Gezinshulp op moderne toer
3rof. Van Hulst
jezorgd over
ïiveau onderwijs
uieteiisghuPiTechiiieh
elpsters ruet altijd meer naar de mensen - mensen naar de helpsters
Natuurlijke verwant
van morfine betrapt
De aarde in beweging
Nogmaals: het Jozo-zout
/an marxisten kun je wat leren,
naar kritiek niet buiten haakjes zetten'
fERDAG 31 JANUAR11976
BINNENLAND
TROUW/KWARTET 17
door Rob Foppema
Het onderzoek naar de preciese werking van morfine in
de hersenen heeft een verrassend antwoord op een
hardnekkige vraag opgeleverd. Dat morfine tot de
krachtigste pijnstillende middelen behoort die we ken
nen, was wel min of meer te begrijpen. Er waren in de
hersenen 'receptoren' voor morfine gevonden, onderde
len van hersencellen die speciaal op morfine en verwan
te stoffen reageren. En die receptoren zaten juist in
onderdelen van de hersenen, die een rol spelen bij de
gewaarwording van pijn.
Maar de vraag was: wat doen
die receptoren daar normaal?
Van dingen die zo specifiek re
ageren, verwacht je dat ze een
biologische functie hebben.
Het zou tamelijk ongerijmd
zijn dat zich in de hersenen
speciale receptoren voor een
extract van de papaverplant
hadden ontwikkeld. Maar de
morfine-receptoren bleken niet
te reageren op alle bekende
stoffen die een rol spelen bij de
overdracht van prikkels in de
hersenen.
Dus lag het voor de hand om
naar een onbekende stof te
zoeken die iets op die recepto
ren deed. Het lukte vorig jaar
de Engelsman J. Hughes en
medewerkers aan de universi
teit van Aberdeen, zo'n stof
met morfine-achtige ei
genschappen uit varkensherse-
nen te isoleren. Het zag er bo
vendien naar uit dat die stof
niet onoverkomelijk ingewik
keld in elkaar zat. Het Engelse
team heeft de zaak nu onberis
pelijk rond gemaakt, door de
structuur op te helderen, de
stof in het laboratorium na te
maken en aan te tonen dat hun
maaksel dezelfdebiologische
effecten heeft als het na-
tuurprodukt. (Nature, vol. 258.
pag. 577-579).
De eitwitachtige stof, die en-
kephaline genoemd is, heeft in
derdaad een verrassend een
voudige structuur. (Voor de
chemisch geïnteresseerden: H-
Tyr-Gly-Gly-Phe-Met-OH.).
Als enkephaline inderdaad de
natuurlijke substantie is die op
de 'morfine-receptoren' in
werkt en daar ziet het wel
naar uit dan opent deze
vondst belangrijke wegen voor
verder onderzoek.
Ondanks veel speurwerk is het
nog nooit gelukt, een
pijnstillend middel te vinden
dat (ongeveer) even krachtig
werkt als morfine, zonder bo
vendien verslavende ei
genschappen te vertonen. Aan
gezien enkephaline normaal in
de hersenen voorkomt en daar
een biologische rol speelt, lijkt
het voor de hand te liggen dat
het geen schadelijke nevenwer
kingen heeft.
Dat leidt tot de vraag wat het
precies doet wanneer je een
extra hoeveelheid inspuit
voorlopig bij proefdieren
natuurlijk. De vraag is, of en
kephaline vanuit de bloedsom
loop de hersenen kan bereiken.
Daar zit namelijk een heel se-
lectieve 'barrière' tussen.
Mocht de stof zelf die barrière
niet kunnen nemen, dan blijft
de mogelijkheid open dat het
via een chemisch foefje toch er
doorheen te smokkelen valt.
Lukt dat ook niet, of vallen de
resultaten tegen, dan betekent
dat nog niet dat we weinig zijn
opgeschoten. In ieder geval
hebben we voor experimenteel
onderzoek dan een belangrijk
nieuw hulpmiddel om te onder
zoeken wat morfine (en ver
wante stoffen) precies met pijn
doen. En daar kunnen we over
beide onderwerpen alleen
maar wijzer van worden.
Met deze anderhalve kilometer
lange pijp in de Amerikaanse
deelstaat Nieuw Mexico wor
den kleine bewegingen van de
aardkorst gemeten. Aan de ene
kant zit een laser, de bron van
een nauwkeurig gedefinieerde
lichtstraal. Aan de andere kant
zit een spiegel. Door vergelij
king van de teruggekaatste
lichtstraal met het oorspronke
lijke laserlicht kunnen in prin
cipe. afstandsverschillen van
een fractie van een duizendste
millimeter worden waargeno
men, mits de pijp luchtledig
wordt gehouden. Als laser en
spiegel betrouwbaar aan de on
dergrond zijn vastgemaakt (in
dit geval aan granietrotsen),
zijn zo vormveranderingen van
de aardkorst zichtbaar.
Meetmethoden en technieken
waarmee men probeert, het
optreden van aardbevingen te
voorspellen, worden steeds
verfijnder. Naarmate prak
tische bruikbaarheid nadert,
en in een beperkt aantal geval
len gaat het die kant op, wordt
de vraag klemmender wat je
nu moet doen als je een
aardbeving verwacht. Vanuit
de maatschappijwe
tenschappen is al wel eens eer
der gewaarschuwd dat daar
van te voren systematisch over
moet worden nagedacht. Dat
gaat volgende maand gebeuren
in Parijs, in het hoofdkwartier
van de UNESCO, de VN-
organisatie voor onderwijs, we
tenschap en cultuur.
Afgevaardigden van vijftig re
geringen gaan daar niet alleen
praten over wat er bij de huidi
ge stand der techniek te voor
spellen valt, maar ook over de
sociale en economische gevol
gen i daarvan. Een
waarschuwing leidt niet nood
zakelijk tot minder
slachtoffers of schade, aldus
sommige discussiestukken. Het
is de vraag of de mensen zo'n
waarschuwing serieus nemen.
In het gebied van San Francis
co, niet alleen een van de be
ruchtste maar ook een van de
best onderzochte aardbe
vingszones, zijn woonwijken
gebouwd op plaatsen waar het
risico uitzonderlijk groot is.
En als een waarschwing wel
ernstig wordt opgevat, zal de
plaatselijke economie in af
wachting van de schok gevoe
lig inzakken. Bouwwerken in
aanbouw komen stil te liggen,
prijzen van huizen kelderen.
En evacuatieplannen zijn al he
lemaal moeilijk, omdat plaats
en tijd toch niet helemaal pre
cies zijn te voorspellen.
Het verhaal over het te haastige afscheid van het echte Jozo-zoui
(14 januari) heeft een reactie opgeleverd die nog even aandacht
verdient. Het ging om een mogelijk maar nog niet aangetoond
gebrek aan jodium in het dieet van kwetsbare groepen. Behalve
in de genoemde zeevis, schrijft een lezeres uit Pijnacker, zit ook in
het klokhuis van appelen veel jodium. Als ze dat weten kunnen
dus ook niet-viseters langs natuurlijke weg aan hun trekken
komen.
Ik ben daar niet zo gerust op. Jodium wordt inderdaad in
appelpitjes geconcentreerd, maar dat lukt alleen voor zover de
appelboom het uit de grond kan krijgen, en daar zit nu juist in ons
land vaak zo weinig. Haar andere idee, zeezout, ligt ook voor de
hand, maar blijkt net niet goed genoeg. In zeezout zit wel jodium,
maar veel minder dan in het ouderwetse Jozo-zout, dat toch al aan
de zuinige kant was in verhouding tot de dagelijkse behoefte. (Dat
in zeevis meer zit, is weer zo'n concentratieverschijnsel).
ior Cisca Dresselhuijs
N HAAG Bij het horen van het woord 'ge-
iverzorging', weten de meeste mensen precies waar-
het gaat; ze krijgen het beeld voor ogen van een
sje in een wit schort, dat de huishouding verzorgt in
en dat een moeder in het ziekenhuis ligt. Dat meisje
dt zich bezig met koken, kinderen verzorgen, bed-
opmaken: kortom alle karweitjes, die anders door
moeder opgeknapt worden.
:1 lang klopte dit beeld met de werkelijkheid: de
insverzorging bleef, zoals ze al jaren was: een be-
ïwbare hulpinstelling, die zich niet ophield met
rlei nieuwigheden.
paar jaar geleden kwam
'Ir langzamerhand verande-
in, omdat steeds meer
k, dat het hier om een bij
ier dure vorm van hulpver-
ng ging, waarvan toch
ir een beperkt aantal men-
gebruik kon maken, omdat
gewoon niet genoeg ge-
verzorgsters waren,
rrouw Van Veenendaal
'70), in die tijd staatssecre-
s van CRM, stelde op een
gres van gezinsverzorgsters
eens voorzichtig de
lag aan de orde of er ook in
e tak van hulpverlening niet
r meer moderne
kwijzen gezocht zou moe-
I worden, wil dit werk op den
ir niet volstrekt onbetaal-
r worden. Of het haar sug-
tie is geweest of dat deze
nnen allang bestonden, een
is in ieder geval, dat er in de
:n 1973 en 1974 met allerlei
iwe vormen van gezinsver-
ging geëxperimenteerd
d. Nu al deze experimenten
aantal jaren lopen, heeft de
urgroep Experimenten Ge-
iverzorging een inventarisa-
opgemaakt van alles wat er
Isdien gebeurd is. En dat is
1 wat.
ESPARING
i van de meestomvattende
lerimenten betrof de
trale unit. Het gaat hier om
centrum, van waaruit de
insverzorging gebeurt, wan-
r de moeder ziek is. Anders
tot nu toe komt de ge
sverzorgster niet langer
ir het gezin toe, maar het
in komt naar de verzorging
in het centrum (de centrale
t). Hier worden, wanneer de
ieder tijdelijk afwezig is in
a ziekenhuis bijvoorbeeld
kinderen opgevangen, er
jrden maaltijden verstrekt
n de kinderen en de vader;
lama die samen weer naar
Is gaan. De schoon-
akploeg van de centrale unit
eft daar inmiddels de boel
ji kant gemaakt, voor de
^ntuele planten en dieren ge
zorgd en boodschappen in huis
gehaald. De gezinswas wordt
uit huis gehaald en in het
centrum verzorgd.
Op deze manier kunnen in één
centrum, met dezelfde
mankracht meer gezinnen te
gelijk geholpen worden, wat
natuurlijk een flinke financiële
besparing betekent.
Met het oog op de verstoring
van de eenheid van het gezin
wordt deze hulp meestal niet
langer verstrekt dan een half
jaar. Daarna stapt men toch
liever weer over op de traditio
nele vorm van gezinsverzor
ging, omdat het gezin anders te
lang 'op vreemde bodem' is,
wat vooral voor de kleinere
kinderen een sterke vervreem
ding van het eigen huis tot ge
volg kan hebben. Men wil lie
ver niet meer dan drie kinde
ren uit een gezin opnemen, om
dat anders het gevaar bestaat,
dat een gezin gaat overheersen
in het centrum.
In Veendam heeft men een
aantal jaren met deze nieuwe
vorm van gezinsopvang geëx
perimenteerd in een centrum
van twee naast elkaar liggende
woonhuizen. De ervaring heeft
geleerd, dat er meestal geen
baby's voor dit centrum wer
den aangemeld, en ook dat kin
deren boven de veertien, vijf
tien jaar zich er niet erg thuis-
voelen: zij blijven liever in het
eigen huis, ook als moeder er
niet is. Er is dan wel de moge
lijkheid dat vader en de kinde
ren tegen betaling warm
eten in het centrum. Ook de
huishoudelijke werkzaamhe
den worden dan toch vanuit
het centrum verricht.
MAALTIJDEN
Overigens kan een gezin ook
van dit centrum gebruik ma
ken, wanneer de moeder wel
thuis is, maar er andere rede
nen zijn, waarom zij tijdelijk
het huishouden niet kan
doen. Bijvoorbeeld wanneer de
man ziek is en de vrouw zijn
_vverk (in een winkel of op een
boerderij) moet overnemen, of
wanneer de huisvrouw voor be
handeling erg vaak naar het
ziekenhuis of een specialist
moet. In een jaar werden door
de centrale unit in Veendam
vierduizend maaltijden ver
strekt, tachtig gezinswassen
verzorgd; de schoonmaakploeg
trok er vierhonderd keer op uit.
Wie bang is, dat het gezin in het
centrum heel anders functio
neert dan normaal, moet we
ten, dat de vader en de kinde
ren er samen aan een tafel (zon
der anderen erbij) eten, zodat
ze alle dingen van de dag met
elkaar kunnen bepraten, dat de
contacten die de kinderen heb
ben met clubs en vriendjes niet
alleen in stand worden gehou
den, maar zelfs gestimuleerd
en dat de vader zoveel mogelijk
wordt ingeschakeld bij de huis
houding, met name op het ge
bied van het boodschappen
doen. Wanneer de kinderen, in
de tijd, dat ze in het centrum
zitten, ziek zouden worden,
gaan ze terug naar het eigen
huis, en komt er een 'ouderwet
se' gezinsverzorgster in huis.
In Veendam bleek, dat deze
nieuwe vorm van hulpverle
ning in het begin niet direct
aansloeg, wat men eigenlijk
niet verwacht had. Men veron
derstelt, dat de aanvankelijke
weigering om gebruik te ma
ken van het centrum berust op
de angst dat het gezin hierdoor
uit elkaar zou vallen, op het
feit, dat men niet wist dat deze
nieuwe vorm van hulpverle
ning aanzienlijk goedkoper
was dan de traditionele, en op
de onwil om mensen van de
schoonmaakploeg in huis te
hebben, terwijl men er zelf niet
is.
Andere nieuwe vormen van ge
zinsverzorging, die door de
Stuurgroep Experimenten Ge
zinszorg warm worden aanbe
volen, zijn: Eerste Hulpdienst
(in Oss werd hiermee geëxperi
menteerd), waarbij de acute
noodgevallen (moeder breekt
een been en kan niks meer
doen) ingesprongen kan wor
den, en flexibele werktijden
(experiment in Venlo) waarbij
het gaat om hulp op tijden dat
de 'officiële hulpinstanties' nog
niet of niet meer in werking
zijn: 's ochtends voor acht uur
en 's avonds na zes uur.
Dit soort hulp spreekt vooral
aan bij onvolledige gezinnen,
waarvan de moeder bui
tenshuis werkt, of bij gezinnen,
waar men in ploegendienst
werkt of erg onregelmatige
werktijden heeft.
Het gaat daarbij vooral om het
naar school helpen van kinde
ren ('s ochtends) en het opvan
gen van na school en huis
werkbegeleiding ('s avonds).
GASTGEZINNEN
Nog een nieuwe vorm van
hulpverlening: de zogenaamde
gastgezinnen waarmee is geëx
perimenteerd in Arnhem. Hier
worden kinderen enkele uren
per dag of hele dagen bij een
gezin ondergebracht, dat zich
hiervoor tegen vergoeding be
schikbaar heeft gesteld. Dit
soort hulp wordt vaak gebruikt
in gevallen, waarin de moeder
wèl thuis is, maar bijvoorbeeld
overspannen is en de kinderen
niet de hele dag over de vloer
kan hebben.
Dan is er nog een leuk nieuw
stukje hulpverlening: de 'klus
sen' (in Oss en Venlo beproefd).
Hier gaat het om handige doe-
het-zelvers, die om de een of
andere reden zelf geen werk
meer hebben en die zich te
gen betaling beschikbaar
stellen om kleine huishoudelij
ke karweitjes op te knappen,
bijvoorbeeld bij bejaarden.
Hieronder vallen het behan
gen, witten en schilderen van
een huis, reparaties verrichten,
de tuin bijhouden of het doen
van naaiwerk. Tot nu toe heeft
men de indruk, dat men met
deze nieuwe vorm van
hulpverlening niet concurre
rend werkt voor de plaatselijke
middenstand.
BIJ VERHUIZEN
Een laatste aanwinst in het
hulppakket van de ge
zinsverzorging zou, volgens de
stuurgroep, moeten zijn: de be
geleiding bij verhuizing, bij
voorbeeld van bejaarden die
van hun eigen huis naar een
bejaardentehuis gaan of in een
nieuwe wijk een flatje gaan be
trekken. Behalve dat men huis
houdelijke hulp verricht (het
schoonmaken van het huis)
helpt men dan ook bij het
'thuis' raken in een nieuwe om
geving: door het zoeken van
een nieuwe dokter, een nieuwe
apotheek en dergelijke. Onder
dit werk valt ook de hulp aan
mensen, die na een langdurig
verblijf in een ziekenhuis of
verpleegtehuis, -weer terugko
men in de eigen woning.
Al met al: een stortvloed van
nieuwe taken voor de 'oude'
gezinsverzorging.
nadruk op de emancipatie van de
mens is een aanwinst voor de pedago
giek. Maar dat wil niet zeggen dat je je
daarom met huid en haar moet overle
veren aan de marxistische leer. Ik wei
ger m'n kritiek buiten haakjes te
zetten*.
4n een recent artikel in Pedagogische
Studiën heeft prof. Van Hulst ge
waarschuwd tegen het dienstbaar ma
ken van de opvoeding aan een politie
ke ideologie. Het artikel ging vooral
over de nazificatie van het Duitse on
derwijs ten tijde van Hitier. Maar dit
historisch relaas had ook de bedoeling
om ons attent te maken op eigentijdse
gevaren. Prof. Van Hulst haalt een
paar folders van Duitse uitgevers te
voorschijn, waarin allerlei dure boe
ken (soms met grammofoonplaten en
cassettes) over Hitier en het Derde
Rijk worden aangeprezen. Dat zijn
geen kritische boeken, maar 'herinne
ringen aan een grote tijd'. Zowel rechts
als links maken zich op dit punt schul
dig. De 'heropvoeding' van het Vietna
mese volk of de krankzinnigverklaring
van Russische dissidenten zijn even
gevaarlijk als het herlevend nazisme.
Veel veranderd
Prof. Van Hulst erkent dat er aan de
VU veel veranderd is sinds hij prof.
Waterink opvolgde. De van
zelfsprekendheid waarmee mensen als
Waterink vroeger de gereformeerde
beginselen vertaalden in hun we
tenschappelijk werk, is verdwenen.
Van Hulst zegt daarover: 'Ik heb in al
mijn publikaties geprobeerd zo te
schrijven dat ook mensen buiten onze
kring er iets aan hadden. Mijn 'Facet
ten van het opvoedkundig denken en
handelen', wordt nog altijd op veel
pedagogische academies gebruikt, ook
op openbare academies. Ik vind het
verkeerd, wanneer je werk alleen
bruikbaar is voor een besloten club'.
Uitgangspunt
Wel is de pedagogiek een wetenschap
waarbij je levensbeschouwelijk uit
gangspunt een doorslaggevende rol
speelt, zegt de scheidende hoogleraar.
'Van de opvoeding hangt zo ontzettend
veel af. Onze kinderen groeien op in
een wereld die beschikt over de vernie
tigingskracht om de hele aarde in een
uur zoveel maal te verdelgen. Vrijwel
elk kind ziet dagelijks televisie. Het
ziet lijken op straat liggen in Beiroet.
Daar kun je kinderen niet aan overge
ven en dan tegen hen zeggen: zo is het
nu eenmaal in de wereld. We zullen
onze kinderen duidelijk moeten ma
ken dat het niet een blind noodlot is
dat over ons raast, maar dat de mondi
ge mens verantwoordelijk is voor de
toekomst. Uiteindelijk gaan we niet
naar een chaos, maar naar een nieuwe
wereld'.
>or Piet Hagen
^STERDAM Ruim een jaar geleden trad prof. dr. J. W. van
list op in een forum over de wet-Posthumus. In de aula van de
liversiteit van Amsterdam oogstte de christelijk-historische hoog-
aar stormachtig applaus bij zijn overwegend linkse gehoor,
twat jaloers op de ovaties die zijn polititieke tegenstander ten deel
elen, vroeg het P.vdA.-Kamerlid Kolthoff hoe Van Hulst zou
immen als het wetsontwerp in de Eerste Kamer zou komen,
nator Van Hulst kon hem antwoorden dat hij zich consequent
jen de Posthumus-wetgeving zou verzetten.
^ar, vroeg Van Hulst laconiek, hoe
u het Tweede Kamerlid Kolthoff
immen als het door hem altijd bekri-
eerde wetsontwerp in stemming
fam? Nu, begin 1976, kennen we de
joop. De studieverkorting volgens
It ontwerp-Posthumus is door het
Irlement aanvaard met de stem van
lthoff voor en die van Van Hulst
en.
r. J. W. van Hulst, hoogleraar in de
eoretische en historische pedagogiek
m de Vrije Universiteit, neemt van-
lag afscheid van de VU. Als we in
h gesprek ter gelegenheid van dit
Scheid die forumavond over
fsthumus in herinnering roepen, zegt
in Hulst: 'Ik heb dat toen niet gezegd
bij linkse studenten in het gevlei te
f»en. Ik heb me steeds verzet tegen
laging van het peil van het onder
is. Om die reden heb ik destijds ook
(zwaar gemaakt tegen de mammoet-
ft. Ook in de toekomst (prof. Van
jlst blijft lid van de Eerste Kamer)
tiger ik mee te werken aan uitholling
n het onderwijs'.
'of. Van Hulst is nogal pessimistisch
over het niveau van ons onderwijs. Hij
noemt als voorbeeld het verslag van de
inspectie over de pedagogische acade
mies. 'Het is niet verbazingwekkend',
schrijft de inspectie, 'dat het na jaren
van kennisverguizing treurig met de
kennis is gesteld. De klacht dat studen
ten van de vakken buiten hun examen
pakket werkelijk niets weten, wordt
dagelijks vernomen'.
Prof. Van Hulst was zelf op zijn
achttiende onderwijzer, was vervol
gens leraar en later directeur van de
hervormde kweekschool (zo heette dat
toen nog) in Amsterdam. 'Je wist op je
achttiende meer dan iemand die nu
met z'n twintigste van de academie
komt. Het is nu mogelijk om je be
voegdheid te halen zonder geschiede
nis in je pakket. Hoe moet je dan later
zelf geschiedenis geven?"
Aan de universiteit ziet prof. Van
Hulst soortgelijke problemen opdoe
men. In de sociale wetenschappen ver
ongelukt menig student omdat hij van
wiskunde en statistiek geen snars be
grijpt. Als je op een college over de
Aufklarung begint vragen ze je of dat
voor of na Christus was. Als je een
Prof. dr. J. W. van Hulst
Duits of Frans boek opgeeft, kunnen
velen dat niet lezen.
Democratisering
Een verschijnsel waarmee prof. Van
Hulst minder moeite zegt te hebben is
de democratisering. 'Al in 1966 heb ik
in de Eerste Kamer aangedrongen op
meer democratische verhoudingen
aan de universiteit. Ik kreeg toen geen
voet aan de grond. Dat was twee jaar
voor de mei-opstand van 1968.'
In de storm die daarna over de univer
siteiten raasde is prof. Van Hulst over
eind gebleven. Naar zijn zeggen heeft
hij minder moeilijkheden te verduren
gehad dan menig ander docent, omdat
de studenten wisten wat ze aan hem
hadden. 'Ook als mijn instituut bezet
werd kon ik elke dag naar binnen. Het
was zelfs .zo sterk, dat toen ik een dag
niet kwam, men mij opbelde, waar ik
bleef. Ik ben toen 's avonds nog ge
gaan; met m'n vrouw. Je had hun
verbazing moeten zien. Ze bogen als
knipmessen: komt u binnen, me
vrouw; wilt u koffie? Ze waren vol
maakt gedesoriënteerd'.
Maatgevend voor het oordeel van prof.
over de studentenbeweging is deze
anekdote overigens niet. Keer op keer
is hij van leer getrokken tegen de in
marxistisch vaarwater verzeilde stu
denten. Een paar jaar geleden zaten
m'n colleges vol met CPN-leden. Dat is
nu een beetje aan het afebben. Er is
wel een groot aantal studenten aan de
VU dat niet meer gelovig is'.
Prof. Van Hulst betreurt dat uiteraard,
maar toch betekent dit gegeven vol
gens hem niet dat daarmee elke ge-
spreksbasis is vervallen. 'Ik ben geen
marxist', zegt hij. 'Maar ik vind wel dat
we ook in de pedagogiek wat kunnen
leren van neo-marxisten. Vooral de