Ët
aas van
erschelling
)e dienstplicht niet afschaffen
Ie
—jen kunstmest of
ïgfctrijdingsmiddelen gebruikt
Samenwerking
van elf boeren
en stichting
Van belang voor veiligheidsbeleid
en democratisering
Veiligheid industrie
moet beter worden
P!
DAG 24 JANUAR11976
BINNENLAND
TROUW/KWARTET 13
dati
ien t
r Jan Sloothaak
{SCHELLING In de tweede helft van februari komt er een
y soort kaas op de Nederlandse markt: Terschellinger kaas. De
e exemplaren liggen al in een glimmende metalen bak „rijp" te
Ien in de van buiten wat onooglijke melkfabriek Formerum. Die
iek markeert daar al sinds jaar en dag de ingang van het dorpje
Werknemers van de biologisch-dynamisch zuivelfabriek op Terschelling, waar „gezonde" kaas vervaar
digd wordt.
Rijjf
meth
d J<
een
lang heeft het werk in
^•^"tiriek stilgelegen en het had wei-
ischeeld of er was nooit meer een
de deur uit gekomen. Doordat
ijke belangen en de idealen van
Iheidsapostelen en natuurvrien-
een gelukkige manier in elkaar
is het echter niet zo ver geko-
tlf boeren en de pas opgerichte
tting tot instandhouding van een
fabriek op Terschelling" hebben
trbondenom,via de Coöperatieve
;ch-Dynamische Zuivelvereni-
Skylge G.A., „gezonde" zui-
p tgpdukten te maken. In eerste in-
irarei6 alleen kaas en boter. De boeren
geen kunstmest meer gebrui-
in de melkfabriek zijn che-
middelen taboe.
ekerfan a*s Pr°jectleider optreedt
e" heer W. van den Bos. Hij is
steld als directeur van de zuivel-
ek. Zijn achtergrond ligt overi-
Jallerminst in de zuivelwereld. De
fan den Bos is vanouds verpak-
ideskundige en hij heeft een lei-
gevende positie gehad in een
Scerij. „Door toevallige
andigheden ben ik een half jaar
pet werk geweest bij een gemengd
gisch-dynamisch bedrijf in Zee-
1 veertig jaar in Serooskerke
alternatieve landbouwbe-
iLoverendalé," zegt de nieuwbak-
vaiuiveldirecteur. Daarbij kwam dat
la zijn dochter in aanraking kwam
dde Vrije School in Zutphen, één
de scholen waarvan de grondslag
I gelegd door Rudolf Steiner. Die-
e Duitse antroposoof was ook de
;e die een biologisch-dynamische
"Ibouw-cursus gaf. Dat was in 1924,
Hit deze achtergrond en via rela
is de heer Van den Bos in de
plbusiness verzeild geraakt.
Van de ongeveer vijftig boeren die er
op het fraaie Skylge zoals de Friezen
dit eiland noemen wonen, willen de
meesten niet aan het alternatieve
landbouwprodukt. Na veel geharre
war in verband met het sluiten van de
melkfabriek hebben zij besloten hun
melk gewoon aan een fabriek op de
vaste wal te leveren.
Een elftal boeren doet daar echter niet
aan mee. Ze zien er tegen op, omdat
met levering aan de wal extra investe
ringen (koeltanks, eventueel een lig-
boxenstal en dergelijke) gemoeid zijn.
Zij zien wel wat in het biologisch-
dynamische zuivelprodukt.
De overgang van de huidige produktie-
methodeh met kunstmest en dergelij
ke, naar de biologisch-dynamische me
thode gaat niet „zo maar". De elf boe
ren van wie de grootste dertig koei
en houdt en onder wie zowel jongere
als oudere boeren volgen een specia
le cursus. In de kantine van de zuivel
fabriek vertelt de heer R. ten Siethof,
consulent van de Nederlandse vereni
ging tot bevordering van de biologisch-
dynamische landbouwmethode, hoe
het allemaal moet. De boeren leren
weer hoe het vroeger allemaal ging,
zoals de grondbewerking met gier. De
(kunstmest) stikstof wordt vervangen
door andere middelen, zoals Chili-
salpeter, Winterswijkse klei en slak-
kenmeel. Ook moeten de boeren een
eigen composthoop maken.
Niet chemisch
In de zuivelfabriek gaat het ook alle
maal wat anders toe. Zo worden er
geen chemische middelen gebruikt.
Aan de kaas wordt geen kleurstof
meer toegevoegd. Het gevolg is dat de
consument straks een spierwitte kaas
krijgt te verorberen. Zelfs de appara
tuur in de fabriek wordt nagenoeg niet
meer met chemische middelen gerei
nigd. Omdat toch aan de eisen van
hygiëne moet worden voldaan is er
een, elders in Nederland nog niet ge
bruikte, „stoomspuit" aangeschaft.
Deze spujt jaagt onder een druk van
tachtig atmosfeer water van honderd
graden Celsius door de apparaten.
In plaats van de vier miljoen kilo melk
die alle Terschellinger boeren vroeger
naar de fabriek brachten, moet For
merum het nu doen met de 800.000 kilo
van de elf aangesloten boeren. Als het
vroeger al niet uit kon. hoe kan dat nu
dan wel? Om te beginnen zegt de
heer Van den Bos levert de gewone
fabriekskaas op de zuivelbeurs nog
geen vijf gulden op. De zuivelfabriek
Formerum krijgt straks acht gulden
per kilo, ongeveer evenveel als boeren
kaas.
Acties
Om de overschakeling mogelijk te ma
ken, is er door de Nederlandse Vereni
ging tot behoud van de Waddenzee een
actie gevoerd. Deze vereniging is één
van de drijfveren achter het project,
omdat men er een mogelijkheid tot
behoud van het Terschellinger
landschap in ziet. Er was gerekend op
ongeveer een ton, maar halverwege
januari was er al meer dan honderd
twintigduizend gulden binnen. Vol
gens de heer Van den Bos zijn er ook
veel individuele giften rechtstreeks
aan de fabriek. Het ministerie van
landbouw gaat na of er een subsidie
mogelijk is aan de boeren; althans
tijdelijk.
„Het is mogelijk dat de boeren in de
omschakelingsperiode de overgang
van kunstmest op. natuurmest een
lagere produktie van hun koeien
krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat het
ministerie dan tijdelijk een subsidie
zal. geven, want men heeft erg veel
belangstelling voor het project," zegt
de heer Van den Bos.
Volgens hem zullen de boeren over
enige tijd weer hun oude produktie
halen. Als voorbeeld haalt hij vader en
zoon Cuperus, boeren in het Friese
Boxem aan. „Die gebruiken nooit
kunstmest en hebben een even hoge
produktie als hun collega's". De heer
Van den Bos is overtuigd dat het alter
natieve landbouwproject zich over en
kele jaren geheel zelf zal kunnen „be
druipen". Voordat het project van
start ging, is er een marktonderzoek
gehouden. Het is de bedoeling dat de
kaas alleen in Nederland zelf verkocht
wordt. „We hebben het buitenland he
lemaal niet nodig," verzekert „zuivel-
fabrikant" Van den Bos. De Neder
landse markt zal van de Terschellinger
kaas worden voorzien via een groot
handel in verpakte biologisch-
dynamische produkten, de Coöpera
tieve Associatie Okwarius in Utrecht.
Aan het pakket levensmiddelen, sap
pen en cosmetica gaat Okwarius nu de
zuivel (van Terschelling) toevoegen.
Verdeelcentra
Ook worden de Terschellinger pro
dukten geleverd via diverse „verdeel
centra", zoals het centrum Proserpina
in Nieuwe Wetering, waarbij individu
ele leden zijn aangesloten. Deze centra
hebben contracten niet telers. „Dat be
trof in hoofdzaak groenten en fruit,
maar êr komt nu dus zuivel van ons
bij," aldus de heer Van den Bos. Ver
der denkt deze dat in het toeristensei
zoen ook veel Kaas én boter recht
streeks aan Terschellinger vakantie
gangers kan worden verkocht. De aan
gevoerde 800.000 kilo melk is goed
voor een produktie van 20.000 kazen en
40.000 pakjes boter (voorlopig de enige
produkten die worden geleverd). Per
maand moet men dus een 1500 kazen
en ruim twee keer zoveel pakjes boter
zien kwijt te raken. „Dat is zo weg,"
denkt de heer Van den Bos. Er is nog
geen etiket ontworpen dat op de pro
dukten kan worden geplakt. „Dat moet
nog. Het is allemaal nogal haastig ge
beurd," zegt Van den Bos. Het is trou
wens ook niet toegestaan om de pro
dukten zonder meer als biologisch-
dynamisch te verkopen. Er is een over
gangsperiode van drie tot vier jaar
nodig voordat de grond van de betrok
ken boeren geheel aan de eisen vol
doet. Daarna mag het internationaal
gedeponeerde handelsmerk „Deme-
ter" worden gevoerd. Per 1 juni mag
met toestemming van de Nederlandse
Vereniging tot bevordering van de bio
logisch-dynamische landbouwmetho
de voorlopig „Biodyn" op de pro
dukten staan.
Speciaalzaken
De Terschellinger boter en kaas zal
niet in gewone supermarkten en win
kels te krijgen zijn. De geringe produk
tie laat dat ook nauwelijks toe en van
enige concurrentie voor de roem
ruchte „Goudse kaas" is geen sprake.
„Onze produkten zijn niet voor men
sen die eerst de krant inkijken om te
zien welke supermarkt nu weer de
goedkoopste aanbieding heeft. Wij
spelen op de mensen die bewust hun
voedselpakket kiezen." Om aan dat
pakket „Skylger" kaas en boter toe te
kunnen voegen, zal men naar speciaal
zaken en reformwinkels toe moeten.
Zal de kaas ook aan de smaak herken
baar zijn? „Zeker," meent dé heer Van
den Bos. „De smaak vah elke kaas is in
feite grondgebonden en als zodanig
herkenbaar. Vroeger was er echter
nooit specifieke kaas, omdat alle melk
bij elkaar kWam in de fabrieken.
Terschelling levert straks wèl
grondgebonden kaas. Of de smaak
aanslaat zal moeten worden afge
wacht"
imisbare schakel tussen volk en overheid
>or M. H. von Meyerifeldt
;t Nederland de dienstplicht afschaffen? Met het vraagstuk van
lanpassing van het systeem van legervorming aan maatschappe-
en militaire ontwikkelingen houden wij ons al heel wat jaren
Hg. In 1958/'59 bestudeerde de commissie Van Voorst tot Voorst
mogelijkheid om door het werven van vrijwilligers voor
Jistplichtige functies de duur van de eerste oefeningen voor
fistplichtigen te verminderen.
lu is het vraagstuk aan de orde in
atscommissie van „advies inzake
personeelsvoorziening voor de
smacht". Deze commissie die
,t onder voorzitterschap van oud
ssecretaris mr J. A. Momrrjer-
moet onderzoeken of het wense-
en mogelijk is de dienstplicht af te
ffen en de krijgsmacht geheel sa-
te stellen uit vrijwillig dienend
oneel. De commissie zal haar rap-
op 1 juli 1976 bij de minister van
insie indienen-
•geloofwaardig
moet toch te denken geven dat de
ite tien jaar de modernisering van
'act-strijdkrachten niet gepaard is
lan met een vermindering van de
ang. Ik kan mij niet aan de indruk
rekken, dat deze filosofie in Neder-
wordt gebruikt om de verminde-
van de nationale defensie-
lanning politiek te verkopen; een
rendering die door de aanhouden-
ruk op het defensiebudget binnen
luidige structuur onvermijdelijk is
onze krijgsmacht op een ver
woord kwaliteitspeil te kunnen
idhaven. Maar kwaliteit zonder vol-
nde kwantiteit is volstrekt onge-
fwaardig.
zijn nog andere argumenten om
•ral niet overhaast te besluiten om
dienstplicht af te schaffen. De vor
ig van een vrijwilligersleger zal ze-
tot gevolg hebben, dat de belang-
ling van hen die in politieke zin
antwoordelijk zijn voor het defen-
gebeuren en die in depositie zijn om
beleid te beïnvloeden, zich in toe
kende mate gaat beperken tot fi-
nciële en organisatorische pro-
imen.
Er pleit veel voor afschaffing van de
dienstplicht. De vervanging van
dienstplichtigen door vrijwilligers met
een* contract van bij voorbeeld vier tot
zes jaar heeft voor de krijgsmacht
voordelen als: een hogere graad van
geoefendheid van de eenheden en een
beter en zuihiger gebruik van het ma
terieel. Bovendien, laten wij maar eer
lijk zijn, van vrijwilligers verwachten
wij een meer aangepast gedrag in le
gerplaatsen en kazernes.
De vraag is natuurlijk of een vrijwilli
gersleger financieel haalbaar is en of
er zich voldoende vrijwilligers zullen
melden. Ontwikkelingen in Amerika,
dat twee jaar geleden de dienstplicht
afschafte, leren dat de toeloop van
vrijwilligers sterk onder invloed staat
van: de situatie op de arbeidsmarkt, de
financiële voorwaarden en de moge
lijkheden om te studeren.
In welke mate deze factoren in Neder
land een rol spelen zal wel door de
staatscommissie worden onderzocht.
Waarvoor wij moeten waken is dat
financiële problemen een kracht zul
len worden om de omvang van de
krijgsmacht, ongeacht de aard van de
dreiging, te beperken.
Veiligheidsbeleid
Eén van de eerste vragen die de com
missie beantwoorden moet, is of af
schaffing van de dienstplicht past in
een verantwoord veiligheidsbeleid. De
politiek-strategische situatie waarin
wij ons bevinden, is niet erg rooskleu
rig. Wij leven onder de dreiging van de
kwantitatieve en kwalitatieve wapen
wedloop tussen Oost en West en in de
derde wereld, die het gevolg is van
welhaast autonome technologische
ontwikkelingen en het voortdurend
wantrouwen tussen de volken.
Mr J. A. Mommersteeg
Nog onlangs heeft kardinaal Alfrink in
een boodschap aan Pax Christi Italië
gezegd dat de bewapening in feite de
onveiligheid voortdurend vergroot. En
ook anderen zijn bezorgd. Zo zegt de
regering in de defensienota 1974 dat zij
een beleid wil voeren dat meewerkt
aan de afremming van de conventione
le bewapeningswedloop op kwalitatief
gebied Onze defensie-inspanning zal
enerzijds geloofwaardig moeten zijn.
anderzijds de wapentechnologie niet
mogen stimuleren.
Nu geloof ik dat in de huidige situatie
een systeem van legervorming geba
seerd op vrijwilligheid minder aan de
ze voorwaarden voldoet dan een sys
teem met dienstplichtigen. De filosofie
achter het streven in ons land naar een
vrijwilligersleger, is dat de aard van
onze krijgsmacht wezenlijk is veran
derd. Grote legers van bewapende
mannen hebben plaats gemaakt voor
kleine eenheden van bemande
wapens.
Mijn voornaamste bezwaar tegen deze
filosofie is dat zij geen dam opwerpt
tegen de opmars van de wapen
technologie in de krijgsmacht. En zij
past dan ook niet in het beleid zoals dat
in de defensienota is uitgewerkt. Een
dienstplicht-systeem biedt betere mo
gelijkheden om ons op het gebied van
bewapening beperkingen op te leggen,
omdat het de overheid in staat stelt de
morele kracht van ons volk en de be
reidheid om te strijden voor het be
houd van wat waardevol is, te stellen
tegenover technologisch vernuft.
Betrokkenheid
Overigens en dit min of meer terzij
de twijfel ik aan de geldigheid van
de filosofie. In elk geval wordt zij niet
aangehangen door de leiding van het
Warschau pact. Achter het ijzeren gor
dijn is aandacht voor kwaliteit en
kwantiteit.
Ook zal de betrokkenheid van ons volk
bij de zorg voor de veiligheid afnemen.
En juist die betrokkenheid is een es
sentiële voorwaarde om op defensiege
bied geloofwaardig te zijn en om be
leidsveranderingen. die noodzakelijk
zijn met het oog op de wapenwedloop,
mogelijk te maken. De dienstplicht die
enerzijds deze betrokkenheid veron
derstelt. anderzijds de belangstelling
voor defensievraagslukken levend
houdt, is een onmisbare schakel in het
communicatiesysteem tussen overheid
en volk. als het gaat om zaken van
vrede en veiligheid en een voorwaarde
voor een verdere democratisering van
het beleid. Dit belang van de
dienstplicht vordert wel een verbete
ring van het bestaande systeem op tal
van punten. En ik denk daarbij onder
andere aan de onrechtvaardigheid dat
slechts drie van de tien kandidaten in
dienst moeten en aan de beperking
van de dienstplicht tot het mannelijk
deel van de bevolking. De vrij lange
duur van de dienstplicht voor enkelen
zou vervangen moeten worden door
een kortere voor allen.
Voordelen
Mijn voorkeur voor handhaving van
de dienstplicht betekent niet, dat ik
zou willen afzien yan de voordelen van
een vrijwilligersleger. In tegendeel,
goed geoefende eenheden en een beter
gebruik van het materieel komen de
geloofwaardigheid van ons leger al
leen maar ten goede. Een mogelijk
model voor legervorming dat aan deze
wensen tegemoet komt. is: verruiming
van de werving van vrijwilligers voor
onze parate NAVO-eenheden en
handhaving van de dienstplicht pri
mair voor de vulling van te mobilise
ren „streek"-eenheden, uitgerust met
eenvoudig te bedienen wapensyste
men voor de bestrijding van
pantservoertuigen, tanks en vliegtui
gen. Met dergelijke eenheden zijn wij
in staat om op een tamelijk goedkope
wijze het NAVO-defensiesysteem de
nu ontbrekende diepte te geven. Daar
naast kunnen dienstplichtigen worden
gebruikt voor onder andere militaire
en meer algemene taken in het ver
band van de Verenigde Naties en nati
onaal voor taken in het kader van bij
voorbeeld de Bescherming Burger be
volking.
Een systeem van legervorming als hier
in enkele lijnen geschetst, biedt mjjns
inziens betere mogelijkheden dan een
vrijwilligersleger om onze individuele
en collectieve verantwoordelijkheid
voor de zaak van vrede en veiligheid
waar te maken.
M. H. von Meyenfeldt is kolonel der
infanterie
door Rob Fopptma
Een veel opgelepelde wijsheid is dat hard en zwaar
werk bij voorbeeld door ongeschoolde arbeiders
beter is voor de gezondheid dan het gespannen en
zittende leven van pakweg onderwijzers en kantoor
mensen. Die wijsheid hoort thuis in de categorie
kletskoek. De levensverwachting ligt voor ongeschool
de en landarbeiders belangrijk lager dan voor onder
wijzers en employés. Cijfers verzameld voor de jaren
1955—'65 geven het volgende beeld. Onderwijzers heb
ben op 35-jarige leeftijd gemiddeld nog 41 jaar te leven,
employés 37 jaar, landarbeiders 35 jaar en ongeschool
de arbeiders 34.
Deze prikkelende inleiding
komt uit het januarinummer
van Wetenschap en samenle
ving, dat onder het veelzeggen
de motto „Boem" gewijd is aan
veiligheid en gezondheid in het
bedrijf. Daar is een werkgroep
mee bezig geweest van de geza
menlijke uitgevers van het
blad. de Bond voor we
tenschappelijke arbeiders
(BWA) en het Verbond van we
tenschappelijke onderzoekers
(VWO). Hun werk verdient op
verschillende niveaus actieve
aandacht.
In hoeverre die le
vensverwachting samenhangt
met onveiligheid in het bedrijf,
blijft een open vraag. Wat dat
betreft is het alleen een aardige
binnenkomer. Journalisten le
ven trouwens ook vrij kort,
leert de statistiek, zonder dat
zij nu veel schadelijke stoffen
in hun werkomgeving ontmoe
ten. Maar bedrijfsveiligheid is
natuurlyk belangrijk. Er wor
den per jaar 'n dikke honderd
duizend bedrijfsongevallen
en tweeduizend beroepsziekten
gemeld. En je kunt er aardig
zeker van zyn dat ze niet alle
maal gemeld worden, aldus de
werkgroep. Dat laatste niet op
basis van eigen wantrouwen,
maar geciteerd uit een rapport
van het Centraal bureau voor
de statistiek de heren heb
ben zich degelijk gedocumen
teerd.
Menselijk
De volgende vraag is naar de
oorzaken van die ongelukken,
en mogelijkheden om ze te
voorkomen. Voor ongeveer
tachtig procent worden ze di
rect veroorzaakt door mense
lijk falen, luidt de gangbare
wijsheid. De werkgroep is daar
niet zo van overtuigd. Er wor
den een paar onderzoeken op
gespit die een andere kant op
wijzen. Nogal wat menselijk fa
len blijkt diepe wortels in de
techniek te hebben, en in de
structuur van het ar
beidsproces. Percentages han
gen er erg van af. hoe de onder
zoeker er tegenaan kijkt. En
werksituaties kunnen wel de
gelijk veiliger gemaakt wor
den. waardoor mensen minder,
en minder ernstige, fouten zul
len maken.
Een hoofdstuk over explosies
en branden in de chemische
industrie illustreert dat men
met vallen en opstaan wijzer
wordt, en zelfs dat niet altijd
even snel. „Een kras voorbeeld
hiervan is Akzo, waarvan bin
nen vier jaar drie peroxydefa-
brieken de lucht in gingen."
Met daarbij deze boeiende bij
zonderheid: „Naar aanleiding
van het eerste ongeluk (in 1971
in Duitsland - rf.) zei de direc
teur van Oxydo tot een van de
medewerkers aan dit nummer
van W&S, dat als de Duitse
arbeidsinspectie te veel praat
jes zou hebben, hij met zijn
fabriek in de Sahara zou gaan
zitten (uiteindelijk werd een
nieuwe Akzo-peroxydefabriek
in België gebouwd."
Schadelijk
Maar het grote rampenwerk is
bepaald niet het enige veilig
heidsprobleem. en misschien
naar de omvang zelfs niet het
belangrijkste. Het hoofdstuk
„Kunststofproblemen" geeft
een overzicht van de sluipende
gevaren van ongezonde en
ziekteverwekkende stoffen.
Het probleem waar we twee
weken geleden in deze rubriek
een paar kanten van bekeken,
maar dan uitgebreid en gedo
cumenteerd. Mensen die bij de
ze industrietak op welke ma
nier dan ook betrokken zijn,
vinden hier belangrijke gege
vens.
Onder de titel „In de metaal is
het ook niet alles" wordt daar.
na het onjuiste beeld
rechtgetrokken dat alleen de
chemische industrie chemische
aanslagen op de gezondheid
van de werknemers kan doen.
Op dezelfde grondige manier
worden metaalproduktie en -
bewerking doorgenomen.
Telkens weer komt naar voren
dat over de normen voor de
toelaatbare hoeveelheid scha
delijke stoffen discussie moge
lijk is. en dat het daarbij om
wezenlijke dingen gaat Voor
die principiële discussie is een
hoofdstuk uitgetrokken. Daar
in vermijdt de werkgroep ge
lukkig het modieuze standpunt
dat alles wat schadelijk is, ver
boden moet worden. Dat zou
een volstrekt ontwrichte sa
menleving opleveren. We zou
den wel moeten proberen, al
dus de werkgroep, om systema
tisch te beslissen wat we op dit
punt maatschappelijk nodig
vinden.
De mogelijke gevolgen daar
van. zouden ook systema
tischer moeten worden onder
zocht. Alleen zo kunnen ver
antwoorde normen worden op
gesteld. Veel van die normen
hebben nu nog een heel wrak
ke basis, bij voorbeeld ervarin
gen in de industrie met vergifti
ging door de betrokken stof.
Het „beproefde" systeem van
vallen en opstaan dus.
Dat de wetgeving op het gebied
van de industriële veiligheid In
Nederland verouderd is, vindt
iedereen. Minister Boersma
(Sociale Zaken) heeft bij de
SER gericht advies gevraagd
over een nieuwe wet Over de
plannen van de minister is de
werkgroep maar matig tevre
den. Wel worden de be
voegdheden van de Arbeids
inspectie en de inspraak van de
werknemers verruimd, maar
de voorgestelde regeling lijkt te
weinig tanden te hebben.
Beter
De werkgroep stelt concrete
verbeteringen voor, die ont
leend worden aan de al be
staande (nieuwe) wetgeving in
Engeland en Zweden. De Ar
beidsinspectie, die nu aan een
geheimhoudingsplicht is ge
bonden. zou verplicht moeten
worden om de werknemers te
informeren over aangetroffen
toestanden en eventueel te ne
men maatregelen (Engeland).
En de werknemersvertegen
woordigers zouden het recht
moeten krijgen om in een
noodsituatie van „onmiddellijk
dreigend gevaar voor gezond
heid of veiligheid", de betref
fende werkzaamheden op te
schorten, in afwachting van
een maatregel van de Arbeids
inspectie (Zweden).
Ten slotte beschrijft een
werknemersvertegenwoordi
ger hoe moeizaam het veilig-
heidsoverleg loopt bij één be
drijf en bepaald niet het
meest onwillige: DSM. De erva
ring leert dat er alleen iets be
reikt kan worden als de
werknemersvertegenwoordi
gers bijzonder goed geïnfor
meerd zijn. „Ze moeten een ge
detailleerde technische discus
sie met de bedrijfsleiding en
veiligheidsfunctionarissen
aankunnen. Komen ze onvol
doende beslagen ten ijs, dan
worden ze door een overmacht
aan deskundigen onder de ta
fel gepraat."
Tegen die achtergrond lijkt het
een gelukkige ontwikkeling dat
de BWA/VWO-groep be
drijfsveiligheid wordt ontwik
keld tot vaste adviesgroep van
althans één betrokken vak
bond. de Industriebond-NVV.
Het veiligheidsnummer van
Wetenschap en samenleving
kost 2,50. Secretariaat
BWA: giro 2307567,
Amsterdam. Secretariaat
VWO: giro 22321, Maarssen.