Het evangelie werd
vroeger helemaal
niet gel
In de Oude Kerk
Colijn als
Vandaag[11
honen
zien
en...
schrijven
Onze adressen:
HOREN, ZIEN EN
SCHRIJVEN
UITGEVERSMAATSCHAPPIJ
H] J.H. KOK KAMPEN
ZATERDAG 31 JANUAR11976
KERK
door dr. Willem Mudde
De grote winst, die het Lied
boek voor de kerken betekent,
meg niet doen vergeten, dat er
nog andere manieren van zin
gen en verklanken zijn: niet op
rijm, niet in strofen, maar zo,
dat de toon aangepast is bij
wat er letterlijk staat. Het gaat
hierbij voorlopig alleen nog om
gezongen evangeliegedeelten.
Deze hebben al een lange tradi
tie, speciaal ook in het protes
tantisme, maar in Nederland
was het nog steeds een
schaarse zaak. Hierover
schrijft de Haagse lutherse
cantor-organist dr. W. Müdde,
terwijl men op deze pagina te
vens leest, hoe men dit in de
Oude Kerk te Amsterdam in
praktijk probeert te brengen.
(De tekst van dr. Mudde is eer
der uitgesproken voor de mi
crofoon van wat toen nog het
IKOR heette).
zich liet adviseren door zijn murikale
raadgever Joh. Walter. Deze hebben
zich in de praktijk niet doorgezet, al
hebben zij wel de grond gelegd voor
latere recitatief-vormen bijvoorbeeld
bij de componist van de bijbel Hein-
rich Schütz.
Meerstemmig
Het leven van een christelijke gemeente heeft zijn brandpunt nog
altijd in de eredienst. Hoe men het ook keert of wendt, wat men
ook wil vernieuwen in de structuur van het kerkelijke leven, men
zal toch altijd weer tot de conclusie komen, dat het hart van het
gemeenteleven klopt in de zondagse eredienst.
Deze eredienst heeft op zijn beurt
ook weer een eigen kern. Als er geen
avondmaal gevierd wordt is zijn
hoogtepunt de opening en lezing
van het evangelie. En ook hier geldt,
dat wat men ook aan de eredienst
mocht willen wijzigen, hetzij om hem
rijker dan wel om hem eenvoudiger
te maken, die evangelielezing de
centrale gebeurtenis zal blijken te
zijn. Immers om de blijde boodschap
verzamelt zich de gemeente, daar
komt zij voor. Daaruit put ze kracht
voor haar activiteiten, daarin vindt
zij troost voor haar moeilijkheden.
Geen wonder, dat de proclamatie van
het heil van het evangelie in de ere
dienst van zijn begin af met bijzonde
re eerbied en gewoonten omgeven is
geweest. Meestal hoorde de gemeente
haar staande aan en vaak hield men
ook andere ceremoniën in ere. Bij
voorbeeld de 'thurificatio', d.i. de be
wieroking.
Keizer
De reformatie heeft zulke gebruiken
weliswaar afgeschaft, maar er kwa
men dan toch weer andere voor in de
plaats. Zo vertelt Michael Praetorius,
dat in zijn dagen keizer Sigismund in
de evangelische eredienst van
Constanz op Kerstmis
hoogstpersoonlijk de evangelielezing
verrichtte. Wat ons dan wat verzoent
met de tegenwoordige rage om daar
ministers en burgemeesters voor uit
te nodigen. Bekend is ook, dat nog in
de 17e eeuw in Polen de edellieden in
de kerk hun zwaard trokken, als daar
het evangelie werd gelezen, ten teken
dat zij bereid waren het geloof te
verdedigen.
Maar - en dit zal velen wellicht nog
meer verbazen - het evangelie, omdat
het zulk een hoofdbestanddeel van
de eredienst is, werd vroeger hele
maal niet gelezen'. Wat dacht u! Het
werd gezongen. Trouwens niet alleen
de evangelie-pericoop, maar ook de
andere schriftlezingen bestemd voor
het "hier en nu' van de eredienst
klonken op verhoogde toon. Zij wer
den namelijk plechtig gereciteerd, op
speciale melodieën, modeltonen die
zich plooibaar bij de schriftgedeelten
lieten aanpassen en waarvan er zelfs
verschillende waren om - zoals b.v. in
het passieverhaal - de verschillende
daarin optredende personen duide
lijk hoorbaar van elkaar te onder
scheiden. Zo werd de schrift -, de
evangelielezing opeens een 'happe
ning', een gebeurtenis die je wat doet!
Er was trouwens nog wat anders aan
de hand. De meerstemmige muziek
had plotseling nieuwe mogelijkheden
gekregen. Zij beperkte zich niet lan
ger alleen tot het in zichzelf gekeerde
lijnenspel. Sinds Josquin des Prèz,
Clemens non Papa, Gallus en vele
anderen zag ze nu kans ook iets uit te
drukken. Niet zozeer particulier
menselijke gevoelens, maar dat wat
in een te verklanken tekst lag opge
sloten. De muziek van deze nieuwe
stijl, de zogenaarpde 'musica riserva-
ta', had declamatorische elementen
en plastische expressie aan de muzi
kale taal toegevoegd.
Door middel van „affecten" was het
nu mogelijk een bijbelse tekst
meerstemmig-muzikaal zo te
doordringen en te verlevendigen, dat
deze nieuwe glans en actualiteit
kreeg. Belangrijke woorden en zin
nen werden daarbij herhaald, daar
door extra onder de aandacht ge
bracht en als een koor op het moment
van de evangelielezing zulke evange-
liemuziek uitvoerde, dan was het als
of er een muzikaal spreekkoor
optrad, alsof de blijde boodschap blij
door de gehele kerkruimte zweefde
en overal doordrong, ook in de har
ten der kerkgangers.
Kracht
Luther wist daar reeds van. Hij ken
de deze muziek en haar geheimzinni
ge kracht. Had hij niet, juist onder de
indruk van een werk van Josquin des
Préz gezegd: „Zo heeft God het evan
gelie door de muziek verkondigd"?
Zeker, hij bleef ook de eenstemmige
muziek waarderen en gebruiken. Als
de „natuurlijke muziek", zoals hij
haar noemde. Maar de meerstemmi
ge won het bij hem! Die beschouwde
hij als een „wonderwerk", waarin de
natuurlijke muziek wordt „geslepen"
en „gepolijst".
En zo is het wel te begrijpen, dat in
zijn kerk de lectio-toon al spoedig op
de achtergrond raakte en plaats
maakte voor het evangeliemotet, dat
nu in toenemende mate geschreven
werd. Eerst door Walter en zijn tijd
genoten nog wat in het wilde weg
(d.w.z. op willekeurig gekozen bijbel
woorden in het Latijn), later echter,
zo tegen de 17e eeuw, bewust gericht
op bepaalde zondagen van het kerke
lijk jaar, in de landstaal, dus met een
concreet liturgisch doel. In dit ver
band zouden vele namen genoemd
kunnen worden, maar meer zegt dat
Melchior Vulpius en Melchior
Franck (trouwens ook anderen) het
zelfs tot complete liturgische jaar
gangen hebben gebracht, waaruit we
ook nu nog graag putten.
Nieuw
Het is deze belangrijke kerkmuzikale
praktijk, die heden ten dage weer
nieuwe aandacht trekt en die vele
kerkelijke componisten getracht
hebben nieuw leven in te blazen. Ook
omdat ze laten we maar eerlijk zijn
op hoger plan staat dan de eeuwige
kerkliedbewerking, waarbij je altijd
met 'n reeds gegeven cantus firmus
te maken hebt. Ik zou tal van schitte-
Van een onzer verslaggevers
„Zelfs in de allerbeste bijbelvertaling kun je bepaalde dingen niet
zo overbrengen, als het in een motet kan. Dat komt door de
muziek, door de wijze waarop het muzikaal gebracht wordt."
FAMILIEBERICHTEN
kunnen van maandag tot en
met vrijdag telefonisch tot
16.30 uur opgegeven wor
den op nummer 020-913456;
en van 16.30-20.00 uur op
nummer 020-220383. Dit
laatste nummer geldt ook
voor ZONDAGAVOND en
dan van 18.00-20.00 uur.
Dat is de mening van de Amsterdam
se hervormde predikant dr. J. H. van
Beusekom. In „zijn" kerk, de Oude
Kerk op de Wallen van Amsterdam,
is men al enige tijd bezig met gezon
gen evangeliegedeelten in de liturgie.
Die Oude Kerk heeft een heel bepaal
de muzikale traditie. Rond 1600 heeft
zo'n tachtig jaar een Sweelinck aan
het orgel gezeten (vader, zoon en
kleinzoon, van wie de middelste een
onzer grootste musici geweest is). Het
is dan ook niet te verwonderen, dat
de mensen van de Oude Kerk, op
zoek naar een eigen gezicht, dat
zochten in een bepaalde liturgische
vormgeving. Het viel hun toe, dat
vorig jaar, na de sluiting van de Nieu-
wezijdskapel, Willem Vogel met zijn
cantorij in de Oude Kerk kwam mee
werken.
dat muziek een werking heeft, die
een woord eenvoudig niet kan
hebben.
Vertaling
AMSTERDAM:
Directie - commerciële
afdelingen -
administratie:
Wibautstraat 131.
tel. 020-913456.
Postbus 859
Redactie:
Nieuwe Zijds Voorburg
wal 280. Amsterdam.
Tel. 020-220383
Postbus 859
ROTTERDAM/DOR
DRECHT
Westblaak 9. Rotterdam.
Tel 010-115588
Postbus 948
DEN HAAG/LEIDEN:
Parkstraat 22, Den Haag.
Tel. 070-469445.
Postbus 101.
ZWOLLE/GRONiNGEN:
Melkmarkt 56, Zwolle.
Tel. 05200-17030.
Postbus 3.
Verbod
Wie van dit alles verwonderd op
hoort. is er nog niet. Want in het
streven om de evangelielezing boven
al het andere uit te tillen, greep men
al vroeg ook naar de kunstiger melo
dieën dan de eenvoudige lectio-
tonen. Reeds in 1298 lezen we. dat het
concilie van Grado (in Italië) daar
straf op stelt en dreigt - let wel! - het Vóór de preek
loon van de overtreders van het ver-
bod een week lang in te houden.
Maar verboden of niet - het bloed
kruipt altijd waar het niet gaan kan -
het streven om het evangelie bij bij
zondere gelegenheden ook bijzonder
luisterrijk te proclameren ging door.
Men benutte tenslotte zelfs de
meerstemmigheid, waarmee de evan
gelielezing meteen verhuisde van de
mond van de lector, liturg of voor
ganger, naar het koor, een andere
vertegenwoordiger van de gemeente
die evenveel recht op het doorgeven
van het evangelie had en er ook wel
raad mee wist.
Luther
Menigeen zal denken, dat de komst
van de reformatie aan deze usances,
die toch tot misbruik kunnen leiden -
en daar zijn we in de kerk altijd zo
bang voor - wel een eind zal hebben-
gemaakt. Er. weer moet ik dit te
genspreken! Luther ging er althans
rustig en lustig mee door. Niet omdat
hij. zoals men dat vaak genoemd
heeft, een zwak had voor de muziek,
maar omdat hij er theologisch sterk
van overtuigd was. dat het evangelie
op verhoogde toon moet worden ver
kondigd.
Luther wist nog van de eenheid van
'singen und sagen', ook dat in deze
oude formulering het zingen voorop
staat. Hij placht de muziek te prijzen
als het kleed, dat het goddelijk
Woord kan worden aangetrokken om
het daarmee te leven en te eren. Hij
diepte de mogelijkheden daartoe zelf
verder uit. Hij ontwierp een nieuw
stelsel van lectio-tonen, waarbij hij
Deze cantorij heet nu dan ook de
Sweelinckcantorij. De psalmen van
Sweelinck worden gezongen, er is
wisselzang met de gemeente, maar
het meest bijzonder zijn de evangelie
motetten. Ze worden op een vaste
plaats gezongen, na de evangeliele
zing, onmiddellijk vóór de preek.
Men is in de Oude Kerk tot de
conclusie gekomen, dat de motetten
■>p die plaats het beste tot hun recht
komen, juist omdat in zo'n motet
eigenlijk niets anders gedaan wordt,
dan dat de kern van de evangeliele
zing van de zondag eruit genomen
wordt en in een meerstemmige be
werking wordt gezongen.
Dat heeft ook een bepaalde „pedago
gische" werking, omdat op deze wijze
een bepaald stuk uit de Schrift erin
„gehamerd" wordt, binnengezongen
wordt in de harten van de mensen.
Een lied vóór de preek heeft nogal
eens de neiging een soort toepassing-
van-tevoren te worden. Een motet
doet dat niet. Het staat wat dat be
treft op zichzelf. De meest wezenlijke
functie heeft te maken met het feit.
Basis voor de muzikale vormgeving
is uiteraard de vertaling. In dat op
zicht is er een unieke samenwerking
gegroeid tussen predikant dr. Van
Beusekom en cantor Willem Vogel.
Dr. Van Beusekom vertaalt namelijk
zelf, niet uit eigenwijsheid, maar uit
de behoefte om echt in de tekst te
kruipen.
Dat moet een dominee toch al. om
erover te kunnen preken. Maar daar
komt nog iets bij. Het moet een voor-
leesvertaling zijn, vindt hij. De Sta
tenvertaling was erop gemaakt om
voorgelezen te worden. De nieuwere
vertalingen zijn veel meer op het zelf
lezen gericht.
Voorlezen
Dr. Van Beusekom: „Ik zeg niet, dat
dat niet mag, maar zodra je gaat
voorlezen, en zeker als je gaat zingen,
heb je een andere vertaling nodig. Ik
heb zo langzamerhand een hekel ge
kregen aan die akelige tegenstellin
gen met die geleerde woorden (dyna
misch equivalent hedendaags Ne
derlands; idiolect zo letterlijk mo
gelijk). Hier wordt volgens mij een
tegenstelling gemaakt, die helemaal
niet bestaat. Ik wil wil precies weten
wat er staat, heel letterlijk, maar dan
denk ik aan de mensen aan wie het
nu gebracht wordt. En dan gebeurt
het je heel vaak, dat je een woord
gaat omschrijven en dat je denkt aan
een bepaald ritme. Je probeert heel
dicht bij de tekst te blijven, maar niet
zo dat het een soort .Zuidafrikaans'
wordt, wat je voorleest."
Dr. Van Beusekom gelooft, dat we
gewoon over die tegenstelling van die
twee vertaalmanieren heen moeten
komen tot een aparte voorlees verta
ling. Dat vertaalwerk is soms verras
send te horen in de muziek.
Voorbeeld
Zo was eens, geeft dr. Van Beusekom
als voorbeeld, het verhaal over de
grote en de kleine schuldenaar uil
Mattheüs 18 aan de orde. Dat loopl
uit op „Zo zal ook mijn hemelse Va
der aan u doen, indien gij niet verge
ven hebt, een ieder zijn broeder van
harte".
Daar staat letterlijk „uit uw harten"
de wolk
en de wolk
overdekte de berg.
De heerlijkheid
rustte op de berg
en de wolk bedekte hem
zes dagen lang.
Op de zevende dag
riep Hij Mozes
vanuit de wolk.
Mozes trad de wolk binnen
(Exodus 34, 12-18)
rende voorbeelden van evangeliemo
tetten kunnen noemen. Welhaast
klassiek zijn Ernst Pepping's „Jesus
und Nikodemus" en Zoltan Kodaly's
„Jesus und die Gramer" reeds ge
worden. Ook in ons land zijn al enke
le proeven van nieuwe evangeliemo
tetten verschenen. Maar het wachten
is natuurlijk op bredere belangstel
ling, ook van de zijde van de kerk en
de kerkkoren.
Er rijzen uiteraard heel wat vragen
rondom dit kerkmuzikale streven.
Bijvoorbeeld of de oude motetten,
waarvan ik sprak, ook thans en hier
weer dienst kunnen doen. In welke
stilistische inkt de pen kan worden
gedoopt, waarmee nieuwe worden
geschreven. Hoe het evangeliemotet
precies fungeert, hoe het bij de ge
meente zal aankomen die in muziek
vóór alles het estetische ontmoet en
wat al die dominees ervan zullen zeg
gen, die ten onrechte menen, dat zij
het monopolie hebben van de evan
gelieverkondiging en daarbij al
weer ten onrechte nog rotsvast
vertrouwen op de kracht van het
gesproken woord.
in een
TRECE
Ider. E
f zijn i
re vak;
t is de
cussden
dicus i
dszoarg,
ikldijke
bevoi
In deze perikoop komt het w< 601
„berg" zeven keer en het w<
„wolk" vier keer voor. De wol
op de berg. Het is ook hier wat Qm!^e1
delijk hoe de woorden op elkaj
gen. In vers 13 bestijgt Mozes de
maar in vers 14 spreekt hij wee
de oudsten. Één ding is duideli nenwe
is een berg, die Mozes op moet. gebiec
die berg is een wolk die hem »ie d«
neemt en die God verhult. Dftkomsti
moeting voor de wetgeving gest i de ei
in een wolk. Er wordt iets verbc truk f
Er zijn dingen die niet in hetn huai
kunnen komen, niet omdat z« algen
licht niet kunnen verdragen Het
omdat de mensen die ze zoudeifg. de
ze niet zouden kunnen verdrp eige
Dat valt te bedenken bij de gehe mt dn
waarin ons geloof gehuld gaat.
werd ook weggenomen door!
wolk. Meer kunnen wij niet hef^&Hl
dan zouden we verblind worde
gaan wankelen. Wij leven ond 1
wolk en dat hoeft ons niet te hj*.
ren. Straks komen de woordi
stenen tafelen nog wel! Vaste
den. Woorden die ons woeste
aankunnen.
Beroepingswerk
«ialisl
ste-üi]
bben
p maa
e de
NED. HERV. KERK p vast
Beroepen te Giessen-Rijswijl igzaar
Jongeboer te Elburg. icussie
Beroepbaar: kand. J. W. Goctn hu:
Van Broekhuizenstraat 52, Rijt en
Afscheid op 1 febr. van Oude jkverp
la: J. Uitentuis wegens emerftijk w
van Kralingen: C. A. van H kant
wegens emeritaat; van Staveipu aO
H. A. Samson ber. te Streefkepscen
Intrede te Borssele: J. P. Broed t een
Ritthem; te Marum: kand. G.
dersma, voorheen dir. vorms
centrum De Breede te Winsum f
(bevestiging vindt plaats te Niel É"ePS
op 7 febr. te Noordhorn: dr (P IeW
Tukker uit Kamerik. gigen-
GEREF. KERKEN
Afscheid van Schoonhoven: D.)vei*
per wegens emeritaat; van Oudt
dum: G. J. Jans ber. te Appingeq_
Intrede te Parijs: H. van Heij^\^
Pesse. /jj
GEREF. KERKEN (VRIJG.)
Afscheid van Velp: D. Vreugd^
wegens emeritaat.
Intrede te Heemse: C. van Giij
voorheen pred. geref. kerk van k
nenoordj
-EN I
(ADVERTENTIE)
-linigi
en die aantekening had dr. Van Beu
sekom erbij gemaakt, toen hij de
vertaling aan Vogel gaf. En zie, aan
het eind van het motet bleek de verta
ling en het zingen ineens te versprin
gen van dat „van harte" naar „eei
ieder zijn broeder uit uw harten", er
daarna keerden die eerste woorden
weer terug: „Zo, zo zal ook mijn
hemelse Vader doen aan u!" Dat had
toen ineens een dubbele kracht ge
kregen.
(Op de foto: de Oude Kerk te
Amsterdam).
maandblad voor evangelie cultuur
is er óók nogl
Neem nu eens een abonnement^
"Credo". Handig formaat. Bijzonderfij
lay-out. Verschijnt 10 keer per jaar n
pagina's per nummer. Geeft achtei
informatie voor hen, die zich willen b
nen op actuele problemen en gebeurt^!
sen in kerk en samenleving. In elk num
is een uitvoerige bijbelschets opgenoi^
De meeste nummers bevatten verschil"
de artikelen over een bepaald thema. F
eerste nummer, dat in februari versch(
gaat over het ambt. Het tweede num
heeft als thema "Het lijden". Als u di S1"0
nummers bewaart, hebt u een schat
goede informatie en een leidraad voor
sprekskringen en bijbelstudie. AanbevCT
o.a. door ds. J. Overduin. 11
De abonnenmentsprijs blijft dit jaar fJ
per jaar! Een studentenabonnenment li j
,e lei
Opgaven voor een abonnement/pro
nummer/studentenabonnement kuntDTT
zonder postzegel opsturen naar Ermfflm;
antwoordnummer 34. U kunt ook beren
03417-15 42. jrdei
Iby's
Col^iv 1 p rcrnj.tr
door A. J. Klei
(ADVERTENTIE)
(figboek van nart»
Mink van Rijadijk
Dagboek van Natrobia
106 blz.. <7,90
Mink van Rijsdijk was ook in Nairobi en
geeft in dit boek - heet van de naald -
een boeiend journalistiek verslag.
HOREN. ZIEN EN SCHRIJVEN is
actueel, vlot geschreven en kan door
de opzet een ander "Nairobi" laten
zien dan de persverslagen over de As
semblee.
Verknigbaar in de boekhandel
De papieren van Colijn staan, zoals
we weten, niet hoog genoteerd, maar
vroeg of laat zal er wel iemand
opstaan om ons uit te leggen dat we
hem verkeerd bekijken. In afwach
ting daarvan geef ik thans aan de
openbaarheid prijs het verhaal van
iemand voor wie Colijn een uitredder
is geweest. Niet uit een sociale nood,
zo erg was 't nou ook weer niet, maar
uit een culturele nood.
Twee weken terug heb ik in deze kolommen
naar aanleiding van het overlijden van Aga
tha Christie vastgesteld dat wat de zede in
domineesland ons ook verbood, niet het le
zen van detectiveverhalen. Nu krijg ik een
brief van een lezer die mij de volgende drie
mededelingen doet: a. dat hij 62 jaar is: b. dat
hij in de jaren dertig lid van een gerefor
meerde jongelingsvereniging was. en c. dat
ik het mis heb.
Alvorens mijn bestrijder het woord te geven
(waarbij dan tevens Colijn tevoorschijn
komt) wil ik vertellen wat tot mijn opvatting
heeft geleid In mijn schoolvakanties placht
ik boeken te lezen welke bestemd waren
voor een christelijke uitleenbibliotheek. De
meeste boeken waren afkomstig van christe
lijke uitgevers en daar was dus niks mee aan
de hand. Op grond van de leer der algemene
genade van Abraham Kuyper waren de be
heerders der bibliotheek de mening toege
daan dat ook van niet-christelijke persen wel
eens aantrekkelijke lectuur kon rollen. Wel
nu, ik had tot taak de boeken die het moesten
stellen zonder een vertrouwde firmanaam
uit Nijkerk of Kampen op het titelblad, na te
pluizen op ongeoorloofde uitdrukkingen.
Ik ging zeer streng te werk en wanneer een
op zichzelf misschien nog onschuldig tussen
werpsel de kiem in zich droeg van een bas
taardvloekje, ging het voor de bijl. Ik liet het
verbodene grondig verdwijnen onder het
grafiet van mijn potlood. Hierbij droeg ik er
zorg voor dat door mijn geestdriftige arbeid
voor de geestelijke volksgezondheid niet te
gelijk een onschuldig woord op de andere
kant van de pagina het slachtoffer zou wor
den. Een heel karwei dus.
Er was echter één categorie boeken waar
over ik 'geen spiedend oog liet gaan. Dat
waren de detectiveromans. 'Die hoeven niet',
was mij gezegd. Misschien was men van
oordeel dat in deze werkjes het kwaad reeds
ter plekke wordt gestraft, hetgeen mijn cen
suur overbodig zou maken, ik weet het niet.
maar in elk geval gingen ze zonder meer de
kast in. Ze waren sowieso toelaatbaar.
Dc kopTtwvWv oL«.- fuTcS trx. oliZ -jli
Js vroe<ju- IvcaIcttvojiI m ic. olu. Wai.
Nu.RöuitLij Kol.rotr van. StaxCt,*
Nat cds Cakcriic Varkï«Ün^vf»laat.
Tekening van Ton van Tast In de
Haagsche Post, toen Colijn in 1925 aan
het hoofd stond van een door hem ge
vormd kabinet.
Maar mijn briefschrijver heeft andere erva
ringen: 'Ik was actief lid van een 'J.V. op
G.G.' toen K. Dijk onze grote autoriteit was.
Graag las ik detectives (Ivans, Agatha Chris
tie e.d tot op gen dag K. Dijk in het Gerfor-
meerd Jongelingsblad schreef dat als hij in
de trein zat en iemand tegenover hem las een
detectiveromannu, dan wist hij wel met
wat voor soort iemand hij te maken
Zijn bedoeling was duidelijk: misdaai
mans lezen was iets heel ergs. Sedertdiei
ik mijn detectives clandestien en spral
beslist met niemand over. Tot mijn g<
verscheen er enige tijd later een intervi
met onze allerhoogste autoriteit uit die jai
minister-president dr. H. Colijn en die ve4—
de zomaar dat hij elke nacht na zijn dra]
werkzaamheden nog een half uurtje las
dan niet een werk van Kuyper, maar... dei
tives. Pas daarna was het geen punt met
Tot zover over Colijn als uitredder. He!
natuurlijk best mogelijk dat de door i
waargenomen openheid jegens detective
mans pas op gang gekomen is na dat int
view. Maar nu nog iets. Terwijl ik met
stukje doende ben, belt me de schrijfster eru
van Dorp-Ypma (wier romans het verhei
me dat te kunnen melden, geen onvertoj
woorden bevatten). Ik vertel wat ik onl
handen heb en ze zegt: "Weet je dat die sta)
gerformeerde broeders soms zeer mense v'a
ke kanten hadden? Je hebt het daar oVer gj,
Dijk en dat was er inderdaad eentje van t tot
gereformeerden die alles veel beter weti kil
Maar toen ik als dorpsmeisje uit Haastrei Er
op een Haagse school moest en bij oudi
familieleden in kost lag, waar ik zo ongevi
wegkwijnde van heimwee, vormde de wei
lijkse catechisatie bij Dijk, die toen domii^.
in Den Haag was, een lichtpunt waar ik nivl,
toe leefde. Niet dat ik zo m'n best deed, mi
hij was altijd zo bijzonder vriendelijk. En
kunt het geloven of niet, maar ik Liep v
eens een straatje om als ik wist dat ik d
kans liep hem tegen te komen. Want hij l
altijd: dag mekind!, en daarvan werd ik e 0AI
beetje warm van binnen'. j