Ët aas van erschelling )e dienstplicht niet afschaffen Ie —jen kunstmest of ïgfctrijdingsmiddelen gebruikt Samenwerking van elf boeren en stichting Van belang voor veiligheidsbeleid en democratisering Veiligheid industrie moet beter worden P! DAG 24 JANUAR11976 BINNENLAND TROUW/KWARTET 13 dati ien t r Jan Sloothaak {SCHELLING In de tweede helft van februari komt er een y soort kaas op de Nederlandse markt: Terschellinger kaas. De e exemplaren liggen al in een glimmende metalen bak „rijp" te Ien in de van buiten wat onooglijke melkfabriek Formerum. Die iek markeert daar al sinds jaar en dag de ingang van het dorpje Werknemers van de biologisch-dynamisch zuivelfabriek op Terschelling, waar „gezonde" kaas vervaar digd wordt. Rijjf meth d J< een lang heeft het werk in ^•^"tiriek stilgelegen en het had wei- ischeeld of er was nooit meer een de deur uit gekomen. Doordat ijke belangen en de idealen van Iheidsapostelen en natuurvrien- een gelukkige manier in elkaar is het echter niet zo ver geko- tlf boeren en de pas opgerichte tting tot instandhouding van een fabriek op Terschelling" hebben trbondenom,via de Coöperatieve ;ch-Dynamische Zuivelvereni- Skylge G.A., „gezonde" zui- p tgpdukten te maken. In eerste in- irarei6 alleen kaas en boter. De boeren geen kunstmest meer gebrui- in de melkfabriek zijn che- middelen taboe. ekerfan a*s Pr°jectleider optreedt e" heer W. van den Bos. Hij is steld als directeur van de zuivel- ek. Zijn achtergrond ligt overi- Jallerminst in de zuivelwereld. De fan den Bos is vanouds verpak- ideskundige en hij heeft een lei- gevende positie gehad in een Scerij. „Door toevallige andigheden ben ik een half jaar pet werk geweest bij een gemengd gisch-dynamisch bedrijf in Zee- 1 veertig jaar in Serooskerke alternatieve landbouwbe- iLoverendalé," zegt de nieuwbak- vaiuiveldirecteur. Daarbij kwam dat la zijn dochter in aanraking kwam dde Vrije School in Zutphen, één de scholen waarvan de grondslag I gelegd door Rudolf Steiner. Die- e Duitse antroposoof was ook de ;e die een biologisch-dynamische "Ibouw-cursus gaf. Dat was in 1924, Hit deze achtergrond en via rela is de heer Van den Bos in de plbusiness verzeild geraakt. Van de ongeveer vijftig boeren die er op het fraaie Skylge zoals de Friezen dit eiland noemen wonen, willen de meesten niet aan het alternatieve landbouwprodukt. Na veel geharre war in verband met het sluiten van de melkfabriek hebben zij besloten hun melk gewoon aan een fabriek op de vaste wal te leveren. Een elftal boeren doet daar echter niet aan mee. Ze zien er tegen op, omdat met levering aan de wal extra investe ringen (koeltanks, eventueel een lig- boxenstal en dergelijke) gemoeid zijn. Zij zien wel wat in het biologisch- dynamische zuivelprodukt. De overgang van de huidige produktie- methodeh met kunstmest en dergelij ke, naar de biologisch-dynamische me thode gaat niet „zo maar". De elf boe ren van wie de grootste dertig koei en houdt en onder wie zowel jongere als oudere boeren volgen een specia le cursus. In de kantine van de zuivel fabriek vertelt de heer R. ten Siethof, consulent van de Nederlandse vereni ging tot bevordering van de biologisch- dynamische landbouwmethode, hoe het allemaal moet. De boeren leren weer hoe het vroeger allemaal ging, zoals de grondbewerking met gier. De (kunstmest) stikstof wordt vervangen door andere middelen, zoals Chili- salpeter, Winterswijkse klei en slak- kenmeel. Ook moeten de boeren een eigen composthoop maken. Niet chemisch In de zuivelfabriek gaat het ook alle maal wat anders toe. Zo worden er geen chemische middelen gebruikt. Aan de kaas wordt geen kleurstof meer toegevoegd. Het gevolg is dat de consument straks een spierwitte kaas krijgt te verorberen. Zelfs de appara tuur in de fabriek wordt nagenoeg niet meer met chemische middelen gerei nigd. Omdat toch aan de eisen van hygiëne moet worden voldaan is er een, elders in Nederland nog niet ge bruikte, „stoomspuit" aangeschaft. Deze spujt jaagt onder een druk van tachtig atmosfeer water van honderd graden Celsius door de apparaten. In plaats van de vier miljoen kilo melk die alle Terschellinger boeren vroeger naar de fabriek brachten, moet For merum het nu doen met de 800.000 kilo van de elf aangesloten boeren. Als het vroeger al niet uit kon. hoe kan dat nu dan wel? Om te beginnen zegt de heer Van den Bos levert de gewone fabriekskaas op de zuivelbeurs nog geen vijf gulden op. De zuivelfabriek Formerum krijgt straks acht gulden per kilo, ongeveer evenveel als boeren kaas. Acties Om de overschakeling mogelijk te ma ken, is er door de Nederlandse Vereni ging tot behoud van de Waddenzee een actie gevoerd. Deze vereniging is één van de drijfveren achter het project, omdat men er een mogelijkheid tot behoud van het Terschellinger landschap in ziet. Er was gerekend op ongeveer een ton, maar halverwege januari was er al meer dan honderd twintigduizend gulden binnen. Vol gens de heer Van den Bos zijn er ook veel individuele giften rechtstreeks aan de fabriek. Het ministerie van landbouw gaat na of er een subsidie mogelijk is aan de boeren; althans tijdelijk. „Het is mogelijk dat de boeren in de omschakelingsperiode de overgang van kunstmest op. natuurmest een lagere produktie van hun koeien krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat het ministerie dan tijdelijk een subsidie zal. geven, want men heeft erg veel belangstelling voor het project," zegt de heer Van den Bos. Volgens hem zullen de boeren over enige tijd weer hun oude produktie halen. Als voorbeeld haalt hij vader en zoon Cuperus, boeren in het Friese Boxem aan. „Die gebruiken nooit kunstmest en hebben een even hoge produktie als hun collega's". De heer Van den Bos is overtuigd dat het alter natieve landbouwproject zich over en kele jaren geheel zelf zal kunnen „be druipen". Voordat het project van start ging, is er een marktonderzoek gehouden. Het is de bedoeling dat de kaas alleen in Nederland zelf verkocht wordt. „We hebben het buitenland he lemaal niet nodig," verzekert „zuivel- fabrikant" Van den Bos. De Neder landse markt zal van de Terschellinger kaas worden voorzien via een groot handel in verpakte biologisch- dynamische produkten, de Coöpera tieve Associatie Okwarius in Utrecht. Aan het pakket levensmiddelen, sap pen en cosmetica gaat Okwarius nu de zuivel (van Terschelling) toevoegen. Verdeelcentra Ook worden de Terschellinger pro dukten geleverd via diverse „verdeel centra", zoals het centrum Proserpina in Nieuwe Wetering, waarbij individu ele leden zijn aangesloten. Deze centra hebben contracten niet telers. „Dat be trof in hoofdzaak groenten en fruit, maar êr komt nu dus zuivel van ons bij," aldus de heer Van den Bos. Ver der denkt deze dat in het toeristensei zoen ook veel Kaas én boter recht streeks aan Terschellinger vakantie gangers kan worden verkocht. De aan gevoerde 800.000 kilo melk is goed voor een produktie van 20.000 kazen en 40.000 pakjes boter (voorlopig de enige produkten die worden geleverd). Per maand moet men dus een 1500 kazen en ruim twee keer zoveel pakjes boter zien kwijt te raken. „Dat is zo weg," denkt de heer Van den Bos. Er is nog geen etiket ontworpen dat op de pro dukten kan worden geplakt. „Dat moet nog. Het is allemaal nogal haastig ge beurd," zegt Van den Bos. Het is trou wens ook niet toegestaan om de pro dukten zonder meer als biologisch- dynamisch te verkopen. Er is een over gangsperiode van drie tot vier jaar nodig voordat de grond van de betrok ken boeren geheel aan de eisen vol doet. Daarna mag het internationaal gedeponeerde handelsmerk „Deme- ter" worden gevoerd. Per 1 juni mag met toestemming van de Nederlandse Vereniging tot bevordering van de bio logisch-dynamische landbouwmetho de voorlopig „Biodyn" op de pro dukten staan. Speciaalzaken De Terschellinger boter en kaas zal niet in gewone supermarkten en win kels te krijgen zijn. De geringe produk tie laat dat ook nauwelijks toe en van enige concurrentie voor de roem ruchte „Goudse kaas" is geen sprake. „Onze produkten zijn niet voor men sen die eerst de krant inkijken om te zien welke supermarkt nu weer de goedkoopste aanbieding heeft. Wij spelen op de mensen die bewust hun voedselpakket kiezen." Om aan dat pakket „Skylger" kaas en boter toe te kunnen voegen, zal men naar speciaal zaken en reformwinkels toe moeten. Zal de kaas ook aan de smaak herken baar zijn? „Zeker," meent dé heer Van den Bos. „De smaak vah elke kaas is in feite grondgebonden en als zodanig herkenbaar. Vroeger was er echter nooit specifieke kaas, omdat alle melk bij elkaar kWam in de fabrieken. Terschelling levert straks wèl grondgebonden kaas. Of de smaak aanslaat zal moeten worden afge wacht" imisbare schakel tussen volk en overheid >or M. H. von Meyerifeldt ;t Nederland de dienstplicht afschaffen? Met het vraagstuk van lanpassing van het systeem van legervorming aan maatschappe- en militaire ontwikkelingen houden wij ons al heel wat jaren Hg. In 1958/'59 bestudeerde de commissie Van Voorst tot Voorst mogelijkheid om door het werven van vrijwilligers voor Jistplichtige functies de duur van de eerste oefeningen voor fistplichtigen te verminderen. lu is het vraagstuk aan de orde in atscommissie van „advies inzake personeelsvoorziening voor de smacht". Deze commissie die ,t onder voorzitterschap van oud ssecretaris mr J. A. Momrrjer- moet onderzoeken of het wense- en mogelijk is de dienstplicht af te ffen en de krijgsmacht geheel sa- te stellen uit vrijwillig dienend oneel. De commissie zal haar rap- op 1 juli 1976 bij de minister van insie indienen- •geloofwaardig moet toch te denken geven dat de ite tien jaar de modernisering van 'act-strijdkrachten niet gepaard is lan met een vermindering van de ang. Ik kan mij niet aan de indruk rekken, dat deze filosofie in Neder- wordt gebruikt om de verminde- van de nationale defensie- lanning politiek te verkopen; een rendering die door de aanhouden- ruk op het defensiebudget binnen luidige structuur onvermijdelijk is onze krijgsmacht op een ver woord kwaliteitspeil te kunnen idhaven. Maar kwaliteit zonder vol- nde kwantiteit is volstrekt onge- fwaardig. zijn nog andere argumenten om •ral niet overhaast te besluiten om dienstplicht af te schaffen. De vor ig van een vrijwilligersleger zal ze- tot gevolg hebben, dat de belang- ling van hen die in politieke zin antwoordelijk zijn voor het defen- gebeuren en die in depositie zijn om beleid te beïnvloeden, zich in toe kende mate gaat beperken tot fi- nciële en organisatorische pro- imen. Er pleit veel voor afschaffing van de dienstplicht. De vervanging van dienstplichtigen door vrijwilligers met een* contract van bij voorbeeld vier tot zes jaar heeft voor de krijgsmacht voordelen als: een hogere graad van geoefendheid van de eenheden en een beter en zuihiger gebruik van het ma terieel. Bovendien, laten wij maar eer lijk zijn, van vrijwilligers verwachten wij een meer aangepast gedrag in le gerplaatsen en kazernes. De vraag is natuurlijk of een vrijwilli gersleger financieel haalbaar is en of er zich voldoende vrijwilligers zullen melden. Ontwikkelingen in Amerika, dat twee jaar geleden de dienstplicht afschafte, leren dat de toeloop van vrijwilligers sterk onder invloed staat van: de situatie op de arbeidsmarkt, de financiële voorwaarden en de moge lijkheden om te studeren. In welke mate deze factoren in Neder land een rol spelen zal wel door de staatscommissie worden onderzocht. Waarvoor wij moeten waken is dat financiële problemen een kracht zul len worden om de omvang van de krijgsmacht, ongeacht de aard van de dreiging, te beperken. Veiligheidsbeleid Eén van de eerste vragen die de com missie beantwoorden moet, is of af schaffing van de dienstplicht past in een verantwoord veiligheidsbeleid. De politiek-strategische situatie waarin wij ons bevinden, is niet erg rooskleu rig. Wij leven onder de dreiging van de kwantitatieve en kwalitatieve wapen wedloop tussen Oost en West en in de derde wereld, die het gevolg is van welhaast autonome technologische ontwikkelingen en het voortdurend wantrouwen tussen de volken. Mr J. A. Mommersteeg Nog onlangs heeft kardinaal Alfrink in een boodschap aan Pax Christi Italië gezegd dat de bewapening in feite de onveiligheid voortdurend vergroot. En ook anderen zijn bezorgd. Zo zegt de regering in de defensienota 1974 dat zij een beleid wil voeren dat meewerkt aan de afremming van de conventione le bewapeningswedloop op kwalitatief gebied Onze defensie-inspanning zal enerzijds geloofwaardig moeten zijn. anderzijds de wapentechnologie niet mogen stimuleren. Nu geloof ik dat in de huidige situatie een systeem van legervorming geba seerd op vrijwilligheid minder aan de ze voorwaarden voldoet dan een sys teem met dienstplichtigen. De filosofie achter het streven in ons land naar een vrijwilligersleger, is dat de aard van onze krijgsmacht wezenlijk is veran derd. Grote legers van bewapende mannen hebben plaats gemaakt voor kleine eenheden van bemande wapens. Mijn voornaamste bezwaar tegen deze filosofie is dat zij geen dam opwerpt tegen de opmars van de wapen technologie in de krijgsmacht. En zij past dan ook niet in het beleid zoals dat in de defensienota is uitgewerkt. Een dienstplicht-systeem biedt betere mo gelijkheden om ons op het gebied van bewapening beperkingen op te leggen, omdat het de overheid in staat stelt de morele kracht van ons volk en de be reidheid om te strijden voor het be houd van wat waardevol is, te stellen tegenover technologisch vernuft. Betrokkenheid Overigens en dit min of meer terzij de twijfel ik aan de geldigheid van de filosofie. In elk geval wordt zij niet aangehangen door de leiding van het Warschau pact. Achter het ijzeren gor dijn is aandacht voor kwaliteit en kwantiteit. Ook zal de betrokkenheid van ons volk bij de zorg voor de veiligheid afnemen. En juist die betrokkenheid is een es sentiële voorwaarde om op defensiege bied geloofwaardig te zijn en om be leidsveranderingen. die noodzakelijk zijn met het oog op de wapenwedloop, mogelijk te maken. De dienstplicht die enerzijds deze betrokkenheid veron derstelt. anderzijds de belangstelling voor defensievraagslukken levend houdt, is een onmisbare schakel in het communicatiesysteem tussen overheid en volk. als het gaat om zaken van vrede en veiligheid en een voorwaarde voor een verdere democratisering van het beleid. Dit belang van de dienstplicht vordert wel een verbete ring van het bestaande systeem op tal van punten. En ik denk daarbij onder andere aan de onrechtvaardigheid dat slechts drie van de tien kandidaten in dienst moeten en aan de beperking van de dienstplicht tot het mannelijk deel van de bevolking. De vrij lange duur van de dienstplicht voor enkelen zou vervangen moeten worden door een kortere voor allen. Voordelen Mijn voorkeur voor handhaving van de dienstplicht betekent niet, dat ik zou willen afzien yan de voordelen van een vrijwilligersleger. In tegendeel, goed geoefende eenheden en een beter gebruik van het materieel komen de geloofwaardigheid van ons leger al leen maar ten goede. Een mogelijk model voor legervorming dat aan deze wensen tegemoet komt. is: verruiming van de werving van vrijwilligers voor onze parate NAVO-eenheden en handhaving van de dienstplicht pri mair voor de vulling van te mobilise ren „streek"-eenheden, uitgerust met eenvoudig te bedienen wapensyste men voor de bestrijding van pantservoertuigen, tanks en vliegtui gen. Met dergelijke eenheden zijn wij in staat om op een tamelijk goedkope wijze het NAVO-defensiesysteem de nu ontbrekende diepte te geven. Daar naast kunnen dienstplichtigen worden gebruikt voor onder andere militaire en meer algemene taken in het ver band van de Verenigde Naties en nati onaal voor taken in het kader van bij voorbeeld de Bescherming Burger be volking. Een systeem van legervorming als hier in enkele lijnen geschetst, biedt mjjns inziens betere mogelijkheden dan een vrijwilligersleger om onze individuele en collectieve verantwoordelijkheid voor de zaak van vrede en veiligheid waar te maken. M. H. von Meyenfeldt is kolonel der infanterie door Rob Fopptma Een veel opgelepelde wijsheid is dat hard en zwaar werk bij voorbeeld door ongeschoolde arbeiders beter is voor de gezondheid dan het gespannen en zittende leven van pakweg onderwijzers en kantoor mensen. Die wijsheid hoort thuis in de categorie kletskoek. De levensverwachting ligt voor ongeschool de en landarbeiders belangrijk lager dan voor onder wijzers en employés. Cijfers verzameld voor de jaren 1955—'65 geven het volgende beeld. Onderwijzers heb ben op 35-jarige leeftijd gemiddeld nog 41 jaar te leven, employés 37 jaar, landarbeiders 35 jaar en ongeschool de arbeiders 34. Deze prikkelende inleiding komt uit het januarinummer van Wetenschap en samenle ving, dat onder het veelzeggen de motto „Boem" gewijd is aan veiligheid en gezondheid in het bedrijf. Daar is een werkgroep mee bezig geweest van de geza menlijke uitgevers van het blad. de Bond voor we tenschappelijke arbeiders (BWA) en het Verbond van we tenschappelijke onderzoekers (VWO). Hun werk verdient op verschillende niveaus actieve aandacht. In hoeverre die le vensverwachting samenhangt met onveiligheid in het bedrijf, blijft een open vraag. Wat dat betreft is het alleen een aardige binnenkomer. Journalisten le ven trouwens ook vrij kort, leert de statistiek, zonder dat zij nu veel schadelijke stoffen in hun werkomgeving ontmoe ten. Maar bedrijfsveiligheid is natuurlyk belangrijk. Er wor den per jaar 'n dikke honderd duizend bedrijfsongevallen en tweeduizend beroepsziekten gemeld. En je kunt er aardig zeker van zyn dat ze niet alle maal gemeld worden, aldus de werkgroep. Dat laatste niet op basis van eigen wantrouwen, maar geciteerd uit een rapport van het Centraal bureau voor de statistiek de heren heb ben zich degelijk gedocumen teerd. Menselijk De volgende vraag is naar de oorzaken van die ongelukken, en mogelijkheden om ze te voorkomen. Voor ongeveer tachtig procent worden ze di rect veroorzaakt door mense lijk falen, luidt de gangbare wijsheid. De werkgroep is daar niet zo van overtuigd. Er wor den een paar onderzoeken op gespit die een andere kant op wijzen. Nogal wat menselijk fa len blijkt diepe wortels in de techniek te hebben, en in de structuur van het ar beidsproces. Percentages han gen er erg van af. hoe de onder zoeker er tegenaan kijkt. En werksituaties kunnen wel de gelijk veiliger gemaakt wor den. waardoor mensen minder, en minder ernstige, fouten zul len maken. Een hoofdstuk over explosies en branden in de chemische industrie illustreert dat men met vallen en opstaan wijzer wordt, en zelfs dat niet altijd even snel. „Een kras voorbeeld hiervan is Akzo, waarvan bin nen vier jaar drie peroxydefa- brieken de lucht in gingen." Met daarbij deze boeiende bij zonderheid: „Naar aanleiding van het eerste ongeluk (in 1971 in Duitsland - rf.) zei de direc teur van Oxydo tot een van de medewerkers aan dit nummer van W&S, dat als de Duitse arbeidsinspectie te veel praat jes zou hebben, hij met zijn fabriek in de Sahara zou gaan zitten (uiteindelijk werd een nieuwe Akzo-peroxydefabriek in België gebouwd." Schadelijk Maar het grote rampenwerk is bepaald niet het enige veilig heidsprobleem. en misschien naar de omvang zelfs niet het belangrijkste. Het hoofdstuk „Kunststofproblemen" geeft een overzicht van de sluipende gevaren van ongezonde en ziekteverwekkende stoffen. Het probleem waar we twee weken geleden in deze rubriek een paar kanten van bekeken, maar dan uitgebreid en gedo cumenteerd. Mensen die bij de ze industrietak op welke ma nier dan ook betrokken zijn, vinden hier belangrijke gege vens. Onder de titel „In de metaal is het ook niet alles" wordt daar. na het onjuiste beeld rechtgetrokken dat alleen de chemische industrie chemische aanslagen op de gezondheid van de werknemers kan doen. Op dezelfde grondige manier worden metaalproduktie en - bewerking doorgenomen. Telkens weer komt naar voren dat over de normen voor de toelaatbare hoeveelheid scha delijke stoffen discussie moge lijk is. en dat het daarbij om wezenlijke dingen gaat Voor die principiële discussie is een hoofdstuk uitgetrokken. Daar in vermijdt de werkgroep ge lukkig het modieuze standpunt dat alles wat schadelijk is, ver boden moet worden. Dat zou een volstrekt ontwrichte sa menleving opleveren. We zou den wel moeten proberen, al dus de werkgroep, om systema tisch te beslissen wat we op dit punt maatschappelijk nodig vinden. De mogelijke gevolgen daar van. zouden ook systema tischer moeten worden onder zocht. Alleen zo kunnen ver antwoorde normen worden op gesteld. Veel van die normen hebben nu nog een heel wrak ke basis, bij voorbeeld ervarin gen in de industrie met vergifti ging door de betrokken stof. Het „beproefde" systeem van vallen en opstaan dus. Dat de wetgeving op het gebied van de industriële veiligheid In Nederland verouderd is, vindt iedereen. Minister Boersma (Sociale Zaken) heeft bij de SER gericht advies gevraagd over een nieuwe wet Over de plannen van de minister is de werkgroep maar matig tevre den. Wel worden de be voegdheden van de Arbeids inspectie en de inspraak van de werknemers verruimd, maar de voorgestelde regeling lijkt te weinig tanden te hebben. Beter De werkgroep stelt concrete verbeteringen voor, die ont leend worden aan de al be staande (nieuwe) wetgeving in Engeland en Zweden. De Ar beidsinspectie, die nu aan een geheimhoudingsplicht is ge bonden. zou verplicht moeten worden om de werknemers te informeren over aangetroffen toestanden en eventueel te ne men maatregelen (Engeland). En de werknemersvertegen woordigers zouden het recht moeten krijgen om in een noodsituatie van „onmiddellijk dreigend gevaar voor gezond heid of veiligheid", de betref fende werkzaamheden op te schorten, in afwachting van een maatregel van de Arbeids inspectie (Zweden). Ten slotte beschrijft een werknemersvertegenwoordi ger hoe moeizaam het veilig- heidsoverleg loopt bij één be drijf en bepaald niet het meest onwillige: DSM. De erva ring leert dat er alleen iets be reikt kan worden als de werknemersvertegenwoordi gers bijzonder goed geïnfor meerd zijn. „Ze moeten een ge detailleerde technische discus sie met de bedrijfsleiding en veiligheidsfunctionarissen aankunnen. Komen ze onvol doende beslagen ten ijs, dan worden ze door een overmacht aan deskundigen onder de ta fel gepraat." Tegen die achtergrond lijkt het een gelukkige ontwikkeling dat de BWA/VWO-groep be drijfsveiligheid wordt ontwik keld tot vaste adviesgroep van althans één betrokken vak bond. de Industriebond-NVV. Het veiligheidsnummer van Wetenschap en samenleving kost 2,50. Secretariaat BWA: giro 2307567, Amsterdam. Secretariaat VWO: giro 22321, Maarssen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 13