Alleen heimwee knaagt De charme van het Staphorster fietsnetje Zetter*!*#} 29 November I99S Oe grote TCMPO OOflOf reünie JL?" Na vijfentwintig jaar: Indische Nederlanders 'geruisloos opgegaan in samenleving 'Velen vinden dat voor de rouwtijd het mooist' oli«^ y°ni" n"r nc vc^intvi ccrbcn nit öabanji tot fllrvauhr SPECIAAL VOOR DEZE GROTE FEESTAVOND TREDEN VOOR U OP de grote primeur voor den haag en omgeving HET EXCLUSIEVE OPTREDEN VAN en zijn nieuwe partner HET NIEUWE NEDERLANDSE DUO MET HUN GROTE SHOW. •'Tempo Doeloe reünie voor alle gerepatrieerden van Sa- bang tot Merauke'. Twintig tot vijfentwintig jaar na hun ver trek uit 'Indië' houden Indi sche Nederlanders overal in ons land nog steeds bun eigen op deze wijze aangekondig de feestjes. Betekenen deze samenkomsten dat de naar schatting driehonderdduizend Indische Nederlanders, die tus sen 1945 en 1958 naar Neder land kwamen, niet of nauwe lijks zijn opgegaan in de Ne derlandse samenleving? Het tegendeel is het geval. Wie na vijfentwintig jaar pro beert te achterhalen hoe het aanpassingsproces van deze be volkingsgroep is verlopen, moet concluderen dat zij 'geruisloos' is opgegaan in onze samenle ving. Oog in oog met de tragi sche verwikkelingen rond de dertigduizend Zuidmolukkers en de gevoelens van onbehagen van veel Nederlanders tegen over de ongeveer 100.000 Suri- namers óók groepen die Ne derland als erfenis van het koloniale verleden moest op nemen is het verhaal van de zo soepel verlopende integratie van de Indische Nederlanders bijna een verademing. De so cioloog drs. H. G. Surie: 'Het lijkt erop of deze koloniale re kening, met of zonder 'senti menten', te langen leste is be taald.' i te ïki ïïnj n< len, iervoi 1fl 1 "al d. aan. het door HUIB GOUDRIAAN en RUDI ROMER IN HAAG Op de feestavond in Haagse Amicitia is de Indische ;en overduidelijk aanwezig: saté ide mensen en 'rijsttafel-geuren', bijeenkomst van de amusements- -eniging 'Insulinde' telt een groot donkergekleurde jongens met nde meisjes en omgekeerd. 'Over ee generaties bestaat het begrip lische Nederlander niet meer', zegt oudere feestganger. 'Onze kinde- b, die hier rondlopen, zijn Neder- iders, hebben geen herinneringen het oude Indië en zien het tegen- irdige Indonesië als elk ander id. Alleen voor de ouderen hebben bijeenkomsten nog de betekenis n onder elkaar zijn in een bepaal- sfeer, met een tikkeltje heimwee ir vroeger'. het Nederland van 1975 weten jonge lezefcsen nauwelijks of geen definiti'e te en van een Indische Nederlander, ter- ouderen diep in hun herinneringen iten graven. Hoewel elke Nederlander uit Indonesië afkomstige mensen kent uit zijn woon- of werkomgeving (in beroepen komen ze voor. van loket- e tot treinconducteur en van procura- ïouder tot noogleraar) is de Indi- e Nederlander zo vanzelfsprekend ge- den, dat hij zonder meer als Neder- der wordt aanvaard. Is vijfentwintig jaar geleden in dat de regering met een pakket ilfetregelen kwam om menSen, die geen onesiër wilde worden, naar Nederland te brengen. Nederland had in 1949 soevereiniteit aan Indonesië overge dragen, maar het vertrek van Indische Nederlanders naar ons land was reeds in 1945 begonnen. Deze zogenaamde 'repa triëring' duurde voort tot 1958, waarna nog groepen spijtoptanten (personen die aanvankelijk Indonesiër wilden worden, maar daarvan later spijt kregen) Neder land binnenkwamen. Wie waren de Indische Nederlanders in de koloniale samenleving van Nederlands- Indië? Van gemengd bloed, voortgeko men uit Europese en inheemse ouders, nam de Indische Nederlander een mid denpositie in tussen de Indonesische be volking en de Nederlandse kolonisatoren. Officieel bestonden er geen Indische Ne derlanders of Indo-Europeanen, omdat wie een wettig of wettig erkend kind was van een Europese vader, als Europeaan gold, en als niet-behorend tot de Indone sische groep. De in Oegstgeest wonende socioloog drs. H. G. Surie (47), die zelf op achttienjarige leeftijd als Indische Nederlander kwam en een studie over dit onderwerp maakte, schrijft: 'De Indo- Europeaan in Nederlands-Indië was aan de blanke groep gebonden, omdat deze hem zijn status had geschonken. Zonder ooit helemaal door de blanke groep ge accepteerd te worden, moest hij zich toch als Europeaan identificeren met het waardensysteem van de Nederlander. Hoezeer de Indische. Nederlander zich verbonden voelde m'et de Nederlandse vlag, het koningshuis, het Nederlandse beeld van de historie enz. bleek wel toen in 1950 na het verdwijnen van de koloniale situatie de Indische Neder landers besloten Indonesië te verlaten.' Overigens speelde hierbij het gebrek aan economische en politieke vooruitzichten een grote rol. Het ligt voor de hand dat de Indische Nederlander, die zozeer deel uitmaakte van de Nederlandse cultuur en veelal overheidsfuncties bekleedde, zich in Ne derland uiterlijk snel aan de samenleving kon aanpassen. De 62-jarige journalist H. W. Ledeboer. die als Indische Neder lander bij De Sumatrapost en Het Bata- viaasch Nieuwsblad werkte, zegt: 'Je zou kunnen zeggen dat de Indische Ne derlander al geïntegreerd was. voordat hij hier kwam. Er was geen discrimina tie. omdat de Nederlander ons kende er waren vanouds over en weer contacten en omdat wij ons wisten te gedragen, zoals van ons werd vgrwacht: het sociale verkeer was in Indië hetzelfde als hier. De enige verschillen waren de nauwere familieband en de voorliefde voor de In dische keuken en bepaalde levensgewoon ten van de Indische Nederlander. Een fout, die veel Nederlanders altijd maken is dat ze de Indische Nederlanders als een samenhangende groep beschouwen- Dat kan niet. want het zijn bijzonder sterke individualisten, die je niet over één kam kunt scheren.' De onkunde van de gemiddelde Neder lander,' vroeger over Indië, en nu over de mensen die als gevolg van het koloniale verleden in Nederland wonen, was en ls een ergernis. In de nationale uitgave over repatriëring 'Kinderen van ons eigen volk', verschenen in 1959, vertelt een schoolhoofd: 'Toen ik hier sollici teerde, heb ik zo vaak gemerkt dat men veronderstelde dat lk aan kannibalen heb lesgegeven, inplaats van aan dezelfde soort jongens en meisjes als hier! Men verwacht geloof ik nog altijd, dat ik een kris uit mijn mouw zal halen als ik kwaad word. Ik heb alle pogingen ge daan om de mensen hier duidelijk te maken wie en wat wij Indische Neder landers zijn en willen, maar ik heb de moed opgegeven.' Dat was in de jaren vijftig, maar de 46-jarige mevrouw Jans- sen-Turpijn, die sinds 1950 in Nederland woont, wordt nu nogal eens gevraagd of ze goed Nederlands spreekt. 'De Neder landers kennen het verschil tussen een Indische en Ambonese niet,' vindt me vrouw Janssen. Op de vraag wat Indische Nederlanders na jaren nog onderscheidt van Nederlanders antwoordt zij: 'We houden ons nog vaak aan de adat (ge woonterecht) en kennen nog bijgeloof tenminste wat Nederlanders bijgeloof noemen maar onze kinderen zijn ook dat kwijt.' Mevrouw Janssen mist. even als vele anderen die in Indonesië werden geboren, het klimaat en de weelderige natuur van haar geboorteland. Ze besluit: 'Er is alleen het heimwee, dat nog knaagt.' De socioloog Surie concludeert: 'De Ne derlandse bevolking heeft de gerepa trieerden Over het algemeen heel rustig ontvangen. Ernstige strubbelingen zijn er nooit geweest. De opvang van de In dische Nederlanders in contractpensions, en niet in immigrantenkampen of iets dergelijks, is een blijk van goed beleid geweest. Dat de gerepatrieerden Neder lands spraken, hoe goed of hoe slecht ook. en geen vreemde taal, is van niet te onderschatten betekenis geweest.' Vraag aan drs. Surie: U hebt in uw studie de Indo-Europeanen in de In dische samenleving van destijds 'mar ginale mensen' genoemd, die bijzonder onzeker waren over hun sociale positie. Zijn deze mensen, nu al jaren in Ne derland, nog zo onzeker? Welke idealen hebben zij nu? Drs. Surie: 'Zij wilden bij hun repatrië ring persé Nederlander, persé aardappel eter worden. Ze hebben geprobeerd zich zo snel mogelijk aan te passen, te assimi leren, met overigens alle psychische moei lijkheden vandien. Overigens was er na tuurlijk geen weg terug. Wat er van hen geworden is, is nooit onderzocht; we be schikken niet over controleerbare feiten.' Is het waar dat de Indische Nederlan der de 'Hollander' als ruw en onbe schoft ziet? 'De eerste tijd van het verblijf in Neder land was dat zeer sterk het geval. Maar ook nu wordt in deze kringen nog met vrolijkheid over de botte Hollanders ge sproken. Ze worden 'kassar' grof. on behouwen) genoemd en dat betekent on behoorlijk, zoals de Javaan dat opvat.' Een Indische Nederlander, die onbekend wenst te blijven, maar die veel over de verhoudingen tussen Nederlanders en In dische Nederlanders heeft nagedacht, beschouwt het optreden van de Hollan der niet als 'grof', maar zonder meer als neerbuigend en vol superioriteitsgevoel. 'Zoals de Hollander zich vroeger in Indië gedragen heeft is hij nóg. Vol onbegrip en misschien onbewuste neerbuigendheid kwetst hij dagelijks de Indische Neder landers, die als oosterling, als mens die de wereld meditatief benadert, een diep gewortelde afkeer heeft van de vaak har teloze westerse mens.' Hij vervolgt: 'Van directe discriminatie is weinig te merken, maar toch is een maatschappelijke loopbaan om van pen politieke maar niet te spreken moeilijk op te bouwen. Misschien heeft dit met de huidskleur te maken (onbe wust wordt hierop toch gereageerd), maar de hoofdoorzaak lijkt mij de be scheidenheid. de zachtmoedigheid en het gebrek aan van zich afbijten van de In dische Nederlander. Hij vindt het gênant om zichzelf op de voorgrond te plaatsen en maakt hierdoor soms maatschappelijk jarenlang op de plaats rust. Dit leidt tot isolement en vereenzaming. De Indische Nederlander is ook niet te vinden in voor aanstaande, openbare functies: geen Ka merlidmaatschap en het burgemeester schap sporadisch (de voormalige burge meester van Rijswijk). Door zijn mee gaandheid is de Indische Nederlander soms een misbruikt mens. die zich niet kan ontplooien. Hij is te laf om zich hier tegen te verzetten, maar af en toe is er een intense haat tegen de Nederlander, die denkt dat hij superieur is. Ook hier in Nederland, zoveel jaren nadat de In do-Europeaan in Indië tot een minder heidsgroep behoorde, ls deze verborgen vijandschap nog niet voorbij.' Deze Indische Nederlander geeft toe. dat dit vooral geldt voor de ouderen. De jongeren, in tegenstelling tot de Zuidmo lukkers vrij van nationale aspiraties, en volkomen Nederlander mét hun genera tiegenoten van 'Hollandse komaf', erva ren dit niet meer. Vijfentwintig jaar na dat hun ouders 'Indië' verlieten, zeggen zij'Wij voelen ons hier thuis.' door JAC. LELSZ Staphorst blijft iets verte- derends houden. Ofschoon velen er in godsdienstig op zicht nogal zwaartillend zijn, zou men kunnen spre ken van een zekere blijmoe digheid, zoals de boerderij en daar liggen met al dat groen en blauw. En hebt u er wel eens een school zien uitgaan? Dat is een gebeur tenis apart, waarbij vooral de meisjes opvallen, veelal nog gestoken in de bekende klederdracht, zich huis waarts reppend op zwarte fietsen, aan het achterwiel de typische kleurrijke Stap horster netjes. Er is veel geschreven over Staphorst. Boeken, verhalen in tijdschriften, studies, artikelen in kranten. Vaak was het in negatieve zin. Zonder respect, eventueel begrip, gaat zoiets eigenlijk niet. Al vereisen ook tradities (en sommige liggen meer verstrengeld met bijge loof dan met geloof) een kriti sche benadering. Maar er zijn ook tradities waaraan men zich geen buil kan vallen. Zo'n tra ditie is het fietsnetje. Een tra ditie. die begon toen het rijwiel op straat verscheen. Waarom? Niemand die het weet. Mis schien eenvoudig omdat de mensen er van kleuren hou den. Harde kleuren, geen pas telkleuren. zoals Hetty Nooy- Palm ons in haar cultureel- antropologische verkenning 'Staphorster volk' (uitgave: Boom, Meppel) laat weten. 'Export' Met dat Staphorster fietsnetje doet zich de laatste tijd iets merkwaardigs voor. Ook bui ten dit dorp zelf is er grote be langstelling voor ontstaan. Trouwens ook voor de ouder wetse zwarte Staphorster fiets. Een plaatselijke rijwielhande laar vertelde dat hij die fiet sen, als ze afgedankt zijn, na een opknapbeurt overal vlot afzet, tot in Brabant toe. Dat kan natuurlijk iets te maken hebben met nostalgie. Alles wat aan grootmoeders tijd herinnert, is tegenwoordig im mers interessant? Met het fietsnetje ligt het wat anders. De bejaarde weduwe A. Lef- ferts-Stoffer ln Staphorst weet daar meer van. Zij haakt ze, maakt er ware kunststukjes van en verkoopt de netjes voor prijzen, die lo pen van 45 tot 55. Een goudmijn? Dat niet. want voor één paar heeft ze een hele week nodig, en daar komt het mate riaal nog bij. Ze vindt het ge woon leuk. en het is een kleine aanvulling op de AOW. Me vrouw Lefferts: 'Ik zag op een dag, toen ik in de kamer zat. een Staphorster boerin langs rijden op een fiets met zo'n mooi netje. Toen dacht ik: dat kan ik ook wel maken. Ik be gon eraan en verkocht het meteen aan een buurvrouw. Dat was m'n eerste klant'. Teruggekeerd Mevrouw Lefferts is zelf geen Staphorstse. Ze werd in Zuid- wolde (Drente) geboren, maar heeft naderhand vijftien jaar met haar man in Staphorst gewoond. Later verhuisden ze naar Den Ham (Overijssel), maar de herinneringen aan Staphorst waren zo goed dat ze. toen hij was overleden, er zich opnieuw ging vestigen. Mevrouw A. Lefferts-Stoffer. Dat is nu anderhalf jaar terug. 'Mijn man. Gesinus. was eigen lijk bakker. Hij kon bakken als de beste. Maar de techniek had z'n hart. Hij nam een buson derneminkje over. Toen hij overleed, begon ik een pension in Den Ham. Een groot huis. altijd veel drukte. Op een mor gen kon ik niet praten. De kin deren zeiden dat ik ermee moest ophouden en naar een kleinere woning gaan. Zo kwam ik na 35 jaar in Staphorst te rug'. Een proper bejaardenwonink je. maar 's morgens om negen uur is ze daarmee klaar. Ze wilde wat om handen hebben. De boerin, die voorbijging op haar fiets met een netje bracht haar op een idee. Nu haakt ze. ('handwerken deed ik altijd al graag') de ganse lie ve dag. Tot 's avonds het tv- journaal begint. De omzet stijgt zienderogen. Natuurlijk kan niet iedereen zich een netje van rond vijf tientjes veroorloven. De rij wielzaken in het dorp verkopen machinale Duitse netjes voor 7,50. Om de Duitse fabrieken duidelijk te maken, wat de Staphorster vrouwen en meis jes (mannen en jongens rijden er uiteraard niet mee) wensen, zijn destijds een paar stukjes haaksel van Staphorster bo dem naar Duitsland opge stuurd. Overigens maken de Staphorster dames, ook kinde ren. de netjes zelf. Dat is in de oorlog begonnen. Toen was er geen invoer. Steeds anders Wie door Staphorst wandelt, komt ze er bij tientallen mee tegen. Ze kunnen het. zowel wat patroon als wat afwerking betreft, niet halen bij die van mevrouw Lefferts. Zij is er spe cialiste in geworden. Stond er ook al mee op een tentoonstel ling en braderie. Diverse pu- blikaties hebben haar roem verbreid. Vooral een stuk in 'De Boerderij'. Het leverde haar tientallen brieven op. Meest met verzoeken om in lichtingen, soms met opdrach ten. En zo haakte zij maar door. Zij gebruikt altijd DMC- garen. Geen twee netjes, rok- beschermerS in feite, zijn hele maal gelijk. Ze maakt ze ook met wieltjes. 'Rattles' zeggen ze in Staphorst. Die zijn het moeilijkste. Wie die wenst. moet een paar rijksdaalders extra betalen. Onvoorstelbaar, maar uit alle delen van het land komen de verzoeken om netjes. Zelfs vanuit Denemar ken is een tijdje geleden een bestelling bij haar gedaan. Rouw Staphorst zou Staphorst niet zijn als het één fietsnetje had voor alle omstandigheden van het leven. Er zijn netjes voor gewone dagen en netjes voor tijden van rouw. Gewoonlijk komen ln de netjes de kleuren rood. oranje, donker- en licht blauw. geel. groen, wit en zwart voor. Is er rouw in de familie, dan wordt, tegelijk met aan gepaste kleding, overgescha keld op een netje, waaruit de felle kleuren geweerd zijn. Geen rood. oranje en geel, maar daarentegen meer zwart, blauw en enkele nuances paars. Wanneer de rouw voorbij ls. keren Jongere vrouwen terug naar het zeer kleurrijke netje. Oudere vrouwen blijven dan meestal verder tot aan hun dood bij het donkere. Mevrouw Lefferts: 'De meesten vinden de rouwnetjes eigenlijk mooier dan de andere, ik zelf ook.'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 25