Leden van de tweede kamer geef' ons het 'voordeel van de twijfel. Risico's. Misbruik. Onnodig. Besparing. Duur. (ADVERTENTIE) Binnenkort overweegt u een eventuele verdere toepassing van kernenergie in Neder land. Ondergetekenden brengen in verband daarmee het volgende onder uw aandacht. De energie die door splijting van atoom kernen vrijkomt, is enorm. Bij niet-vreedzaam gebruik kan kernsplijting de wereld vernietigen. Bij vreedzaam gebruik voor het opwekken van elektriciteit komt bij kernsplijting een grote hoeveelheid radioactief afval vrij, dat een ernstig gevaar kan betekenen voor mens en omgeving. Dit kan alleen bedwongen worden door buiten gewone en nog niet beproefde veiligheids maatregelen. Niet langgeleden was de wetenschappelijke wereld enthousiast over de mogelijkheden van kernsplijting als nieuwe energiebron, die goed koop, schoon en veilig zou zijn. Dit optimisme maakt plaats voor twijfel en pessimisme nu we doordrongen raken van de omvang van de problemen, die we met deze energiebron zullen oproepen: de kans op grote ongelukken, de arbeidsrisico's, het langlevend radioactief afval, de onvoorstelbare risico's van misbruik van kernsplijting voor niet-vreedzame doel einden. Het voormalig optimisme is verdwenen, sinds we ons rekenschap geven van de geringe aandacht die bij de ontwikkeling van kern energie is getoond voor de politieke, maat schappelijke en ethische problemen, die toepas sing van deze nieuwe techniek met zich mee brengt. Rekenschap ook van de feilbaarheid van de daarbij betrokken mensen en instellingen, aan wie robotachtige eisen van perfectie en onfeil baarheid gesteld moeten worden. Kernenergie is meer dan enige andere technologie een bron van onrust, twijfelen controverses geworden. Wetenschapsmensen en technici, maar ook velen met politieke, ambtelijke en industriële posities zijn onzeker over de veiligheid en de noodzaak van kern energie. De experimentele ervaring met bijv. de noodkoclingen andere veiligheidsvoorzieningen is beperkt. Weliswaar is het aantal riskante momenten met kernreactoren in de wereld tot dusver klein gebleven, maar het totale aantal reactorjaren aan ervaring is ook gering. Bovendien is deze ervaring opgedaan door een klein aantal zeer ervaren mensen. Het is twijfelachtig of dit aantal snel genoeg uitgebreid kan worden om bijv. de nu in de KEG voorgenomen uitbrei dingen verantwoord te bemannen. Het is duidelijk geworden dat ook het verantwoord bemannen van de instanties die de controle over de kwaliteit en de veiligheid van de constructie voeren een probleem wordt. De ervaring heeft ook geleerd, dat met het technische reactor materiaal bij veel kerncentrales na enige bedrijfs tijd problemen optreden, zoals haarscheuren en metaalbreuken. Ook het arbeidsrisico door de huidige hoge norm van toegelaten stralingsbelasting voor de technici en medewerkers in een kern centrale en bij de opwerking is hoog. De zojuist gereedgekomen, door de overheid gevraagde- studie van de Gezondheidsraad geeft daarover geen enkele nadere geruststelling. Opgrond daarvan is het niet duidelijk hoe op verant woorde wijze garanties gegeven kunnen worden voor maximale veiligheid bij een versneld kernenergieprogramma. En, hoewel het tegendeel door voorstanders van kernenergie wordt gesteld, is er géén verantwoorde oplossing gevonden voor het radioactief afval. Die oplossing wordt misschien wel, misschien nooit gevonden. Een technische en economisch haalbare oplossing zal in ieder geval nog lang op zich laten wachten. Zolang hierover onzekerheid bestaat, is de opeen hoping van radioactief afval te beschouwen als een grimmige erfenis voor onze kinderen. Ook over misbruik van splijtbaar materiaal bestaat grote ongerustheid. Tal van artikelen en studies, gesteund door bezorgde uitspraken van wetenschapsmensen en politieke leiders, wijzen op de zwakke punten in het technische en sociale systeem, dat ons moet beschermen tegen misbruik van plutonium. Indien onze samen levingen niet stabiel genoeg zouden zijn om dit misbruik door verdragen uit te sluiten (en velen vrezen dat onze samenleving daarvoor niet stabiel genoeg is), dan zal het resultaat zijn dat we zullen moeten leven meteen nog riskanter machtsevenwicht dan nu reeds het geval is. Deze dreiging krijgt momenteel op grote, inter nationale schaal een extra dimensie, nu allerlei landen kernreactoren leveren aan elke regering die ze kan betalen. De verspreiding van nucleaire wapens is dientengevolge niet meer tegen te houden. Sommigen van ons geloven dat de problemen van kernenergie onoplosbaar zijn. Anderen menen dat slechts in veel lager tempo dan nu wordt nagestreefd, praktisch en gewetensvol kan worden onderzocht wat de grenzen zijn voor de maatschappelijke toe passing van deze nieuwe technische mogelijk heid. Bovendien: is er veel minder behoefte aan een snélle invoering van kernenergie dan ten tijde van de zogenaamde oliecrisis werd aangenomen. Zij die beslissen zullen hun besluit mede nemen onder druk van de reeds gedane investeringen en de vermeende of echte indu- striële belangen die daarmee zijn gemoeid. Onder die druk is geen ruimte voor twijfel, uitstel of afstel, vooral niet omdat lange tijd de suggestie is gewekt dat néén tegen kernenergie ook néén tegen een goede energievoorziening zou betekenen. Dit is een gevaarlijke mythe. Zowel het feitelijke energieverbruik als de voor raden en de prognoses wijzen erop dat voor tekorten niet gevreesd hoeft te worden: Sinds de oliecrisis is het verbruik van fossiele brandstoffen gedaald in plaats van gestegen met de gebruikelijke 7-10% per jaar. In Nederland steeg het elektriciteitsver bruik ongeveer 5 jaar geleden nog met 10-12% per jaar; in 1974 was dit 5% en in 1975 2,3%. Het totale verbruik van energie daalde in 1974 t.o.v. 1973 zelfs met 1% en dat van olie in de hele wereld met 6%. De prognose voor 1975 is dat het elektriciteitsverbruik nog maar met 3% zou toenemeq. Natuurlijk heeft de recessie deze daling mede beïnvloed, maar er zijn aanwij zingen dat ook structurele elementen een rol spelen. In de Energienota van 1974 gaat de over heid nog uit van een stijging per jaar van bijna 6% tot 1985. In het Structuurschema Electriciteitsvoor- ziening, dat in de zomer van 1975 verscheen, wordt rekening gehouden met nog geen 5% per auschutz-j APPiisn SSEN-Ot VBiES ARTS-iO DOS l*G CMRiSBCOEKE DOS J 80: Zf V-N - '0 G PROF 00 J l BOUUA - - 0«S tt I 10 PMJ BUKKEMS-' M BUSTERBCSCE bbcek-prcf o L - Poef 00 IB S BOU BUNJES-DF INOEVENTER-DP j.iar in de periode 1980-1990. Tot 1980 wordt 8% per jaar aangenomen, wat nu al aanzienlijk boven de werkelijkheid ligt. Dit wijst erop, dat zowel de prognoses als het verbruik steeds lager worden. Dit heeft vérstrekkende gevolgen. Een 1% geringere groei betekent dat tot 1985 tussen de 1500 en 2000 MW minder aan vermogen in nieuw te bouwen centrales nodig is. In dat geval behoeft - nog afgezien van de effecten van een mogelijk energiebesparings programma - tot 1985 slechts 4000 a 5000 M\V aan vermogen te worden geïnstalleerd. Die behoefte wordt gedekt door de be staande bouwplannen voor gewone centrales. Blijkt de groei 2% of 3% minder dan voorziet dat programma zelfs tot 1990 in de behoefte. Nemén we het besparingshoofdstuk uit de Energienota serieus, dan zijn op basis daarvan ten hoogste 3 nieuwe centrales van 1000 MW tot 1985 nodig. Het is ongeloofwaardig dat deze alle kerncentrales zouden worden, om daarmee dan onze afhankelijkheid van het buitenland te spreiden, zoals de nota stelt. Wie werkgelegenheid, onafhankelijkheid, handelsbalans èn energieproduktie wil veilig stellen, zal moeten kiezen voor een groot bespa ringsprogramma. De investering van 4 a 5 mil jard voor 3000 MW-vermogen in kerncentrales zou, indien besteed aan isolatie van nieuwe en bestaande huizen en gebouwen, aan minder energieslorpende huishoudelijke apparatuur en aan een begin van de toepassing van zonne warmte, een veelvoud aan arbeidsplaatsen op leveren en een blijvende energie winst, die groter is dan de bijdrage van de drie kerncentrales over de periode waarin zij energie moeten produceren. Door die investering bespaart men 6000 MW aan energie en 1000 MW aan electri- citeit. De grotere werkgelegenheid zal vooral de bouw en de bedrijvigheid voor huishoudelijke apparaten ten goede komen. Dat kernenergie sterk zou bijdragen tot een industriële ontwikkeling in ons hind is nog nergens aangetoond. Daarover zou eerst een studie, uitmondend in een industrienota, nodig zijn waarin een realistische aansluiting bij de eigen wetenschappelijke kennis en de internationale concurrentiemogelijkheden wordt gevonden. Een ander motief om op kernenergie over te schakelen is de veronderstelling dat elektriciteit uit kerncentrales goedkoop zou zijn. Recente berekeningen tonen echter aan, dat het kostprijs- voordcel veel geringer is dan in de Energienota wordt aangegeven, zelfs indien men voor de afvalver werking alleen maar voorlopige maatregelen treft, in afwachting van betere oplossingen. Kerncentrales blijken in de praktijk bovendien duurder te zijn dan verwacht omdat de bedrijfs zekerheid tegenvalt. Toten met 1974 waren 116 kerncentrales in bedrijf die slechts 53% van de oorspronkelijk geplande energie hebben geleverd. Storingen en reparaties zijn hiervan de oorzaak. Na zeven jaar komen deze steeds vaker voor, waardoor de bedrijfs zekerheid snel afneemt. Dit betekent een slechter gebruik van de investering, een kortere afschrij vingstermijn en dus hogere kosten. De laatste ontwikkeling is dat het sterk in prijs gestegen uranium nauwelijks meer verkrijg baar is. In een zeer recent Amerikaans overheidsrapport wordt ernstig betwijfeld of uranium over 10 jaar tegen rede lijke prijzen nog wel verkrijgbaar zal zijn. Techniek is een schitterend hulpmiddel ten dienste van de mens. Het was destijds niet onjuist om te hopen op vreedzame kernenergie en daarin te investeren. Het is ook begrijpelijk dat zij die hieraan hun wetenschappelijke of industriële inspanningen hebben gewijd, niet gemakkelijk zullen kunnen erkennen dat we bij moeten sturen en onze technische krachten moeten inzetten voor een spoedige ontwikke ling van alternatieven, die pas over enkele decennia beschikbaar behoeven te komen. Wij hebben reeds veel kapitaal en inspanning besteed aan een eenzijdige technologische ontwikkeling, die èn zeer veel kost èn zeer riskant is. Wij zullen moeten aanvaarden dat we van onze vergissingen mogen leren. Opgrond van bovenstaande menen onder getekenden dat ten opzichte van de bouw van meer kerncentrales een afwachtende houding dient te worden aangenomen. Dr. S.L Mansholt iNOEN AAPSEN-ORS J O Al J VANAlBADA-iO IN WEN-PBOF O M VANANDEl-DB HCI ANDBil SSEN - 10 s- 00 OA V/.NAOKEL-OOA JC ABl MAN ,'ACOBS - PBOF 0 A'OAGUl - 005 IV A I JHC ARNTZ 0 0 lNStlAUW-10 GG BEMER-PRCF 00 IN p. NNCO-PB VAMOENIUM arts-f 8£0 beo* CUWLA-PHOF O" BEO? C B'OKENKAGCO- MANS 8C0E Wt S - C BOE0 A0TS-J j'OE B0EB arts-DO Jl DE 8010 - BG"LANDlB-00 M BOlSSIVAIN-lO JWC 0GKS- -OOS GPA OONOA{BTS-C VI OCNÜERS-Al BOON IN iN OER BORG SJ - "J» BOSMAN-DBS a BOTlEO - - 8 BCUWMAN-0RS t BOUWS-ORS DE BOO ING - W 00 WE BOBOlAS-ifl A BOS-10 GS BO -OS MANSBOUMA- OOONSTCPOEL-CG 60 JU ING - 0 |BOS-DO p BOSAMA-G SOSMA AÖTS-t j "OUMAN-lO »OANSBOU1S.-GL_ - jOA<u-GBjU BRANDS «AG -00 Dj BOEED-OOS 0*5 BREEOVEiD-iS j J M DE BOEIT--WJ BA-LUEO ARTS-,O j A VANBREUGEl-ORS ASM BOE UB: -OS -OM BOtZEt-ifl TMF BBIH 'EONBACM- NCENB»IN*-00 JC BO.N.EBINK VD BliNA-OOS Jl T£N80CE«- "NDtOARTS-OOS A J BOOEOS-OOS F AAM BOOES'EOMUlZEN-OOS AJ 0BOUWEO-MAK l-ORS JEU N ORUINSMA-ORS GJ DE BOUUN - 10 AOlS BUDOiNGM - 10 P 8UENINCK-0RS Hf j u ÜUFFaRT- J J BUOGEO-OOS PA M BUBGHOUTS - 10 MS 6UIJTE NHEH - 10 fu VAN BUIjTSBEN -10 VI BUSTEB- BIJVOET-Mc CAMPAGNE ARTS-OR GW CANTEBS-IO JO CAPCl-PO CUGNETT ABTS-NP CÜBBEN ING - u DECOCK-DR GB COHEN - DR5 I S C0HEN-00S W COIAAIS-OHS GW COLENBBANDEB -10 MC. COLLET-UR3 KOCOLUN- "C.OPPENS-B CORNEUSSEN.ARK-lfl P CORNELIUS - OAS A CORTEN-OBS JM C0UM0U-0R MC COX- OAAMEN-IR G VAN DALEN - IB MW VANOAUJORS M OAMVELO-PROF UB DOS J TM OEGENKAUP- IKER-ORS JOMN QEKPEHS - OOS JJ OEKKERS-PflOf 00 8 OEEEGAAUW - OAS CW OEUEBAflflE- IRGON-OBS JM OERhS-Sj OtKUAR ChiRuSG-OOS JUM VANDEVENTEfl- COOtEN - OBS M OEN COOVMENACAEO ING -UBS M EKKCO-ORS J N M OEAKEB-OOS PG DEKK POOP OB J VANOENDOEt-OBS Ofls .c :poeocoo-pro> sj doorman - wouteb g MM OBAGSTRA ING - IR TOM DB Al SM A - PRC F 10 VI ORAUER-PRCF IENBACM-00 8 Z S 00ETJE3-P90F 0 DOCON-OBS F M OOlS ING - DOS M l OODOE-DOS MANS J OODOEUA- IN DOOBNE - COS J i M J DURING-OOS N - DOS J P DUFFELS - Ml l OEN ENGELSE -! ElOEOMAN -10 G ElFFEBS-H LMAN-MC EGGELTE W 0 SJOOD DIJKSTRA-DBS W S 8 J FRANKEN-DOS LC FI OF DO C DE GALAN-DRS F IN GCIDÉ ING - DF -IB SM GBESNIGT II .3-DOS jl PBOF 00 J DE GRAAF - P A M OE GRAAF fNG - A QBIUBIROEN-IR G GROEN - IB MB GROEN-t PROF DB MJ GBOENEWOLD - PBOF OB B OE GROOT-OBS BJ OE GROOT - IR 10 P OE GRUTTER-ING p GRUTERS-ING FRANS VAN OER GUN - IR l GUVT-IS ---MAAR ING - POOF OR JM OE MAAS-10 INGBONQEl RANCH E N ARTS- EB-DO CPM GCOTS-OOS ABA GORTS- OE GRAAFF-PROF MR OBS UMK VAN F>( E GOOENEVElO-KUNZE - OOS LE-ORS W GOUiSiNGA-OR CJ OEGRÜljÜR- I ARTS-OOS JJ MAAN VAN OlTZMUUZEN ft|l~" -PBCfF OR -OR CtADlSSf l MABRAKEN AM MEERING-PROF OR M j MEiNS-DRS JOMN M£iSE - OAS GJ ENSiNG-ORS IJ MEOMANS-OB ij HERMAN MERTZBERGER-IR A MERWI CHFElO ARTS - PBOF OR G P MOIFN RTSUVKER-L MARTSU»HEB.CUR,EL-IR R VI l-ORS GPU M£tR l-DBS C HEIJTING-C F OR J j ML OME S - c M HCPUANS-ORS POK HORBACH - IR -PRCI OR J M .MOSPERS-A~ - - - PROF GR MA MUITTE I C JESSE - DPS A JETTEN- K GGIM ANS - DBS G EU JANSSEN- DOS C.JI M G JONGMAN - IR P KALLE N-ORS A G •LA8BER3-DR J F KEUN NG-COS w LNS-lR J TJ «NOlPPATMUiJ-DBS P OMUANDEUR - DB M KONINGS-: OOPUANS 'NG -OR I O N VI F HOSSEN-OF 1 GOC KU'KEN - IR WM TERKUHE - OBS II 10 P KUTPfcB-OR M KUIPERS-F KUILE OE BOER - IR J KUIPER - IB TOM l-ORS PV LAMBIEK-10 F lAAIBEOT O GE LANGCMEUEH-OAS JC LANGIOAU-V U LEClEBuu-SA LKFlANG-OA A OE LEEUi LlEW'S 'R E C ICLV- .R j G vfNGKEEK -00 ERltv ARTS- 10 PMM LEUENDiChIRS-iR O R MLLlAAOT-CR J DOS CGJ MiCHtiS In marlen-prof or p J UOOtlBEEK-OOS tR VAMOEPVCLEN ARTS- A CE S -M.u VAN LR L-;,IF -POCF co M •LANGELAAR ARTS-» A UrCSTER BROEOTJES-OMS M l MEUERING PS»CM'.AT£R-GJF -10 G UUR - 10 J MUTS-OOS J M NIEUWLNHU'S-DOS J NIEUWSTAO-PBOF 00 J NlEZiNG-lR GM IN8UUBIN-0OS j' INNCORT ARTS-JR VI a opscmoor - or j e POOF 00 A J RASHER M VAN POELJE-*» Tj POtLST0A-0"S AJ P STUA- R TMG POTUA-DR OJ POVEl-C PI PUTTEN-MA VAN PUTTIN ING - PROF OR A 5-OR OE P A'0UIST-DF INS - OR N RENGEBS-C T - 10 Ml VAN RIETSCHOTEN-8 J RIETVELD ING - l BOOIR-OR M ROtlF. OR J AuTïiNn - PROF C 'ElLAOT - COS Sj SHILLINGS-ORG M OR S SEGAL-PROF 0 G SAAGER-OBS 0 G SEGOUO VON BANC"» T SCHOUTEN - PBGF OR P SE VENSTER 'MUU SCMEPENS- M SCHOAVLN- F SCHREUOER EVakEROe'bOu N.' -ÜRS Cl 'O Sj Sikken-or U -■R j SLINGERLAND - M SlUiMEB-CO 'R C A IN SOMSBEECh -DOS SPAR E STEENGE - DOS R OR C STRU'KfRBCUOiER-OR Dj STuFKf PRC F OR N TNB. OS-IN-DAS V, TiNBEOS E SNiPPE SWART-c F STÉFFENS-M STIGEUAN PLANOLOOG- P STROEVE N-ORS R STAUBEN- TSNNCKfS-0«S M T NBEAGJN. OR p Ofls M vEAhCOG-C J VIAGHAGT-IA l P ING - OAS O J 'J VERBEEA - IR O IA J VERMOtVlN-; - v PR PS-0R3 R VERS MJUR-PROF OR ING C .-Ofl R vr-TTER-'R vtRvSGRT-PRCF 0 TERBCRGMOUPUIS- )-0»S p VERBURG- j v'.Ftwiu-ORS w VEPWER VLIET 'NG -DRS N VOOCGEL - OR 'F IS - iR J A Ot VOS - iR j m Vu «HAM C VAN01VÜGRT-0F VUGTS-DRS A WAARTS-T -PROF IR C WLEBEH-PROF OB MP •|R L wfiOE -GR P J WEiSBEEK-ifl AtNTMCLT-PROF Dfl JAC VANWÉRl VAN A'SSEN ARTS-lR mm WCLDRINGM-Ü I - *A A ZANTlNGE- IN ZWUL - OBS GLA Zijl STOA - OF INZUWEN-ORS PS ZWART - ZANTEN-.A - - ----- R M ZOEK- E ZWARTS-OBS GIJM ZWlTSuEXJI-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 30