Het Stift in Weerselo: een rustpunt Het was een ordinair liefdesverhaal Po» o» de plaat Eeuwenoude huizen in Twente kregen zinvolle bestemming Waarom Klaverweide-aflevering Leo Beyers in verkeerde keelgat schoot: door Willem-Jan Martin Simon en Garfunkel vervelend -ZATERDAG 25 OKTOBER 1975 BINNENLAND TROUW/KWARTET PS13-RH11 door Jac Lelsz WEERSELO Er zijn op de wereld plekjes, die men in 1975' voor onmogelijk houdt. Eén van die plekjes is Het Stift in Weerse lo, Twente. Dr W. Barnard heeft er verschillende gedichten aan gewijd. Eén daarvan begint zo: „Ik wou dat ik in Weerselo kon wonen/bij het stiftshuis/bij de kerk/bij de stenen Christus" Het eindigt aldus: „Maar nee, hoe stil ook de weg/meer en meer inge- tpgen/in Weerselo kan ik niet wonen./Waarom niet? Omdat ik het zeg." Laten we het vraagteken eerbiedigen en niet een antwoord proberen te verzinnen. Maar één ding is zeker: dat uit dit gedicht heimwee spreekt. En geen wonder, want velen, die er eens zijn geweest, moeten er steeds weer naar terug. De Stiftshuizen nabij Weerselo zijn gerestaureerd en herbouwd. Ze wer den deze week officiëel geopend door de commissaris van de koningin in Overijssel, mr J. L. M. Nïers. Een deel ervan was afgebroken, een ander deel aan verval ten prooi. Toen ds M. J. W. Schopenhauer, een vriend van dr Bar nard, die hem er ook bevestigde, zich zeven jaar geleden aan de kleine her vormde gemeente verbond, trof hij de Stiftshuizen in desolate toestand aan. Van stonde aan droomde hij er even wel over, dat ze nog eens jveer een zin volle bestemming zouden krijgen. De Stiftshuizen zouden enerzijds moeten dienen om zich in deze jachtige wereld terug te kunnen trekken. Aan de ande re kant zouden er stimulansen van moeten uitgaan voor het geestelijk le ven, zowel persoonlijk als kerkelijk. Ds M. J. W. Schopenhauer, lervormd predikant e Weerselo. Het ziet er naar uit dat de droom wer kelijkheid wordt, althans dat er iets van zichtbaar wordt. Het Stift ligt even buiten Weerselo. Au to's zijn er ongepast. Wie deze Wereld betreedt, doet dat te voet. De plek be staat uit een „brink" met eeuwenoude bomen, omzoomd door een midde leeuws kerkje, een eveneens heel oude schuur waarin een rustiek restaurantje Tmet krentenwegge-bij-de-koffie als specialiteit) en tenslotte dan de Stifts huizen zelf. Iemand heeft gesproken van een oase, die bij luidruchtigheid verdort. Bijna zeker is dat omstreeks 1150 ene Hugo van Buren, afkomstig uit de Be tuwe, zich er met zijn huisgezin en hel pers vestigde. Mogelijk had hij uit idea lisme aan een kruistocht meegedaan en was hij daarvan ontgoocheld terugge keerd. Waarschijnlijk wenste hij zich uit de wereld terug te trekken om een .vroom leven te' gaan leiden. Een neef schonk hem de kerk in Weerselo plus de goederen die hij daar bezat, en de bisschop van Utrecht bekrachtigde dat. Een eigen priester had de nederzetting nog niet; eigenlijk was het een soort eerste missiepost in een overwegend heidens saksisch land. In 1152 zond de Benedictijnerabdij van Utrecht op Hu go's verzoek een abt Er zou in de ge meenschap strakke leiding zijn. De re gels waren; armoede, gehoorzaamheid, kuisheid.' Gebed en studie, landarbeid en ambachtswerk wisselden elkaar af.. Was het aanvankelijk een commune met mannen en vrouwen, einde twaalf de eeuw werd het een vrouwenkloos ter, een toevluchtsoord voor eenzame dochters van aanzienlijken. Freules De Benedictijner nonnetjes hebben veel goeds gedaan in Twente. Het wa ren .freules, „joffers", die in het bezit waren van liefst zestien adellijke kwar tieren. Dat wil zeggen: hun ouders, grootouders en overgrootouders verte genwoordigden samen zestien voorna me families. Ondanks alles kwam er De eigenlijke Stiftshuizen, deels gerestaureerd, deels herbouwd. meer en meer kritiek op de dames, vooral in Utrecht, waar de bisschop ze telde. Dat namen ze niet, en zo werd het een vrij, wereldlijk, adellijk Stift. De kerk in haar huidige vorm dateert van kort na de brand van 1523. Het oudste, kostbaarste stuk uit de kerk. dat nu nog wordt jjebruikt, is de doop vont van Bentheimse steen uit onge veer 1225. Het is een mooi, sfeervol kerkje, stil gelegen. Opvallend veel stedelingen gaan er 's morgens naar toe. Wat ko men die er zoeken? Het zou wel eens kunnen zijn, zoals een monnik uit Taizé heeft gezegd, dat de oude, vergeten dorpskerkjes in Europa een opdracht hebben, die in de steden is verloren ge gaan, de opdracht die de kloosters vroeger hadden: om het' besté al pionie rend over te dragen aan komende ge slachten. Niet zonder protest is het Stift mid den zeventiende eeuw protestants ge worden. Persoonlijke bezittingen had den de freules weliswaar niet, maar het klooster zelf was rijk. In 1733, bijvoor beeld, bezat het 71 boerderijen, 429 hec tare cultuurgrond, afgezien van bos sen, tuinen enz. Toen Napoleon kwam, was het afgelopen. Hij had geld nodig 'voor zijn veldtocht naar Rusland. De goederen van het Stift werden „gena tionaliseerd". Vele pachters mochten zich voortaan eigenaars noemen, maar moesten daarvoor wel grote financiële offers brengen. Aan het Jufferenstift was een einde gekomen. Er kwamen predikanten, waarvan er één Stork heette en deze had een zoon, die indus- triëel werd. De geschiedenis van dit unieke plekje in Twente is onder meer door W. H. Dingeldein beschreven in zijn boekje „Acht eeuwen Stift Weerse lo". Stof en spinnen Toen ds Schopenhauer zeven jaar gele den in Weerselo kwam, woonde in de Stiftshuizen één man, en verder trof men er veel stof, spinnen en vleermui zen aan. De vraag of er gerestaureerd moest worden, drong zich ogenblikke lijk op. En in samenhang daarmee de vraag welke bestemming er aan het complex gegeven kon worden. Een kring van industriëlen meldde zich aan. Het zou een aardige gelegenheid zijn om conferenties te houden. En om er eens tot zichzelf te kunnen komen. Een economische recessie was oorzaak dat het niet doorging. Wat toen? Ds Schopenhauer: „Ik ben gaan pra ten in Taizé. Daar is een vriend van me monnik. Het is een Fentener van Vlis- singen, die een opleiding psychologie heeft gehad; Hij wordt er broeder Jan genoemd. Een week lang hebben we sa men op de glooiende, rode wijnhellin gen van Bourgondië gezeten en gewan- .deld. Hij zei: „Het moet niet overspoeld worden, maak er een rustpunt van." Broeder Jan sprak niet louter over geestelijke dingen. Zo zijn ze niet in Taizé. Hij gaf ook praktische wenken. Om het als huis van inkeer te kunnen gebruiken, zou een zakelijke basis no dig zijn. Een deel van het complex zou verhuurd moeten worden voor bewo ning, daardoor zou in een ander deel de eigenlijke doelstelling verwerkelijkt kunnen worden. En zo is het gebeurd. Kosten In zes weken, vertelt ds Schopen hauer, had de architect Dirk Hulshoff alles keurig netjes op papier staan. Mo numentenzorg ging met zijn tekenin gen akkoord. Natuurlijk zou een ge meente met zestig gezinnen een derge lijk groot financieel risico niet kunnen dragen. Er kwam een Stichting „Vrien den van het Stift Weerselo" met een aantal garanten. Toen het rijk een en ander op de lijst van aanvullende werk- gelegenheidsobjecten plaatste, waren er geen beletselen meer. De kosten (één miljoen gulden) voor restauratie en herbouw kwamen bijeen en voor de ex ploitatie werd een zodanige opzet ge vonden dat de zaak zichzelf bedruipt. Het woongedeelte is uitgegeven aan een lerares Frans, een uitvoerder- bouwvakker, een onderwijzeres, een' zakengezin en een Engelse componist van nogal moderne muziek, die een Ol- denzaalse vrouw heeft getrouwd en al enige keren in een NCRV-programma heeft gezeten, David Rowland. Een deel van het complex is verhuurd aan de Bond van Nederlandse Predikan ten, die drieduizend leden heeft. Ze kunnen er vakantie houden, congresse ren, wat ze maar willen. Verder oefent de plaatselijke cantorij er, worden er li-' teratuuravondjes gehouden en komen er bijbelstudiekringen samen. De voor zitter van de Nederlandse Vereniging voor Huismuziek, die in Weerselo woont, musiceert er 's zaterdags met anderen. Kerkmuziek „Ik ben er wel zeker van dat te zijner tijd hier ook leergangen kerkmuziek zullen worden gehouden," aldus ds Schopenhauer. „Lessen in orgel, litur giek, hymnologie en cantoraat, die er op gericht zijn dat organisten, dirigen ten en dergelijke de kunst machtig worden om voor de gemeente te gaan staan met het oog op het Liedboek voor de Kerken." Een klooster is het Stift niet meer, een plaats voor het houden van partijen mag het niet worden. Al dus ds Schopenhauer. De oogmerken van de stichting zijn: ruimte te bieden aan mensen voor rust, retraite, studie en bezinning. „Ik geloof," zegt ds Scho penhauer, „dat we aardig in die rich ting gaan. Ik ben best tevreden. Van mijn droom is zeker wat uitgekomen." doorWillem Schrama DEN HAAG Daags na de elfde aflevering van VARA's Klaver weide ('Karin gaat met Paul') een woedende en nog niet helemaal wakkere Leo Beyers. Op het tijdstip van uitzending legde hij de vaderrol in het stuk „Thuis" van Hugo Claus in den lande op de planken, maar na 's nachts nog eens de video-band te hebben be keken, volgde er een onrustig slaapje. 'Natuurlijk, dat zit me dwars. Kijk eens wat we durven. Wat we die kinderen durven te laten zeggen. Zo kwam het althans op mij over.' Gewoon een ordinaire love-story. En dan te bedenken dat je je medewerking aan de serie hebt toegezegd op basis van een ontwerp van 36 pagina's, waar in de verbindingen tussen maatschap pij- en bestuurlijke structuren aan de ene kant, en emotionele structuren aan andere kant centraal 8tonden. Die lijn moet je proberen door te trekken. Ie mag er best eens van afwijken, maar als dit het resultaat is, heb ik reden om kwaad te zijn. Als een regisseur (Roe and Kerbosch WS) zijn artistieke vrijheid gebruikt voor een dergelijke elitaire opstelling, om alleen maar zijn eigen zin te doen, dan vind ik dat immo reel. Ik ben trouwens niet de enige. Ook ontwerper Kees Holierhoek heeft zich ervan gedistantieerd, en de schrijfster, Marie-Sofie Nathusius, heeft met zulke ogen de opnamen gadegeslagen. Dat is !och heel goed voor te stellen. Met ver trouwen in het ontwerp gaat een appa raat aan het werk, en dan moet je wel een beroep kunnen doen op solidari teit" Lijnen ontdekken Klaverweide van 16 oktober, waarin een hoofdonderwijzer een korte lief desgeschiedenis kent met een onder wijzeres, om vervolgens weer naar zijn gezinnetje terug te keren, is Leo Beyers in het verkeerde keelgat geschoten. Omdat er niets in verteld werd. Het ging niet óm iets, maar óver iets. En Klaverweide heeft de pretentie óm Iets !e gaan. Om de mensen de lijnen te la ten ontdekken in de persoonlijke groei van een man, die een kapitale rol ver vult in zo'n gemeenschap'. Die man, de aannemer/wethouder Ge rard Kujpers, krijgt volop gestalte in de figuur van Leo Beyers. Met een ontwa penende ongekunsteldheid zet hij een type neer, dat hijzelf omschrijft als 'de zwèarste, de'dikste en de slimstcman van het dorp' Om louter ideële redenen heeft hij die rol destijds aanvaard, van wege de herkenning van een groot aan tal zaken, die hem nog dagelijks bezig houden. Leo Beyers: 'Hij is in ieders ogen een goeie man, met een christelijke opvoe ding, die overal wel een beetje sympa thie weet te kweken. En daar zit nu juist het gevaar. In hoeverre is zo'n man nog in staat zich ten dienste van de maatschappij op te stellen. Als direc teur van de Nieuwe Komedie heb ik aan deh lijve ondervonden wat het be tekent om macht te hebben. Om over meer informatie te beschikken dan de mensen die bij je in dienst zijn. Om de zaken liever uit te boksen vanuit je stoel, over de hoofden van de mensen heen.' Solidariteit Socialist? Beyers lacht onschuldig, mompelt iets over zijn katholieke op voeding, en zegt het etiket te schuwen. 'Het klinkt misschien een beetje dialec tisch, maar ik ben nog maar wat ik ben. Ik ben tamelijk socialistisch voor zover de factor solidariteit het toelaat. Het positieve van het socialisme vind ik het analytisch vermogen om het begrip naastenliefde concreet te maken. In liefde voor de naaste zie ik toch vaak het beeld van iets wat zich in de hemel afspeelt Misschien is dat een frustratie van me, maar solidariteit speelt zich hier én nu af. Dat boeit me. Het boeit mij wie nü gevangen zit en wie nti on derdrukt wordt. Solidariteit verplicht mij om iets te doen. Socialistische poli tiek hoort daarom ook een alledaagse te zijn, binnen de werkelijkheid van nu. En zo ervaar ik het helaas niet altijd'. Leo Beyers (42), Belg van geboorte, kwam in 1961 naar Nederland en begon zijn carrière in Eindhoven, bij wat later Proloog zou gaan worden. Kreeg zijn toneelopleiding in Antwerpen, en stu deerde later ontwerp- en theaterregie in Duitsland. Recente rollen in Waal- drecht, Merijntje Gijsen en Boerin in Frankrijk bevestigen nu pas zijn door braak. Geeft de indruk een geteisterd leven achter de rug te hebben, al wil hij daar niet teveel over uitweiden. Het blijft bij wat losse flodders: vanaf zijn twaalfde jaar alleen in de wereld, een mislukt huwelijk, en een ernstige ziek te, die hem van 1968 tot 1970 buiten spel zette. Hij wil daar kort over zijn: „Hoe kon ik daar straks over solidariteit pra ten zonder nu enige schroom te heb ben." Proletariaat In elk geval werd hij zeven jaar geleden gevloerd door een overmatig onregel matig bestaan. „Het gevolg van het on vermogen om je eigen tijd in te delen. Ik werkte ook toen al hard, maar van hard werken word je niet moe. Van een slecht bestaan word je moe." Leo Beyers was tot zijn vierentwintig ste slagersknecht en bediende in een vóór mij op twee vlakken. Op het ratio nele vlak betekent het een toestand van vrijheid. Concreet betekent dat: het vermogen bij mezelf ontwikkelen om een ander in staat te stellen diezelfde vrijheid te ervaren, erin te verwijlen." We praten nu over Leisbet van Sant voord, die in dit opzicht met hem een sleutelrol vervulde in Klaverweide als het meisje, voor wie de aannemer Kui pers genegenheid gaat opvatten. Lies bet deelt al twee jaar zijn leven. „Ik zat vier maanden alléén op een zolder, en toen kwam Liesbet. Zij moest de weg nog afleggen, die ik al had afge legd. Ze is 22; het is dus niet de meest voor de hand liggende verhouding. Maar het opent voor mij een extreme dimensie van het begrip vrijheid. Ik realiseer me eens te meer dat zij voor mij geen bezit kan zijn. Maar in dat wankele evenwicht voel ik me geluk kig." Maagzweer Leo Beyers: „Ik ben geknepen langs alle kanten, maar ik weet wél dat ik er ben" (foto Dirk Ketting) smidse. Hij is trots op zijn proletari sche komaf. „Ik heb de gehoorzaam heid aan de materie ontdekt. Leren luisteren naar de eigenheid der dingen. Als je dat kan, is er weinig voor nodig om naar mensen te kijken. En geloof me, ze hebben aan m'n vel gezeten. Ik ben geknepen langs alle kanten, maar ik weet wél dat ik er ben. Zo heb ik le ren leven. Soms hoofdpijn, en dan voel je je weer een keertje verliefd." Staat nu woedend op en wijst uit het raam: „Maar ik woon niet anoniem, in één van die hokken. Ik sta in de krant!" Beyers schrikt van zijn eigen woede en zetelt zich meteen afzakkend „pfffff weer op de bank. Even later: „Het heeft ook zulke enorme consequenties als je begrijpt waar je in je leven mee bezig bent. Je moet zo oppassen. Dingen die wezenlijk voor mij zijn. zoals eenzaam heid, daar moet je zo mee opletten. Ik Het moet niet óver iets maar óm iets gaan heb gewerkt voor' een tientje in de week. Toen kwam ik op de toneel school het eerste jaar was ik nog steeds slagersknecht en ze hadden het daar over het proletariaat. Ze had den het over mij!" Dorpsgek Hij staat op. trekt zijn hemd uit zijn broek, en toont een moedervlek ter grootte van een langspeelplaat. Zegt: „Dat heb ik geweten toen ik jong was. Op die leeftijd ben je voor iedereen een aap. Dan kom je als kind al voor de keuze te staan, doorgaan voor de dorpsgek, of proberen te ontdekken waaróm mensen zo reageren. Ach, mensen zijn zo onbekwaam om het an- ders-zijn-dan-anderen te aanvaarden. Maar ik heb geluk gehad dat ik het alle maal heb mogen meemaken. Het klinkt pathetisch, na zo diep geconfronteerd te zijn geweest met de schaamte, "flie voor mij het gedragspatroon is van ie mand die een geheim bewaart. En ie mand die een geheim bewaart, commu niceert niet. Die erkent de ander niet, laat staan dat-ie hem hérkent. Dat is het sociale conflict, in mijn ogen. Als er geen solidariteit is, kan er überhaupt geen liefde zijn. Ik denk dat ik nu begin te weten wat het is. Liefde voltrekt zich Toneelkritieken. Beyers leest ze alle maal, en heeft soms moeite met de ge nadeloosheid ervan. In Antwerpen werd hij destijds na een rol in „Zacha- rias, mijn broeder" (met Otto Sterman) door een criticus berecht als „een sla ger, die iets van toneel meent te weten,' maar die rijp is voor een psychiatrische inrichting". Die onverdraagzaamheid leverde hem drie weken later een maagzweer op. Herinnert aan een Hier en Nu-special over NSB-kinderen: „Dat zou je toch niet meer verwachten in Nederland, maar ik geloof dat het nog steeds achter de deur loert". Wat niet wegneemt dat hij het geeste lijk klimaat in België definitief lijkt te hebben geruild voor dat van Neder land. „Jullie zijn mijn makkers, een grandioos volk, met een groots vermo gen om te kunnen ordenen en to bestu ren. Het boeit mij hoe die wanorde hier. kan worden toegestaan. Maar het kón, en het is volgens mij de enige weg om eruit te komen. Maar aan de andere kant verbaast het me ook weer dat jul lie hier kunnen vergaderen over de prijs van een speldeknopje. Pffffff En die woningnood. Je kunt van de Belgen zeggen wat je wilt, maar ze wónen. Hoe kun je nou een volk zijn als je niet woont, vraag ik me dan weer af. De oorzaak van het verschil ligt vol gens mij in het veel sterkere economi sche denken hier. Het probleem is niet bij de wortels gegrepen, men is te ge hoorzaam geweest aan het economisch bestel". Klare taal van de aannemer, die op donderdag 30 oktober voorlopig voor het laatst in Klaverweide de zaken be disselt. De dertiende aflevering is dan op. Er volgen er nog zeven in een later stadium. Beyers over de laatste afleve ring, waarin hij verliefd wordt op de bazige directrice van een restaurant: „Het is een apotheose, zowel in vorm en inhoud, als in spel en regie". Sinds het uiteenvallen van het zoetgevooisde, dikbetaalde duo Simon Garfunkel, zitten de bewonderaars van deze heren meer dan gebeiteld. Zo kon men bijvoorbeeld de intelligent ogende, blonde pluiskop van Art Garfunkel diverse malen op het witte doek bewonderen, maar belangrijker natuurlijk: met de splitsing is de produktiviteit verdubbeld, het gebruikelijke jaarlijkse studiobezoek levert nu twéé platen op, dit keer in de gedaante van Still Crazy After All These Years (CBS 86001), het ei van Paul Simon, en Breakaway (CBS 86002), waarvoor Art Garfunkel verantwoordelijk kan worden gehouden. Meestentijds wordt de oorzaak achter de opheffing van het samenwerkingsverband in zuiver artistieke termen gesteld. Paul Simon zou vooral zus gewild hebben. Art Garfunkel meer zo, en toen dat gaandeweg steeds minder aaneen te breien viel, zou men maar besloten hebben ermee te kappen. Waarschijnlijker echter lijkt de theorie, die als bron van het conflict niet zozeer de aard van de muziek, als wel de positie binnen de tandem van Arthur Garfunkel benadrukt, het „psychologische moment" dus. In deze opvatting zou Garfunkel er zo langzamerhand schoon genoeg van gehad hebben, weinig méér te doen dan het geven van enige vocale kleur aan het materiaal van zijn „buddy", en zo steeds versleten te worden voor die leuke krullebol, die toch zo'n aardige tweede stem kon zingen. Hij zou het, daarom niet zozeer anders als wel zélf hebben willen doen. Waar deze theorie eerder bevestiging vond in een aantal uitspraken van Paul Simon, die melding maakt van Garf unkels „eigenmachtig" scharrelen met het ruwe materiaal op momenten dat hijzelf elders vertoefde, vormen anderzijds beide bovengenoemde elpees ook een bewijsstuk van uitzonderlijk gewicht Breakaway en Still Crazy After All These Years zijn namelijk twee vrijwel identieke platen, waarvan de onderlinge uitwisselbaarheid slechts doorkruist wordt door het feit, dat Paul Simon nog steeds al zijn nummertjes zelf schrijft en Art Garfunkel dat liever aan anderen overlaat In beide gevallen gaat het om dezelfde vlekkeloze mooierigheid, dezelfde lui onderuitgezakte klanken met veel violen en dure studiomuzikanten, dezelfde slaapverwekkende steriliteit, die behoorlijk belachelijk aandoet tegenover de titel die Paul Simon zijn produkt verkoos mee te geven'. Het nonconformisme, waarnaar een en ander verwijst en waarop hij zich ook expliciet beroept in de tekst van de gelijknamige compositie, is althans zeer, zeer ver te zoeken in dit volstrekt onschadelijk gemusiceer. Als ik een titelwijziging mag voorstellen:,Na al die jaren nog steeds even vervelend." Meer plezier valt er te beleven aan SplitCoconut (CBS 33698)van Da va Mason. Mason heeft zijn „band" versterkt met een aantal nieuwe krachten (met name moet worden genoemd de uiterst swingende bassist Gerald Johnson, die eerder onder meer de begeleidingsgroep van Steve Miller als werkterrein had) en bereikt met deze heren regelmatig een energiek en aanstekelijk niveau, dat scherp afsteekt tegen de twee voorgaande, vrij zeurderige en nogal eens in herhalingen vervallende elpees. Illustratief voor deze Mason- nieuwe-stijl zijn roet name het titelnummer en de song Save Your Love, waarin de „funky"- baspartijen van Johnson en (in het bijzonder in het laatste nummer) geïnspireerd gitaarwerk van Mason zelf moeiteloos de stramme ledematen van ondergetekende in beweging brengen. Anderzijds is de muziek hier en daar nog een beetje rommelig, hetgeen waarschijnlijk geweten moet worden aan het samenvallen van plaatopname en personeelsmutaties. Juist daarom ook kan, dacht ik, veilig worden gesteld, dat we nog heel wat kunnen beleven, zodra de verhoudingen eenmaal meer geconsolideerd zijn. Tot slot dan nog even aandacht voor The Band Plays On. de debuutschijf van Backstreet Crawler, onversneden rock geconcentreerd rond het uil de overleden groep Free afkomstige gitaarfenomeen Paul Kossoff. en de elpee Hard Times door Peter Skellern, die na een sterke start gaandeweg in onduidelijk gemompel verzandt. Bekijk he.t maar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 11