Feike Boschma: "Ik ben
niet bezeten van poppen
/Il=lil±\ll
fllslllal
Vw probleem ook het onze
Gekwetst
Nieuwe
boeken
„Het gaat er mij niet om: als mijn poppen maar huppelen"
MAANDAG 15 DECEMBER 1975
BINNENLAND
TROUW/KWARTET
door FRED LAMMERS
AMSTERDAM „Ik heb me-
zelf nooit modern gevonden,
ook niet toen ik er de leeftijd
voor had. Ik heb een neiging
naar het sfeervolle van licht en
schaduw, rode gordijnen,
kwastjes en tierlhntijntjes."
Het is een uitspraak waarmee
poppenspeler Feike Boschma
zich volkomen typeert. In een
rommelige, maar niet ongezelli
ge kamer van ziin huis aan de
Kromboomsloot in Amster
dam vertelt Feike Boschma
(54) mij er helemaal geen be
hoefte aan te hebben „geënga
geerd" bezig te zijn.
„Ik wil daarmee niet beweren dat
zoiets niet nuttig kan zijn, maar zo
veel anderen doen dat al. Ik hou
niet van het harde theater. Het
mag van mij (vel iets lyrisch heb
ben. Alledaagse onderwerpen doe
ik graag. Ze moeten licht verteer
baar zijn, maar niet oppervlakkig.
Ik heb beslist wel pretenties. Het
gaat er mij niet om: als mijn pop
pen maar huppelen. Een poppen
spel mag best diepzinnig zijn, zon
der echter zwaartillend te worden.
De mensen mogen erover naden
ken als ze dat willen. Dat is het leu
ke van de kleinkunst."
..De onderwerpen zijn pretentie
loos. Maar kleine onderwerpen uit
het dagelijks leven kunnen als ze
goed worden gebracht boven het
onderwerp uitkomen. De werke
lijkheid is altijd meer. Dat probeer
ik na te streven. Zo heb ik eens met
veel plezier een Chinees sprookje
gespeeld waarvan het thema was:
het kleine mannetje dat steeds het
.loodje moest leggen en het mik
punt was van alle rancunes. Het
was een tragi-komisch geheel. Ik
ben werkelijk wel voor humor,
maar dat hoeft niet in te houden
dat je er altijd om moet lachen. Ik
streef in mijn spel een zeker effect
na, daarbij tegelijk nuchter blij
vend. Daar zal mijn Friese af
komst wel debet aan zijn."
Bestaande thema's
Zijn onderwerpen put Feike uit ge
dichten, sprookjes en boeken van
„liefst onbekende auteurs" die
hem boeien. „Zelf teksten schrij
ven kan ik niet; dat is mijn grote
struikelblok. Ik bewerk bestaande
thema's. Het is fijn de mensen op
die manier te attenderen op onbe
kende literatuur of facetten van
schrijvers en dichters die tot dus
ver aan hun aandacht zijn ont
snapt. Het is leuk later van mensen
te horen dat zij na een voorstelling
van mij te hebben bijgewoond be
paalde boeken zijn gaan lezen, en
ervan hebben genoten omdat het
boeken betreft die mij ook hebben
geboeid of zelfs getroffen. Dat zou
je de boodschap kunnen noemen
die ik in mijn werk stop. Het is wel
allemaal erg betrekkelijk. Ik ben
me ervan bewust dat het op het we
reldgebeuren niet veel uitmaakt,"
zegt Feike Boschma terwijl hij uit
het raam kijkt, dat uitzicht biedt op
een rustiek grachtje met een brug
getje, een boom, een lantaarnpaal
in oude stjl en aan de overkant van
het water een paar oude pakhui
zen, waarvoor een schaars gewor
den handkar staat opgesteld, toe
gedekt met een zeil. Een kunst
schilder zou er zo aan het werk
kunnen gaan.
Sfeer
Feike Boschma vergelijkt zich
daar wel eens mee. „Een schilder
geeft iets visueel weer, gebruikt
kleuren om dingen uit te beelden.
Dat doe ik ook. Met mijn poppen
roep ik een sfeer op, die visueel al
dan niet aanspreekt, zonder me
Feike Boschma
rrieuw programma
echter in details te verdiepen, wat
een schilder in de regel wel doet.
Hetgeen ik de mensen laat zien
kun je niet vasthouden zoals een
schilderij, het werkt bij mij alleen
als het grote licht uit is. Net als bij
een schilder is voor mij de compo
sitie belangrijk. Die poppen bewe
gen wel, maar alles moet met el
kaar in overeenstemming zijn, een
harmonieus geheel vormen. Als ik
een nieuw programma samenstel
probeer ik me daarom in te denken
hoe hetgeen ik wil brengen er van
uit de zaal uitziet."
Onbekenden
Over die mensen in de zaal zegt
Feike: „Ik speel het liefst voor on
bekende mensen. Het moet hét pu
bliek zijn. Als ik weet dat Piet of
Marietje in de zaal zitten word ik
erdoor beïnvloed, brengt het me
uit rriijn evenwicht-en dat komt
het spelen niet ten goede."
Feike Boschma is „altijd" met pop
pen bezig. „Ik lees erover, ik denk
aan poppen of ik maak ze. Dat be
gon al heel jong. Zolang ik me kan
herinneren ben ik in de weer ge
weest met poppen. Thuis op de
boerderij in IJsbrecbfcum (bij
Sneek), waar ik ben geboren, had
ik er de ruimte voor. Op een boer
derij zijn altijd wel wat planken te
vinden om een poppenkast te ma
ken èn materiaal voor een decor.
Mijn twee zusters gaven niets om
poppen, maar ze kwamen wel kij
ken als ik voor vriendjes een voor
stelling gaf met marionetten, die ik
toen al zelf maakte van wat ijzer-
draad en oude lappen."
„Ik kan niet zeggen dat ze er thuis
over zaten te juichen dat ik zo was-
geïnteresseerd in poppen, al zaten
ze dan ook aan een draadje, maar
er is nooit spanning om geweest.
Al was ik de enige zoon op de boer
derij, toch maakte vader er niet zo
veel problemen van. Vader was
boer geworden, maar eigenlijk had
hij iets anders willen doen, hoewel
hij ook niet wist wat. Hij hield van
dieren en kon er moeilijk afstand
van doen. Zodoende was hij eigen
lijk een slechte boer. Wij leefden
dicht bij de stad, letterlijk en fi
guurlijk. Dat gebeurde min of
meer bewust."
Onderduiken
In de oorlog was de boerderij in
IJsbrechtum een goede plaats voor
Feike om onder te duiken. Op zol
der tussen wat kisten werd een
schuilplaats gemaakt. „Toen de
oorlog voorbij was, zat het me in
zoverre mee, dat je eigenlijk alles
kon gaan doen wat je wilde. Veel
leeftijdgenoten gingen iets totaal
anders doen dan ze hadden ge
leerd. Ik koos voor de poppen,
maar het werd eerst geen succes.
Waarom weet ik niet. In die tijd
kon iedereen die maar een halve
pop had bij wijze van spreken al
optreden met al die feesten die
buurtverenigingen organiseerden.
Mogelijk dat het kwam doordat ik
niet op kinderen was ingesteld."
Feike verhuisde naar Utrecht om
meer centraal te zitten. „Ik kreeg
er geen poot aan de grond. Naar
Friesland teruggaan wilde ik ook
niet, omdat ik begreep dat ik op die
manier helemaal niets zou berei
ken van mijn idealen. Het was ar
moe lijden. Ik at alleen brood om-
da tik niets anders kon betalen."
„Op* zekere,dag had ik ook daar
geen geld meer voor. Mijn bakker
bleef intussen maar trouw dage
lijks een broodje neerleggen. Ik
durfde er bijna niet meer van te
eten, omdat ik wist dat ik aan het
eind van de week niet zou kunnen
afrekenen. Tenslotte vond ik dat
het zo niet langer kon en ben ik die
bakkerswinkel ingestapt, na er
eerst wel twintig keer voorbij te
zijn gelopen om moed te verzame
len. Toen kwam het hoge woord er
uit dat lk geen geld meer had. Mijn
bakker vatte het nogal luchtig op.
Hij dacht dat ik .student was en zei
dat het allemaal wel goed zou ko
men en dat hij best kon wachten
op zijn geld. Ik kreeg even respijt.
Als\ laatste redmiddel ben ik bij
Galeries Modernes mijn diensten
gaan aanbieden. Het was in de
kersttijd en in die periode, zo kort
na de oorlog, was er weinig om
klanten te trekken, zodat mijn
voorstel met marionetten voorstel
lingen te gaan geven grif \yerd aan
genomen. Ik zal nooit vergeten hoe
opgelucht ik naar buiten stapte."
Sonneveld
In 1947 waagde Feike Boschma
een kans bij Wim Sonneveld. „Ik
heb hem een onnozel briefje ge
schreven. maar Sonneveld was
voor zoiets gevoelig en hij interes-
seerde zich voor marionetten. Hij
nodigde me uit voor een gesprek.
Wim Sonneveld had toen een show
in het Leidsepleintheater en al een
grote naam. Voordat ik met hem
ging praten ben ik gauw een voor
stelling bij gaan wonen om te we
ten waarover we het zouden heb
ben. Ik schrok vreselijk toen ik al
die mensen zag. Wat ben je begon
nen? dacht ik.
Het viel reuze mee. Wim Sonneveld
ontving me erg aardig in zijn huis
aan de Keizersgracht. Ik werd aan
genomen en bewaar aan die sa
menwerking goede herinnerin
gen." Later trad Feike op met Wim
Kan. „Ik heb er veel van geleerd,
maar ik heb wel eens gedacht dat
ik al die bijzondere mensen eigen
lijk een beetje te vroeg heb leren
kennen. Later zou ik er meer pro
fijt van hebben gehad."
Bekendheid kreeg Feike Boschma
bij het poppentheater van Guido
van Deth in Den Haag, als vaste
medewerker van het Amstel To
neel en bij Funhouse. Met Funhou-
se heeft Feike nu gebroken. „Ik
heb er fijne jaren gehad en veel
kunnen doen, maar ik begon een
beetje het gevoel te krijgen er vast
te roesten. Ik wil even op adem ko
men om dan in januari met iets
nieuws te beginnen, een program
ma, dat ik samen met collega Jan
Goes ga brengen. We starten in
,Odeon' in Zwolle. Ik ben nu druk
bezig de poppen ervoor te maken,"
vertelt Feike, mij een paar aanwin
sten, twee vissen, demonstrerend.
Ruim tweehonderd
Voor elk nieuw programma maakt
Feike nieuwe poppen. „De oude
bewaar ik wel ik heb er ruim
tweehonderd in kisten op zolder
liggen maar het gebeurt zelden
dat je een oude pop opnieuw kunt
gebruiken. Dat vind ik ook niet
erg. Ik hecht niet aan mij^j poppen,
v tenminste niet zoals een kind dat
doet. Ik ben niet bezeten van mijn
poppen zoals sommige poppenspe
lers. Poppen op zich kunnen me
weinig schelen. Het zijn dingen om
voorstellingen mee te maken, als
zodanig kan ik ze waarderen. Pop
pen kunnen iets voor mij gaan be
tekenen als ze prettig in de hand
liggen. Hoe verfomfaaider ze eruit
zien, hoe plezieriger het in de regel
is ermee te werken. Je moet pop
pen in beweging zien. Ze worden
pas iets als ze worden gebruikt.
Het treft me altijd weer dat als na
een voorstelling h^t licht aangaat
die poppen ineens niets meer zijn
dan wqt lappen. Er is niets interes
sants meer aan. Die poppen van
mij zijn er en ze zijn er niet. Het
zijn middelen om een illusie te
"wekken."
door Mink van Rijsdijk
Zestien jaar is mijn neef Rinus. Zijn pukkelige huid wordt
zonder veel resultaat gecamoufleerd door een wat pluizige
haaraanwas. Dit in tegenstelling tot zijn hoofdhaar, dat
krullig tiert tot op zijn schouders. Rinus is geen opvallen
de verschijning, jongens zoals hij lopen er bij massa's
rond; spijkerbroek, legerjack, ijzeren bril en laarzen ho
ren bij de uitrusting.
Een paar jaar geleden werd er nog wat scheef aangekeken
tegen dit type, maar sinds in de meest nette calvinistische
families nazaten als Rinus zijn ontsproten, is de kritiek in
getogener. Het kan ook een kwestie van wennen zijn, wie
zal het zeggen. Hoe dan ook, het vooroordeel dat al deze
jongens druggebruikers of dealers zijn, werkschuw, aso
ciaal en onbetrouwbaar, is gelukkig aardig geluwd.
Nu ga ik Rinus niet als een jongen met een achttien ka
raats gouden hartje introduceren. Soms kan hij verschrik
kelijk vervelend zijn, speciaal op momenten dat hij zich
verbeeldt een beter zicht te hebben op wereldproblemen
dan alle deskundigen der aarde samen. Dat demonstreert
hij dan met epn allure, die zo eigenwijs is, dat je hem het
liefste voor straf tiaar bed zou sturen. En omdat een der
gelijk ingrijpen natuurlijk onmogelijk is, tooit hij zich met
een superieur glimlachje tussen het pas ontwakende en
maar niet willende groeien pluus op bovenlip en kin.
Maar ja ik mag hem nu eenmaal en nam hem graag als
gast op toen zijn ouders twee weken op reis waren. Hoe
wel er niet veel vertrouwelijkheden tussen hem en mij wa
ren, ervoer ik het als een groot gebaar van zijn kant dat ik
om de dag zijn haar uit de klit mocht borstelen.
Op een middag zou hij na schooltijd kaas voor me mee ne
men; bereidwillig als hij i$, zorgde hij daar prompt voor^
Toen hij het pakje op de keukentafel deponeerde, zag ik
dat zijn rechterhand rood gestriemd was. Op mijn vraag
of hij zich bezeerd had, gaf hij ontkennend antwoord. Hij
wilde graag koffie en een boterham ging er ook wel in.
Voor verder contact bleef hij onbereikbaar. Het was dui
delijk dat hij ergens over in zat. De waanwijze Rinus vol
bravoure was vertrokken, in plaats daarvan zat een til
jongen in de keuken.
Toen ik 's avonds-zijn haar deed, zag ik dat zijn hand
zwollen was. Ik zweeg maar en borstelde.
,,Au zeg, een beetje minder sadistisch kan geen kwaad r
Met nog zachtere hand probeerde ik enige orde te sch< f
pen in het kroezige oerwoud. De stilte werd een beetjej
spannen, daarom merkte ik op dat het 's avonds nietf"
koud als buiten was. Maar hij kende de code van ons hi !F
niet zo goed en vroeg nors: „Waarom praat u zo onzi je
nig?" M
„Om je duidelijk te maken dat je echt met mij nergt
over hoeft te praten". Dit werd afgedaan als flauwekuai
Vroeger dan anders kwam hij die avond beneden om n n
wat te drinken, hij deelde mee dat het op school een puin'
hoop was en dat hij baalde van zijn huiswerk.
Wat kan een tante in zo'n geval? Moest ik er doorheen b
ren en zeggen dat zijn denken vertroebeld werd door e B(
zere hand? Zoiets hoefde ik vroeger eigen kroost niet pc
leveren. Daarom vroeg ik: „Zal ik je overhoren?" D-
had geen zin, want hij kende er de ballen van, hij had zipi
niet kunnen concentreren. ie
Stilte. Toen: „Vanwege mijn hand". „Vervelend". ,,Jafe
Na deze vlotte conversatie vloog ineens de kurk eraf.
de kaaswinkel stond hij achter een vrouwspersoon zi P
terminologie was iets anders die bij het afrekenen e r
briefje van honderd liet vallen. Rinus wilde het oprapt j
maar juist toen hij het pakte, trapte ze hem op zijn hane]
„Laat liggen, vlegel. Blijf van mijn geld af. Ik ken joi >r
soort". a
Jouw soort, zestien jaar, lang haar, onbetrouwbaar.
vooroordeel leeft dus nog. Generaliseren mag en insint
ren is niet verboden.
We keuvelden nog een beetje, wat ons beiden goed d«
Toen hij naar bed ging, zei ik zo neutraal mogelijk:
mag jouw soort wel". j
„Maf mens". Het klonk alsof hij een oud paard een klo
je gaf.
Huub Oosterhuis, IN HET VOOR
BIJGAAN; geheel herziene uitga
ve (Amboboeken* Bilthoven, 183
blz., 12.50).
Dit boek is eigenlijk een zevende,
opnieuw bewerkte druk van de
eerste uitgave van najaar 1968. De
kerkdienst-modellen zijn nu ver
dwenen, terwijl de meeste schrift-,
lied- en gebedsteksten uit die dien
sten voor deze uitgave herschreven
zijn. Ook de indeling van het boek
is nieuw en er zijn een paar nieuwe
meditaties bijgekomen. Dit alles
rechtvaardigt een aartkondiging.
„Profetenvizioenen, psalmen, Da
vid, Jezus, armen, zwervers en
mystiekën, bekenden en onbeken
den van twintig eeuwen komen
mijn aarzelend, onwennig, onver
dedigbaar geluksgevoel te hulp;
gekend is gekend, daar kan geen
dood tegenop" (bladzijde 58).
Dit citaat typeert de ziens- en ge-
loófswijze van deze priesterlijke
voorganger en dichter, die tegen
de achtergrond van zijn rooms-ka-
tholieke herkomst in een niet kfla-
tende worsteling met traditie en
taal proeven geeft van een authen
tieke, persoonlijke geloofsbeleving
op een onopzettelijk literair ni
veau. Oosterhuis is een typische
vertegenwoordiger van het heden
daags evangelisch katholicisme, en
in een latere tijd zal men in zijn
werk de huidige periode duidelijk
kunnen herkennen, ongeveer zoals
de jaren 1918-1940 in het werk van
Marsman.
CR.
Dr. C. J. Schuurman, PSYCHOLO
GIE, GODSDIENST EN RELI
GIE, De weg uit verstarring naar
innerlijke vervulling, Tweede
druk (Uitgeverij Ankh-Hermes
b.v., Deventer, 132 blz., 15.
Huub Oosterhuis
„Onze tijd vraagt om een bezieling,
die ook de intellectueel aan
spreekt", zo leest men op blz. 119
van dit boek, dat in 1961 zijn eerste
uitgave beleefde. Het werk is ont
staan uit zes voordrachten, door de
auteur gehouden voor de Interna
tionale School voor Wijsbegeerte
te Amersfoort. Wij bevinden ons in
de overgangsfase naar een laatste
opbloei van de westerse cultuur,
vóór deze gaat uitmonden iti^een
wereldcultuur. Daarvoor is vol
gens de schrijver een religieuze be
zieling nodig, afgegrensd van de
begrippen godsdienst en kerk.
Echt mens-zijn, aldus dr. Schuur
man, is zonder religie niet moge
lijk, maar de religie kan niet zuiver
blijven zonder gebruik te mi 1(
van de mogelijkheden, die do<
dieptepsychologie zijn ont<
Ook de astrologie kan da,
dienstig zijn. De schrijver por
twee fundamentele psychologi J
begrippen, te weten egotiek e
otiek, zoals deze uitwerken ir
individu en in de mensheid al
heel. Met elkaar vormen ze ii
misch verband de oerdrang, d6i
is in de mens om tot zijn wezen tl
vervulling te komen. Dit boeg
een typisch produkt van resp^v
bel humanistisch denken vanp
min of meer elitair karakter,
door de schrijver gehantee
centrale ordeningsprincipe is
sequent gehandhaafd, waarmi
wetenschappelijke aanpak b
zen is, maar uiteraard niet de
heid van die aanpak zelf. Wat li
wegneemt dat een dergelijke o e
ning, waarbinnen alles zijn pl
krijgt, verhelderend werkt.
Schuurman, psychiater te Am
dam, ziet de huidige crisis
„overgang" en behoort dus tc(3
optimisten.
In 1848 werd eveneens van
overgangstijd gesproken. Een
simist schreef toen: „Ik wou di
overging". Zo schijnt de ene
gangstijd in de andere ove
gaan. De begrippen overgang,
solidatie en stabiliteit in hun I
tuurhistorische context beh
thuis in de filosofie der gesch
nis. Stabiliteit is nooit meer
globaal, betrekkelijk, aan eer
grensd veld gebonden en van tCf
Tijke aard. Geschiedenis is in ij:
zen dynamisch, permanente
gang, het begrip veronderstel
gin en einde (doel). De mense n
geest heeft behoefte aan een ei e
lijk rustpunt, misschien omda t
zelf enidig is en rust wil. De c 4<
telijke traditie geeft hierop
antwoord, dat weliswaar teg« a
mens ingaat (schuld, zonde), i
tevens aan zijn diepste beho<
tegemoetkomt.
Een van de auteur afwijkencC]
_sie behoeft de lezer met een
standig oordeel niet te verhindjsi
van dr. Schqurmans uiteen:
gen kennis te nemen.
Vraag: Aan welke voorwaarde
moet men voldoen bij de vorming
van een stichting. Tot wie moet
men zich wenden en hoeveel kost
een en ander?
Antwoord: Aangezien u ons niet
veel bijzonderheden'vertelt, moe
ten wij u verwijzen haar de man,
die uiteindelijk deze zaken moet
regelen en bekrachtigen: uw nota
ris. In het wilde weg kunnen wij
niets zinnigs daarover mededelen.
Vraag: Gaarne willen wij van u
weten, wanneer de moeder van dr.
Martin Luther King werd ver
moord. Niemand weet dit precies.
Antwoord: Na zeer veel telefone
ren en vragen zonder resultaat,
vonden we via het beroemde dag
boek-van een onzer medewerkers
(er zijn inderdaad nog mensen, die
elke dag belangrijke dingen in hun
agenda noteren!) dat de moeder
van Martin Luther King Werd ver
moord op 1 juli 1974.
Vraag: Mijn Dracaena wordt
steeds maar groter en de onderste
bladeren worden lelijk en vallen
af. Wat te doen?
Antwoord: Neem de top met min
stens zes bladeren eraf en plarit die
stek in een mengsel van scherp
zand en potaarde. De rest van de
kale stam kan gebruikt worden in
gedeelten, waarin vier vijf ogen,
die men rechtop in dit mengsel
steekt. Februari is een goede
maand daarvoor. Zet een plastic
zak over de stekken heen. Als u de
oude plant insnoeit tot 15 a 20 cm.
zal die weer uitlopen.
Vraag: Ik kreeg van een kleinzoon,
die in Lapland geweest is. een ren
dierhuid. Echter, deze huid stinkt
vreselijk en het wordt steeds erger.
Is daar iets aan te doen?
Antwoord: Als de verwarming een
paar graadjes erbij krijgt of de ka
chel wat harder wordt gestookt,
komen er elk jaar klachten over de
rendierhuiden. Die vellen zijn in de
wind gedroogd en zijn niet goed
gelooid. Misschien kan men de
huid ergens laten looien. Dit zelf te
doen is een heel karwei; de haren
zitten toch al zo los. Controleer in
elk geval de achterkant, of daar
misschien nog een restant van vet
of weefsel aanwezig is, want dan
moet er beslist iets mee gebeuren.
Ziet de huid er behoorlijk uit, hang
'mdan op een niet warme, tochtige
plaats, in een gang bv. De achter
kant wordt bespoten met een chlo-
rophylpreparaat (drogist) en de
voorkant met»een goedkope haar
lak. Dat houdt de haren tenminste
bij elkaar. Wilt u toch proberen de
huid zelf te looien, lees dan ook
volgende vraag en antwoord.
Vraag: Hoe prepareer ik konijne
huiden?
Antwoord: Los 120 gram zout en
120 gram aluin op in 2 liter kokend
water. Als het vocht afgekoeld is,
een beetje verdund zwavelzuur er
bij voegen (voorzichtig, dit is ge-
Vragen (één per brief) zenden
naar: Uw probleem ook het onze.
Postbus 507, Voorburg. Naam en
adres vermelden Eén gulden aan
postzegels bijsluiten. Geheimhou
ding fs verzekerd.
meen spul!). Hierin twee vellen leg
gen (24 uur), vervolgens de huidjes
opspannen op een raam en als 'al
les goed glad is, kan men gemakke
lijk vet en vleesdelen er afwrijven.
De huiden in de wind (niet bij de
kachel) drogen. Met talkpoeder de
binnenkant bestrooien en de hui
den soepel maken door ze over een
ronde leuning van een stoel of iets
dergelijks heen en weer te halen.
Bij grotere huiden dé hoe'felhe
den aanpassen.
Vraag: Weet u een middel om een
goede zeem schoon te krijgen?
Antwoord: Laat de zeem een nacht
staan in een schaaltje karnemelk.
Wel goéd uitspoelen in lauw water,
niet wringen. Probeer eerst de zij
kanten van uw zeem te gebruiken,
in plaats van het midden, dqn"
houdt u hem langer heel. Leg op ae
plaats van uw zeem, tegen de tijd
dat uw zoon weer aan zijn brom
mer gaat sleutelen, een keukenrol
en een stapeltje oude lorren neer.
Vraag: Welke cursussen kunt u me
aanraden voor schriftelijke lessen
in de Engelse en de Spaanse taal?
Antwoord: Ik noem u slechts die
instanties, die voorkomen in de ge
gevens van de Inspectie v/h schrif
telijk onderwijs: IVIO-Lelystad
Maerlanthuis, L.O.I. Leiderdorp,
Leidsedreef 2, PBNA Velper bui
tensingel 6 Arnhem, Schoevers,
afd. schriftelijke lessen, Laan van
Meerdervoort 351, Den Haag.
Vraag: Ik heb een paar Verkade
albums van 1930 en 1931. Hoeveel
rijn ze waard en waar kan ik ze het
beste verkopen?
Antwoord: Als ik deze vragen zon
der meer zou beantwoorden, kre
gen we ruzie met alle andere twee
de-handsboekhandelaren van goe
de naam. We raden u aan, contact
te zoeken met de grote boekenvei
lingen. De taxateur-veilingmeester
is de aangewezen man zowel voor
het ene als voor het andere. Er is
veel vraag naar deze boeken. U
moet het wel goed weten, dat u ze
van de hand wilt doen!
Vraag aan de lezers: Weet iemand
misschien iets te vertellen over de
schilder/aquarellist J. van Maas
dijk? Zeer beslist niet over zijn
veel meef bekende naamgenoot A.
H. R. van Maasdijk.
Vraag: Graag zou ik de spelregels
ontvangen van het Klok én Hamer-
spel.
Antwoord: Het Klok en Hamerspel
wordt met spelregels uitgebracht
door Otto Maier Benelux BV,
Amersfoort. In elke goede speel-
goedhandel en in de meeste maga
zijnen worden de door deze firma
gebrachte puzzels en spelen
vensburger) verkocht, zodat u n
der meer daar het spel kan bp
len. Het is wel leuk, dat dit
spel weer terugkomt. Hetzelf
het geval q.m. met het Tri
spel, waarvoor we een paar
geleden stad en land afzochtei
is het in verschillende afmeti
overal te koop.
Vraag: Mijn nieuwe badku 'o
stroef en grauw. We hebben v»k
les geprobeerd om die 'plaa
eraf te krijgen, maar het helpt
Antwoord: Als bij 'van alles' e
scherp/sterk schoonmaakmidi
geweest, dat bij onderzoek eei
sterke zoutzuuroplossing blei
zijn, ziet het er maar droef ui 1'
uw badkuip. Probeer eens get
met Jif en een harde borstel,
Spie en Span. Als het bad
droog te krijgen is, met een
met rilverpoets. Chloor, of cit a'
zuur zou ik maar niet gebru e
als ik u was. De vervelendste t
ken kan men met deze mid< n
wel wegkrijgen (Wij herinr
ons de verbeten strijd voor J
schone badkuip ten tijde va
stranden vol olie, maar we
wonnen!). Maak in het uiterst
val van de nood een deugd en
op de aangetaste plaatsen, de
roosjes en vlindertjes (drogisi
het uitglijden in bad verhinder