Arabieren in Israël:
jngewenste bruid
Weinig vaart in besprekingen over Panamakanaal
„anama: Steeds meer haast
VS: Houden wat je hebt
Grote problemen in bezette gebieden
16L
-TERDAG 13 DECEMBER 1975
BUITENLAND
TROUW/KWARTET 17
Sinds de aanleg (van 1904
tot 1914) is het Panama-ka
naal in handen van de Ver
enigde Staten. Zij zijn heer
en meester in de strook van
zeventien kilometer breed.
De Amerikanen regelen al
les in en langs het kanaal. In
de zone gelden de Ameri
kaanse wetten en er staan
Amerikaanse scholen en
universiteiten. Er ligt een
Amerikaanse troepenmacht
van 10.000 man, verdeeld
over veertien bases.
De VS hebben deze uitzon
derlijke positie te danken
aan een verdrag van 1903
dat voor onbepaalde tijd is
afgesloten. Sinds 1964
wordt hierover toch weer
onderhandeld.
Panama wil op den duur
toch wel de zeggenschap
krijgen over de nog altijd
zeer belangrijke vaarweg.
De VS zijn weinig geneigd
om hun bijzondere kolonie
in Centraal-Amerika op te
geven. Hier de standpunten
van beide landen.
>or James Dorsey
ten het einde van de zes dagen, werd het kleine Israël een wereldrijk: de westelijke Jor-
ianoever, het Arabische deel van Jeruzalem, de Golan hoogvlakte, de Gazastrook en de
nai-woestijn! Wat een fantastische bruidschat, dachten de Israëlische leiders. Maar de
lige storende factor was de bruid die erbij hoorde, namelijk de Arabieren die in die ge-
eden wonen."
ir Herman Amelink
door Rimmer Mulder
schrijft de Israëlische advocate
icia Langer in haar onlangs in
uot-Brittannië verschenen boek
th My Own Eyes". Gedurende
afgelopen acht jaar heeft Feli-
Langer, die lid is van één van
twee Israëlische communisti-
partijen, naar haar eigen
atting meer dan tweeduizend
estijnen voor Israëlische recht-
iken verdedigd.
1967 begon volgens Felicia Lan
cet tijdperk van de militaire
issen: de bezetter tegen dege-
die zijn wetten overtreden, en
zijn er zeer velenDe Ara-
en gaven er de voorkeur aan
de gevangenis in te gaan "in
its van toe te geven aan de ver
engen waarmee de bezetter ze
le verleiden."
cia Langer, die voorstander is
de stichting van een Palestij n-
taat naast de staat Israël, heeft
zeer hard oordeel over de Is-
ische bezettingspolitiek. Zo
:t zij aan de hand van de door
behandelde gevallen de stel-
staande te houden dat er in de
ëlische gevangenissen gemar-
wordt. In het begin dacht zij
de martelingen uit een overdo-
ijver van de lagere rangen van
leger en de veiligheidsdiensten
rerklaren was. Maar nadat zij
ens weer met dezelfde agenten
laken heeft gehad „en na ver-
jking van de verklaringen van
cliënten" is zij, naar zij zegt,
de conclusie gekomen dat de
telingen systematisch zijn.
boek van Felicia Langer is een
rimerende beschrijving van
reeks individuele gevallen,
rbij martelingen, uitwijzingen
Arabieren, het opblazen van
:en van Palestijnen in de bezet-
ibieden, de omstandigheden in
evangenissen, de processen en
behandeling van Israëlische
istweigeraars wordt toegelicht,
belang van Felicia Langers
i ligt niet in haar beweringen
over martelingen, die door de- Is
raëlische autoriteiten categorisch
worden ontkend en ook door veel
critici van het Israëlische beleid in
twijfel worden getrokken. Nee,
haar relaas is vooral van belang
waar het de vinger legt bij de moei
lijke positie waarin de Palestijnen
onder Israëlische bezetting leven.
Dit is een onderwerp waaraan tot
nog toe betrekkelijk weinig aan
dacht is besteed, maar niettemin
een groot menselijk probleemis.
Gespleten
De Palestijnen in de bezette gebie
den hebben een voordeel tegen
over hun broeders, die wonen in
het gebied van Israël van voor de
Zesdaagse Oorlog. De Palestijnen
in de bezette gebieden leven onder
een militaire bezetting, waartegen
zij zich verzetten, maar zij zijn
Arabische staatsburgers. De Israë
lische Arabieren hebben al sinds
1948 Israëlische staatsburgerschap
en leiden zo een gespleten leven.
Deze groep is waarschijnlijk één
van de snelst veranderende sociale
groepen in de Arabische wereld.
Tot 1967 waren de Israëlische Ara
bieren bijna volledig geïsoleerd
van de rest van de Arabische we
reld. Bezoeken aan de Arabische
staten waren vrijwel onmogelijk.
Arabische kranten, boeken of tijd
schriften waren niette verkrijgen.
Ook waren er geen telefoon- of
postverbindingen tussen Israël en
de Arabische wereld. Het enige
contact dat er was, was via de ra
dio. Deze situatie veranderde
enigszins met de verovering van
Arabische gebieden tijdens de Zes
daagse Oorlog. Alhoewel vaak
door de autoriteiten belemmerd,
werd contact tussen de bevolking
van de bezette delen van Jordanië,
Egypte en Syrië en de Israëlische
Arabieren toch mogelijk.
Volgens professor Israël Shahak,
'aarweg tussen de Caraïbische Zee en de Stille Oceaan houdt de in tweeën gedeelde republiek
ama economisch en politiek al geruime tijd in de ban. Sedert de onlusten in de kanaalzone in
is men op zoek naar een bevredigende afwikkeling van de terugtrekking van de Verenigde
en uit de enclave. Panama is niet tevreden te stellen met slechts een paar dollars meer uit de
engst van het kanaal. Steeds meer komt de nationale waardigheid en daarmee de positie van
anamese machthebber brigade-generaal Omar Torrijos Herrera in het geding.
huidige verdrag tussen Pana-
)n de Verenigde Staten dateert
1903. In dat jaar wordt Pana-
inafhankelijk van Columbia,
deze afscheiding is Ameri-
ïse bemoeienis niet vreemd en
verbaast daarom niet dat de
nigde Staten drie dagen na
uitroepen van de onafhanke-
leid de nieuwe republiek er-
ïen. Nog eens veertien dagen la-
s er tussen beide landen een
rag gessloten, waarbij Pana-
de soevereiniteit over een
Jk land van 17 kilometer breed
iat aan de Verenigde Staten,
el president Theodore Roos
als zijn minister van buiten-
se zaken John Hay zijn zich
al te zeer bewust van de on
waardigheid van hun politiek
ipzichte van de nieuwe repu-
John Hay schrijft op 20 ja-
i 1904 in een brief aan een se-
„Het verdrag is buitenge-
n voordelig voor de Verenigde
en en, we moeten dat met eni-
-chaamte toegeven, niet erg
delig voor Panama".
ionalisme
rt de onlusten van 1964, waar-
0 Panamezen en 4 Amerika-
omkwamen zijn er besprekin-
gaande over een herziening
het eeuwig verdrag. Panama
een volledige soevereiniteit
de kanaalzone, directe deel-
e aan het bestuur ervan, een
ir deel van de opbrengst van
tanaal en terugtrekking van de
rikaanse militairen. De onder-
lelingen leveren echter vrijwel
rdt op.
ing 068 komt door middel van een
sgreep kolonel Torrijos aan
'acht. De VS begrijpen dat ze
oed aan doen deze man te
id te houden en ze pompen se-
dat jaar meer geld in Panama
de 65 jaar daarvoor. De on-
indelingen blijven echter tot
1973 in het slop.
In dat jaar weet Torrijos echter
een aanzienlijk politiek succes te
behalen door een vergadering van
de Veiligheidsraad van de Verenig
de Naties in zijn land. Hij verwerft
uitgebreide steun voor de Paname
se grieven tegen de VS en alleen
een Amerikaanse veto voorkomt
het aannemen van een tegen de VS
gerichte resolutie.
Een jaar later wordt door de Ame
rikaanse minister van buitenland
se zaken Henry Kissinger de diplo
maat Ellsworth Bunker als onder
handelaar benoemd. Bunker geeft
toe dat geen enkel land een ver
drag zou accepteren dat vreemde
souvereiniteit op eigen grondge
bied toestaat. Ondanks de ver
wachting van het tegendeel is het
tot op heden niet tot een akkoord
gekomen.
Vooral Torrijos heeft belang bij
een verdrag. Ondanks zijn natio
nalistische koers staat hij onder
toenemende druk van zowel recht
se nationalisten als linkse studen
ten. Een verdrag dat, al is het op
termijn, een eind maakt aan de
Amerikaanse aanwezigheid in Pa
nama' zal zijn machtspositie ver
sterken.
Recessie
De ontevredenheid van de Pana
mese bevolking, die zich ook hier
tegen het regime keert, vindt mede
zijn oorzaak in de slechte economi
sche toestand van het land. Het
land maakte in de jaren zestig een
aanzienlijke economische groei
door, maar in 1971 begint deze
groei terug te lopen. Doordat Pa
nama in sterke mate afhankelijk is
van de handel is de internationale
inflatie in het land goed merkbaar.
In 1974 bedroeg deze tussen de 25
en 30 procent. Ook de werkloos
heid is toegenomen tot bijna een
kwart van de bevolking. Boven
dien wordt de economische groei
belemmerd doordat de importver-
vangende industrieel} nu een zoda
nige omvang hebben dat verdere
expansie niet lonend is. De prijs
stijging van de geïmporteerde
grondstoffen (olie!) en het nauwer
wordende toezicht van de Paname
se overheid, dat investeerders af
schrikt, doen daar nog een schepje
bovenop.
De economische onvrede, die
steeds naar een politieke uitlaat
klep zoekt, vormt een potentiële
bedreiging voor de positie van Tor
rijos. Een akkoord zal zijn positie
kunnen verstevigen te meer daar
hij gezegd heeft een akkoord aan
een referendum te zullen onder
werpen. Torrijos beheerst de me
dia en het verkiezingssysteem wel
zodanig dat dit geen probleem
voor hem hoeft op te leveren.
„Als wij het Panama-kanaal opgeven, staan de volgende keer de Russen op de stoep, die Alaska te
rug willen". Met dit argument staafde een lid van het Amerikaanse Congres zijn stelling dat de Ver
enigde Staten hun rechten in Panama nooit moeten laten varen. Hij vertolkt daarmee de gevoelens
van een sterke stroming onder de Amerikaanse politici.
voorzitter van de Israëlische Liga
voor {te Rechten van de Mens, is er
een djuidëlijk verschil tussen de po
sitie yan de Israëlische Arabieren
en de Palestijnen in de door Israël
bezette gebieden. Naar zijn mening
heerst in de bezette gebieden rech
teloosheid. „De. mensen daar staan
onder militair bestuur. Politieke
partijen, vakbonden of culturele
verenigingen zijn verboden. Dui
zenden mensen uit de Gaza-strook
en van de westelijke Jordaanoever
worden gevangen genomen op
grond van het defensiereglement
van 1945. De militaire bevelhebber
kan, in afwezigheid van de betrok
kenen, administratieve maatrege
len treffen, die tot twaalf maanden
gevangenisstraf kunnen leiden.
Deze maatregelen kuhhen worden
verlengd, ook zonder dat de be
trokkenen worden gehoord."
Anders dan in de bezette gebieden,
ligt de onderdrukking in Israël
zelf, volgens Shahak, verankerd in
de wet. Hij staaft deze bewering
door erop te wijzen dat de belang-,
rijkste instellingen in Israël voor
niet-joden niet toegankelijk zijn.
„Niet-joden kunnen geen lid wor
den van een kibboets. Niet-joden
kunnen niet wonen op negentig
procent van het Israëlisch grond
gebied, namelijk al het land dat ei
gendom is van het Joods Nationaal
Fonds; het is hun verboden wonin-t
gen op grond van het fonds te hu
ren of te kopen".
Verjoodsing
Israëljsche militairen patrouilleren in Ramalah, een dorp op de westelijke Jordaanoever, na de staking van Palestijnse winkeliers in
november 1974.
Tegen deze achtergrond is de on
rust onder de Israëlische Arabie
ren in Galilea begrijpelijk. Deze
kregen enkele weken geleden van
de Israëlische autoriteiten te horen
dat de regering van plan is grote
stukken land die in het bezit zijn
van Israëlische Arabieren op te ei
sen. Ofschoon de eigenaren van het
land compensatie aangebodèn
wordt, zien zij de plannen van de
volk, het Arabisch-Palestijnse
regering als een poging Galilea te
„verjoodsen". Voor de Israëlische
Arabieren is elke aanslag op hun
landbezit een bijzonder teer punt.
De Arabische journalist Khanis
Saliba, vertolkte de gevoelens van
de Israëlische Arabieren met de
woorden: „De plannen van de re
gering maken deel uit van een slui
pend proces om ons ons land af te
nemen. In de 27 jaar die deze staat
bestaat vonden de landtransacties
slechts in één richting plaats: van
Arabieren naar joden en nooit om
gekeerd".
Ook in de bezette gebieden speelt
de kwestie van annexatie van land
een rol. Zo gingen duizenden Ara
bieren deze week de straat op, toen
bekend werd dat de Israëlische re
gering aan de" poging van een
rechtse joodse gi-oep om een illega
le nederzetting op de westelijke
Jordaanoever te vestigen gedeelte
lijk zou toegeven. En tenslotte is de
vrees van de Arabieren er niet
minder op geworden door het be
sluit van de regering om vier nieu
we joodse nederzettingen op hoog
vlakte van Golan te stichten.
De conflictsituatie waarin Arabie-
rën met een Israëlisch staatsbur
gerschap verkeren werd de afgelo
pen weken duidelijk in een con
frontatie tussen de Arabische stu
denten en het bestuur van de He
breeuwse Universiteit van Jerusa
lem.
Geen begrip
De Arabische studenten van de
universiteit weigeren om deel te
nemen aan de bewaking van de
studentenhuizen; iets waartoe elke
student in Israël verplicht is. In
een verklaring van de Nationale
Raad van Arabische Studenten
zeggen zij uitdrukkelijk bereid te
zijn hun plicht ten aanzien van de
universiteit te vervullen, maar zich
niet met defensie of veiligheidsza
ken te willen bemoeien om zo niet
tegenover hun Arabische broeders
te komen staan. „Onze houding
hangt op generlei wijze samen met
de wens om de veiligheid van de
staat te willen ondermijnen of met
vijandschap jegens het joodse
volk. "Wij willen van ganser harte
een rechtvaardige vrede die het
onafhankelijk nationale bestaan
van het Israëlische volk en van ons
volk, garandeert. Onze houding
^chter om te weigeren ons met ac
tiviteiten die duidelijk een veilig
heidskarakter hebben, te be
moeien, moet in de huidige om
standigheden worden geëerbie
digd".
De Israëlische reactie op deze be
grijpelijke houding van de Arabi
sche studenten was nogal overdre
ven. Het argument van de Arabi
sche studenten dat de Israëlische
Arabieren uit veiligheidsoverwe
gingen en ook voor hun eigen be
scherming geen dienst doen in het
Israëlische leger en dus ook van
alle andere veiligheidstaken moe
ten worden uitgesloten werd zon
der meer van tafel geveegd. De
Arabische studenten kregen de
mededeling van de universiteitsau
toriteiten dat wanneer zij bleven
weigeren zij onmiddellijk hun ka
mers in de universiteitshuizen zou
den moeten verlaten. De universi
teit werd in haar standpunt onder
steund door de Histhadroet Hastu-
dentiem, de vereniging van Israëli
sche studenten.
Dè reactie in sommige persorga
nen leek op een hetze. Zo schreef
Herzl Rosenblum, hoofdredacteur
van Yediot Ahranot, het grootste
dagblad van Israël: „Het eigenlijke
probleem is de opstand van de
Arabische studenten, die door de
staat in de universiteit gehouden
worden, tegen de staatArabi
sche studenten maken hun docen
ten belachelijken gaan zelfs zo
ver om de mezoezot (een langwer
pig religieus voorwerp dat aan de
deurpost van elk joods huis beves
tigd wordt) van de deuren af te
trekken." Iets wat door de Arabi
sche studenten ten zeerste ontkend
wordt.
De regeringsgezinde krant Davar
bleek het vraagstuk in het juiste
perspectief te kunnen zetten: „De
universiteit en de studenten heb
ben zich op een pad begeven dat de
nadruk legt op vijandschap en ver
vreemding in plaats van te probe
ren om naar wederzijds begrip toe
te werken. Het is triest dat dit in de
universiteit gebeurt, die opgericht
werd als een voorbeeld van libera
le waarden en broederlijk begrip".
Het is inderdaad triest om te moe
ten vaststellen dat het Israëlische
beleid ondanks vele pogingen om
de materiële situatie van de Israëli
sche Arabieren te verbeteren er
niet in geslaagd is een brug te
slaan tussen de twee volkeren.
Volgens déze stroming zijn de VS
en de wereld het beste af als de
Amerikanen de baas blijven in de
kanaal-zone. Het op een verdachte
wijze tot stand gekomen verdrag
van 1903, waarbij de VS „voor eeu
wig" de alleenheerschappij krijgen
over dit stuk in Centraal-Amerika,
hoeft voor hen niet te veranderen.
Over kleinigheden kan eventueel
worden gesproken, maar aan de
hoofdzaak (Amerika's soevereini
teit over het kanaal) mag niet wor
den getornd. Of zoals een lid van
het Huis van Afgevaardigden uit
het zuiden het uitdrukte: „Als wij
die kerels in pyjama-broeken (be
doeld zijn de Panamezen) er maar
buiten houden en het aan onze
technici overlaten, zal het wel
gaan".
Deze stroming blokkeert de weg
naar een nieuw verdrag tussen Pa
nama en de VS, waar minister van
buitenlandse zaken Henry Kissin
ger wel veel waarde aan hecht.
Kissinger
Kissinger lijkt de nationalistische
gevoelens binnen Panama tegen de
VS wel te begrijpen. Daaraan wil
hij in elk geval een heel eind tege
moet komen. Maar zo'n gebaar te
genover Panama gaat de betrek
kingen tussen de VS en dit mini-
landje ver te boven. Een soepele
houding tegenover Panama zal het
gesprek van de VS met tal van an
dere landen in de Derde Wereld
een stuk gemakkelijker kunnen
makën. Juist vanwege de verhou
dingen met de Derde Wereld wil
Kissinger niet vanuit een machts
positie tegenover Panama opere
ren. Dat Panama deel uitmaakt
van de Latijns-Amerikaanse fami
lie, die altijd met veel wantrouwen
naar de VS heeft gekeken, maakt
zijn voorzichtigheid nog begrijpe
lijker. „Als wij bij de dialoog tus
sen ontwikkelde en onderontwik
kelde landen op het westelijk half
rond al geen oplossing kunnen
vinden, dan kunnen wij dat ner
gens", zo heeft de minister zijn
standpunt vorig jaar verduidelijkt.
Militair belang
Het is hem sindsdien' duidelijk
kunnen worden dat veel Ameri
kaanse politici voor'deze diploma
tieke benadering niet zoveel voe
len. Zij leggen de volle nadruk op
de harde Amerikaanse belangen
en komen dan tot de slotsom dat er
geen reden is om de luxe positie in
Panama op te geven. Zij weten
zich daarbij verzekerd van de
steun van de militaire leiders, die
niet nalaten te wijzen op het „grote
strategische belang" van het ka
naal.
Daar kan best wat op afgedongen
worden, want bij het machtseven
wicht tussen de VS en de Sowjet-
Unie speelt het zestig jaar oude ka
naal geen grote rol. De grote vlieg
kampschepen bijvoorbeeld kun
nen cr niet door. Datzelfde geldt
voor de grote olietankers, zodat
ook het belang van het kanaal voor
de koopvaardij niet zo groot meer
is als vroeger. Trouwens, op de i
lijst van gebruikers komen de VS
pas op de tiende plaats. Negen La
tijns-Amerikaanse landen maken
meer gebruik van het kanaal dan
de VS.
Moeilijk
Zij vinden het gevaar dat het onge
noegen in Panama tot nieuwe anti-
Amerikaanse rellen of zelfs een
guerrilla kan leiden, geen reden
om de kern van het verdrag te ver
anderen. Dat maakt de onderhan
delingen met Panama erg moeilijk,
want dat wil nu juist af van de
clausule dat de soevereine macht
in de kanaalzone „voor eeuwig"
aan de VS toekomt. Daarom is het
opzetje van Kissinger (een verdrag
waarbij Amerika nog jaren de
baas blijft, maar uiteindelijk toch
geleidelijk het gezag zal overdra
gen aan Panama) nog niet van de
grond gekomen.
Verkiezingen
Voorlopig zal president Ford zijn
minister ook niet te hulp willen ko
men. Wil Ford een kans maken bij
de verkiezingen van volgend jaar
dan zal hij de rechtervleugel van
zijn Republikeinse partij niet al te'
zeer voor het hoofd moeten stoten.
En juist in die kringen vindt de
kreet „behoudt Panama" veel aan
hang. Verwacht wordt daarom dat
tot eind 1976 de onderhandelingen
over een nieuw kanaal-verdrag op
een laag pitje zullen worden ge
houden.