Feike Boschma: "Ik ben niet bezeten van poppen /Il=lil±\ll fllslllal Vw probleem ook het onze Gekwetst Nieuwe boeken „Het gaat er mij niet om: als mijn poppen maar huppelen" MAANDAG 15 DECEMBER 1975 BINNENLAND TROUW/KWARTET door FRED LAMMERS AMSTERDAM „Ik heb me- zelf nooit modern gevonden, ook niet toen ik er de leeftijd voor had. Ik heb een neiging naar het sfeervolle van licht en schaduw, rode gordijnen, kwastjes en tierlhntijntjes." Het is een uitspraak waarmee poppenspeler Feike Boschma zich volkomen typeert. In een rommelige, maar niet ongezelli ge kamer van ziin huis aan de Kromboomsloot in Amster dam vertelt Feike Boschma (54) mij er helemaal geen be hoefte aan te hebben „geënga geerd" bezig te zijn. „Ik wil daarmee niet beweren dat zoiets niet nuttig kan zijn, maar zo veel anderen doen dat al. Ik hou niet van het harde theater. Het mag van mij (vel iets lyrisch heb ben. Alledaagse onderwerpen doe ik graag. Ze moeten licht verteer baar zijn, maar niet oppervlakkig. Ik heb beslist wel pretenties. Het gaat er mij niet om: als mijn pop pen maar huppelen. Een poppen spel mag best diepzinnig zijn, zon der echter zwaartillend te worden. De mensen mogen erover naden ken als ze dat willen. Dat is het leu ke van de kleinkunst." ..De onderwerpen zijn pretentie loos. Maar kleine onderwerpen uit het dagelijks leven kunnen als ze goed worden gebracht boven het onderwerp uitkomen. De werke lijkheid is altijd meer. Dat probeer ik na te streven. Zo heb ik eens met veel plezier een Chinees sprookje gespeeld waarvan het thema was: het kleine mannetje dat steeds het .loodje moest leggen en het mik punt was van alle rancunes. Het was een tragi-komisch geheel. Ik ben werkelijk wel voor humor, maar dat hoeft niet in te houden dat je er altijd om moet lachen. Ik streef in mijn spel een zeker effect na, daarbij tegelijk nuchter blij vend. Daar zal mijn Friese af komst wel debet aan zijn." Bestaande thema's Zijn onderwerpen put Feike uit ge dichten, sprookjes en boeken van „liefst onbekende auteurs" die hem boeien. „Zelf teksten schrij ven kan ik niet; dat is mijn grote struikelblok. Ik bewerk bestaande thema's. Het is fijn de mensen op die manier te attenderen op onbe kende literatuur of facetten van schrijvers en dichters die tot dus ver aan hun aandacht zijn ont snapt. Het is leuk later van mensen te horen dat zij na een voorstelling van mij te hebben bijgewoond be paalde boeken zijn gaan lezen, en ervan hebben genoten omdat het boeken betreft die mij ook hebben geboeid of zelfs getroffen. Dat zou je de boodschap kunnen noemen die ik in mijn werk stop. Het is wel allemaal erg betrekkelijk. Ik ben me ervan bewust dat het op het we reldgebeuren niet veel uitmaakt," zegt Feike Boschma terwijl hij uit het raam kijkt, dat uitzicht biedt op een rustiek grachtje met een brug getje, een boom, een lantaarnpaal in oude stjl en aan de overkant van het water een paar oude pakhui zen, waarvoor een schaars gewor den handkar staat opgesteld, toe gedekt met een zeil. Een kunst schilder zou er zo aan het werk kunnen gaan. Sfeer Feike Boschma vergelijkt zich daar wel eens mee. „Een schilder geeft iets visueel weer, gebruikt kleuren om dingen uit te beelden. Dat doe ik ook. Met mijn poppen roep ik een sfeer op, die visueel al dan niet aanspreekt, zonder me Feike Boschma rrieuw programma echter in details te verdiepen, wat een schilder in de regel wel doet. Hetgeen ik de mensen laat zien kun je niet vasthouden zoals een schilderij, het werkt bij mij alleen als het grote licht uit is. Net als bij een schilder is voor mij de compo sitie belangrijk. Die poppen bewe gen wel, maar alles moet met el kaar in overeenstemming zijn, een harmonieus geheel vormen. Als ik een nieuw programma samenstel probeer ik me daarom in te denken hoe hetgeen ik wil brengen er van uit de zaal uitziet." Onbekenden Over die mensen in de zaal zegt Feike: „Ik speel het liefst voor on bekende mensen. Het moet hét pu bliek zijn. Als ik weet dat Piet of Marietje in de zaal zitten word ik erdoor beïnvloed, brengt het me uit rriijn evenwicht-en dat komt het spelen niet ten goede." Feike Boschma is „altijd" met pop pen bezig. „Ik lees erover, ik denk aan poppen of ik maak ze. Dat be gon al heel jong. Zolang ik me kan herinneren ben ik in de weer ge weest met poppen. Thuis op de boerderij in IJsbrecbfcum (bij Sneek), waar ik ben geboren, had ik er de ruimte voor. Op een boer derij zijn altijd wel wat planken te vinden om een poppenkast te ma ken èn materiaal voor een decor. Mijn twee zusters gaven niets om poppen, maar ze kwamen wel kij ken als ik voor vriendjes een voor stelling gaf met marionetten, die ik toen al zelf maakte van wat ijzer- draad en oude lappen." „Ik kan niet zeggen dat ze er thuis over zaten te juichen dat ik zo was- geïnteresseerd in poppen, al zaten ze dan ook aan een draadje, maar er is nooit spanning om geweest. Al was ik de enige zoon op de boer derij, toch maakte vader er niet zo veel problemen van. Vader was boer geworden, maar eigenlijk had hij iets anders willen doen, hoewel hij ook niet wist wat. Hij hield van dieren en kon er moeilijk afstand van doen. Zodoende was hij eigen lijk een slechte boer. Wij leefden dicht bij de stad, letterlijk en fi guurlijk. Dat gebeurde min of meer bewust." Onderduiken In de oorlog was de boerderij in IJsbrechtum een goede plaats voor Feike om onder te duiken. Op zol der tussen wat kisten werd een schuilplaats gemaakt. „Toen de oorlog voorbij was, zat het me in zoverre mee, dat je eigenlijk alles kon gaan doen wat je wilde. Veel leeftijdgenoten gingen iets totaal anders doen dan ze hadden ge leerd. Ik koos voor de poppen, maar het werd eerst geen succes. Waarom weet ik niet. In die tijd kon iedereen die maar een halve pop had bij wijze van spreken al optreden met al die feesten die buurtverenigingen organiseerden. Mogelijk dat het kwam doordat ik niet op kinderen was ingesteld." Feike verhuisde naar Utrecht om meer centraal te zitten. „Ik kreeg er geen poot aan de grond. Naar Friesland teruggaan wilde ik ook niet, omdat ik begreep dat ik op die manier helemaal niets zou berei ken van mijn idealen. Het was ar moe lijden. Ik at alleen brood om- da tik niets anders kon betalen." „Op* zekere,dag had ik ook daar geen geld meer voor. Mijn bakker bleef intussen maar trouw dage lijks een broodje neerleggen. Ik durfde er bijna niet meer van te eten, omdat ik wist dat ik aan het eind van de week niet zou kunnen afrekenen. Tenslotte vond ik dat het zo niet langer kon en ben ik die bakkerswinkel ingestapt, na er eerst wel twintig keer voorbij te zijn gelopen om moed te verzame len. Toen kwam het hoge woord er uit dat lk geen geld meer had. Mijn bakker vatte het nogal luchtig op. Hij dacht dat ik .student was en zei dat het allemaal wel goed zou ko men en dat hij best kon wachten op zijn geld. Ik kreeg even respijt. Als\ laatste redmiddel ben ik bij Galeries Modernes mijn diensten gaan aanbieden. Het was in de kersttijd en in die periode, zo kort na de oorlog, was er weinig om klanten te trekken, zodat mijn voorstel met marionetten voorstel lingen te gaan geven grif \yerd aan genomen. Ik zal nooit vergeten hoe opgelucht ik naar buiten stapte." Sonneveld In 1947 waagde Feike Boschma een kans bij Wim Sonneveld. „Ik heb hem een onnozel briefje ge schreven. maar Sonneveld was voor zoiets gevoelig en hij interes- seerde zich voor marionetten. Hij nodigde me uit voor een gesprek. Wim Sonneveld had toen een show in het Leidsepleintheater en al een grote naam. Voordat ik met hem ging praten ben ik gauw een voor stelling bij gaan wonen om te we ten waarover we het zouden heb ben. Ik schrok vreselijk toen ik al die mensen zag. Wat ben je begon nen? dacht ik. Het viel reuze mee. Wim Sonneveld ontving me erg aardig in zijn huis aan de Keizersgracht. Ik werd aan genomen en bewaar aan die sa menwerking goede herinnerin gen." Later trad Feike op met Wim Kan. „Ik heb er veel van geleerd, maar ik heb wel eens gedacht dat ik al die bijzondere mensen eigen lijk een beetje te vroeg heb leren kennen. Later zou ik er meer pro fijt van hebben gehad." Bekendheid kreeg Feike Boschma bij het poppentheater van Guido van Deth in Den Haag, als vaste medewerker van het Amstel To neel en bij Funhouse. Met Funhou- se heeft Feike nu gebroken. „Ik heb er fijne jaren gehad en veel kunnen doen, maar ik begon een beetje het gevoel te krijgen er vast te roesten. Ik wil even op adem ko men om dan in januari met iets nieuws te beginnen, een program ma, dat ik samen met collega Jan Goes ga brengen. We starten in ,Odeon' in Zwolle. Ik ben nu druk bezig de poppen ervoor te maken," vertelt Feike, mij een paar aanwin sten, twee vissen, demonstrerend. Ruim tweehonderd Voor elk nieuw programma maakt Feike nieuwe poppen. „De oude bewaar ik wel ik heb er ruim tweehonderd in kisten op zolder liggen maar het gebeurt zelden dat je een oude pop opnieuw kunt gebruiken. Dat vind ik ook niet erg. Ik hecht niet aan mij^j poppen, v tenminste niet zoals een kind dat doet. Ik ben niet bezeten van mijn poppen zoals sommige poppenspe lers. Poppen op zich kunnen me weinig schelen. Het zijn dingen om voorstellingen mee te maken, als zodanig kan ik ze waarderen. Pop pen kunnen iets voor mij gaan be tekenen als ze prettig in de hand liggen. Hoe verfomfaaider ze eruit zien, hoe plezieriger het in de regel is ermee te werken. Je moet pop pen in beweging zien. Ze worden pas iets als ze worden gebruikt. Het treft me altijd weer dat als na een voorstelling h^t licht aangaat die poppen ineens niets meer zijn dan wqt lappen. Er is niets interes sants meer aan. Die poppen van mij zijn er en ze zijn er niet. Het zijn middelen om een illusie te "wekken." door Mink van Rijsdijk Zestien jaar is mijn neef Rinus. Zijn pukkelige huid wordt zonder veel resultaat gecamoufleerd door een wat pluizige haaraanwas. Dit in tegenstelling tot zijn hoofdhaar, dat krullig tiert tot op zijn schouders. Rinus is geen opvallen de verschijning, jongens zoals hij lopen er bij massa's rond; spijkerbroek, legerjack, ijzeren bril en laarzen ho ren bij de uitrusting. Een paar jaar geleden werd er nog wat scheef aangekeken tegen dit type, maar sinds in de meest nette calvinistische families nazaten als Rinus zijn ontsproten, is de kritiek in getogener. Het kan ook een kwestie van wennen zijn, wie zal het zeggen. Hoe dan ook, het vooroordeel dat al deze jongens druggebruikers of dealers zijn, werkschuw, aso ciaal en onbetrouwbaar, is gelukkig aardig geluwd. Nu ga ik Rinus niet als een jongen met een achttien ka raats gouden hartje introduceren. Soms kan hij verschrik kelijk vervelend zijn, speciaal op momenten dat hij zich verbeeldt een beter zicht te hebben op wereldproblemen dan alle deskundigen der aarde samen. Dat demonstreert hij dan met epn allure, die zo eigenwijs is, dat je hem het liefste voor straf tiaar bed zou sturen. En omdat een der gelijk ingrijpen natuurlijk onmogelijk is, tooit hij zich met een superieur glimlachje tussen het pas ontwakende en maar niet willende groeien pluus op bovenlip en kin. Maar ja ik mag hem nu eenmaal en nam hem graag als gast op toen zijn ouders twee weken op reis waren. Hoe wel er niet veel vertrouwelijkheden tussen hem en mij wa ren, ervoer ik het als een groot gebaar van zijn kant dat ik om de dag zijn haar uit de klit mocht borstelen. Op een middag zou hij na schooltijd kaas voor me mee ne men; bereidwillig als hij i$, zorgde hij daar prompt voor^ Toen hij het pakje op de keukentafel deponeerde, zag ik dat zijn rechterhand rood gestriemd was. Op mijn vraag of hij zich bezeerd had, gaf hij ontkennend antwoord. Hij wilde graag koffie en een boterham ging er ook wel in. Voor verder contact bleef hij onbereikbaar. Het was dui delijk dat hij ergens over in zat. De waanwijze Rinus vol bravoure was vertrokken, in plaats daarvan zat een til jongen in de keuken. Toen ik 's avonds-zijn haar deed, zag ik dat zijn hand zwollen was. Ik zweeg maar en borstelde. ,,Au zeg, een beetje minder sadistisch kan geen kwaad r Met nog zachtere hand probeerde ik enige orde te sch< f pen in het kroezige oerwoud. De stilte werd een beetjej spannen, daarom merkte ik op dat het 's avonds nietf" koud als buiten was. Maar hij kende de code van ons hi !F niet zo goed en vroeg nors: „Waarom praat u zo onzi je nig?" M „Om je duidelijk te maken dat je echt met mij nergt over hoeft te praten". Dit werd afgedaan als flauwekuai Vroeger dan anders kwam hij die avond beneden om n n wat te drinken, hij deelde mee dat het op school een puin' hoop was en dat hij baalde van zijn huiswerk. Wat kan een tante in zo'n geval? Moest ik er doorheen b ren en zeggen dat zijn denken vertroebeld werd door e B( zere hand? Zoiets hoefde ik vroeger eigen kroost niet pc leveren. Daarom vroeg ik: „Zal ik je overhoren?" D- had geen zin, want hij kende er de ballen van, hij had zipi niet kunnen concentreren. ie Stilte. Toen: „Vanwege mijn hand". „Vervelend". ,,Jafe Na deze vlotte conversatie vloog ineens de kurk eraf. de kaaswinkel stond hij achter een vrouwspersoon zi P terminologie was iets anders die bij het afrekenen e r briefje van honderd liet vallen. Rinus wilde het oprapt j maar juist toen hij het pakte, trapte ze hem op zijn hane] „Laat liggen, vlegel. Blijf van mijn geld af. Ik ken joi >r soort". a Jouw soort, zestien jaar, lang haar, onbetrouwbaar. vooroordeel leeft dus nog. Generaliseren mag en insint ren is niet verboden. We keuvelden nog een beetje, wat ons beiden goed d« Toen hij naar bed ging, zei ik zo neutraal mogelijk: mag jouw soort wel". j „Maf mens". Het klonk alsof hij een oud paard een klo je gaf. Huub Oosterhuis, IN HET VOOR BIJGAAN; geheel herziene uitga ve (Amboboeken* Bilthoven, 183 blz., 12.50). Dit boek is eigenlijk een zevende, opnieuw bewerkte druk van de eerste uitgave van najaar 1968. De kerkdienst-modellen zijn nu ver dwenen, terwijl de meeste schrift-, lied- en gebedsteksten uit die dien sten voor deze uitgave herschreven zijn. Ook de indeling van het boek is nieuw en er zijn een paar nieuwe meditaties bijgekomen. Dit alles rechtvaardigt een aartkondiging. „Profetenvizioenen, psalmen, Da vid, Jezus, armen, zwervers en mystiekën, bekenden en onbeken den van twintig eeuwen komen mijn aarzelend, onwennig, onver dedigbaar geluksgevoel te hulp; gekend is gekend, daar kan geen dood tegenop" (bladzijde 58). Dit citaat typeert de ziens- en ge- loófswijze van deze priesterlijke voorganger en dichter, die tegen de achtergrond van zijn rooms-ka- tholieke herkomst in een niet kfla- tende worsteling met traditie en taal proeven geeft van een authen tieke, persoonlijke geloofsbeleving op een onopzettelijk literair ni veau. Oosterhuis is een typische vertegenwoordiger van het heden daags evangelisch katholicisme, en in een latere tijd zal men in zijn werk de huidige periode duidelijk kunnen herkennen, ongeveer zoals de jaren 1918-1940 in het werk van Marsman. CR. Dr. C. J. Schuurman, PSYCHOLO GIE, GODSDIENST EN RELI GIE, De weg uit verstarring naar innerlijke vervulling, Tweede druk (Uitgeverij Ankh-Hermes b.v., Deventer, 132 blz., 15. Huub Oosterhuis „Onze tijd vraagt om een bezieling, die ook de intellectueel aan spreekt", zo leest men op blz. 119 van dit boek, dat in 1961 zijn eerste uitgave beleefde. Het werk is ont staan uit zes voordrachten, door de auteur gehouden voor de Interna tionale School voor Wijsbegeerte te Amersfoort. Wij bevinden ons in de overgangsfase naar een laatste opbloei van de westerse cultuur, vóór deze gaat uitmonden iti^een wereldcultuur. Daarvoor is vol gens de schrijver een religieuze be zieling nodig, afgegrensd van de begrippen godsdienst en kerk. Echt mens-zijn, aldus dr. Schuur man, is zonder religie niet moge lijk, maar de religie kan niet zuiver blijven zonder gebruik te mi 1( van de mogelijkheden, die do< dieptepsychologie zijn ont< Ook de astrologie kan da, dienstig zijn. De schrijver por twee fundamentele psychologi J begrippen, te weten egotiek e otiek, zoals deze uitwerken ir individu en in de mensheid al heel. Met elkaar vormen ze ii misch verband de oerdrang, d6i is in de mens om tot zijn wezen tl vervulling te komen. Dit boeg een typisch produkt van resp^v bel humanistisch denken vanp min of meer elitair karakter, door de schrijver gehantee centrale ordeningsprincipe is sequent gehandhaafd, waarmi wetenschappelijke aanpak b zen is, maar uiteraard niet de heid van die aanpak zelf. Wat li wegneemt dat een dergelijke o e ning, waarbinnen alles zijn pl krijgt, verhelderend werkt. Schuurman, psychiater te Am dam, ziet de huidige crisis „overgang" en behoort dus tc(3 optimisten. In 1848 werd eveneens van overgangstijd gesproken. Een simist schreef toen: „Ik wou di overging". Zo schijnt de ene gangstijd in de andere ove gaan. De begrippen overgang, solidatie en stabiliteit in hun I tuurhistorische context beh thuis in de filosofie der gesch nis. Stabiliteit is nooit meer globaal, betrekkelijk, aan eer grensd veld gebonden en van tCf Tijke aard. Geschiedenis is in ij: zen dynamisch, permanente gang, het begrip veronderstel gin en einde (doel). De mense n geest heeft behoefte aan een ei e lijk rustpunt, misschien omda t zelf enidig is en rust wil. De c 4< telijke traditie geeft hierop antwoord, dat weliswaar teg« a mens ingaat (schuld, zonde), i tevens aan zijn diepste beho< tegemoetkomt. Een van de auteur afwijkencC] _sie behoeft de lezer met een standig oordeel niet te verhindjsi van dr. Schqurmans uiteen: gen kennis te nemen. Vraag: Aan welke voorwaarde moet men voldoen bij de vorming van een stichting. Tot wie moet men zich wenden en hoeveel kost een en ander? Antwoord: Aangezien u ons niet veel bijzonderheden'vertelt, moe ten wij u verwijzen haar de man, die uiteindelijk deze zaken moet regelen en bekrachtigen: uw nota ris. In het wilde weg kunnen wij niets zinnigs daarover mededelen. Vraag: Gaarne willen wij van u weten, wanneer de moeder van dr. Martin Luther King werd ver moord. Niemand weet dit precies. Antwoord: Na zeer veel telefone ren en vragen zonder resultaat, vonden we via het beroemde dag boek-van een onzer medewerkers (er zijn inderdaad nog mensen, die elke dag belangrijke dingen in hun agenda noteren!) dat de moeder van Martin Luther King Werd ver moord op 1 juli 1974. Vraag: Mijn Dracaena wordt steeds maar groter en de onderste bladeren worden lelijk en vallen af. Wat te doen? Antwoord: Neem de top met min stens zes bladeren eraf en plarit die stek in een mengsel van scherp zand en potaarde. De rest van de kale stam kan gebruikt worden in gedeelten, waarin vier vijf ogen, die men rechtop in dit mengsel steekt. Februari is een goede maand daarvoor. Zet een plastic zak over de stekken heen. Als u de oude plant insnoeit tot 15 a 20 cm. zal die weer uitlopen. Vraag: Ik kreeg van een kleinzoon, die in Lapland geweest is. een ren dierhuid. Echter, deze huid stinkt vreselijk en het wordt steeds erger. Is daar iets aan te doen? Antwoord: Als de verwarming een paar graadjes erbij krijgt of de ka chel wat harder wordt gestookt, komen er elk jaar klachten over de rendierhuiden. Die vellen zijn in de wind gedroogd en zijn niet goed gelooid. Misschien kan men de huid ergens laten looien. Dit zelf te doen is een heel karwei; de haren zitten toch al zo los. Controleer in elk geval de achterkant, of daar misschien nog een restant van vet of weefsel aanwezig is, want dan moet er beslist iets mee gebeuren. Ziet de huid er behoorlijk uit, hang 'mdan op een niet warme, tochtige plaats, in een gang bv. De achter kant wordt bespoten met een chlo- rophylpreparaat (drogist) en de voorkant met»een goedkope haar lak. Dat houdt de haren tenminste bij elkaar. Wilt u toch proberen de huid zelf te looien, lees dan ook volgende vraag en antwoord. Vraag: Hoe prepareer ik konijne huiden? Antwoord: Los 120 gram zout en 120 gram aluin op in 2 liter kokend water. Als het vocht afgekoeld is, een beetje verdund zwavelzuur er bij voegen (voorzichtig, dit is ge- Vragen (één per brief) zenden naar: Uw probleem ook het onze. Postbus 507, Voorburg. Naam en adres vermelden Eén gulden aan postzegels bijsluiten. Geheimhou ding fs verzekerd. meen spul!). Hierin twee vellen leg gen (24 uur), vervolgens de huidjes opspannen op een raam en als 'al les goed glad is, kan men gemakke lijk vet en vleesdelen er afwrijven. De huiden in de wind (niet bij de kachel) drogen. Met talkpoeder de binnenkant bestrooien en de hui den soepel maken door ze over een ronde leuning van een stoel of iets dergelijks heen en weer te halen. Bij grotere huiden dé hoe'felhe den aanpassen. Vraag: Weet u een middel om een goede zeem schoon te krijgen? Antwoord: Laat de zeem een nacht staan in een schaaltje karnemelk. Wel goéd uitspoelen in lauw water, niet wringen. Probeer eerst de zij kanten van uw zeem te gebruiken, in plaats van het midden, dqn" houdt u hem langer heel. Leg op ae plaats van uw zeem, tegen de tijd dat uw zoon weer aan zijn brom mer gaat sleutelen, een keukenrol en een stapeltje oude lorren neer. Vraag: Welke cursussen kunt u me aanraden voor schriftelijke lessen in de Engelse en de Spaanse taal? Antwoord: Ik noem u slechts die instanties, die voorkomen in de ge gevens van de Inspectie v/h schrif telijk onderwijs: IVIO-Lelystad Maerlanthuis, L.O.I. Leiderdorp, Leidsedreef 2, PBNA Velper bui tensingel 6 Arnhem, Schoevers, afd. schriftelijke lessen, Laan van Meerdervoort 351, Den Haag. Vraag: Ik heb een paar Verkade albums van 1930 en 1931. Hoeveel rijn ze waard en waar kan ik ze het beste verkopen? Antwoord: Als ik deze vragen zon der meer zou beantwoorden, kre gen we ruzie met alle andere twee de-handsboekhandelaren van goe de naam. We raden u aan, contact te zoeken met de grote boekenvei lingen. De taxateur-veilingmeester is de aangewezen man zowel voor het ene als voor het andere. Er is veel vraag naar deze boeken. U moet het wel goed weten, dat u ze van de hand wilt doen! Vraag aan de lezers: Weet iemand misschien iets te vertellen over de schilder/aquarellist J. van Maas dijk? Zeer beslist niet over zijn veel meef bekende naamgenoot A. H. R. van Maasdijk. Vraag: Graag zou ik de spelregels ontvangen van het Klok én Hamer- spel. Antwoord: Het Klok en Hamerspel wordt met spelregels uitgebracht door Otto Maier Benelux BV, Amersfoort. In elke goede speel- goedhandel en in de meeste maga zijnen worden de door deze firma gebrachte puzzels en spelen vensburger) verkocht, zodat u n der meer daar het spel kan bp len. Het is wel leuk, dat dit spel weer terugkomt. Hetzelf het geval q.m. met het Tri spel, waarvoor we een paar geleden stad en land afzochtei is het in verschillende afmeti overal te koop. Vraag: Mijn nieuwe badku 'o stroef en grauw. We hebben v»k les geprobeerd om die 'plaa eraf te krijgen, maar het helpt Antwoord: Als bij 'van alles' e scherp/sterk schoonmaakmidi geweest, dat bij onderzoek eei sterke zoutzuuroplossing blei zijn, ziet het er maar droef ui 1' uw badkuip. Probeer eens get met Jif en een harde borstel, Spie en Span. Als het bad droog te krijgen is, met een met rilverpoets. Chloor, of cit a' zuur zou ik maar niet gebru e als ik u was. De vervelendste t ken kan men met deze mid< n wel wegkrijgen (Wij herinr ons de verbeten strijd voor J schone badkuip ten tijde va stranden vol olie, maar we wonnen!). Maak in het uiterst val van de nood een deugd en op de aangetaste plaatsen, de roosjes en vlindertjes (drogisi het uitglijden in bad verhinder

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 6