\Ne werden bekogeld met rotte appels' de ploot M -patient vraagt bevrijding uit isolement 'ilhelmina Drucker, strijdster voor vrouwenemancipatie, stierf 50 jaar geleden 'Ik ga erheen omdat ik moet'. Sluipende ziekte wekt angst en onbegrip POP Og Neil Young zelfbewuster fERDAG 29 NOVEMBER 1975 BINNENLAND TROUW/KWARTET 17 Wilhelmina Elisabeth Drucker, oud; 17 jaar. Volgende week vrijdag' is het vijf tig jaar geleden dat de bekende strijdster voor vrouwenrechten, Wilhelmina Drucker op 78-jarige leeftijd in Amsterdam overleed. Als Wilhelmina Elisabeth Lensing werd zij in 1847 geboren als kind van een ongehuwde moeder. Haar vader was wel bekend Mina heeft hem in haar jeugd ook vaak bezocht maar hij is nooit met haar moeder getrouwd, inte gendeel: in 1869 trouwde hij met een andere vrouw. Wilhelmina heeft wel haar hele leven zijn ach ternaam gedragen. Het feit, dat zij een kind van een ongehuwde moeder was, heeft enorme invloed op haar leven ge had. Een groot deel van haar strijd voor de verbetering van de positie van de vrouw is terug te voeren op de ervaringen, die zij, haar zusje en haar moeder heb ben moeten doormaken als vrou wen-alleen. Het gezin, waarin Mina opgroeide, was een echt vrouwengezin, want behalve dat zij samenleefde met haar zusje Louise en haar moeder, woonde ook de grootmoeder, na het over lijden van haar man, bij hen in. Mina had het grootste respect zo wel voor haar moeder, als haar grootmoeder, die beide werken de vrouwen waren. Over haar grootmoeder schreef ze later: „Grootmoeder dreef een eigen zaak, een grote kuiperij. Haar man trok er op uit voor de in- en verkoop: zij regelde, hield toe zicht en beheerde de kas". Over haar moeder: „Moeder verdiende het brood voor haarzelf en haar twee kinderen door het garneren van hoeden-Mina en haar zuster voorzien beiden in Hiun onder houd als naaister. Pas tegen haar veertigste jaar komt bij Mina haar altijd al aan wezige belangstelling voor poli tiek en de rechten van de vrouw, duidelijk naar voren, als ze her haaldelijk als spreekster optreedt op vergaderingen van de Sociaal Democratische Bond van Domela Nieuwenhuis. Omdat zij al gauw merkt dat ook deze socialistische partij zich niet zal inzetten voor de gelijkheid van de vrouw, richt zij in 1889 de Vrije Vrouwenvereni ging op, waarvan zij voorzitster wordt. Van. deze vereniging, die niet gebonden is aan een partij of kerk, mogen alleen vrouwen lid worden. In 1894 komt hieruit de Vereeniging voor Vrouwenkies recht voort, waarvan dr. Aletta Ja cobs voorzitter werd. In 1893 kwam het eerste nummer uit van „Evolutie", een vrouwen blad, waarvan Mina Drucker hoofdredactrice was. Tot haar dood heeft zij, eerst samen met haar vriendin Dora Haver en later alleen, dit blad verzorgd. Zij stak er een groot deel van haar eigen geld in. Na haar overlijden is het blad opgehouden te bestaan. In 1899 werd de Nationale Vrou wenraad opgericht, waarvan Mina penningmeesteresse werd. Tus sen al deze en andere officiële functies door hield zij her en der in het land lezingen over de emancipatie van de vrouw. Tot haar sterfdag, 5 december 1925, heeft Wilhelmina Drucker, die altijd ongetrouwd is gebleven, hard gewerkt voor de vrouwen emancipatie. Tijdens haar leven heeft zij nog belangrijke resulta ten mogen zien, zoals het verkrij gen van het kiesrecht voor vrou wen in 1919. In Amsterdam is in 1939 een standbeeld van haar ge plaatst. Hieronder een portret van deze strijdbare vrouw. Mevrouw Drucker op 70-jarigen leeftijd. Cliche «fgata.n doof de Red. van ..De Vrouw en haar Huis". orCisca Dresselhuys en onwettig kind, weet u wat dat betekende? Hoe ieder soenlijk mens zijn neus ervoor ophaalde? Mijn zusje, ee jaar ouder dan ik, huilde dikwijls. Ze leed onder een nachting, die ze niet begreep. Ik was zo'n naïef, speels ïg. Lange tijd merkte ik niets. Ik was dertien jaar, ik zou irden aangenomen in de katholieke kerk. Ik zei 't mooist n alle kinderen mijn teksten op, ik zou ze mogen uitspre- n bij de plechtigheid. Op de dag zelfde priester ging voorbij, koos een ander kind. Waarom? Ik begreep 't it, ik was toch vroom en ik deed mijn best om braaf te n. Toen ik thuis kwam heb ik het moeder gevraagd. Ze eft't mij verteld." t vertelde Wilhelmina Drucker ik voor haar dood aan een mede- irkster van de NRC, die het pas haar dood mocht publiceren, idat zij niet hield van, wat zij emde „die onderlinge vrouwen- hemelarij". In dit interview, op 16 december 1925 gépiiblf- erd werd, liet Mina Drucker, die en tegen de tachtig liep, nogal it persoonlijke dingen los, iets jt zij eigenlijk nooit gedaan had ook ditmaal niet van plan was eweest Misschien was het ook ■arom, dat zij het gesprek pas na ar dood gepubliceerd wilde heb- n. 6 vrouw die haar interviewde eft ook een beschrijving van de ngeving (de van Baerlestraat in msterdam) waarin Mina Drucker en woonde. „Eindelijk: het bo- inhuis. Het maakt onmiddellijk indruk, die mij was voorspeld, a uiterst precieze keurigheid, n een huishouden, geleid door ouderwets-degelijke huis- ouw. Een oud, ziekelijk hondje aft mij boos aan. Mevrouw rucker sust hem „Stil maar lief- het is in orde. Hij is blind, hij wil jn vrouw beschermen. Een ooie, witte poedel, niet? Toen ik im kreeg had hij van die mooie anzende oogjes." énzaamheid ben de interviewster opmerkte, at zij verwacht had bij een fikse, eharnaste vrouw te zullen komen, laar in plaats daarvan een oude, achte vrouw ontmoette, zei me- rouw Drucker: ..Een zachte vrouw? Zacht? Nee, eenzaamheid maakt scherp. Ik ben geestelijk erg eenzaam geweest. U weet, dat ik een onwettig kind ben. Nog doet het pijn daaraan te denken, daar om doe ik 't nooit, ook niet voor mezelf. Ik heb gelukkig geen tijd om te soezen, mijn dag is vol en druk, ieder uur heeft z'n werk. Moeder heeft me geleerd sterk te staan tegen verdrietelijkheden, door scholing." „Toen mijn moeder me verteld had, waarom de priester mij voor bij was gegaan op die dag, begreep ik het, zoals een kind opeens be grijpen kan. Dat weten heeft me sterk gemaakt. Geen geheimpjes achter m'n rug, geen geheimzinnig gesmiespel kon me meer hinderen. Als je sterk bent, durft de laffe we reld je niet aan. Zodra ik volwas sen was, ben ik uit de kerk gegaan, als u wilt, om die „kleinigheid". Ik had het vertrouwen verloren in de toepassing van de christelijke lief de." Over haar vader: „Vader bleef voor mij een geheimzinnige per soonlijkheid. Eens in de drie we ken mocht ik als kind een middag je bij hem zijn. Hij was rijk, maar hij had een tragisch zielsgebrek: gierigheid. U kunt u van die vorm, waarin hij die gierigheid had, geen denkbeeld maken, zo erg was het." Tijdens het gesprek komt opeens een witte poes, die bij het raam had liggen slapen, naar Mina Drucker toe, die ook al haar hond op schoot had. „Kijk, alweer een wit dier, ik houd van alles wat blank en onbezoedeld is," zegt ze. Een demonstratie voor vrouwen-kiesrecht in 1919 in Amsterdam Hoe is uit dat verlegen kind ten slotte die felle strijdster voor vrou wenrechten gegroeid, die voor niets en niemand bang leek te zijn? „Ach, die strijdster groeide gelei delijk, zonder dat ik het zelf wist. Ik hield van voordragen, van ver zen en toneel. Ik zei altijd hele scè nes voor mezelf op, nooit voor an deren, want ik was een verlegen kind. Ik ben trouwens nog verle gen, zou u dat geloven? Alle spre ken in publiek kost me een diepe overwinning op mezelf. Maar toen de overtuiging dieper werd, me dwong, me voortdreef, toen moest ik wel. Ik was een van de eerste vrouwen die vragen durfde te stel len op een vergadering. Ik zie nog de consternatie van de heren. En toen ik zelf optrad als spreekster.de mensen kwamen naar me kijken, uit curiositeit. We werden vaak uitgejouwd, me vrouw Haver en ik. een paar keer zijn we bekogeld met rotte appe len. Toen trokken we later maar katoenen jurken aan, die kun je tenminste uitwassen." Over die spreekbeurten van Mina Drucker lezen we in het zaterdag- bijvoegsel van het Algemeen Han delsblad vóin 16 september 1939: „Zij was een stuk bekijks gewor den. In de winter van 1891 werd Mina Drucker door een aantal lo gementhouders uit de noordelijke provincies gevraagd om te komen spreken. Zij nodigden haar uit als „vrije vrouw", zoals ze anders een goochelaar of een zangeres uitno digden om de omzet in hun zaak te bevorderen. Toch ging zij. Zij durfde het aan om voor een pu bliek dat zich van tevoren al vro lijk gemaakt had, te gaan spreken in die kleine plaatsjes, waar de brandewijn met suiker, de gevulde roemer wijn, het glas schuimend bier of de boerenjongens de aange name aanvulling zouden vormen van het geleuter van een juffrouw, die het meende te weten. Deze win terreis werd, wat niemand ver wacht had, inderdaad een propa- ganda-tocht De vrouwenbeweging werd er in het noorden van ons land bekend door. De heren, die voor de plaatselijke kranten de le zingen moesten verslaan, schreven dat het uiterlijk van die Amster damse juffrouw erg meeviel, zelfs aangenaam was. Zij becritiseerden haar accent, dat nogal Amster dams was. Zij taxeerden haar leef tijd tussen de 25 en 35 (Mina was toen 44), zij vertelden dat de spreekster „kleine teugjes water in grote getale tot zich nam, zodat de karaf eerder weigerde dan de stem." Niet alledaags Niet zelden eindigde zo'n verslag met de verklaring, dat de juffrouw een niet alledaags verschijnsel was, dat het toch maar een vreem de gewaarwording was geweest een dame het spreekgestoelte te zien beklimmen, dat er in haar be toog heel wat overdrijving viel op te merken, omdat men ter plaatse nooit iets gemerkt had van al die gruwel en dat de meisjes en vrou wen daar best tevreden waren met hun lot. Maar men vond haar wel een bégaafd spreekster en soms zei men zelfs, dat ze de spijker op z'n kop had geslagen. En men wilde haar best nog eens horen. Dat wa ren de eerste successen voor Mi na." Zelf vertelde ze ervan: „Wij spra ken in zulke gelegenheden tien tot twaalf keer per week en sliepen in morsige bedden op holle, vuile en tochtige zolders en dat midden in de winter. Ik ga er heen omdat ik moet en als er in iedere plaats twee zijn, die het begrijpen, ben ik te vreden." Begrijpen deden lang niet alle mensen het, maar men kreeg in ie der geval wel een zeker respect, soms zelfs een zekere vrees voor haar. In „Een karakterschets" van de Hollandsche Revue schreef ie mand: „Haar optreden wekte heel wat ergernis, vooral bij mannen, wijl zij niets en niemand ontzag en vaak scherp doch raak bij een ge voerde discussie de debatten beantwoordde. Zelfs vertelt men, dat in plaatsjes, waar zij nimmer optrad, de mannen, als hun vrou wen eens van zich afspraken, deze „brutaliteit" toeschreven aan de invloed van de geëmancipeerde juffrouw Drucker". Toch anders Op buitenstaanders maakte Wil helmina Drucker vaak een niet erg beminnelijke indruk, men vond haar wel erg flink en intelligent, maar niet aardig. Toch was zij dat wel, maar dat merkten de mensen pas, wanneer ze privé met haar in aanraking kwamen; dan was zij bijzonder hartelijk en erg geïnte resseerd in ieders persoonlijke aangelegenheden. In de karakter schets in de Hollandsche Revue staat hierover: „Mevrouw Drucker is geen beminde persoonlijkheid, zelfs niet bij vrouwen voor wier be langen zij opkomt. Kan dat anders vragen wij ons af. Was ooit de strij der voor afschaffing van de slaver nij geëerd bij slaven zelf, zolang dezen nog verkeerden in hun af hankelijkheidstoestand? Mevrouw. zie verder pag. 15 loor Huib Goudriaan AMSTERDAM „Leven met multiple sclerose is een voortdurend gevecht net de angst. Met deze ziekte van het centrale zenuwstelsel vraag je je als pa- iënte van dag tot dag af wat er mis kan gaan. Het ziektebeeld vergelijk ik met Ie zee: er zijn tijden dat ze rustig kabbelt, maar er komen ook golfzeeën. Er njn dagen dat ik goed loop, maar er zijn er ook dat ik strompelend door mijn itraat ga; de mensen denken dan wel eens dat je je aanstelt. Mijn devies voor iet leven met deze ziekte is: niet piekeren over wat niet meer kan, maar je con- entreren op wat is gebleven". lo geeft een van ruim tienduizend Neder- inders, die onder deze sluipende ziekte jden, weer hoe zij de ziekte verwerkt, oe zij de zware, geestelijke, strijd erte- [en heeft aanvaard. Multiple sclerose, af- lekort als MS, is een aandoening van het entrale zenuwstelsel, die door een lang- ame verlamming haar slachtoffers in neer of mindere mate tot invalide maakt, lij 85 procent van de patiënten openbaart Ie ziekte zich tussen de zestien en vijfen- lertig jaar, dus in de bloei van het leven. Taboe Imdat de oorzaak van de ziekte onbe kend is, het verloop grillig en onvoorspel baar en er nog geen kruid tegen is gewas sen, rustte jarenlang een taboe op MS. De slachtoffers behoorden tot een vergeten jroep. De medische wereld wist geen raad net de aanpak en begeleiding en de leek ton weinig anders doen dan de MS-pa- tiënten meewarig aan hun lot overlaten. Ue laatste jaren begint hierin een kente ring te komen, dankzij een aantal pioniers artsen, fysiotherapeuten en welzijns- verzorgers die elkaar hebben gevonden in de Multiple Sclerose Stichting. Deze stichting, in 1962 opgericht dankzij het. initiatief van H. J. M. Westerink, is erin ge slaagd door voorlichting en individuele hulpverlening MS-patiënten de onont beerlijke morele steun te geven. Zaterdag 13 december viert deze stichting in het Utrechtse Jaarbeursgebouw haar 12Vi-ja rig bestaan. De stichting heeft dit jubileum aangegre pen om de overheid en het grote publiek nog eens te wijzen op het isolement, waar in de MS-patiënt al te vaak verkeert. De heer F. Sj. van Paasschen. lid van het da gelijks bestuur van de stichting, zegt: „Als een misschien wat bewogen echtgenoot van een MS-patiënte. meen ik te mogen zeggen dat MS'ers in onze samenleving te lang op dood spoor zijn gezet. Zij hebben recht op een leefbaarder leven, zij hebben recht op meer belangstelling, grotere openheid en betere begeleiding. Van een grote nood onder een kleine bevolkings groep, dient door samenbundeling van krachten, via een actief dienstencentrum, een deugd gemaakt te worden. De zieke MS'er wil uit zijn dodelijk isolement wor den verlost. Zo'n isolement is bijvoor beeld de huisvesting van MS-patiënten. „Wij wonen tweehoog boven en mijn zieke man moet zich'met alle krachtsinspan ning naar boven hijsen, maar Huisvesting kan ons niet helpen", schreef ons me vrouw v. d. HoekOverwater, Speer straat 2, tweehoog in Amsterdam. Steun overheid De heer Van Paasschen heeft niet alleen kritiek: „Voor het eerst in het 12!4-jarig bestaan van de stichting ziet het ernaar uit, dat de ogen van de regering zijn ge opend, nu in de rijksbegroting ruim een ton is opgenomen om ons te ondersteu nen. De MS-stichting heeft sinds kort ook een uitstékende begeleiding gevonden in het Prinses Beatrixfonds, dat op deskun dige wijze de belangenbehartiging van de patiënten coördineert". In haar actieprogramma heeft de stich ting een eis opgenomen, die zij thans op korte termijn verwezenlijkt wil zien, een onderzoek- en behandelingscentrum. Na jarenlange vruchteloze besprekingen met gezondheidsinstanties heeft de stichting nu goede hoop. dat zo'n centrum van de grond kan komen. Dr H. Dassel, voorzit ter van de Nederlandse Multiple Sclerose Stichting ziet de volgende taken voor dit Multiple Sclerose Research Centrum: „Patiënten helpen bij hun psychosociale problemen, helpen in het verkrijgen van zo groot mogeljke onafhankelijkheid van anderen en onderbouwen van het brood nodige wetenschappelijk onderzoek." Uitbreiding De jubilerende stichting wil bovendien in 1976 een „MS research kroniek" uitgeven. Artsen, neurologen, verpleegkundigen en fysiotherapeuten zullen hierdoor op de hoogte kunnen blijven van nieuwe medi sche ontwikkelingen en van behandelme thoden van patiënten. De volgende activi teiten van de MS-stichting zullen worden uitgebreid: voorlichting aan patiënten en verzor- .gers, wat al gebeurt door het contactblad „Op Zoek": de MS-sociëteiten, waarvan er al een aantal bestaat: de telefonische hulpdienst, waarbij patiënten hun problemen kunnen voor leggen aan diverse specialisten; organisatie van aangepaste vakantie reizen; zoekacties naar nieuwe patiënten: van de meer dan tienduizend MS'ers zijn er nog slechts vierduizend geregistreerd. In Nederland worden reeds onderzoekin gen verricht naar de oorzaak van MS. Om in de research samen met andere onde- zoekcentra in Europa en Amerika verder te komen is de basis gelegd voor een zoge naamde materialenbank in Leiden en een patiëntengegevensbank bij het secreta riaat van de MS-stichting. Op een verzoek tot medewerking, aan het onderzoek heb ben ruim vierhonderd patiënten gerea geerd. Van deze patiënten zal onder meer bloed worden gevraagd voor onderzoek. Te pessimistisch? Volgens dr J. G. Y. dc Jong, lid van de me dische adviesraad van de stichting, over heerst bij publiek en bij verzorgers in het spreken en denken over MS te dikwijls een te pessimistische visie. „Dit komt om dat de ziekte vaak met perioden van ver ergering verloopt. De situatie van de MS- patiënten in het algemeen is niet hopeloos of wanhopig. Er zijn vele patiënten, bij wie de ziekte mild verloopt en gedurende vijf of tien jaren praktisch niet veran dert." Dr Dassel zegt: „De stichting zoekt meer begrip voor en meer bekendheid met de MS-problemen bij de Nedelandse bevolking." Begrip, dat ook wordt ge vraagd, namens de MS-patiënten, door bestuurslid Van Paasschen: „Waarom lees en hoor je zo weinig over de ziekte en vanwaar toch al die geheimzinnigheid? Waarom wordt het raadsel van een zo moeilijk te dragen ziekte nog vergroot door zovele mensen om je heen, die zwij gen of niets te zeggen hebben?" Adres Nederlandse Multiple Sclerose Stichting: Bezuidenhoutseweg 229, Den Haag. Tel. 070-853100 door Willem-jan Martin Neil Young is, zoals intussen bekend mag worden verondersteld, beslist een weinig opgewekte natuur, en daar heeft hij ook weinig reden toe. Het leven heeft voor deze labiele, tobberige jongeman regelmatig allerhande nare voorvallen in petto, zoals, ruim anderhalf jaar na het tragisch verlies van twee van zijn beste vrienden, nu weer, dat wil zeggen begin dit jaar, het vertrek van Neils tweede echtgenote Carrie Snodgress, hem andermaal achterlatend met de brokstukken van een ontspoorde relatie. Youngs muziek is door de jaren heen steeds de noodzakelijke uitdrukking geweest van alle moeilijkheden met zichzelf en zijn omgeving: sterk emotionele, schrijnende klanken boordevol eenzaamheid en ongerealiseerd verlangen, en vaak bijna wanhopig aandoende pogingen tenminste iets van het waarom van dit voor hem zo kwellende ondermaanse te begrijpen. Voorzover dit laatste succes had, betekende dit voor Young winst aan zelfvertrouwen, die dan op zijn produktie weer de uitwerking had, dat muziek en emotionele problematiek elkaar prachtig afgewogen versterkten tot een graad van intensiteit ver boven het wettelijk toegestane maximum. Anderzijds waren begrip en een bescheiden mate van zelfvertrouwen ook herhaaldelijk zoek, niet in de laatste plaats waar de over het geheel genomen al weinig vrolijke voortgang van zaken door bovengenoemde rampen (en dan met name de dood van de beide vrienden) naar een triest dieptepunt werd gedrukt. In de vorm van Youngs voorlaatste elpee Tonighfs The Night hebben we het meest treffende voorbeeld van de consequenties van dergelijke perioden van bijna totale ontworteling voor zijn muziek: instrumentale behandeling en i melodische lijnen worden overwoekerd door zijn» vrijwel J ondergeschikt aan de verpletterende gevoelens, die Young hier (nog) niet weet te i hanteren. Tonight's The Night is nauwelijks een beluister ba ar stuk popmuziek, eerder en vooral een teken van een verre vriend in hevige nood. Als Neil Youngs oeuvre inderdaad die reflectie van rijn gesteldheid vormt, die we hier in grove trekken hebben trachten te schetsen, kan met -i een redelijke mate van zekerheid worden aangenomen, dat het geteisterde fenomeen zich voor het moment in rustiger vaarwater bevindt. Zijn jongste elpee Zvtma (Reprise REP 54057) althans, die werd gemaakt met assistentie van Crazy Horse met Frank Sampredo op de plaats van de overleden Danny Whitten, bevat bij herhaling betrekkelijk uitgebalanceerde klanken, die qua „impact" in de buurt komen van het werk van vóór de periode der min of meer regelmatige, meer of minder sterke inzinkingen: Met name doet Zuma hier en daar denken aan Youngs tweede werkstuk Everybody Knows This Is Nowhere, niet in de laatste plaats door het gegeven, dat hij kennelijk eindelijk weer de moed heeft kunnen opbrengen de solo-gitaar uit het foedraal te pellen, met alle karakteristieke, korrelige „riffs" vandien. Al moet er wel bijgezegd, dat de controle hier niet steeds even optimaal is, zonder echter ooit op het chaotische niveau van Tonight's The Night te belanden. De teksten tenslotte getuigen van een zekere berusting en soms zelfs kracht, de problemen lijken enigszins verwerkt, af en toe is er ruimte voor (onverwacht) offensieve verrichtingen. Als het niet per definitie onmogelijk zou zijn, zou men haast geneigd zijn te zeggen, dat het goed gaat met Neil Young. Intussen is met dit uitgelopen Young-verhaal de oorspronkelijke bedoeling doorkruist eens wat uitgebreider* in te gaan op het bizarre talent van Van Dyke Parks, van wie onlangs ook weer eens een elpee verscheen (Clang Of The Yankee Reaper). Misschien is daarvoor een volgende keer meer ruimte. Anderzijds zagen de afgelopen tijd „releases" het licht van Rogue, Supertramp (Crisis? What Crisis?), Gene Pitney (Pitney '75). Rufus (Featuring Chaka Khan) en Murray Head (Say It Ain't So). Ook daarvoor dit keer geen ruimte. Zelf maar even gaan luisteren, dat lijkt voor het moment de enige oplossing. 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 17