Schotten dwingen
l/Vilson tot
lachelijk avontuur
rAAilitairen hebben Brazilië in de houdgreep
=it
iconomische teruggang bederft kansen op democratie
DEBUREN
VAN
SURINAME
TET fERDAG 29 NOVEMBER 1975
TROUW/KWARTET
tecentralisatie 'mijnenveld' in Britse politiek
let het bekendmaken van het plan om Schotland en Wales meer zeggenschap te geven
innen het geheel van het Verenigd Koninkrijk is de Britse premier Harold Wilson een
aar het lijkt vrij hachelijk avontuur begonnen. Een avontuur, waarvan het ingrijpendste
evolg een eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring door de Schotten kan zijn. Want on-
ihankelijkheid is iets, dat de Schotse nationalisten liever vandaag dan morgen willen be-
liken.
oor Bert van Panhuis
st programma en de plannen
K>r de decentralisatie van het-be-,
uur in Groot-Britfannië worden
gemeen beschouwd als de be-
llgrijkste grondwettelijke veran-
iring sinds het verlenen van zelf-
stuur aan het Ierse eiland in
21. Wilson is er helemaal niet ge-
ig mee maar kan moeilijk an-
irs omdat bij de laatste algemene
rkiezingen in oktober 1974 vrij
ncrete toezeggingen zijn gedaan
n me{ name de Schotten. De
'hotse nationalisten zaten bij die
•rkiezingen sensationeel in de lift
het blijven schipperen op het
int van de decentralisatie had
ilson weieens de meerderheid in
et Engelse Lagerhuis kunnen kos-
n.
e Schotten zijn het langzamer-
md beu. Al ongeveer tien jaar
ng worden ze bij verkiezingen
oet gehouden met vage en later
iet nagekomen toezeggingen over
eer zelfbestuur. De afgelopen ja-
ra zijn er enkele rapporten uitge-
imen over deze materie maar
ernarid heeft daar tot nu toe mee
an het werk durven gaan omdat
len voor de uitkomsten vreest, en
at njet zo'n klein beetje. Want,
hreef het Britse weekblad The
conomist onlangs, het bezig zijn
iet de „devolutie" zoals de zaak
ider de Britten heet, „is ongeveer
etzelfde als slaapwandelen in een
rijnenveld!"
ichotland
oe is de situatie momenteel in
chotland en Wales, hoe liggen de
litieke verhoudingen en wat
er op het spel? Schotland be
hoort sinds 1707 tot het Verenigd
Koninkrijk van Groot-Brittannië
en Noord-Ierland. Toen werd, na
dat het Schotse koningshuis Stuart
al ruim honderd jaar ook Enge
land regeerde, de Acte van Vereni
ging gesloten. Schotland hield
hierbij zijn eigen wettelijke sy
steem en godsdienst (Engeland
kent het instituut staatskerk, de zo
geheten Church of England of
Anglicaanse kerk) en bleef ook be
schikken over een eigen bestuurs
apparaat. Deze eigenheden be
staan ook nu nogën zijn enige tien
tallen jaren geleden uitgebreid. De
Schotten hebben een speciale mi
nister in het kernkabinet in West
minster; momenteel is dat William
Ross. Ross wordt bijgestaan door
vijf onderministers.
Wales
Wales maakt sinds 1301 deel uit
van het Verenigd Koninkrijk, of
schoon de vereniging pas in 1536
onder Hendrik de Achtste volledig
werd. Dit westelijke deel van
Groot-Brittannië had tot in de vijf
tiger jaren geen eigen bestuursap
paraat en één van de weinige din
gen, die de Welshmen van de En-
gelsen onderscheid liggen voorna
melijk op het culturele en ethni-
sche vlak. De Welshmen zijn van
Keltische afkomst en hebben een
eigen taal, waar de bezoeker van
Wales aardige staaltjes van tegen
komt als hij op plaatsnaamborden
leest dat hij Troedyrhiew of
Cwmrhydyceirw binnenrijdt. Het
bestuursapparaat van Wales is
sinds 1964 autonoom.en in dat jaar
werd door de toenmalige premier
Harold Wilson voor het eerst een
Welshman benoemd tot minister
voor dit gebied. Ook hij maakt deel
uit van het kernkabinet. Momen
teel is John Morris minister voor
Wales en naast hem heeft hij twee
onderministers.
Schotland en Wales hebben verge
leken met Engeland en Noord-Ier
land een oververtegenwoordiging
in het Britse Lagerhuis. Schotland
heeft daarin 71 van de 630 zetels en
Wales 36. Beide delen van het Ver
enigd Koninkrijk leveren vooral
een belangrijk aandeel in de La-
bourfractie: de verhoudingen in
Schotland zijn Labour 41, Conser
vatieven 16, Schotse nationalisten
11 en Liberalen 3. Voor Wales zijn
de cijfers: Labour 23, Conservatie
ven 8, Welsh nationalisten of
zoals zij zich officieel noemen
Plaid Cymru 3 en Liberalen 2.
Er lijkt dus veel waarheid te zitten
in de opmerking onlangs van één
van de Conservatieve Lagerhuisle
den dat Engeland in wezen Con
servatief is en dat Labour zijn po
sitie voor een groot deel dankt aan
Wales en Schotland.
Meerderheid
Hoe denken de onderscheiden
groeperingen binnen het Schotse
en het Welsh kamp over bepaalde
vormen van zelfbestuur en in hoe
verre vipden zij steun binnen hun
eigen Lagerhuisfracties? Van de
Schotse lagerhuisleden voor La
bour is de overgrote meerderheid
voor een tamelijke verregaande
vorm van zelfbestuur. Tot nu toe is
van twee van de 41 bekend dat zij
uitgesproken tegen zijn. Eén van
die twee is het „enfant terrible"
Willie Hamilton, bekend van zijn
acties en scheldpartijen tegen het
Britse koningshuis en de naar zijn
mening geld verslindende hofhou
ding.
Het is niet zo verwonderlijk dat
bijna alle Labour-lagerhuisleden
uit Schotland vóór zijn. Bij de
jongste algemene verkiezingen is
gebleken dat in 36 van de 41 aan
Labour toegevallen kiesdistricten,
de Schotse nationalisten maar een
kleine achterstand hadden. En
aangezien de programma's van La
bour en de SNP niet zover uiteen
lopen is de kans tamelijk groot dat
„nationalistisch" denkende socia
listen een volgende keer teleurge
steld op de SNP stemmen.
Verdeeldheid
De Schotse Labourparlementa-
riërs, die ook binnen hun groep
verschillend denken over de mate
'van zelfbestuur, vinden een zeer
verdeelde fractie rondom hen.
Aanhang is er vooral van de uiter
ste linkervleugel, met onder meer
de ontslagen onderminister Eric
Heffer. Deze groep wil niet alleen
„devolutie" voor Schotland en Wa
les maar ook voor de diverse on
derdelen van Engeland zelf. Men
kan hierbij denken aan de Zuiden
gelse graafschappen Cornwall en
Devon, aan Kent, Sussex of aan
East-Anglia. In feite zou dit wat
Engeland betreft een ingrijpende
decentralisatie van bestuur bete
kenen, des te meer ingrijpend om
dat het lagere bestuur zoals Neder
land dat kent bij gemeente en pro
vincie, in Groot-Brittannië bij lan
ge na nog niet zo ontwikkeld is.
De, zij het verholen, afkeer van de
decentralisatie vindt men bij La
bour het sterkst binnen het kabi
net. Van de 24 kern ministers zijn,
naar bekend, slechts de ministers
voor Wales en Schotland, me
vrouw Barbara Castle van Sociale
Zaken en de verantwoordelijke mi
nister voor „devolutie" Edwart
Short (onlangs door de Sunday
Times één van de kleingeestigste
politici uit de Britse politiek ge
noemd), vóór. Kopstukken als Roy
Jenkins, James Callaghan, Denis
Healey, Antony Crosland en Shir
ley Williams zijn duidelijk tegen en
zij laten dan ook niets na om de be
handeling van de plannen te ver
tragen. Deze groep binnen het ka
binet, zeer voorzichtig gesteund
door Wilson, vreest een uiteenval
len van het Verenigd Koninkrijk,
met in de eerste plaats catastrofale
gevolgen voor de Britse economie.
Conservatieven
De Conservatieven tonen bijna
eenzelfde beeld. De Schotse groep
van 16 is voor een derde sterk voor,
voor een derde onder veel voor
waarden voor en ongeveer 6 van
de 16 zijn fel tegen. Onder de groep
tegenstanders van „devolutie" be
vinden zich gezaghebbende Tories
als oud-minister Teddy Taylor en
Michael Clark Hutchison. Of
schoon de Tories ook in Schotland
nooit zijn vergeten dat zij een
„Unionistische partij" zijn hebben
zij er oog voor dat bij de verkiezin
gen van 1974 enige echte „blauwe"
zetels naar de SNP gingen.
De gehele Lagerhuisfractie telt
weinig voorstanders. Margaret
Thatcher is weinig gelukkig met
toezeggingen, die haar voorganger
Ted Heath vorig jaar in Schotland
deed en deze „afspraak van Perth"
zou ze het liefst zo snel mogelijk
vergeten. Privé verkondigt ze al
tijd dat ze een grondige hekel heeft
aan decentralisatie. Binnen haar
eigen schaduwkabinet is minister
Alick Buchanan-Smith (voor
Schotland) de enige die achter de
„devolutie" staat. Zelfs William
Whitelaw, die met de materie is be-
last, heeft grote bezwaren.
Schrikbeeld
De Liberalen zijn van de drie „tra
ditionele" partijen nog het sterkst
voor decentralisatie en zij willen
dit ook tot Engeland uitbreiden.
De Liberalen zijn dan ook de eni
gen, die weinig hebben te vrezen
van de Schotse nationalisten. Het
is deze SNP, die het schrikbeeld is
op de achtergrond. Tot voor enkele
jaren nog een onbetekenende groe
pering, wist de SNP bij de jongste
verkiezingen elf zetels te behalen
en zoals al eerder gezegd liggen de
nationalisten maar weinig achter
op Labour. De SNP heeft al meer
malen duidelijk laten weten dat
een zeker zelfbestuur slechts een
eerste stap is. Uiteindelijk wenst
men onafhankelijkheid. En als het
niet goedschiks kan dan maar
kwaadschiks in de vorm van een
eenzijdige uitroeping van de onaf
hankelijkheid.
De Plaid Cymru, de nationalisten
uit Wales, vormen veel minder een
probleem dan hun geestverwanten
in Schotland. Ten eerste is de Plaid
Cymru nu nog klein en lijkt haar
aantrekkingskracht geringer dan
die van de SNP. De Welshman is
nu eenmaal minder „nationalis
tisch". Vandaar dat binnen de La-
bourgroepering voor Wales het
aantal tegenstanders van devolutie
groter is dan bij de Schotse groep.
Hetzelfde geldt voor de Conserva
tieven. De Plaid Cymru heeft ech
ter te kennen gegeven, dat zij zich
in de discussie rond de regerings
plannen zeker niet gematigder zul
len opstellen als de Schotse natio
nalisten.
Kiesstelsel
Waar zijn de Britse parlementa
riërs, naast afkalving van de aan
hang in met pame Schotland zo
bang voor? In de eerste plaats dat
de regeringsplannen een deel van
Schotland nog lang niet ver genoeg
zal gaan en dat de afscheidingsbe
weging zal gaan groeien. Maar een
veel grotere bedreiging is het kies
systeem. De Britten hanteren mo
menteel het systeem van de meer-
derheidsstem. Wie in een district
de meeste stemmen haalt mag de
zetel bezetten.
Zowel Labour als de Conserva
tieven lijken nauwelijks bereid dit
systeem ook in Schotland toe te
passen, maar veel eerder dat van
de evenredige vertegenwoordi
ging. Het Majority-Vote-systeem
biedt de SNP een grote kans een
absolute meerdérheid te verwer
ven binnen een Schots deelparle-
ment. En er zijn maar weinig La
gerhuisleden die er hun hoofd on
der willen verwedden dat de natio
nalisten dan niet binnen korte tijd
de eenzijdige onafhankelijkheid
van Schotland zullen uitroepen.
Kortom, er zal nog heel wat water
door de Thames stromen voor het
Britse parlement de procedure
voor meer zelfbestuur voor Schot
land en Wales zal hebben afgeslo
ten.
loor Herman Amelink
foals in zoveel Latijnsamerikaanse landen maken ook bij
Ie zuidelijke buurman vanSuriname de militaire macht-
lebbers de dienst uit. Brazilië, dat de omvang heeft van
en half werelddeel, wordt door het leger op een manier
lestuurd, die weinig ruimte laat voor politiek en maat-
chappelijk tegenspel. De pers en de vakbonden staan vol-
ïdig onder controle. De president van de republiek heeft
Ie bevoegdheid de politieke rechten van iedere burger op-
lij te zetten, het mandaat van zittende parlementariërs te
«eindigen en het parlement op eigen initiatief met vakan-
ie te sturen. Van democratie is in dit land geen sprake.
Iet huidige militaire regime is in
964 aan het bewind gekomen. Het
ind stond toen aan de rand van
en bankroet en een burgeroorlog
reigde. In de elf jaar dat de mili-
airen nu aan het bewind zijn, heb-
>en verschillende presidenten el-
taar afgewisseld. Sedert maart
974 is Ernesto Geisel president
'an Brazilië. Toen hij aan het roer
wam werd verwacht dat onder
ijn regering geleidelijk een ope-
ling gemaakt zou worden naar een
wat democratischer situatie. Een
roorzichtige verschuiving naar een
vat liberaler regime werd toege-
uicht door de intellectuelen en
identen, maar met een zekere re-
erve bekeken door de onderne-
ners. Dankzij het strakke bewind
de militairen hebben zij in de
eriode sedert 1964 kunnen profi
eren van een rustig sociaal kli-
naat.en zonder stakingen en uit-
onderlijke loonsverhogingen,
november van het vorig jaar
werden er door president Geisel
verkiezingen georganiseerd voor
»et parlement. De uitslag bracht
*n aanzienlijke winst voor de offi-
aeel toegelaten oppositiepartij, de
iraziliaanse Democratische Bewe-
Jng (MDB): In 18 van de 22 staten
iie Brazilië telt, werd de regerings-
lezinde Arenapartij verslagen.
)eze uitslag toonde duidelijk de
{roeiende ontevredenheid aan van
Je Brazilianen met de bestaande
ïolitieke situatie
Recessie
De militairen hebben de aanzetten
t'oor een democratischer staatsbe
stel echter gaan kans willen geven.
Een van de belangrijke oorzaken
liervan is de economische situatie
Wan Brazilië. De economie van het
land heeft de afgelopen jaren een
snelle groei doorgemaakt op basis
van buitenlandse handel en buiten
lands kapitaal. Deze groei heeft de
bovenlaag van de bevolking een
zekere welvaart gebracht. De grote
prijsverhogingen van de olie in de
afgelopen tijd en de daarmee ge
lijk oplopende economische reces
sie die in de hele wereld rondwaart,
hebben de Braziliaanse economie
een flinke tik gegeven.
Het land bezit eigen natuurlijke
hulpbronnen. Het beschikt over
een enorm potentieel aan water
kracht. Er zijn grote oliereserves
gevonden en verder is er thorium
en uranium aangetroffen. Maar al
dezë grondstoffen zijn nog nauwe
lijks in ontginning genomen. Wil
het land financieel en economisch
niet volledig in de knoei raken dan
is een snelle exploitatie dringend
nodig. Het feit dat Brazilië een ne
gatieve betalingsbalans heeft
wordt namelijk voor een belang
rijk deel veroorzaakt door de in
voer van de (dure) olie. Onlangs
heeft de regering daarom besloten
het staatsmonopolie voor de win
ning van olie te doorbreken en bui
tenlandse maatschappijen de mo
gelijkheid te geven de olie uit de
Braziliaanse bodem te halen, zodat
snellere ontwikkeling mogelijk
wordt.
Het vorige week door de Westduit-
se minister van buitenlandse zaken
Genscher in Brasilia ondertekende
verdrag, dat voorziet in de bouw
van een aantal kerncentrales, moet
men in dit kader zien. Verder heeft
Japan een wat aarzelende belang
stelling getoond voor een deelne
ming aan de winning van bauxiet
in het Amazonegebied. De rege
ring streeft naar investeringen die
bijdragen tot een verbetering van
Het zakencentrum van Sao Paulo
de handelsbalans. Om het buiten
land te verleiden tot het doen van
die investeringen zorgt de regering
met alle middelen voor een gunstig
politiek en sociaal klimaat. Voor
de militaire regering betekent dit
dat alle buitenparlementaire oppo-
sitatie daarom het zwijgen opge
legd moet worden.
Verdeeld
Toch vormen de militairen in Bra
zilië geen hecht blok. Bij het natio
nalistische deel van hen stuiten de
recente economische maatregelen
op weerstand. Ze hebben het wat
droevig gevonden dat niet de eigen
nationale oliemaatschappij Petro-
bas de Braziliaanse olie gaat ex
ploiteren. maar dat ook buiten
landse maatschappijen bij de win
ning betrokken worden
Het feit dat de regering onlangs
alle kritiek op de economische
maatregelen in .de pers verboden
heeft, geeft aan dat op het ogenblik
het pragmatische deel van de mili
taire leiders het voor het zeggen
heeft. Deze mensen, die vaak een
belangrijk deel van hun opleiding
in de Verenigde Staten hebben ge
kregen, staan positief tegenover
buitenlandse investeringen. Zij
hebben vaak zelf ook uitgebreide
contacten met het buitenlandse be
drijfsleven, doordat ze in Brazilië
als officiële vertegenwoordiger
van Amerikaanse firma's funge
ren Le Monde Diplomatique gaf in
juli een overzicht van een aarttal
Amerikaanse bedrijven en de ge
neraals die in Brazilië voor die be
drijven wérken.
Het zijn juist deze militairen die
zich sterk maken voor een harde
lijn in de binnenlandse politiek.
Alle buitenparlementaire opposi
tie krijgt door hen het etiket „com
munistisch" opgeplakt. Door het
leger zijn sedert begin van dit jaar
vele politiek verdachte figuren op
gepakt. De martelingen die op deze
gevangenen worden toegepast zijn
al lange tijd berucht. De dood van
de bekende journalist Wladimir
Herzog. een medewerker van een
cultureel televisiestation in Sao
Paulo heeft daar weer de aandacht
op gevestigd. Herzog was vrijwillig
naar het hoofdkwartier van het
tweede leger gegaan omdat men
wat van hem wilde weten. Voor hij
wegging zei hij tegen collega's dat
hij rustig ging omdat hij niets te
verbergen had. Enige dagen later
bleek hij overleden te zijn nadat
men hem ondervraagd had over
zijn vermeende contacten met de
illegale Braziliaanse communisti
sche partij. De officiële lezing van
de militairen is dat Herzog zich na
een bekentenis heeft opgehangen.
Het feit dat de religieuze leiders
een oecumenische dienst in de ka
thedraal van Sao Paulo hielden bij
zijn begrafenis, geeft wel aan dat
niemand die officiële verklaring
ernstig neemt. Voor een „commu
nistische zelfmoordenaar" doet
men zoiets niet.
Verzet
De harde lijn wint steeds meer aan
invloed. Het aantal politieke ge
vangenen neemt toe. Honderden
mensen, onder wie journalisten,
studenten, professoren, maar ook
leden van de officiële oppositie
MDB zijn gevangen gezet. Vaak
zonder enige vorm van proces.
Maar ook het verzet neemt toe. Se
dert 1968 zijn de universiteiten een
schouwplaats van orde en rust ge
weest. Men koos politiek bezien de
weg van de minste weerstand.
Daar komt op het ogenblik veran
dering in, mede onder invloed van
de ontwikkelingen in het moeder
land Portugal, waarvan Brazilië in
1822 losraakte.
De vrees bij de militairen voor toe
nemend verzet tegen het regiem is
zeker niet ongegrond. Ook de kerk
komt in het geweer tegen de daden
van de regering. Aanleiding tot de
breuk tussen de kerk en president
Geisel was de voorgenomen ver
banning van de Spaanse missie
bisschop Dom Pedro Casaldaliga.
Dom Pedro heeft zich ingezet voor
de kleine boeren die van hun
grond dreigen te worden verdre
ven door grote veeteeltbedrijven.
Door de autoriteiten wordt Dom
Pedro echter voorgesteld als een
bisschop die de rozenkrans en het
kruis vervangen heeft door de ha
mer en de sikkel. Nadat de kerk
zich aanvankelijk gematigd had
opgesteld tegenover de regering
Geisel lijkt de voorgenomen ver
banning aan deze houding nu een
eind gemaakt te hebben.
Pessimisme
De meeste politieke waarnemers
zijn pessimistisch over de situatie
in Brazilië. Als president Geisel in
1979 aftreedt dan zal hij. wanneer
het op deze manier verder gaat, po-
litiek noch economisch weinig zijn
opgeschoten. Slaagt de regering er
niet in door de genomen economi
sche maatregelen de handelsba
lans te verbeteren, dan moet ze op
toenemend verzet rekenen van de
nationalistische vleugel in de
strijdkrachten. Vooral de minister
van industrie Severo Gomes is een
tegenstander van de vrije toelating
van buitenlandse investeringen,
zoals die gegeven wordt door de
minister van financiën Simonsen.
Gomes bepleit een streng uitge
voerde controle op concessies aan
buitenlandse bedrijven. Zeker
moeten geen multinationals wor
den toegelaten die werkzaam zijn
op terreinen waarop ook nationale
industrieën actief zijn.
Wanneer de maatregelen om de
economische toestand te verbete
ren falen, dan zal het verzet onder
de bevolking tegen de regering toe
nemen. Immers van de recente
prijsverhogingen zijn vooral de
armstem de lagere middenklasse,
het slachtoffer. Op hun beurt zul
len de militairen hierop reageren
met zwaardere repressie. De kan
sen op een verbetering van de poli
tieke toestand zijn dan ook weinig
bemoedigend.
(Dit is het laatste artikel in een se
rie van drie; de vorige zijn ge
plaatst op 25 en 27 november).