\Ne werden bekogeld met rotte appels'
de ploot
M -patient vraagt bevrijding uit isolement
'ilhelmina Drucker, strijdster voor vrouwenemancipatie, stierf 50 jaar geleden
'Ik ga erheen omdat ik moet'.
Sluipende ziekte wekt angst en onbegrip
POP Og
Neil Young
zelfbewuster
fERDAG 29 NOVEMBER 1975
BINNENLAND
TROUW/KWARTET 17
Wilhelmina Elisabeth Drucker, oud; 17 jaar.
Volgende week vrijdag' is het vijf
tig jaar geleden dat de bekende
strijdster voor vrouwenrechten,
Wilhelmina Drucker op 78-jarige
leeftijd in Amsterdam overleed.
Als Wilhelmina Elisabeth Lensing
werd zij in 1847 geboren als kind
van een ongehuwde moeder.
Haar vader was wel bekend
Mina heeft hem in haar jeugd ook
vaak bezocht maar hij is nooit
met haar moeder getrouwd, inte
gendeel: in 1869 trouwde hij met
een andere vrouw. Wilhelmina
heeft wel haar hele leven zijn ach
ternaam gedragen.
Het feit, dat zij een kind van een
ongehuwde moeder was, heeft
enorme invloed op haar leven ge
had. Een groot deel van haar
strijd voor de verbetering van de
positie van de vrouw is terug te
voeren op de ervaringen, die zij,
haar zusje en haar moeder heb
ben moeten doormaken als vrou
wen-alleen. Het gezin, waarin
Mina opgroeide, was een echt
vrouwengezin, want behalve dat
zij samenleefde met haar zusje
Louise en haar moeder, woonde
ook de grootmoeder, na het over
lijden van haar man, bij hen in.
Mina had het grootste respect zo
wel voor haar moeder, als haar
grootmoeder, die beide werken
de vrouwen waren.
Over haar grootmoeder schreef
ze later: „Grootmoeder dreef een
eigen zaak, een grote kuiperij.
Haar man trok er op uit voor de in-
en verkoop: zij regelde, hield toe
zicht en beheerde de kas". Over
haar moeder: „Moeder verdiende
het brood voor haarzelf en haar
twee kinderen door het garneren
van hoeden-Mina en haar zuster
voorzien beiden in Hiun onder
houd als naaister.
Pas tegen haar veertigste jaar
komt bij Mina haar altijd al aan
wezige belangstelling voor poli
tiek en de rechten van de vrouw,
duidelijk naar voren, als ze her
haaldelijk als spreekster optreedt
op vergaderingen van de Sociaal
Democratische Bond van Domela
Nieuwenhuis. Omdat zij al gauw
merkt dat ook deze socialistische
partij zich niet zal inzetten voor de
gelijkheid van de vrouw, richt zij
in 1889 de Vrije Vrouwenvereni
ging op, waarvan zij voorzitster
wordt. Van. deze vereniging, die
niet gebonden is aan een partij of
kerk, mogen alleen vrouwen lid
worden. In 1894 komt hieruit de
Vereeniging voor Vrouwenkies
recht voort, waarvan dr. Aletta Ja
cobs voorzitter werd.
In 1893 kwam het eerste nummer
uit van „Evolutie", een vrouwen
blad, waarvan Mina Drucker
hoofdredactrice was. Tot haar
dood heeft zij, eerst samen met
haar vriendin Dora Haver en later
alleen, dit blad verzorgd. Zij stak
er een groot deel van haar eigen
geld in. Na haar overlijden is het
blad opgehouden te bestaan.
In 1899 werd de Nationale Vrou
wenraad opgericht, waarvan Mina
penningmeesteresse werd. Tus
sen al deze en andere officiële
functies door hield zij her en der
in het land lezingen over de
emancipatie van de vrouw.
Tot haar sterfdag, 5 december
1925, heeft Wilhelmina Drucker,
die altijd ongetrouwd is gebleven,
hard gewerkt voor de vrouwen
emancipatie. Tijdens haar leven
heeft zij nog belangrijke resulta
ten mogen zien, zoals het verkrij
gen van het kiesrecht voor vrou
wen in 1919. In Amsterdam is in
1939 een standbeeld van haar ge
plaatst. Hieronder een portret van
deze strijdbare vrouw.
Mevrouw Drucker op 70-jarigen leeftijd.
Cliche «fgata.n doof de Red. van ..De Vrouw en haar Huis".
orCisca Dresselhuys
en onwettig kind, weet u wat dat betekende? Hoe ieder
soenlijk mens zijn neus ervoor ophaalde? Mijn zusje,
ee jaar ouder dan ik, huilde dikwijls. Ze leed onder een
nachting, die ze niet begreep. Ik was zo'n naïef, speels
ïg. Lange tijd merkte ik niets. Ik was dertien jaar, ik zou
irden aangenomen in de katholieke kerk. Ik zei 't mooist
n alle kinderen mijn teksten op, ik zou ze mogen uitspre-
n bij de plechtigheid. Op de dag zelfde priester ging
voorbij, koos een ander kind. Waarom? Ik begreep 't
it, ik was toch vroom en ik deed mijn best om braaf te
n. Toen ik thuis kwam heb ik het moeder gevraagd. Ze
eft't mij verteld."
t vertelde Wilhelmina Drucker
ik voor haar dood aan een mede-
irkster van de NRC, die het pas
haar dood mocht publiceren,
idat zij niet hield van, wat zij
emde „die onderlinge vrouwen-
hemelarij". In dit interview,
op 16 december 1925 gépiiblf-
erd werd, liet Mina Drucker, die
en tegen de tachtig liep, nogal
it persoonlijke dingen los, iets
jt zij eigenlijk nooit gedaan had
ook ditmaal niet van plan was
eweest Misschien was het ook
■arom, dat zij het gesprek pas na
ar dood gepubliceerd wilde heb-
n.
6 vrouw die haar interviewde
eft ook een beschrijving van de
ngeving (de van Baerlestraat in
msterdam) waarin Mina Drucker
en woonde. „Eindelijk: het bo-
inhuis. Het maakt onmiddellijk
indruk, die mij was voorspeld,
a uiterst precieze keurigheid,
n een huishouden, geleid door
ouderwets-degelijke huis-
ouw. Een oud, ziekelijk hondje
aft mij boos aan. Mevrouw
rucker sust hem „Stil maar lief-
het is in orde. Hij is blind, hij wil
jn vrouw beschermen. Een
ooie, witte poedel, niet? Toen ik
im kreeg had hij van die mooie
anzende oogjes."
énzaamheid
ben de interviewster opmerkte,
at zij verwacht had bij een fikse,
eharnaste vrouw te zullen komen,
laar in plaats daarvan een oude,
achte vrouw ontmoette, zei me-
rouw Drucker: ..Een zachte
vrouw? Zacht? Nee, eenzaamheid
maakt scherp. Ik ben geestelijk erg
eenzaam geweest. U weet, dat ik
een onwettig kind ben. Nog doet
het pijn daaraan te denken, daar
om doe ik 't nooit, ook niet voor
mezelf. Ik heb gelukkig geen tijd
om te soezen, mijn dag is vol en
druk, ieder uur heeft z'n werk.
Moeder heeft me geleerd sterk te
staan tegen verdrietelijkheden,
door scholing."
„Toen mijn moeder me verteld
had, waarom de priester mij voor
bij was gegaan op die dag, begreep
ik het, zoals een kind opeens be
grijpen kan. Dat weten heeft me
sterk gemaakt. Geen geheimpjes
achter m'n rug, geen geheimzinnig
gesmiespel kon me meer hinderen.
Als je sterk bent, durft de laffe we
reld je niet aan. Zodra ik volwas
sen was, ben ik uit de kerk gegaan,
als u wilt, om die „kleinigheid". Ik
had het vertrouwen verloren in de
toepassing van de christelijke lief
de."
Over haar vader: „Vader bleef
voor mij een geheimzinnige per
soonlijkheid. Eens in de drie we
ken mocht ik als kind een middag
je bij hem zijn. Hij was rijk, maar
hij had een tragisch zielsgebrek:
gierigheid. U kunt u van die vorm,
waarin hij die gierigheid had, geen
denkbeeld maken, zo erg was het."
Tijdens het gesprek komt opeens
een witte poes, die bij het raam
had liggen slapen, naar Mina
Drucker toe, die ook al haar hond
op schoot had. „Kijk, alweer een
wit dier, ik houd van alles wat
blank en onbezoedeld is," zegt ze.
Een demonstratie voor vrouwen-kiesrecht in 1919 in Amsterdam
Hoe is uit dat verlegen kind ten
slotte die felle strijdster voor vrou
wenrechten gegroeid, die voor
niets en niemand bang leek te zijn?
„Ach, die strijdster groeide gelei
delijk, zonder dat ik het zelf wist.
Ik hield van voordragen, van ver
zen en toneel. Ik zei altijd hele scè
nes voor mezelf op, nooit voor an
deren, want ik was een verlegen
kind. Ik ben trouwens nog verle
gen, zou u dat geloven? Alle spre
ken in publiek kost me een diepe
overwinning op mezelf. Maar toen
de overtuiging dieper werd, me
dwong, me voortdreef, toen moest
ik wel. Ik was een van de eerste
vrouwen die vragen durfde te stel
len op een vergadering. Ik zie nog
de consternatie van de heren. En
toen ik zelf optrad als
spreekster.de mensen kwamen
naar me kijken, uit curiositeit. We
werden vaak uitgejouwd, me
vrouw Haver en ik. een paar keer
zijn we bekogeld met rotte appe
len. Toen trokken we later maar
katoenen jurken aan, die kun je
tenminste uitwassen."
Over die spreekbeurten van Mina
Drucker lezen we in het zaterdag-
bijvoegsel van het Algemeen Han
delsblad vóin 16 september 1939:
„Zij was een stuk bekijks gewor
den. In de winter van 1891 werd
Mina Drucker door een aantal lo
gementhouders uit de noordelijke
provincies gevraagd om te komen
spreken. Zij nodigden haar uit als
„vrije vrouw", zoals ze anders een
goochelaar of een zangeres uitno
digden om de omzet in hun zaak te
bevorderen. Toch ging zij. Zij
durfde het aan om voor een pu
bliek dat zich van tevoren al vro
lijk gemaakt had, te gaan spreken
in die kleine plaatsjes, waar de
brandewijn met suiker, de gevulde
roemer wijn, het glas schuimend
bier of de boerenjongens de aange
name aanvulling zouden vormen
van het geleuter van een juffrouw,
die het meende te weten. Deze win
terreis werd, wat niemand ver
wacht had, inderdaad een propa-
ganda-tocht De vrouwenbeweging
werd er in het noorden van ons
land bekend door. De heren, die
voor de plaatselijke kranten de le
zingen moesten verslaan, schreven
dat het uiterlijk van die Amster
damse juffrouw erg meeviel, zelfs
aangenaam was. Zij becritiseerden
haar accent, dat nogal Amster
dams was. Zij taxeerden haar leef
tijd tussen de 25 en 35 (Mina was
toen 44), zij vertelden dat de
spreekster „kleine teugjes water in
grote getale tot zich nam, zodat de
karaf eerder weigerde dan de
stem."
Niet alledaags
Niet zelden eindigde zo'n verslag
met de verklaring, dat de juffrouw
een niet alledaags verschijnsel
was, dat het toch maar een vreem
de gewaarwording was geweest
een dame het spreekgestoelte te
zien beklimmen, dat er in haar be
toog heel wat overdrijving viel op
te merken, omdat men ter plaatse
nooit iets gemerkt had van al die
gruwel en dat de meisjes en vrou
wen daar best tevreden waren met
hun lot. Maar men vond haar wel
een bégaafd spreekster en soms zei
men zelfs, dat ze de spijker op z'n
kop had geslagen. En men wilde
haar best nog eens horen. Dat wa
ren de eerste successen voor Mi
na."
Zelf vertelde ze ervan: „Wij spra
ken in zulke gelegenheden tien tot
twaalf keer per week en sliepen in
morsige bedden op holle, vuile en
tochtige zolders en dat midden in
de winter. Ik ga er heen omdat ik
moet en als er in iedere plaats twee
zijn, die het begrijpen, ben ik te
vreden."
Begrijpen deden lang niet alle
mensen het, maar men kreeg in ie
der geval wel een zeker respect,
soms zelfs een zekere vrees voor
haar. In „Een karakterschets" van
de Hollandsche Revue schreef ie
mand: „Haar optreden wekte heel
wat ergernis, vooral bij mannen,
wijl zij niets en niemand ontzag en
vaak scherp doch raak bij een ge
voerde discussie de debatten
beantwoordde. Zelfs vertelt men,
dat in plaatsjes, waar zij nimmer
optrad, de mannen, als hun vrou
wen eens van zich afspraken, deze
„brutaliteit" toeschreven aan de
invloed van de geëmancipeerde
juffrouw Drucker".
Toch anders
Op buitenstaanders maakte Wil
helmina Drucker vaak een niet erg
beminnelijke indruk, men vond
haar wel erg flink en intelligent,
maar niet aardig. Toch was zij dat
wel, maar dat merkten de mensen
pas, wanneer ze privé met haar in
aanraking kwamen; dan was zij
bijzonder hartelijk en erg geïnte
resseerd in ieders persoonlijke
aangelegenheden. In de karakter
schets in de Hollandsche Revue
staat hierover: „Mevrouw Drucker
is geen beminde persoonlijkheid,
zelfs niet bij vrouwen voor wier be
langen zij opkomt. Kan dat anders
vragen wij ons af. Was ooit de strij
der voor afschaffing van de slaver
nij geëerd bij slaven zelf, zolang
dezen nog verkeerden in hun af
hankelijkheidstoestand? Mevrouw.
zie verder pag. 15
loor Huib Goudriaan
AMSTERDAM „Leven met multiple sclerose is een voortdurend gevecht
net de angst. Met deze ziekte van het centrale zenuwstelsel vraag je je als pa-
iënte van dag tot dag af wat er mis kan gaan. Het ziektebeeld vergelijk ik met
Ie zee: er zijn tijden dat ze rustig kabbelt, maar er komen ook golfzeeën. Er
njn dagen dat ik goed loop, maar er zijn er ook dat ik strompelend door mijn
itraat ga; de mensen denken dan wel eens dat je je aanstelt. Mijn devies voor
iet leven met deze ziekte is: niet piekeren over wat niet meer kan, maar je con-
entreren op wat is gebleven".
lo geeft een van ruim tienduizend Neder-
inders, die onder deze sluipende ziekte
jden, weer hoe zij de ziekte verwerkt,
oe zij de zware, geestelijke, strijd erte-
[en heeft aanvaard. Multiple sclerose, af-
lekort als MS, is een aandoening van het
entrale zenuwstelsel, die door een lang-
ame verlamming haar slachtoffers in
neer of mindere mate tot invalide maakt,
lij 85 procent van de patiënten openbaart
Ie ziekte zich tussen de zestien en vijfen-
lertig jaar, dus in de bloei van het leven.
Taboe
Imdat de oorzaak van de ziekte onbe
kend is, het verloop grillig en onvoorspel
baar en er nog geen kruid tegen is gewas
sen, rustte jarenlang een taboe op MS. De
slachtoffers behoorden tot een vergeten
jroep. De medische wereld wist geen raad
net de aanpak en begeleiding en de leek
ton weinig anders doen dan de MS-pa-
tiënten meewarig aan hun lot overlaten.
Ue laatste jaren begint hierin een kente
ring te komen, dankzij een aantal pioniers
artsen, fysiotherapeuten en welzijns-
verzorgers die elkaar hebben gevonden
in de Multiple Sclerose Stichting. Deze
stichting, in 1962 opgericht dankzij het.
initiatief van H. J. M. Westerink, is erin ge
slaagd door voorlichting en individuele
hulpverlening MS-patiënten de onont
beerlijke morele steun te geven. Zaterdag
13 december viert deze stichting in het
Utrechtse Jaarbeursgebouw haar 12Vi-ja
rig bestaan.
De stichting heeft dit jubileum aangegre
pen om de overheid en het grote publiek
nog eens te wijzen op het isolement, waar
in de MS-patiënt al te vaak verkeert. De
heer F. Sj. van Paasschen. lid van het da
gelijks bestuur van de stichting, zegt: „Als
een misschien wat bewogen echtgenoot
van een MS-patiënte. meen ik te mogen
zeggen dat MS'ers in onze samenleving te
lang op dood spoor zijn gezet. Zij hebben
recht op een leefbaarder leven, zij hebben
recht op meer belangstelling, grotere
openheid en betere begeleiding. Van een
grote nood onder een kleine bevolkings
groep, dient door samenbundeling van
krachten, via een actief dienstencentrum,
een deugd gemaakt te worden. De zieke
MS'er wil uit zijn dodelijk isolement wor
den verlost. Zo'n isolement is bijvoor
beeld de huisvesting van MS-patiënten.
„Wij wonen tweehoog boven en mijn zieke
man moet zich'met alle krachtsinspan
ning naar boven hijsen, maar Huisvesting
kan ons niet helpen", schreef ons me
vrouw v. d. HoekOverwater, Speer
straat 2, tweehoog in Amsterdam.
Steun overheid
De heer Van Paasschen heeft niet alleen
kritiek: „Voor het eerst in het 12!4-jarig
bestaan van de stichting ziet het ernaar
uit, dat de ogen van de regering zijn ge
opend, nu in de rijksbegroting ruim een
ton is opgenomen om ons te ondersteu
nen. De MS-stichting heeft sinds kort ook
een uitstékende begeleiding gevonden in
het Prinses Beatrixfonds, dat op deskun
dige wijze de belangenbehartiging van de
patiënten coördineert".
In haar actieprogramma heeft de stich
ting een eis opgenomen, die zij thans op
korte termijn verwezenlijkt wil zien, een
onderzoek- en behandelingscentrum. Na
jarenlange vruchteloze besprekingen met
gezondheidsinstanties heeft de stichting
nu goede hoop. dat zo'n centrum van de
grond kan komen. Dr H. Dassel, voorzit
ter van de Nederlandse Multiple Sclerose
Stichting ziet de volgende taken voor dit
Multiple Sclerose Research Centrum:
„Patiënten helpen bij hun psychosociale
problemen, helpen in het verkrijgen van
zo groot mogeljke onafhankelijkheid van
anderen en onderbouwen van het brood
nodige wetenschappelijk onderzoek."
Uitbreiding
De jubilerende stichting wil bovendien in
1976 een „MS research kroniek" uitgeven.
Artsen, neurologen, verpleegkundigen en
fysiotherapeuten zullen hierdoor op de
hoogte kunnen blijven van nieuwe medi
sche ontwikkelingen en van behandelme
thoden van patiënten. De volgende activi
teiten van de MS-stichting zullen worden
uitgebreid:
voorlichting aan patiënten en verzor-
.gers, wat al gebeurt door het contactblad
„Op Zoek":
de MS-sociëteiten, waarvan er al een
aantal bestaat:
de telefonische hulpdienst, waarbij
patiënten hun problemen kunnen voor
leggen aan diverse specialisten;
organisatie van aangepaste vakantie
reizen;
zoekacties naar nieuwe patiënten: van
de meer dan tienduizend MS'ers zijn er
nog slechts vierduizend geregistreerd.
In Nederland worden reeds onderzoekin
gen verricht naar de oorzaak van MS. Om
in de research samen met andere onde-
zoekcentra in Europa en Amerika verder
te komen is de basis gelegd voor een zoge
naamde materialenbank in Leiden en een
patiëntengegevensbank bij het secreta
riaat van de MS-stichting. Op een verzoek
tot medewerking, aan het onderzoek heb
ben ruim vierhonderd patiënten gerea
geerd. Van deze patiënten zal onder meer
bloed worden gevraagd voor onderzoek.
Te pessimistisch?
Volgens dr J. G. Y. dc Jong, lid van de me
dische adviesraad van de stichting, over
heerst bij publiek en bij verzorgers in het
spreken en denken over MS te dikwijls
een te pessimistische visie. „Dit komt om
dat de ziekte vaak met perioden van ver
ergering verloopt. De situatie van de MS-
patiënten in het algemeen is niet hopeloos
of wanhopig. Er zijn vele patiënten, bij
wie de ziekte mild verloopt en gedurende
vijf of tien jaren praktisch niet veran
dert." Dr Dassel zegt: „De stichting zoekt
meer begrip voor en meer bekendheid
met de MS-problemen bij de Nedelandse
bevolking." Begrip, dat ook wordt ge
vraagd, namens de MS-patiënten, door
bestuurslid Van Paasschen: „Waarom
lees en hoor je zo weinig over de ziekte en
vanwaar toch al die geheimzinnigheid?
Waarom wordt het raadsel van een zo
moeilijk te dragen ziekte nog vergroot
door zovele mensen om je heen, die zwij
gen of niets te zeggen hebben?"
Adres Nederlandse Multiple Sclerose
Stichting: Bezuidenhoutseweg 229, Den
Haag. Tel. 070-853100
door Willem-jan Martin
Neil Young is, zoals intussen
bekend mag worden
verondersteld, beslist een
weinig opgewekte natuur, en
daar heeft hij ook weinig reden
toe. Het leven heeft voor deze
labiele, tobberige jongeman
regelmatig allerhande nare
voorvallen in petto, zoals, ruim
anderhalf jaar na het tragisch
verlies van twee van zijn beste
vrienden, nu weer, dat wil
zeggen begin dit jaar, het
vertrek van Neils tweede
echtgenote Carrie Snodgress,
hem andermaal achterlatend
met de brokstukken van een
ontspoorde relatie.
Youngs muziek is door de jaren
heen steeds de noodzakelijke
uitdrukking geweest van alle
moeilijkheden met zichzelf en
zijn omgeving: sterk
emotionele, schrijnende
klanken boordevol
eenzaamheid en ongerealiseerd
verlangen, en vaak bijna
wanhopig aandoende pogingen
tenminste iets van het waarom
van dit voor hem zo kwellende
ondermaanse te begrijpen.
Voorzover dit laatste succes
had, betekende dit voor Young
winst aan zelfvertrouwen, die
dan op zijn produktie weer de
uitwerking had, dat muziek en
emotionele problematiek elkaar
prachtig afgewogen versterkten
tot een graad van intensiteit ver
boven het wettelijk toegestane
maximum.
Anderzijds waren begrip en een
bescheiden mate van
zelfvertrouwen ook
herhaaldelijk zoek, niet in de
laatste plaats waar de over het
geheel genomen al weinig
vrolijke voortgang van zaken
door bovengenoemde rampen
(en dan met name de dood van
de beide vrienden) naar een
triest dieptepunt werd gedrukt.
In de vorm van Youngs
voorlaatste elpee Tonighfs The
Night hebben we het meest
treffende voorbeeld van de
consequenties van dergelijke
perioden van bijna totale
ontworteling voor zijn muziek:
instrumentale behandeling en i
melodische lijnen worden
overwoekerd door zijn» vrijwel J
ondergeschikt aan de
verpletterende gevoelens, die
Young hier (nog) niet weet te i
hanteren. Tonight's The Night
is nauwelijks een beluister ba ar
stuk popmuziek, eerder en
vooral een teken van een verre
vriend in hevige nood.
Als Neil Youngs oeuvre
inderdaad die reflectie van rijn
gesteldheid vormt, die we hier
in grove trekken hebben
trachten te schetsen, kan met -i
een redelijke mate van
zekerheid worden aangenomen,
dat het geteisterde fenomeen
zich voor het moment in
rustiger vaarwater bevindt.
Zijn jongste elpee Zvtma
(Reprise REP 54057) althans, die
werd gemaakt met assistentie
van Crazy Horse met Frank
Sampredo op de plaats van de
overleden Danny Whitten, bevat
bij herhaling betrekkelijk
uitgebalanceerde klanken, die
qua „impact" in de buurt
komen van het werk van vóór
de periode der min of meer
regelmatige, meer of minder
sterke inzinkingen: Met name
doet Zuma hier en daar denken
aan Youngs tweede werkstuk
Everybody Knows This Is
Nowhere, niet in de laatste
plaats door het gegeven, dat hij
kennelijk eindelijk weer de
moed heeft kunnen opbrengen
de solo-gitaar uit het foedraal te
pellen, met alle karakteristieke,
korrelige „riffs" vandien. Al
moet er wel bijgezegd, dat de
controle hier niet steeds even
optimaal is, zonder echter ooit
op het chaotische niveau van
Tonight's The Night te
belanden. De teksten tenslotte
getuigen van een zekere
berusting en soms zelfs kracht,
de problemen lijken enigszins
verwerkt, af en toe is er ruimte
voor (onverwacht) offensieve
verrichtingen. Als het niet per
definitie onmogelijk zou zijn,
zou men haast geneigd zijn te
zeggen, dat het goed gaat met
Neil Young.
Intussen is met dit uitgelopen
Young-verhaal de
oorspronkelijke bedoeling
doorkruist eens wat
uitgebreider* in te gaan op het
bizarre talent van Van Dyke
Parks, van wie onlangs ook
weer eens een elpee verscheen
(Clang Of The Yankee Reaper).
Misschien is daarvoor een
volgende keer meer ruimte.
Anderzijds zagen de afgelopen
tijd „releases" het licht van
Rogue, Supertramp (Crisis?
What Crisis?), Gene Pitney
(Pitney '75). Rufus (Featuring
Chaka Khan) en Murray Head
(Say It Ain't So). Ook daarvoor
dit keer geen ruimte. Zelf maar
even gaan luisteren, dat lijkt
voor het moment de enige
oplossing. 1