kUNSTKIJKBOEKEN
JefrUt
omniDus
Vertalen van gedichten,
liefdewerk wat verdwijnt
De experimentele
foto's van Man Ray
ZATERDAG 29 NOVEMBER 1975
KUNST
TROUW/KWARTET 11
NU IN EEN BAND
3 BOEIENDE ROMANS
In deze omnibus vindt u 3
romans waarmee Jef Last
bewezen heeft een talentvol
prozaschrijver en een
uitnemend verteller te zijn.
„Elfstedentocht",
„Zuiderzee" en „Het eerste
schip op de Newa".
Boeiende tekening van
karakteristiek Nederlands
volksleven, van mensen in
hun vreugden en hun
levensstrijd.
560 blz. f 27,50. In de
boekhandel.
door R. L. K. Fokkema
ADVERTENTIE
door G. Kruis
f Sinterklaas: vroeger was die er
I alleen maar voor kinderen en
f werd hij bij voorkeur door ou-
I ders, warenhuizen en poffert
jeskramen geëxploiteerd. Dat
I ligt nu allemaal anders. Er is
leen zeer indrukwekkende in-
i tocht van de enige echte en er
V zijn ontvangsten op stadhuizen
waaraan geen burgemeester
zich kan of durft te onttrekken.
Ook in de kunst is de goedheilig
man geen onbekende meer. Zo zijn
er vele galeries en ook enkele mu
sea, die wat hun exposities betreft
een mijter in hun schild voeren. En
hoewel daarbij dan vooral ook re
kening gehouden wordt met de
smallere beurs, de prijs van iets
werkelijk goeds loopt toch al gauw
te veel op voor iemand die alleen
maar een „aardigheidje" in zijn
loofd had. Boeken kunnen dan
eén uitkomst zijn. Er verscheen de
afgelopen maanden weer een zeer
gevarieerde collectie, boeken, zo
merk je, die dikwijls een afspiege
ling zijn van wat zich de laatste tijd
in de wonderlijke wereld van de
kunst afspeelde. Wat dan weer een
afspiegeling is van het menselijk
doen en laten
Actualiteit
Er wordt de laatste tijd meer en
meer ingehaakt op de actualiteit.
Zo werd de tentoonstelling van
versierde spijkerpakken in Am
sterdam gevolgd door een rijk geïl
lustreerde paperback over hetzelf
de onderwerp (uitgeverij Lands-
hoff, Amsterdam, 24,50). In een
modieus opgeschroefd stijltje filo
sofeert Peter Beagle over het ver
schijnsel blue jeans. Maar ook hij
ziet evenmin als de organisatoren
van de tentoonstelling destijds,
kans iets zinnigs te zeggen over dit
toch op z'n minst zeer bijzondere
mode-gebeuren
Het versieren van de pakken is
overigens een heel andere zaak.
Veel kleurrijke illustraties van vin
dingrijke, extreme en Smaakvolle
prestaties, maar om daar nu uit af
te leiden, zoals al meermalen ge
beurde, dat een. nieuwe Ameri
kaanse volkskunst is ontstaan,
gaat me toch wel wat te ver. In vele
gevallen is het niet meer en niet
minder dan een soort alternatie
ve gouden-naaldtoestand. Maar
ADVERTENTIE
UNIEBOEK TOP-TIEN
De tien meest gekochte boeken in
november 1975
1. Renata Schiavo Campo
IK EN DE WERELD f 19.50
(De Haan)
2. Rien Poortvliet
TE HOOI EN TE GRAS /49.50
(Van Holkema Warendorf)
3. Golda Meir
MIJN LEVEN f29.50
(Fibula-Van Dishoeck)
4. J. Bodechtel en H.G. Gierloff-Em-
den DE AARDE VANUIT DE
RUIMTE /19.50
(Romen)
5. Rien Poortvliet
DE VOSSEN
HEBBEN HOLEN f29.50
(Van Holkema Warendorf)
6. Marijke Carasso-Kok
AMSTERDAM
HISTORISCH f 19.50
(Fibula-Van Dishoeck)
7. RIDDERTIJD f49.50
(National Geographic Society/
De Haan)
8. D.F. Lunsingh Scheurleer
DELFTS-BLAUW f7.50
(Van Dishoeck)
9. Dick Laan
PINKELTJE OP ZOEK NAAR DE
MAANDI AMANT f6.50
(Van Holkema Warendorf)
10. Karei Roskam
HONGER-EEN
ZWARTBOEK f12.90
(Agathon)
Verkrijgbaar in elke boekhandel.
leuk is het allemaal wel, het boek
erover trouwens ook!
Net als die andere paperbacks
in velerlei maten van Lands-
hoff, een nog jonge, kleine maar
zeer actieve uitgeverij, die zich
specialiseert in een soort prenten
boeken voor volwassenen. Kijk
boeken in (veel) kleur, overladen
met uitstekend illustratiemate
riaal, dat begeleid wordt door, in
verhouding, korte teksten.
Anamorfosen
Tegelijkertijd met de tentoonstel
ling „Anamorfosen" nu in het
Rijksmuseum verscheen „Ana
morfosen". „Een spel met waarne
ming, schijn en werkelijkheid"
(ƒ34,50), tekst Fred Leeman; idee,
produktie en fotografie Joost Elf-
fers en Michael Schuyt. Dat is het
zelfde team dat de expositie voor
bereidde. De anamorfose, een bij
na vergeten kunstvorm, waarop ik
uitgebreid inging in Trouw/Kwar
tet van 15 november, wordt in dit
boek helder èn duidelijk uitge
diept. Zélf spelen met anamorfo
sen ook: bij deze uitgave wordt een
blad spiegelfolie geleverd met be
hulp waarvan je de wonderlijk uit
gelopen, ogenschijnlijk voorstel-
lingloze afbeeldingen achterin,
kunt omtoveren in alleszins kleur
rijke schilderijtjes.
Met „Gustav Klimt" van Alessan-
dra Comini, vertaling Gerrit Kom-
rij 27,50) heeft Landshoff voor
mijn gevoel ook weer in de roos ge
schoten. In de herwaarderings
hausse is nu immers het symbolis
me aan de beurt; de enorme ten
toonstelling gewijd aan dat onder
werp in Rotterdam trekt stromen
bezoekers. Op die expositie is
Klimt met zijn verfijnd-decadente
werk bepaald niet de minst opval
lende figuur.
En ook vele andere kunstenaars
uit dit geëxalteerde stukje kunst
geschiedenis komen in Alessandra
Comini's boek aan de orde. Goed
ingespeeld dus weer en extra inte
ressant omdat het vooral in de
meer populaire kunstliteratuur
een niet al te uitputtend behandel
de periode betreft.
Tenslotte verscheen bij dezelfde
uitgeverij „De geschiedenis van de
schilderkunst" van H. W. Janson
en Dora Jane Janson, vertaald
door L. Knuvelder 49,50). Geen
primeur dit keer, maar een heruit
gave van „De schilderkunst in
woord en beeld" uit 1958. Ook hier
weer bijzonder veel illustraties:
Frans Masereel: „Visser met zijn dochter".
Ruim vijfhonderd prenten en
ook enkele schilderijen van de
Belgische kunstenaar Frans
Masereel in een schitterend
door de Arbeiderspers uitgege
ven werk. Het lijkt behoorlijk
aan de prijs, 195.maar
daarvoor krijg je dan ook een
prachtige selectie uit het le
venswerk van deze bewogen
kunstenaar. Over wie geschre
ven wordt door Roger Aver-
maete, aangevuld door een zeer
uitgebreide biografie van P.
Vorms en H. C. von der Gabe-
lentz.
Maar dat bewaar je voor het
laatst. De honderden houtsne
den sla je eerst op en dat is dan
nog maar een klein deel van een
ontzagwekkende produktie die
een tijdvak van meer dan een
halve eeuw omspant. Masereel
protesteerde door zijn kunst te
gen alles wat hij als misstan
den zag. Maar in tegenstelling
tot b.v. Georg Grosz viel zijn
aandacht niet in de eerste
plaats op de verdrukkers, maar
op de vertrapten. Hij gaf dat
aan in één sterk gebaar. Hij had
daarbij geen sfeerscheppende
tussentintjes nodig, bij hem
geen grafische vondsten: zwart
en wit, dat was alles.
Misschien is het wel daarom
dat je nooit de behoefte in je
voelt opkomen een „origineel"
werk van hem te bezitten. Zelfs
in een duizendvoudige verme
nigvuldiging verliest het niets
van zijn zeggingskracht.
Met een boek vol reprodukties
van zijn houtsneden ben je al
gelukkig. En zeker met dit
boek!
EINDHOVEN Een vijftigtal foto's van Man
Ray tot 5 januari in het Stedelijk Van Abbe-
museum te Eindhoven. Man Ray, Amerikaan -
- in Parijs geboren in 1890 te Philadelphia,
werkte al in 1911, nog nèt voor Kandinsky al
abstract; vervaardigde in 1920, elf jaar voor
dat Calder dat deed, al een mobile; maakte in
datzelfde jaar een „empaquetage", een inge
pakt voorwerp, een idee, dat Christo Javat-
cheff meer dan veertig jaar later wereldfaam
zou bezorgen.
Om het verder kort te houden, hij maakte „pop-art"
in 1932, een décollage in 1917 (decennia dus voor
Rotella of Vostell), in de jaren veertig duiken the
ma's op, die aan de tafels van Spoerri doen denken
en „eat art", kunst-om-te-eten bracht Man Ray al in
1958.
Toch is juist deze kunstenaar gedurende het groot
ste deel van zijn leven als een randfiguur be
schouwd. Zijn naam werd op z'n best genoemd
achterin het rijtje dada-isten en dan nog meestal al
leen als fotograaf.
Met foto's maken begon hij omstreeks 1915, eigen
lijk alleen maar om goede afbeeldingen te krijgen
van eigen schilderijen en tekeningen. Later paste
Ray de fotografie als een zelfstandig medium toe.
De 3000 foto's die hij maakte vormen een belangrijk
deel van zijn oeuvre, dat schilderijen, beeldhouw
werken, grafiek, films en publiciteit omvat.
„Alle waardering is voorbijgegaan," schreef Man
Ray in 1948, „en alle werk in blijvend." Zijn werk
was er al jaren en hij krijgt de laatste jaren de waar
dering. En uiteraard nog veel kritiek. Maar die
komt voornamelijk van mensen die nog steeds kans
zien zich boos te maken over grijnzende grapjes als
Ray's „Trompe l'oeuf", de befaamde foto van een
ei, omlijst door een echte w.c.-bril.
Geen wetenschap
Mensen, die over kunst schrijven, moeten volgens
Man Ray alleen maar vertellen, wat er op een expo
sitie te zien is. Kunst, zo zegt hij, is geen weten
schap, zelfs geen experiment. „Er is geen vooruit
gang in de kunst, net zo min als er vooruitgang is in
het vrijen. Er zijn gewoon verschillende manieren
van doen
En dat wordt ook op deze tentoonstelling weer heel
duidelijk toegelicht. Man Ray heeft zijn hele leven
gespeeld, hij heeft, zonder er enige problematiek
aan te verbinden, steeds gedaan, waar hij nou toe
vallig eens zin in had. Waarbij hij zich ook nooit liet
opjutten door mensen, die altijd precies weten
waarmee een ander bezig is, wat die ander bezield
heeft en waar zijn ideeën vandaan komen. De eerste
jaren in Amerika deed hij van alles, in 1921 vertrok
hij naar Parijs en verdiende daar de kost met foto
graferen, portretten van bekende tijdgenoten, maar
ook modefoto's. En natuurlijk zijn bekende „rayo-
grafieën", foto's, die hij maakte zonder toestel, al
leen door dc werking van het licht op papier. Het zat
hem bijzonder dwars, dat hij uitgerekend als foto
graaf internationale bekendheid kreeg zelfs een
gouden medaille op de Biennale voor Fotografie in
Venetië en dat zijn ander werk vrijwel onbekend
bleef.
Dat hij die medaille overigens helemaal niet ten on
rechte kreeg, bewijst deze tentoonstelling: een se
lectie foto's, juist uit die twintiger en dertiger jaren
uit de verzameling van het Stadtisches Museum
Mönchengladbach.
500, vaak erg goede reprodukties,
waarvan 103 in kleur, 'n Geschenk,
waar je mee voor de dag kunt
komen
„Concours
Hippographique"
Maar wie echt iets aparts in ge
dachten had en daar uiteraard
ook wat meer voor wil neertellen
- die kan ik het prachtige plaat
werk „Concours Hippographique"
van Piet Klaasse (Van Holkema en
Warendorf - Bussum, 125) van
harte aanbevelen. Met dit boek,
groot formaat 30x32 cm, gedrukt
op speciaal ervoor vervaardigd pa
pier kun je twee kanten uit, 't is
niet alleen geschikt voor kunstmin
naars Klaasse is een begenadigd
tekenaar maar ook voor paar
denliefhebbers. Want dat is Klaas
se ook en zijn boek is daar vol
van
Tekeningen èn een aantal aquarel
len, die zo schitterend overkomen
op steeds daarvoor geëigende
papiersoorten dat je bijna ver
geet met reprodukties van doen te
hebben. Ze zijn dan ook, naar de
woorden van inleider Jan
G. Elburg, niet simpelweg naar de
originelen gereproduceerd, maar
door de kunstenaar zelf met grote
kennis van druktechnieken op de.
bladen van dit boek gebracht.
Paarden blijken een onuitputtelij
ke bron voor Piet Klaasse. Hij te
kende ze al vanaf zijn zesde, mis
schien nog wel eerder, maar daar
zijn geen stoffelijke bewijzen meer
voor Zijn grote meesterschap
blijkt vooral uit de prachtige be
weeglijke typeringen die hij van
jachtritten, cross-countries, stee
ple chases, van hogeschoolrijders
en van stierengevechten weet té
geven.
Maar ook van grazende paarden,
boerenknollen, pas geboren veu
lens, pony's, circuspaarden, paar
den uit het bejaardenhuis en van
alle mensen die met paarden te
maken hebben.
Meer dan alleen maar een boek:
een expositie van zo'n 200 tekenin
gen, van zeer verschillende geaard
heid, van snelle schetsen, via hele
maal doorwerkte bladen tot en met
zakelijke anatomische toelichtin
gen en andere technisch-hippische
verduidelijkingen.
Alles bij elkaar één lang boeiend
verhaal, een kijkspel, waar je niet
genoeg van kunt krijgen!
Over de mogelijkheden poëzie te
vertalen zijn de meningen niet zo
zeer verdeeld als wel verscheiden.
Vertalen is verraden, zo luidt
meestal de dooddoener. Toch wor
den er telkens pogingen gedaan
het verraad aan de oorspronkelij
ke tekst zo gering mogelijk te hou
den. Dat kan gemakkelijker naar
mate het origineel meer betogend
is dan eyocerend. Vertalen wordt
moeilijk wanneer de klank, de
meerzinnigheid van woorden en
contructies in het origineel een be
langrijke rol spelen. Intussen is de
vergelijking van origineel en verta
ling slechts weggelegd voor wie het
origineel menen te kunnen lezen
en begrijpen zonder vertaling. Dat
dit een illusie is, willen Hollanders
nogal eens vergeten, meertalig als
zij menen te zijn.
Kloof
Wie niet van kindsbeen vergroeid
is geweest met een taal, zal de
vreemde landstaal nimmer zo kun
nen begrijpen als zijn eigen taal.
Implicatie^, connotaties, alles wat
niet in het woordenboek staat,
maar toch in de taal aan betekeni
sonderscheidingen aanwezig is, is
voor de buitenlander meermalen
de kloof die hem scheidt van een
optimale lezing van het origineel.
Vertalingen kunnen hun dienst be
wijzen omdat zij de oorspronkelij
ke tekst op hun manier interprete
ren en aan die interpretatie een
stylering meegeven die probeert
recht te doen aan het origineel.
Vertalingen bewijzen ook een
dienst als daad van sociale recht
vaardigheid: waarom zouden één-
taligen éénkennig moeten blijven?
Vertalingen brengen lezers die de
vreemde taal niet beheersen, in
contact niet zozeer met buitenland
se poëzie als wel met gedachten-
goed uit den vreemde, waarvan de
poëtische vormgeving in vertaling
secundair wordt.
Nu is het zaak te bedenken dat
kennisneming van buitenlands ge-
dachtengoed berust op een selectie
die de kwaliteit in het oog houdt.
Zelden komt het voor dat men
werk vertaalt van tweede garni
tuur, of dat een geheel oeuvre van
een dichter wordt vertaald. Iedere
vertaling is met andere woorden
een bloemlezing. Daarin zal wel
geen verandering komen, tenzij
uitgevers èn lezers op de gedachte
zouden willen komen dat de bui
tenlandse poëzie op hetzelfde peil
staat als een Dostojewski, wiens
proza vrijwel geheel in het Neder
lands vertaald is. De moderne ta
len, Engels, Frans, Duits, zouden
zo onbekend moeten zijn als het
Russisch. Wanneer dat zo ver is,
zou men de verwachting kunnen
koesteren dat het gehele buiten
landse bestand aan proza en poë
zie in het Nederlands zou worden
vertaald. Als er tenminste dan nog
vraag naar is, en geld niet te verge
ten. Wat op het ogenblik in verta
ling verschijnt is meestal het resul
taat van liefdewerk, ook iets dat
aan het verdwijnen is, zelfs in de
republiek der letteren.
Kwaliteit
•Het weinige dat in Nederland in
vertaling verschijnt is altijd gese
lecteerd op kwaliteit, dus koopt
men zich er nooit een buil aan.
Kenners van de vreemde taal, die
de vertaling meestal beknorren,
zijn in de grond van hun hart toch
wel blij dat een geliefd dichter
eens onder meer ogen komt dan de
hunne. Het prettige van de vier
hieronder te noemen vertalingen is
ook dat drie ervan toelichtingen
verschaffen, en dat twee ervan
(Rimbaud en AlainFoumier) het
origineel naast de vertaling af
drukken, hetgeen voor één- en
meertaligen gelijkelijk zeer prettig
is. Dat is immers leerzaam, en ver
gemakkelijkt de vergelijking.
René Char. Samen aanwezig. Ge
dichten 1930-1972. Vertaald en van
toelichting voorzien door C. P.
Heering-Moorman. Meulenhoff,
Amsterdam 1974. 160 blz. 19,50.
AlainFoumier. De verre vrien
din. Vertaald door Hans Warren.
Den Boer, Middelburg 1975.52 blz.
18,50.
Arthur Rimbaud. Illuminations.
Vertaald door Hans van Pinxte-
ren. Athenaeum, Amsterdam 1975.
124 blz./20.
Gunnar Ekelöf. Laat op aarde.
Vertaald door H. C. ten Berge en
Marguérite Tömqvist. Meulen
hoff, Amsterdam 1975. 96 blz.
f 17,50.
doorG. Kruis
L.J. VEEN WAGENINGEN
Boven: Gustav Klimt: „Judith" (il
lustratie uit „Gustav Klimt" van
Alessandra Comini)
Links: Piet Klaasse: „Het veulen
staat". Illustratie uit „Concours
Hippographique."
Man Ray bij een van zijn schilderijen in zijn Parijse atelier (1934)