Het Stift in Weerselo: een rustpunt
Het was een ordinair liefdesverhaal
Po»
o» de
plaat
Eeuwenoude huizen in Twente kregen zinvolle bestemming
Waarom Klaverweide-aflevering Leo Beyers in verkeerde keelgat schoot:
door Willem-Jan Martin
Simon en
Garfunkel
vervelend
-ZATERDAG 25 OKTOBER 1975
BINNENLAND
TROUW/KWARTET PS13-RH11
door Jac Lelsz
WEERSELO Er zijn op de wereld plekjes, die men in 1975'
voor onmogelijk houdt. Eén van die plekjes is Het Stift in Weerse
lo, Twente. Dr W. Barnard heeft er verschillende gedichten aan
gewijd. Eén daarvan begint zo: „Ik wou dat ik in Weerselo kon
wonen/bij het stiftshuis/bij de kerk/bij de stenen Christus" Het
eindigt aldus: „Maar nee, hoe stil ook de weg/meer en meer inge-
tpgen/in Weerselo kan ik niet wonen./Waarom niet? Omdat ik het
zeg." Laten we het vraagteken eerbiedigen en niet een antwoord
proberen te verzinnen. Maar één ding is zeker: dat uit dit gedicht
heimwee spreekt. En geen wonder, want velen, die er eens zijn
geweest, moeten er steeds weer naar terug.
De Stiftshuizen nabij Weerselo zijn
gerestaureerd en herbouwd. Ze wer
den deze week officiëel geopend door
de commissaris van de koningin in
Overijssel, mr J. L. M. Nïers. Een deel
ervan was afgebroken, een ander deel
aan verval ten prooi. Toen ds M. J. W.
Schopenhauer, een vriend van dr Bar
nard, die hem er ook bevestigde, zich
zeven jaar geleden aan de kleine her
vormde gemeente verbond, trof hij de
Stiftshuizen in desolate toestand aan.
Van stonde aan droomde hij er even
wel over, dat ze nog eens jveer een zin
volle bestemming zouden krijgen. De
Stiftshuizen zouden enerzijds moeten
dienen om zich in deze jachtige wereld
terug te kunnen trekken. Aan de ande
re kant zouden er stimulansen van
moeten uitgaan voor het geestelijk le
ven, zowel persoonlijk als kerkelijk.
Ds M. J. W. Schopenhauer,
lervormd predikant
e Weerselo.
Het ziet er naar uit dat de droom wer
kelijkheid wordt, althans dat er iets
van zichtbaar wordt.
Het Stift ligt even buiten Weerselo. Au
to's zijn er ongepast. Wie deze Wereld
betreedt, doet dat te voet. De plek be
staat uit een „brink" met eeuwenoude
bomen, omzoomd door een midde
leeuws kerkje, een eveneens heel oude
schuur waarin een rustiek restaurantje
Tmet krentenwegge-bij-de-koffie als
specialiteit) en tenslotte dan de Stifts
huizen zelf. Iemand heeft gesproken
van een oase, die bij luidruchtigheid
verdort.
Bijna zeker is dat omstreeks 1150 ene
Hugo van Buren, afkomstig uit de Be
tuwe, zich er met zijn huisgezin en hel
pers vestigde. Mogelijk had hij uit idea
lisme aan een kruistocht meegedaan en
was hij daarvan ontgoocheld terugge
keerd. Waarschijnlijk wenste hij zich
uit de wereld terug te trekken om een
.vroom leven te' gaan leiden. Een neef
schonk hem de kerk in Weerselo plus
de goederen die hij daar bezat, en de
bisschop van Utrecht bekrachtigde
dat.
Een eigen priester had de nederzetting
nog niet; eigenlijk was het een soort
eerste missiepost in een overwegend
heidens saksisch land. In 1152 zond de
Benedictijnerabdij van Utrecht op Hu
go's verzoek een abt Er zou in de ge
meenschap strakke leiding zijn. De re
gels waren; armoede, gehoorzaamheid,
kuisheid.' Gebed en studie, landarbeid
en ambachtswerk wisselden elkaar af..
Was het aanvankelijk een commune
met mannen en vrouwen, einde twaalf
de eeuw werd het een vrouwenkloos
ter, een toevluchtsoord voor eenzame
dochters van aanzienlijken.
Freules
De Benedictijner nonnetjes hebben
veel goeds gedaan in Twente. Het wa
ren .freules, „joffers", die in het bezit
waren van liefst zestien adellijke kwar
tieren. Dat wil zeggen: hun ouders,
grootouders en overgrootouders verte
genwoordigden samen zestien voorna
me families. Ondanks alles kwam er
De eigenlijke Stiftshuizen, deels gerestaureerd, deels herbouwd.
meer en meer kritiek op de dames,
vooral in Utrecht, waar de bisschop ze
telde. Dat namen ze niet, en zo werd het
een vrij, wereldlijk, adellijk Stift.
De kerk in haar huidige vorm dateert
van kort na de brand van 1523. Het
oudste, kostbaarste stuk uit de kerk.
dat nu nog wordt jjebruikt, is de doop
vont van Bentheimse steen uit onge
veer 1225.
Het is een mooi, sfeervol kerkje, stil
gelegen. Opvallend veel stedelingen
gaan er 's morgens naar toe. Wat ko
men die er zoeken? Het zou wel eens
kunnen zijn, zoals een monnik uit Taizé
heeft gezegd, dat de oude, vergeten
dorpskerkjes in Europa een opdracht
hebben, die in de steden is verloren ge
gaan, de opdracht die de kloosters
vroeger hadden: om het' besté al pionie
rend over te dragen aan komende ge
slachten.
Niet zonder protest is het Stift mid
den zeventiende eeuw protestants ge
worden. Persoonlijke bezittingen had
den de freules weliswaar niet, maar het
klooster zelf was rijk. In 1733, bijvoor
beeld, bezat het 71 boerderijen, 429 hec
tare cultuurgrond, afgezien van bos
sen, tuinen enz. Toen Napoleon kwam,
was het afgelopen. Hij had geld nodig
'voor zijn veldtocht naar Rusland. De
goederen van het Stift werden „gena
tionaliseerd". Vele pachters mochten
zich voortaan eigenaars noemen, maar
moesten daarvoor wel grote financiële
offers brengen. Aan het Jufferenstift
was een einde gekomen. Er kwamen
predikanten, waarvan er één Stork
heette en deze had een zoon, die indus-
triëel werd. De geschiedenis van dit
unieke plekje in Twente is onder meer
door W. H. Dingeldein beschreven in
zijn boekje „Acht eeuwen Stift Weerse
lo".
Stof en spinnen
Toen ds Schopenhauer zeven jaar gele
den in Weerselo kwam, woonde in de
Stiftshuizen één man, en verder trof
men er veel stof, spinnen en vleermui
zen aan. De vraag of er gerestaureerd
moest worden, drong zich ogenblikke
lijk op. En in samenhang daarmee de
vraag welke bestemming er aan het
complex gegeven kon worden. Een
kring van industriëlen meldde zich
aan. Het zou een aardige gelegenheid
zijn om conferenties te houden. En om
er eens tot zichzelf te kunnen komen.
Een economische recessie was oorzaak
dat het niet doorging. Wat toen?
Ds Schopenhauer: „Ik ben gaan pra
ten in Taizé. Daar is een vriend van me
monnik. Het is een Fentener van Vlis-
singen, die een opleiding psychologie
heeft gehad; Hij wordt er broeder Jan
genoemd. Een week lang hebben we sa
men op de glooiende, rode wijnhellin
gen van Bourgondië gezeten en gewan-
.deld. Hij zei: „Het moet niet overspoeld
worden, maak er een rustpunt van."
Broeder Jan sprak niet louter over
geestelijke dingen. Zo zijn ze niet in
Taizé. Hij gaf ook praktische wenken.
Om het als huis van inkeer te kunnen
gebruiken, zou een zakelijke basis no
dig zijn. Een deel van het complex zou
verhuurd moeten worden voor bewo
ning, daardoor zou in een ander deel de
eigenlijke doelstelling verwerkelijkt
kunnen worden. En zo is het gebeurd.
Kosten
In zes weken, vertelt ds Schopen
hauer, had de architect Dirk Hulshoff
alles keurig netjes op papier staan. Mo
numentenzorg ging met zijn tekenin
gen akkoord. Natuurlijk zou een ge
meente met zestig gezinnen een derge
lijk groot financieel risico niet kunnen
dragen. Er kwam een Stichting „Vrien
den van het Stift Weerselo" met een
aantal garanten. Toen het rijk een en
ander op de lijst van aanvullende werk-
gelegenheidsobjecten plaatste, waren
er geen beletselen meer. De kosten (één
miljoen gulden) voor restauratie en
herbouw kwamen bijeen en voor de ex
ploitatie werd een zodanige opzet ge
vonden dat de zaak zichzelf bedruipt.
Het woongedeelte is uitgegeven aan
een lerares Frans, een uitvoerder-
bouwvakker, een onderwijzeres, een'
zakengezin en een Engelse componist
van nogal moderne muziek, die een Ol-
denzaalse vrouw heeft getrouwd en al
enige keren in een NCRV-programma
heeft gezeten, David Rowland. Een
deel van het complex is verhuurd aan
de Bond van Nederlandse Predikan
ten, die drieduizend leden heeft. Ze
kunnen er vakantie houden, congresse
ren, wat ze maar willen. Verder oefent
de plaatselijke cantorij er, worden er li-'
teratuuravondjes gehouden en komen
er bijbelstudiekringen samen. De voor
zitter van de Nederlandse Vereniging
voor Huismuziek, die in Weerselo
woont, musiceert er 's zaterdags met
anderen.
Kerkmuziek
„Ik ben er wel zeker van dat te zijner
tijd hier ook leergangen kerkmuziek
zullen worden gehouden," aldus ds
Schopenhauer. „Lessen in orgel, litur
giek, hymnologie en cantoraat, die er
op gericht zijn dat organisten, dirigen
ten en dergelijke de kunst machtig
worden om voor de gemeente te gaan
staan met het oog op het Liedboek voor
de Kerken." Een klooster is het Stift
niet meer, een plaats voor het houden
van partijen mag het niet worden. Al
dus ds Schopenhauer. De oogmerken
van de stichting zijn: ruimte te bieden
aan mensen voor rust, retraite, studie
en bezinning. „Ik geloof," zegt ds Scho
penhauer, „dat we aardig in die rich
ting gaan. Ik ben best tevreden. Van
mijn droom is zeker wat uitgekomen."
doorWillem Schrama
DEN HAAG Daags na de elfde aflevering van VARA's Klaver
weide ('Karin gaat met Paul') een woedende en nog niet helemaal
wakkere Leo Beyers. Op het tijdstip van uitzending legde hij de
vaderrol in het stuk „Thuis" van Hugo Claus in den lande op de
planken, maar na 's nachts nog eens de video-band te hebben be
keken, volgde er een onrustig slaapje. 'Natuurlijk, dat zit me
dwars. Kijk eens wat we durven. Wat we die kinderen durven te
laten zeggen. Zo kwam het althans op mij over.'
Gewoon een ordinaire love-story. En
dan te bedenken dat je je medewerking
aan de serie hebt toegezegd op basis
van een ontwerp van 36 pagina's, waar
in de verbindingen tussen maatschap
pij- en bestuurlijke structuren aan de
ene kant, en emotionele structuren aan
andere kant centraal 8tonden. Die
lijn moet je proberen door te trekken.
Ie mag er best eens van afwijken, maar
als dit het resultaat is, heb ik reden om
kwaad te zijn. Als een regisseur (Roe
and Kerbosch WS) zijn artistieke
vrijheid gebruikt voor een dergelijke
elitaire opstelling, om alleen maar zijn
eigen zin te doen, dan vind ik dat immo
reel. Ik ben trouwens niet de enige. Ook
ontwerper Kees Holierhoek heeft zich
ervan gedistantieerd, en de schrijfster,
Marie-Sofie Nathusius, heeft met zulke
ogen de opnamen gadegeslagen. Dat is
!och heel goed voor te stellen. Met ver
trouwen in het ontwerp gaat een appa
raat aan het werk, en dan moet je wel
een beroep kunnen doen op solidari
teit"
Lijnen ontdekken
Klaverweide van 16 oktober, waarin
een hoofdonderwijzer een korte lief
desgeschiedenis kent met een onder
wijzeres, om vervolgens weer naar zijn
gezinnetje terug te keren, is Leo Beyers
in het verkeerde keelgat geschoten.
Omdat er niets in verteld werd. Het
ging niet óm iets, maar óver iets. En
Klaverweide heeft de pretentie óm Iets
!e gaan. Om de mensen de lijnen te la
ten ontdekken in de persoonlijke groei
van een man, die een kapitale rol ver
vult in zo'n gemeenschap'.
Die man, de aannemer/wethouder Ge
rard Kujpers, krijgt volop gestalte in de
figuur van Leo Beyers. Met een ontwa
penende ongekunsteldheid zet hij een
type neer, dat hijzelf omschrijft als 'de
zwèarste, de'dikste en de slimstcman
van het dorp' Om louter ideële redenen
heeft hij die rol destijds aanvaard, van
wege de herkenning van een groot aan
tal zaken, die hem nog dagelijks bezig
houden.
Leo Beyers: 'Hij is in ieders ogen een
goeie man, met een christelijke opvoe
ding, die overal wel een beetje sympa
thie weet te kweken. En daar zit nu
juist het gevaar. In hoeverre is zo'n
man nog in staat zich ten dienste van de
maatschappij op te stellen. Als direc
teur van de Nieuwe Komedie heb ik
aan deh lijve ondervonden wat het be
tekent om macht te hebben. Om over
meer informatie te beschikken dan de
mensen die bij je in dienst zijn. Om de
zaken liever uit te boksen vanuit je
stoel, over de hoofden van de mensen
heen.'
Solidariteit
Socialist? Beyers lacht onschuldig,
mompelt iets over zijn katholieke op
voeding, en zegt het etiket te schuwen.
'Het klinkt misschien een beetje dialec
tisch, maar ik ben nog maar wat ik ben.
Ik ben tamelijk socialistisch voor zover
de factor solidariteit het toelaat. Het
positieve van het socialisme vind ik het
analytisch vermogen om het begrip
naastenliefde concreet te maken. In
liefde voor de naaste zie ik toch vaak
het beeld van iets wat zich in de hemel
afspeelt Misschien is dat een frustratie
van me, maar solidariteit speelt zich
hier én nu af. Dat boeit me. Het boeit
mij wie nü gevangen zit en wie nti on
derdrukt wordt. Solidariteit verplicht
mij om iets te doen. Socialistische poli
tiek hoort daarom ook een alledaagse te
zijn, binnen de werkelijkheid van nu.
En zo ervaar ik het helaas niet altijd'.
Leo Beyers (42), Belg van geboorte,
kwam in 1961 naar Nederland en begon
zijn carrière in Eindhoven, bij wat later
Proloog zou gaan worden. Kreeg zijn
toneelopleiding in Antwerpen, en stu
deerde later ontwerp- en theaterregie
in Duitsland. Recente rollen in Waal-
drecht, Merijntje Gijsen en Boerin in
Frankrijk bevestigen nu pas zijn door
braak. Geeft de indruk een geteisterd
leven achter de rug te hebben, al wil hij
daar niet teveel over uitweiden. Het
blijft bij wat losse flodders: vanaf zijn
twaalfde jaar alleen in de wereld, een
mislukt huwelijk, en een ernstige ziek
te, die hem van 1968 tot 1970 buiten spel
zette. Hij wil daar kort over zijn: „Hoe
kon ik daar straks over solidariteit pra
ten zonder nu enige schroom te heb
ben."
Proletariaat
In elk geval werd hij zeven jaar geleden
gevloerd door een overmatig onregel
matig bestaan. „Het gevolg van het on
vermogen om je eigen tijd in te delen.
Ik werkte ook toen al hard, maar van
hard werken word je niet moe. Van een
slecht bestaan word je moe."
Leo Beyers was tot zijn vierentwintig
ste slagersknecht en bediende in een
vóór mij op twee vlakken. Op het ratio
nele vlak betekent het een toestand van
vrijheid. Concreet betekent dat: het
vermogen bij mezelf ontwikkelen om
een ander in staat te stellen diezelfde
vrijheid te ervaren, erin te verwijlen."
We praten nu over Leisbet van Sant
voord, die in dit opzicht met hem een
sleutelrol vervulde in Klaverweide als
het meisje, voor wie de aannemer Kui
pers genegenheid gaat opvatten. Lies
bet deelt al twee jaar zijn leven. „Ik
zat vier maanden alléén op een zolder,
en toen kwam Liesbet. Zij moest de
weg nog afleggen, die ik al had afge
legd. Ze is 22; het is dus niet de meest
voor de hand liggende verhouding.
Maar het opent voor mij een extreme
dimensie van het begrip vrijheid. Ik
realiseer me eens te meer dat zij voor
mij geen bezit kan zijn. Maar in dat
wankele evenwicht voel ik me geluk
kig."
Maagzweer
Leo Beyers: „Ik ben geknepen langs alle kanten, maar ik weet wél dat ik er ben"
(foto Dirk Ketting)
smidse. Hij is trots op zijn proletari
sche komaf. „Ik heb de gehoorzaam
heid aan de materie ontdekt. Leren
luisteren naar de eigenheid der dingen.
Als je dat kan, is er weinig voor nodig
om naar mensen te kijken. En geloof
me, ze hebben aan m'n vel gezeten. Ik
ben geknepen langs alle kanten, maar
ik weet wél dat ik er ben. Zo heb ik le
ren leven. Soms hoofdpijn, en dan voel
je je weer een keertje verliefd."
Staat nu woedend op en wijst uit het
raam: „Maar ik woon niet anoniem, in
één van die hokken. Ik sta in de krant!"
Beyers schrikt van zijn eigen woede en
zetelt zich meteen afzakkend „pfffff
weer op de bank. Even later: „Het heeft
ook zulke enorme consequenties als je
begrijpt waar je in je leven mee bezig
bent. Je moet zo oppassen. Dingen die
wezenlijk voor mij zijn. zoals eenzaam
heid, daar moet je zo mee opletten. Ik
Het moet niet óver iets maar óm iets gaan
heb gewerkt voor' een tientje in de
week. Toen kwam ik op de toneel
school het eerste jaar was ik nog
steeds slagersknecht en ze hadden
het daar over het proletariaat. Ze had
den het over mij!"
Dorpsgek
Hij staat op. trekt zijn hemd uit zijn
broek, en toont een moedervlek ter
grootte van een langspeelplaat. Zegt:
„Dat heb ik geweten toen ik jong was.
Op die leeftijd ben je voor iedereen een
aap. Dan kom je als kind al voor de
keuze te staan, doorgaan voor de
dorpsgek, of proberen te ontdekken
waaróm mensen zo reageren. Ach,
mensen zijn zo onbekwaam om het an-
ders-zijn-dan-anderen te aanvaarden.
Maar ik heb geluk gehad dat ik het alle
maal heb mogen meemaken. Het klinkt
pathetisch, na zo diep geconfronteerd
te zijn geweest met de schaamte, "flie
voor mij het gedragspatroon is van ie
mand die een geheim bewaart. En ie
mand die een geheim bewaart, commu
niceert niet. Die erkent de ander niet,
laat staan dat-ie hem hérkent. Dat is
het sociale conflict, in mijn ogen. Als er
geen solidariteit is, kan er überhaupt
geen liefde zijn. Ik denk dat ik nu begin
te weten wat het is. Liefde voltrekt zich
Toneelkritieken. Beyers leest ze alle
maal, en heeft soms moeite met de ge
nadeloosheid ervan. In Antwerpen
werd hij destijds na een rol in „Zacha-
rias, mijn broeder" (met Otto Sterman)
door een criticus berecht als „een sla
ger, die iets van toneel meent te weten,'
maar die rijp is voor een psychiatrische
inrichting". Die onverdraagzaamheid
leverde hem drie weken later een
maagzweer op. Herinnert aan een Hier
en Nu-special over NSB-kinderen:
„Dat zou je toch niet meer verwachten
in Nederland, maar ik geloof dat het
nog steeds achter de deur loert".
Wat niet wegneemt dat hij het geeste
lijk klimaat in België definitief lijkt te
hebben geruild voor dat van Neder
land. „Jullie zijn mijn makkers, een
grandioos volk, met een groots vermo
gen om te kunnen ordenen en to bestu
ren. Het boeit mij hoe die wanorde hier.
kan worden toegestaan. Maar het kón,
en het is volgens mij de enige weg om
eruit te komen. Maar aan de andere
kant verbaast het me ook weer dat jul
lie hier kunnen vergaderen over de
prijs van een speldeknopje.
Pffffff En die woningnood. Je kunt
van de Belgen zeggen wat je wilt, maar
ze wónen. Hoe kun je nou een volk zijn
als je niet woont, vraag ik me dan weer
af. De oorzaak van het verschil ligt vol
gens mij in het veel sterkere economi
sche denken hier. Het probleem is niet
bij de wortels gegrepen, men is te ge
hoorzaam geweest aan het economisch
bestel".
Klare taal van de aannemer, die op
donderdag 30 oktober voorlopig voor
het laatst in Klaverweide de zaken be
disselt. De dertiende aflevering is dan
op. Er volgen er nog zeven in een later
stadium. Beyers over de laatste afleve
ring, waarin hij verliefd wordt op de
bazige directrice van een restaurant:
„Het is een apotheose, zowel in vorm en
inhoud, als in spel en regie".
Sinds het uiteenvallen van het
zoetgevooisde, dikbetaalde duo
Simon Garfunkel, zitten de
bewonderaars van deze heren meer
dan gebeiteld. Zo kon men
bijvoorbeeld de intelligent ogende,
blonde pluiskop van Art Garfunkel
diverse malen op het witte doek
bewonderen, maar belangrijker
natuurlijk: met de splitsing is de
produktiviteit verdubbeld, het
gebruikelijke jaarlijkse
studiobezoek levert nu twéé platen
op, dit keer in de gedaante van Still
Crazy After All These Years (CBS
86001), het ei van Paul Simon, en
Breakaway (CBS 86002), waarvoor
Art Garfunkel verantwoordelijk
kan worden gehouden.
Meestentijds wordt de oorzaak
achter de opheffing van het
samenwerkingsverband in zuiver
artistieke termen gesteld. Paul
Simon zou vooral zus gewild
hebben. Art Garfunkel meer zo, en
toen dat gaandeweg steeds minder
aaneen te breien viel, zou men maar
besloten hebben ermee te kappen.
Waarschijnlijker echter lijkt de
theorie, die als bron van het conflict
niet zozeer de aard van de muziek,
als wel de positie binnen de tandem
van Arthur Garfunkel benadrukt,
het „psychologische moment" dus.
In deze opvatting zou Garfunkel er
zo langzamerhand schoon genoeg
van gehad hebben, weinig méér te
doen dan het geven van enige vocale
kleur aan het materiaal van zijn
„buddy", en zo steeds versleten te
worden voor die leuke krullebol, die
toch zo'n aardige tweede stem kon
zingen. Hij zou het, daarom niet
zozeer anders als wel zélf hebben
willen doen.
Waar deze theorie eerder
bevestiging vond in een aantal
uitspraken van Paul Simon, die
melding maakt van Garf unkels
„eigenmachtig" scharrelen met het
ruwe materiaal op momenten dat
hijzelf elders vertoefde, vormen
anderzijds beide bovengenoemde
elpees ook een bewijsstuk van
uitzonderlijk gewicht Breakaway
en Still Crazy After All These Years
zijn namelijk twee vrijwel identieke
platen, waarvan de onderlinge
uitwisselbaarheid slechts
doorkruist wordt door het feit, dat
Paul Simon nog steeds al zijn
nummertjes zelf schrijft en Art
Garfunkel dat liever aan anderen
overlaat In beide gevallen gaat het
om dezelfde vlekkeloze
mooierigheid, dezelfde lui
onderuitgezakte klanken met veel
violen en dure studiomuzikanten,
dezelfde slaapverwekkende
steriliteit, die behoorlijk belachelijk
aandoet tegenover de titel die Paul
Simon zijn produkt verkoos mee te
geven'. Het nonconformisme,
waarnaar een en ander verwijst en
waarop hij zich ook expliciet
beroept in de tekst van de
gelijknamige compositie, is althans
zeer, zeer ver te zoeken in dit
volstrekt onschadelijk gemusiceer.
Als ik een titelwijziging mag
voorstellen:,Na al die jaren nog
steeds even vervelend."
Meer plezier valt er te beleven aan
SplitCoconut (CBS 33698)van Da va
Mason. Mason heeft zijn „band"
versterkt met een aantal nieuwe
krachten (met name moet worden
genoemd de uiterst swingende
bassist Gerald Johnson, die eerder
onder meer de begeleidingsgroep
van Steve Miller als werkterrein
had) en bereikt met deze heren
regelmatig een energiek en
aanstekelijk niveau, dat scherp
afsteekt tegen de twee voorgaande,
vrij zeurderige en nogal eens in
herhalingen vervallende elpees.
Illustratief voor deze Mason-
nieuwe-stijl zijn roet name het
titelnummer en de song Save Your
Love, waarin de „funky"-
baspartijen van Johnson en (in het
bijzonder in het laatste nummer)
geïnspireerd gitaarwerk van Mason
zelf moeiteloos de stramme
ledematen van ondergetekende in
beweging brengen. Anderzijds is de
muziek hier en daar nog een beetje
rommelig, hetgeen waarschijnlijk
geweten moet worden aan het
samenvallen van plaatopname en
personeelsmutaties. Juist daarom
ook kan, dacht ik, veilig worden
gesteld, dat we nog heel wat kunnen
beleven, zodra de verhoudingen
eenmaal meer geconsolideerd zijn.
Tot slot dan nog even aandacht voor
The Band Plays On. de debuutschijf
van Backstreet Crawler,
onversneden rock geconcentreerd
rond het uil de overleden groep
Free afkomstige gitaarfenomeen
Paul Kossoff. en de elpee Hard
Times door Peter Skellern, die na
een sterke start gaandeweg in
onduidelijk gemompel verzandt.
Bekijk he.t maar.