Het evangelie werd vroeger helemaal niet gel In de Oude Kerk Colijn als Vandaag[11 honen zien en... schrijven Onze adressen: HOREN, ZIEN EN SCHRIJVEN UITGEVERSMAATSCHAPPIJ H] J.H. KOK KAMPEN ZATERDAG 31 JANUAR11976 KERK door dr. Willem Mudde De grote winst, die het Lied boek voor de kerken betekent, meg niet doen vergeten, dat er nog andere manieren van zin gen en verklanken zijn: niet op rijm, niet in strofen, maar zo, dat de toon aangepast is bij wat er letterlijk staat. Het gaat hierbij voorlopig alleen nog om gezongen evangeliegedeelten. Deze hebben al een lange tradi tie, speciaal ook in het protes tantisme, maar in Nederland was het nog steeds een schaarse zaak. Hierover schrijft de Haagse lutherse cantor-organist dr. W. Müdde, terwijl men op deze pagina te vens leest, hoe men dit in de Oude Kerk te Amsterdam in praktijk probeert te brengen. (De tekst van dr. Mudde is eer der uitgesproken voor de mi crofoon van wat toen nog het IKOR heette). zich liet adviseren door zijn murikale raadgever Joh. Walter. Deze hebben zich in de praktijk niet doorgezet, al hebben zij wel de grond gelegd voor latere recitatief-vormen bijvoorbeeld bij de componist van de bijbel Hein- rich Schütz. Meerstemmig Het leven van een christelijke gemeente heeft zijn brandpunt nog altijd in de eredienst. Hoe men het ook keert of wendt, wat men ook wil vernieuwen in de structuur van het kerkelijke leven, men zal toch altijd weer tot de conclusie komen, dat het hart van het gemeenteleven klopt in de zondagse eredienst. Deze eredienst heeft op zijn beurt ook weer een eigen kern. Als er geen avondmaal gevierd wordt is zijn hoogtepunt de opening en lezing van het evangelie. En ook hier geldt, dat wat men ook aan de eredienst mocht willen wijzigen, hetzij om hem rijker dan wel om hem eenvoudiger te maken, die evangelielezing de centrale gebeurtenis zal blijken te zijn. Immers om de blijde boodschap verzamelt zich de gemeente, daar komt zij voor. Daaruit put ze kracht voor haar activiteiten, daarin vindt zij troost voor haar moeilijkheden. Geen wonder, dat de proclamatie van het heil van het evangelie in de ere dienst van zijn begin af met bijzonde re eerbied en gewoonten omgeven is geweest. Meestal hoorde de gemeente haar staande aan en vaak hield men ook andere ceremoniën in ere. Bij voorbeeld de 'thurificatio', d.i. de be wieroking. Keizer De reformatie heeft zulke gebruiken weliswaar afgeschaft, maar er kwa men dan toch weer andere voor in de plaats. Zo vertelt Michael Praetorius, dat in zijn dagen keizer Sigismund in de evangelische eredienst van Constanz op Kerstmis hoogstpersoonlijk de evangelielezing verrichtte. Wat ons dan wat verzoent met de tegenwoordige rage om daar ministers en burgemeesters voor uit te nodigen. Bekend is ook, dat nog in de 17e eeuw in Polen de edellieden in de kerk hun zwaard trokken, als daar het evangelie werd gelezen, ten teken dat zij bereid waren het geloof te verdedigen. Maar - en dit zal velen wellicht nog meer verbazen - het evangelie, omdat het zulk een hoofdbestanddeel van de eredienst is, werd vroeger hele maal niet gelezen'. Wat dacht u! Het werd gezongen. Trouwens niet alleen de evangelie-pericoop, maar ook de andere schriftlezingen bestemd voor het "hier en nu' van de eredienst klonken op verhoogde toon. Zij wer den namelijk plechtig gereciteerd, op speciale melodieën, modeltonen die zich plooibaar bij de schriftgedeelten lieten aanpassen en waarvan er zelfs verschillende waren om - zoals b.v. in het passieverhaal - de verschillende daarin optredende personen duide lijk hoorbaar van elkaar te onder scheiden. Zo werd de schrift -, de evangelielezing opeens een 'happe ning', een gebeurtenis die je wat doet! Er was trouwens nog wat anders aan de hand. De meerstemmige muziek had plotseling nieuwe mogelijkheden gekregen. Zij beperkte zich niet lan ger alleen tot het in zichzelf gekeerde lijnenspel. Sinds Josquin des Prèz, Clemens non Papa, Gallus en vele anderen zag ze nu kans ook iets uit te drukken. Niet zozeer particulier menselijke gevoelens, maar dat wat in een te verklanken tekst lag opge sloten. De muziek van deze nieuwe stijl, de zogenaarpde 'musica riserva- ta', had declamatorische elementen en plastische expressie aan de muzi kale taal toegevoegd. Door middel van „affecten" was het nu mogelijk een bijbelse tekst meerstemmig-muzikaal zo te doordringen en te verlevendigen, dat deze nieuwe glans en actualiteit kreeg. Belangrijke woorden en zin nen werden daarbij herhaald, daar door extra onder de aandacht ge bracht en als een koor op het moment van de evangelielezing zulke evange- liemuziek uitvoerde, dan was het als of er een muzikaal spreekkoor optrad, alsof de blijde boodschap blij door de gehele kerkruimte zweefde en overal doordrong, ook in de har ten der kerkgangers. Kracht Luther wist daar reeds van. Hij ken de deze muziek en haar geheimzinni ge kracht. Had hij niet, juist onder de indruk van een werk van Josquin des Préz gezegd: „Zo heeft God het evan gelie door de muziek verkondigd"? Zeker, hij bleef ook de eenstemmige muziek waarderen en gebruiken. Als de „natuurlijke muziek", zoals hij haar noemde. Maar de meerstemmi ge won het bij hem! Die beschouwde hij als een „wonderwerk", waarin de natuurlijke muziek wordt „geslepen" en „gepolijst". En zo is het wel te begrijpen, dat in zijn kerk de lectio-toon al spoedig op de achtergrond raakte en plaats maakte voor het evangeliemotet, dat nu in toenemende mate geschreven werd. Eerst door Walter en zijn tijd genoten nog wat in het wilde weg (d.w.z. op willekeurig gekozen bijbel woorden in het Latijn), later echter, zo tegen de 17e eeuw, bewust gericht op bepaalde zondagen van het kerke lijk jaar, in de landstaal, dus met een concreet liturgisch doel. In dit ver band zouden vele namen genoemd kunnen worden, maar meer zegt dat Melchior Vulpius en Melchior Franck (trouwens ook anderen) het zelfs tot complete liturgische jaar gangen hebben gebracht, waaruit we ook nu nog graag putten. Nieuw Het is deze belangrijke kerkmuzikale praktijk, die heden ten dage weer nieuwe aandacht trekt en die vele kerkelijke componisten getracht hebben nieuw leven in te blazen. Ook omdat ze laten we maar eerlijk zijn op hoger plan staat dan de eeuwige kerkliedbewerking, waarbij je altijd met 'n reeds gegeven cantus firmus te maken hebt. Ik zou tal van schitte- Van een onzer verslaggevers „Zelfs in de allerbeste bijbelvertaling kun je bepaalde dingen niet zo overbrengen, als het in een motet kan. Dat komt door de muziek, door de wijze waarop het muzikaal gebracht wordt." FAMILIEBERICHTEN kunnen van maandag tot en met vrijdag telefonisch tot 16.30 uur opgegeven wor den op nummer 020-913456; en van 16.30-20.00 uur op nummer 020-220383. Dit laatste nummer geldt ook voor ZONDAGAVOND en dan van 18.00-20.00 uur. Dat is de mening van de Amsterdam se hervormde predikant dr. J. H. van Beusekom. In „zijn" kerk, de Oude Kerk op de Wallen van Amsterdam, is men al enige tijd bezig met gezon gen evangeliegedeelten in de liturgie. Die Oude Kerk heeft een heel bepaal de muzikale traditie. Rond 1600 heeft zo'n tachtig jaar een Sweelinck aan het orgel gezeten (vader, zoon en kleinzoon, van wie de middelste een onzer grootste musici geweest is). Het is dan ook niet te verwonderen, dat de mensen van de Oude Kerk, op zoek naar een eigen gezicht, dat zochten in een bepaalde liturgische vormgeving. Het viel hun toe, dat vorig jaar, na de sluiting van de Nieu- wezijdskapel, Willem Vogel met zijn cantorij in de Oude Kerk kwam mee werken. dat muziek een werking heeft, die een woord eenvoudig niet kan hebben. Vertaling AMSTERDAM: Directie - commerciële afdelingen - administratie: Wibautstraat 131. tel. 020-913456. Postbus 859 Redactie: Nieuwe Zijds Voorburg wal 280. Amsterdam. Tel. 020-220383 Postbus 859 ROTTERDAM/DOR DRECHT Westblaak 9. Rotterdam. Tel 010-115588 Postbus 948 DEN HAAG/LEIDEN: Parkstraat 22, Den Haag. Tel. 070-469445. Postbus 101. ZWOLLE/GRONiNGEN: Melkmarkt 56, Zwolle. Tel. 05200-17030. Postbus 3. Verbod Wie van dit alles verwonderd op hoort. is er nog niet. Want in het streven om de evangelielezing boven al het andere uit te tillen, greep men al vroeg ook naar de kunstiger melo dieën dan de eenvoudige lectio- tonen. Reeds in 1298 lezen we. dat het concilie van Grado (in Italië) daar straf op stelt en dreigt - let wel! - het Vóór de preek loon van de overtreders van het ver- bod een week lang in te houden. Maar verboden of niet - het bloed kruipt altijd waar het niet gaan kan - het streven om het evangelie bij bij zondere gelegenheden ook bijzonder luisterrijk te proclameren ging door. Men benutte tenslotte zelfs de meerstemmigheid, waarmee de evan gelielezing meteen verhuisde van de mond van de lector, liturg of voor ganger, naar het koor, een andere vertegenwoordiger van de gemeente die evenveel recht op het doorgeven van het evangelie had en er ook wel raad mee wist. Luther Menigeen zal denken, dat de komst van de reformatie aan deze usances, die toch tot misbruik kunnen leiden - en daar zijn we in de kerk altijd zo bang voor - wel een eind zal hebben- gemaakt. Er. weer moet ik dit te genspreken! Luther ging er althans rustig en lustig mee door. Niet omdat hij. zoals men dat vaak genoemd heeft, een zwak had voor de muziek, maar omdat hij er theologisch sterk van overtuigd was. dat het evangelie op verhoogde toon moet worden ver kondigd. Luther wist nog van de eenheid van 'singen und sagen', ook dat in deze oude formulering het zingen voorop staat. Hij placht de muziek te prijzen als het kleed, dat het goddelijk Woord kan worden aangetrokken om het daarmee te leven en te eren. Hij diepte de mogelijkheden daartoe zelf verder uit. Hij ontwierp een nieuw stelsel van lectio-tonen, waarbij hij Deze cantorij heet nu dan ook de Sweelinckcantorij. De psalmen van Sweelinck worden gezongen, er is wisselzang met de gemeente, maar het meest bijzonder zijn de evangelie motetten. Ze worden op een vaste plaats gezongen, na de evangeliele zing, onmiddellijk vóór de preek. Men is in de Oude Kerk tot de conclusie gekomen, dat de motetten ■>p die plaats het beste tot hun recht komen, juist omdat in zo'n motet eigenlijk niets anders gedaan wordt, dan dat de kern van de evangeliele zing van de zondag eruit genomen wordt en in een meerstemmige be werking wordt gezongen. Dat heeft ook een bepaalde „pedago gische" werking, omdat op deze wijze een bepaald stuk uit de Schrift erin „gehamerd" wordt, binnengezongen wordt in de harten van de mensen. Een lied vóór de preek heeft nogal eens de neiging een soort toepassing- van-tevoren te worden. Een motet doet dat niet. Het staat wat dat be treft op zichzelf. De meest wezenlijke functie heeft te maken met het feit. Basis voor de muzikale vormgeving is uiteraard de vertaling. In dat op zicht is er een unieke samenwerking gegroeid tussen predikant dr. Van Beusekom en cantor Willem Vogel. Dr. Van Beusekom vertaalt namelijk zelf, niet uit eigenwijsheid, maar uit de behoefte om echt in de tekst te kruipen. Dat moet een dominee toch al. om erover te kunnen preken. Maar daar komt nog iets bij. Het moet een voor- leesvertaling zijn, vindt hij. De Sta tenvertaling was erop gemaakt om voorgelezen te worden. De nieuwere vertalingen zijn veel meer op het zelf lezen gericht. Voorlezen Dr. Van Beusekom: „Ik zeg niet, dat dat niet mag, maar zodra je gaat voorlezen, en zeker als je gaat zingen, heb je een andere vertaling nodig. Ik heb zo langzamerhand een hekel ge kregen aan die akelige tegenstellin gen met die geleerde woorden (dyna misch equivalent hedendaags Ne derlands; idiolect zo letterlijk mo gelijk). Hier wordt volgens mij een tegenstelling gemaakt, die helemaal niet bestaat. Ik wil wil precies weten wat er staat, heel letterlijk, maar dan denk ik aan de mensen aan wie het nu gebracht wordt. En dan gebeurt het je heel vaak, dat je een woord gaat omschrijven en dat je denkt aan een bepaald ritme. Je probeert heel dicht bij de tekst te blijven, maar niet zo dat het een soort .Zuidafrikaans' wordt, wat je voorleest." Dr. Van Beusekom gelooft, dat we gewoon over die tegenstelling van die twee vertaalmanieren heen moeten komen tot een aparte voorlees verta ling. Dat vertaalwerk is soms verras send te horen in de muziek. Voorbeeld Zo was eens, geeft dr. Van Beusekom als voorbeeld, het verhaal over de grote en de kleine schuldenaar uil Mattheüs 18 aan de orde. Dat loopl uit op „Zo zal ook mijn hemelse Va der aan u doen, indien gij niet verge ven hebt, een ieder zijn broeder van harte". Daar staat letterlijk „uit uw harten" de wolk en de wolk overdekte de berg. De heerlijkheid rustte op de berg en de wolk bedekte hem zes dagen lang. Op de zevende dag riep Hij Mozes vanuit de wolk. Mozes trad de wolk binnen (Exodus 34, 12-18) rende voorbeelden van evangeliemo tetten kunnen noemen. Welhaast klassiek zijn Ernst Pepping's „Jesus und Nikodemus" en Zoltan Kodaly's „Jesus und die Gramer" reeds ge worden. Ook in ons land zijn al enke le proeven van nieuwe evangeliemo tetten verschenen. Maar het wachten is natuurlijk op bredere belangstel ling, ook van de zijde van de kerk en de kerkkoren. Er rijzen uiteraard heel wat vragen rondom dit kerkmuzikale streven. Bijvoorbeeld of de oude motetten, waarvan ik sprak, ook thans en hier weer dienst kunnen doen. In welke stilistische inkt de pen kan worden gedoopt, waarmee nieuwe worden geschreven. Hoe het evangeliemotet precies fungeert, hoe het bij de ge meente zal aankomen die in muziek vóór alles het estetische ontmoet en wat al die dominees ervan zullen zeg gen, die ten onrechte menen, dat zij het monopolie hebben van de evan gelieverkondiging en daarbij al weer ten onrechte nog rotsvast vertrouwen op de kracht van het gesproken woord. in een TRECE Ider. E f zijn i re vak; t is de cussden dicus i dszoarg, ikldijke bevoi In deze perikoop komt het w< 601 „berg" zeven keer en het w< „wolk" vier keer voor. De wol op de berg. Het is ook hier wat Qm!^e1 delijk hoe de woorden op elkaj gen. In vers 13 bestijgt Mozes de maar in vers 14 spreekt hij wee de oudsten. Één ding is duideli nenwe is een berg, die Mozes op moet. gebiec die berg is een wolk die hem »ie d« neemt en die God verhult. Dftkomsti moeting voor de wetgeving gest i de ei in een wolk. Er wordt iets verbc truk f Er zijn dingen die niet in hetn huai kunnen komen, niet omdat z« algen licht niet kunnen verdragen Het omdat de mensen die ze zoudeifg. de ze niet zouden kunnen verdrp eige Dat valt te bedenken bij de gehe mt dn waarin ons geloof gehuld gaat. werd ook weggenomen door! wolk. Meer kunnen wij niet hef^&Hl dan zouden we verblind worde gaan wankelen. Wij leven ond 1 wolk en dat hoeft ons niet te hj*. ren. Straks komen de woordi stenen tafelen nog wel! Vaste den. Woorden die ons woeste aankunnen. Beroepingswerk «ialisl ste-üi] bben p maa e de NED. HERV. KERK p vast Beroepen te Giessen-Rijswijl igzaar Jongeboer te Elburg. icussie Beroepbaar: kand. J. W. Goctn hu: Van Broekhuizenstraat 52, Rijt en Afscheid op 1 febr. van Oude jkverp la: J. Uitentuis wegens emerftijk w van Kralingen: C. A. van H kant wegens emeritaat; van Staveipu aO H. A. Samson ber. te Streefkepscen Intrede te Borssele: J. P. Broed t een Ritthem; te Marum: kand. G. dersma, voorheen dir. vorms centrum De Breede te Winsum f (bevestiging vindt plaats te Niel É"ePS op 7 febr. te Noordhorn: dr (P IeW Tukker uit Kamerik. gigen- GEREF. KERKEN Afscheid van Schoonhoven: D.)vei* per wegens emeritaat; van Oudt dum: G. J. Jans ber. te Appingeq_ Intrede te Parijs: H. van Heij^\^ Pesse. /jj GEREF. KERKEN (VRIJG.) Afscheid van Velp: D. Vreugd^ wegens emeritaat. Intrede te Heemse: C. van Giij voorheen pred. geref. kerk van k nenoordj -EN I (ADVERTENTIE) -linigi en die aantekening had dr. Van Beu sekom erbij gemaakt, toen hij de vertaling aan Vogel gaf. En zie, aan het eind van het motet bleek de verta ling en het zingen ineens te versprin gen van dat „van harte" naar „eei ieder zijn broeder uit uw harten", er daarna keerden die eerste woorden weer terug: „Zo, zo zal ook mijn hemelse Vader doen aan u!" Dat had toen ineens een dubbele kracht ge kregen. (Op de foto: de Oude Kerk te Amsterdam). maandblad voor evangelie cultuur is er óók nogl Neem nu eens een abonnement^ "Credo". Handig formaat. Bijzonderfij lay-out. Verschijnt 10 keer per jaar n pagina's per nummer. Geeft achtei informatie voor hen, die zich willen b nen op actuele problemen en gebeurt^! sen in kerk en samenleving. In elk num is een uitvoerige bijbelschets opgenoi^ De meeste nummers bevatten verschil" de artikelen over een bepaald thema. F eerste nummer, dat in februari versch( gaat over het ambt. Het tweede num heeft als thema "Het lijden". Als u di S1"0 nummers bewaart, hebt u een schat goede informatie en een leidraad voor sprekskringen en bijbelstudie. AanbevCT o.a. door ds. J. Overduin. 11 De abonnenmentsprijs blijft dit jaar fJ per jaar! Een studentenabonnenment li j ,e lei Opgaven voor een abonnement/pro nummer/studentenabonnement kuntDTT zonder postzegel opsturen naar Ermfflm; antwoordnummer 34. U kunt ook beren 03417-15 42. jrdei Iby's Col^iv 1 p rcrnj.tr door A. J. Klei (ADVERTENTIE) (figboek van nart» Mink van Rijadijk Dagboek van Natrobia 106 blz.. <7,90 Mink van Rijsdijk was ook in Nairobi en geeft in dit boek - heet van de naald - een boeiend journalistiek verslag. HOREN. ZIEN EN SCHRIJVEN is actueel, vlot geschreven en kan door de opzet een ander "Nairobi" laten zien dan de persverslagen over de As semblee. Verknigbaar in de boekhandel De papieren van Colijn staan, zoals we weten, niet hoog genoteerd, maar vroeg of laat zal er wel iemand opstaan om ons uit te leggen dat we hem verkeerd bekijken. In afwach ting daarvan geef ik thans aan de openbaarheid prijs het verhaal van iemand voor wie Colijn een uitredder is geweest. Niet uit een sociale nood, zo erg was 't nou ook weer niet, maar uit een culturele nood. Twee weken terug heb ik in deze kolommen naar aanleiding van het overlijden van Aga tha Christie vastgesteld dat wat de zede in domineesland ons ook verbood, niet het le zen van detectiveverhalen. Nu krijg ik een brief van een lezer die mij de volgende drie mededelingen doet: a. dat hij 62 jaar is: b. dat hij in de jaren dertig lid van een gerefor meerde jongelingsvereniging was. en c. dat ik het mis heb. Alvorens mijn bestrijder het woord te geven (waarbij dan tevens Colijn tevoorschijn komt) wil ik vertellen wat tot mijn opvatting heeft geleid In mijn schoolvakanties placht ik boeken te lezen welke bestemd waren voor een christelijke uitleenbibliotheek. De meeste boeken waren afkomstig van christe lijke uitgevers en daar was dus niks mee aan de hand. Op grond van de leer der algemene genade van Abraham Kuyper waren de be heerders der bibliotheek de mening toege daan dat ook van niet-christelijke persen wel eens aantrekkelijke lectuur kon rollen. Wel nu, ik had tot taak de boeken die het moesten stellen zonder een vertrouwde firmanaam uit Nijkerk of Kampen op het titelblad, na te pluizen op ongeoorloofde uitdrukkingen. Ik ging zeer streng te werk en wanneer een op zichzelf misschien nog onschuldig tussen werpsel de kiem in zich droeg van een bas taardvloekje, ging het voor de bijl. Ik liet het verbodene grondig verdwijnen onder het grafiet van mijn potlood. Hierbij droeg ik er zorg voor dat door mijn geestdriftige arbeid voor de geestelijke volksgezondheid niet te gelijk een onschuldig woord op de andere kant van de pagina het slachtoffer zou wor den. Een heel karwei dus. Er was echter één categorie boeken waar over ik 'geen spiedend oog liet gaan. Dat waren de detectiveromans. 'Die hoeven niet', was mij gezegd. Misschien was men van oordeel dat in deze werkjes het kwaad reeds ter plekke wordt gestraft, hetgeen mijn cen suur overbodig zou maken, ik weet het niet. maar in elk geval gingen ze zonder meer de kast in. Ze waren sowieso toelaatbaar. Dc kopTtwvWv oL«.- fuTcS trx. oliZ -jli Js vroe<ju- IvcaIcttvojiI m ic. olu. Wai. Nu.RöuitLij Kol.rotr van. StaxCt,* Nat cds Cakcriic Varkï«Ün^vf»laat. Tekening van Ton van Tast In de Haagsche Post, toen Colijn in 1925 aan het hoofd stond van een door hem ge vormd kabinet. Maar mijn briefschrijver heeft andere erva ringen: 'Ik was actief lid van een 'J.V. op G.G.' toen K. Dijk onze grote autoriteit was. Graag las ik detectives (Ivans, Agatha Chris tie e.d tot op gen dag K. Dijk in het Gerfor- meerd Jongelingsblad schreef dat als hij in de trein zat en iemand tegenover hem las een detectiveromannu, dan wist hij wel met wat voor soort iemand hij te maken Zijn bedoeling was duidelijk: misdaai mans lezen was iets heel ergs. Sedertdiei ik mijn detectives clandestien en spral beslist met niemand over. Tot mijn g< verscheen er enige tijd later een intervi met onze allerhoogste autoriteit uit die jai minister-president dr. H. Colijn en die ve4— de zomaar dat hij elke nacht na zijn dra] werkzaamheden nog een half uurtje las dan niet een werk van Kuyper, maar... dei tives. Pas daarna was het geen punt met Tot zover over Colijn als uitredder. He! natuurlijk best mogelijk dat de door i waargenomen openheid jegens detective mans pas op gang gekomen is na dat int view. Maar nu nog iets. Terwijl ik met stukje doende ben, belt me de schrijfster eru van Dorp-Ypma (wier romans het verhei me dat te kunnen melden, geen onvertoj woorden bevatten). Ik vertel wat ik onl handen heb en ze zegt: "Weet je dat die sta) gerformeerde broeders soms zeer mense v'a ke kanten hadden? Je hebt het daar oVer gj, Dijk en dat was er inderdaad eentje van t tot gereformeerden die alles veel beter weti kil Maar toen ik als dorpsmeisje uit Haastrei Er op een Haagse school moest en bij oudi familieleden in kost lag, waar ik zo ongevi wegkwijnde van heimwee, vormde de wei lijkse catechisatie bij Dijk, die toen domii^. in Den Haag was, een lichtpunt waar ik nivl, toe leefde. Niet dat ik zo m'n best deed, mi hij was altijd zo bijzonder vriendelijk. En kunt het geloven of niet, maar ik Liep v eens een straatje om als ik wist dat ik d kans liep hem tegen te komen. Want hij l altijd: dag mekind!, en daarvan werd ik e 0AI beetje warm van binnen'. j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 2