op kan. Overigens is een club
als de Landelijke Vereniging
tot Behoud van de Wadden
zee niet zo ingenomen met die
toenemende recreatiedruk.
De provincie biedt ook verder
allerlei mogelijkheden. Zo
kan men musea bezoeken,
een fraai historisch stadje als
Appingedam aandoen en het
rijtuigmuseum Nienoord te
Leek opzoeken. Dat landgoed
Nienoord telt trouwens ook
een schelpengrot, jeugdpark,
modelspoorbanen, zwembad,
pottenbakkerij. midget-
golfbaan en het is een leuk
wandeloord.
Verder is Termunterzijl een
aardig vissersplaatsje. Bour-
tange is een dorp dat in de
staat van oude schans wordt
hersteld.
Zeilen is mogelijk op het
Schildmeer, het Zuidlaarder-
meer en het Pa-
terswoldsemeer.
Inlichtingen kan men het
best inwinnen bij de VVV in
Groningen, op de Grote
Markt, telefoon 050-121541.
In hun hart verlangen veel Friezen nog steeds naar
een zelfstandig en vrij Friesland. Het uitgeven van
een ludiek „Paspoart foar Frysl?n" verraadt de wens
die de vader van de gedachte is. Toch wil de Fries zijn
provincie niet afsluiten voor anderen, zeker niet voor
de toerist. Aan wie zou hij anders het land moeten
tonen, waarvan hij zingt dat het „it béste lan fan
d'ierde" (het beste land van de aarde) is?
Een wat minder hooggestem-
de maar minstens zo be
langrijke reden om de toerist
welkom te heten is ongetwij
feld het feit dat de recreatie
een aardige bron van in
komsten is geworden. Fries
land mag bekend staan als
een agrarische provincie, met
vlak bouw- en weiland, het is
in feite veel gevarieerder.
Iedereen kent Friesland óók
als de waterprovincie (elfdui
zend hectaren meren om te
zeilen) en in het oostelijke
deel van de provincie kent
men de „Fryske Walden".
Ook al bestaat een deel van
die Friese wouden uit niet
meer dan wat boomwallen
rondom de weilanden, dit
deel van Friesland kent zeker
zijn bekoring. Je kunt er
fraaie tochten maken. Er zijn
ook nog echte wouden. Laat u
overigens niet bedotten, het
zijn allemaal aangeplante
bossen De echte oerbossen
zijn verdwenen, uitgezonderd
enkele kleine stukjes.
FRIESLAND
Oerbos
In het Fochteloërveen zijn
nog wat restanten van het
oerbos te vinden. De reus
achtige ..wodanseiken" van
weleer zijn verdwenen en van
het strijdtoneel dat het Dadu-
hennawoud volgens de ge
schiedschrijver Tacitus moet
hebben gevormd, toen de
Friezen de Romeinen te lijf
gingen, is niets meer te vin
den. De wouden zijn gekapt
en de resten onder veenmos
verstikt.
De later aangeplante bossen
bieden echter een uitstekend
alternatief. Zuidoostelijk
Friesland, grenzend aan
Drente, is een prachtig ge
bied. De bossen van Ap
pelscha, Bakkeveen, maar
ook die van Beetsterzwaag,
Olterterp en Oranjewoud
staan er al weer zó lang dat ze
een grote aantrekkingskracht
uitoefenen.
Er is een uitgestrekte en lom
merrijke „Friese Woudenrou
te" uitgestippeld door de
ANWB. De route laat een bij
zonder afwisselend
landschap zien. Ze voert on
der meer ook langs het rivier
tje Koningsdiep (het
„Alddjip") dat dit landschap
mede heeft gevormd in lang
vervlogen tijden. De bossen
worden afgewisseld door wei
landen die omtuind zijn door
houtwallen met allerlei soor
ten bomen.
Bossen vindt men overigens
niet alleen in het oosten van
Friesland, maar ook in Gaas-
terland. De bossen vormen
vooral wandel- en fietsgebie-
den. Met de auto kan men er
ook naartoe, maar dan is een
totaal oppervlak van vijf pro
cent van Friesland aan bosa-
reaal toch wel weer wat ge
ring. Bovendien beperkt de
auto de bewegingsvrijheid
nogal.
Terpenroute
Van andere aard is de Ter
penroute. Die toont de toerist
een geheel ander landschap.
De vlakke kleistreek heeft
weer een eigen bekoring,
althans voor de liefhebber.
Grote wegen vindt men er
weinig. De dorpen zijn ver
bonden door slingerende
weggetjes. De zee-, slaper- en
polderdijken zijn samen met
de terpen de enige obstakels
die een uitzicht tot de horizon
belemmeren. Van die terpen
zijn er ongeveer duizend.
Althans in Friesland; het ter
penlandschap strekt zich in
feite uit tot aan de Deense
grens.
Ondanks de spreuk (van on
bekende oorsprong) „Frisia
non cantat, ratiocinatur"
Friesland zingt niet, het rede
neert hebben verschillende
streken hun eigen landschap
bezongen. In de Walden zin
gen ze „smuk skaedzjend be-
amtegrien" om de intieme
schaduw onder het groen van
de bomen te bezingen. En op
de Noordfriese klei kent men
het lied „Dér 't de dyk it lan
omklammet lyk in memme
earm har bern"; een nogal
sentimenteel aandoend versje
dat vrij vertaald bezingt
hoe de dijk het land omklemt
als een moederarm haar kind.
Cultuur
Die liedjes zijn een vrij recen
te uiting van de Friese cul
tuur. Friesland kent trou
wens veel eigens. Twee Friese
honderassen bijvoorbeeld (de
stabij en de wetterhoun) en
twee eigen sporten, het kaat
sen en het fierljeppen
(polsstokverspringen). Beide
honderassen en één van die
sporten hebben alles te ma
ken met het feit dat Friesland
een waterprovincie is. Dat is
ook de reden dat er een speci
ale Friese merenroute is. Die
route kan zowel worden geva
ren als gereden. De wa
tersport heeft ongetwijfeld
het meest bijgedragen aan de
bekendheid van Friesland als
recreatieprovincie. Zeilen,
roeien, vissen, tochten met
motorboten, rondvaartboten
bepalen het beeld op de me
ren en vele vaarten. Sinds vo
rig jaar is er ook een actie om
enkele zogenaamde compag
nonsvaarten, de oude
turfroutes door Friesland,
meer te betrekken in die re
creatiedrift. Het is
waarschijnlijk de enige mo
gelijkheid om deze karakte
ristieke vaarten, die weinig
meer gebruikt worden, toch
te behouden. De meeste zijn
al gedempt of onbevaarbaar
geworden. Wat de wa
tersporten betreft kan men in
Friesland terecht bij
zeilscholen. bootverhuurbe
drijven en dergelijke. De wa
tersport is niet ongevaarlijk
en je moet het eerst wel -
enigszins leren.
Elfstedentocht
Om Friesland te leren ken
nen, moet men zich overigens
niet beperken tot het platte
land. Ook de steden hebben
veel te bieden, vooral op cul
tureel gebied. Niet alleen per
schaats of boot maar ook per
landvoertuig kan men een
„elfstedentocht" maken. In
Leeuwarden is er bovendien
nog een speciale „stadwande-
ling" uitgestippeld. Tenslotte
behoren ook de waddeneilan
den bij Friesland.
Wie vakantieplannen in deze
provincie beeft, kan zich het
best wenden tot de VVV, Sta
tionsplein 1, Leeuwarden; te
lefoon 05100-32224. De VVV
geeft in maart weer een nieu
we recreatiegids uit. Die zal
weinig afwijken van de vori
ge. Afgezien van de prijzen
voor bungalows, zomerhuis
jes en dergelijke. De
huurprijzen zijn een acht
procent hoger.