Arm en rijk - een theologische wisseltruc Simson en Delila en de baileybrug Te bont voor een streekroman Vandaai Onze adressen: Beroepingsw TROUW KWARTET ZATERDAG 20 SEPTEMBER 1975 door drs. W. Speelman Morgen is het Vredeszondag, het beginpunt van een hele sleep activiteiten die samen de vredesweek vormen. Wat er allemaal staat te gebeuren heeft u al uitgebreid in deze krant (van 30 augustus) kun nen lezen. Sprak men een aantal jaren geleden nog over het vraagstuk van oorlog en vrede, het gaat nu alleen nog over vredesvraagstukken. Iedereen is toch al tegen oorlog. Het vredesvraagstuk dat dit jaar centraal staat is de verhouding tus sen arm en rijk in deze wereld. Natuurlijk is dit een groot pro bleem, wie zou dat willen ontken nen. maar waarom het nu speciaal een vredesprobleem moet heten wordt niet met zoveel woorden uit gelegd. De vredeskrant vertelt ons niet meer dan dat de hulp van de rijken aan de armen vaak nogal gewelddadig uitpakt doordat 'de ge bruikte middelen niet passen op de plaatselijke situatie. Ook de rijken zelf zijn onderhevig aan geweld: het geweld nl. van lopende band, reclame, schaalvergroting en ver woesting van het milieVi. Deze ge welddadigheid maakt het kennelijk tot een vredesprobleem. Met deze uitleg zullen we het maar doen. Het IKV (interkerkelijk vredesbe raad) wil de discussie over het the ma van dit jaar stimuleren door middel van het cahier 'Arm en rijk', van de hand van ds. W. G. Overbosch. Het is de neerslag van een cursus, gehouden in een Am sterdamse hervormde gemeente Daar draagt het nog alle sporen van. Het is geen strak doorlopend verhaal. De verschillende hoofd stukken staan nogal los naast el kaar. maar met wat goede wil valt er wel een hoofdlijn te reconstrue ren. Bij het lezen moeten wel eerst even de tanden op elkaar, vanwege het ietwat modieuze taalgebruik. De bijbel heet niet meer gewoon bijbel maar 'de Schriften' en God wordt 'de Almogende'; waarbij ons geluk kig wel de toevoeging 'Geprezen Zij Zijn Naam' bespaard blijft. Als het woord toewijding valt staat er tus sen haakjes achter: awodah! Het uitroepteken maakt duidelijk dat we als ingewijden dienen te reage ren met een: aha, gaat het om awodah, dat maakt alles duidelijk: nou weten we uit welke hoek de wind waait. Als het gaat over beke ring dan wordt de bedoeling ver duidelijkt door het woord 'tesjoe- ADVERTENTIE) wah' te introduceren. Men vraagt zich af of een dergelijk vertoon ook nog een andere functie kan hebben dan dat het dient als onderling herkenningsteken van een bepaald soort theologen. Het verheldert na melijk niets en het wekt alleen maar bevreemding, net zoals trou wens de schrijfwijze Jesus in plaats van Jezus. Maar goed, laat u daar door niet van het lezen afhouden- het went wel. Gelijkenis Voor geestelijke groei BEREAKURSUS (zes zaterdagen; 1 xpermnd.) Opbouwkursus over fundamentele onderwerpen. Het volle evangelie aan de hand"van de Bijbel. Oók on derwerpen zoals: doop in de Heilige Geest, verlossing, genezing e.d. Voor ieder toegankelijk. Aanvang 1 november a.s. BIJBELSCHOOLKURSUS Voor (toekomstige) geestelijke wer kers in volle evangelie- en pinkster beweging. Tweejarige avondkursus; aanvang 27 september a.s. Vraag folder met uitvoerige gegevens: telefoon (023) 37 69 56. Stichting Volle Evangelie Bijbel- school, Santpoort, Patriciuslaan 33. Overbosch begint met een uitleg van de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus uit Lukas 16. Mede op grond van andere bijbelse gegevens wordt hiér het centrale thema ontwikkeld: De rijke kan de arme niet helpen, de arme moet de rijke helpen. De arme is degene die weet dat hij zichzelf niet kan hel pen en die daar vrede mee heeft. De rijke is de eenkennige die zich veilig probeert te stellen, die een bolwerk van zekerheden om zich heen bouwt. De arme rekent op God, de rijke rekent op zichzelf. Vanuit dit perspectief is het logisch dat het niet de bedoeling kan zijn dat de arme ook rijk wordt, dat zou achteruitgang betekenen. Dit in zicht brengt Overbosch er toé zich af te vragen of de opstandige taal van armen, die nu ook wel eens iets willen hebben, wel de authen tieke taal van de armen is. Dezelf de aarzeling komen we ook tegen bij Overbosch' bespreking van de Theologie van de Bevrijding (Gu tierrez). Die wordt zeer juist ge typeerd als een uiting van mensen die rekenschap geven van hun er varing van de Heer bij hun inspan ningen om zich te bevrijden, maar verder overheersen de waarschu wingen. Het moet geen aanpas- singstheologie (aanpassing aan de 1 situatie van de zich bevrijdende arme dus) worden en men moet er zich bewust van blijven dat. de mens niet met eigen handen het Koninkrijk Gods kan bouwen. En dat hoofdstuk eindigt met Pau- lus die in de gevangenis vrij was. Dat moet in de armoede ook kun nen, moet je er haast wel bijden- ken. De rijken zijn de onderdruk kers. Revoluties mogen er niet toe leiden dat armen de rol van de rijken (is: onderdrukkers) gaan spelen. De revolutie moet wachten tot de armen dooT onderwijs zover zijn gekomen dat ze kunnen mee praten en manipulatie van boven af niet meer nodig is (Paolo Freire). Tot zover de uitwerking van de centrale stelling naar de kant van de armen, maar hoe functioneert nu dat andere element nl. dat ar men rijken moeten helpen? In de eerste plaats wordt met behulp van Vrouwen en kinderen in Bangladesj: uitgerangeerd (foto en bijschrift uit'Arm en rijk') deze stelling de geschiedenis van de kerk veroordeeld als een verval singsgeschiedenis. Bezit krijgt nl. al gauw een dubbelaspect: aan de ene kant is het een altijd weer verra derlijke bedreiging van het geloof, maar anderzijds wordt bezit be schouwd als een kans die aan dat zelfde geloof wordt geboden om BljbölS? zijn verplichtingen na te komen jegens de arme. Dat is een afwij king van het principe dat de armen de rijken moeten helpen. Het initi atief is tnrh weer nnri lie rii.ke^ liefd te maken bij de armen. Ook hier zijn dus de armen weer het uitgangspunt: zij maken uit of de rentmeester (de rijke?) wel deugt voor een bijbelse samenlevings vorm. Tot zover het betoog van ds. Overbosch. atief is toch weer aan de rijke: Bewijs Het belangrijkste bewijs van de stelling dat de rijken de armen niet kunnen helpen ziet. Overbosch in het feit dat die hulp de arme samenlevingen helemaal ontregelt en-ontmenselijkt. De industrialisa tie van de steden zuigt de mensen weg van het platteland, de dorpen gaan kapot. En dan komen de mensen naar de steden en dan is er geen werk. want de rijke tech nologie is arbeidsbesparend. De ar men kunnen wel de rijken helpen doordat ze hen .laten schrikken van de ontmenselijkende gevolgen van hun technologie. De rijken moeten terug naar een kleinschalige tech nologie, die arbeidsintensief is. ze moeten naar selectieve groei en naar selectieve consumptie. Daar voor is 'tesjoewah' nodig. De gemeente zou in dit verande ringsproces de functie van gangma ker kunnen vervullen. Zij hebben immers weet van het Jubeljaar dat het onmogelijke vraagt en daar heeft men 'een Heer, die. blijkens de gelijkenis van de onrechtvaardi ge rentmeester (ook uit Lukas 16), het onmogelijke deed om zich ge- We staan nu voot de vraag: is het inderdaad bijbels dat de rijke de arme niet kan helpen en wat heb je aan dat inzicht in verband met de vragen rondom de verhouding arm-rijk? De bijbel kent inderdaad de tegenstelling arm-rijk als een tegenstelling tussen iemand die op God vertrouwt en iemand die op zichzelf vertrouwt. Op dit punt kun je inderdaad zeggen dat de arme maar niet meer rijk moet worden en met enige moeite mis schien ook nog wel, dat de rijke de arme niet kan helpen. Daarnaast is er ook de tegenstel ling tussen de materieel arme en de materieel rijke. Die twee tegen stellingen vallen niet samen. De materieel rijke is niet per definitie goddeloos en de materieel arme is niet per definitie godvruchtig. Er zijn rijken die wel ontvankelijk zijn voor God (en bereid als arme zondaar door het leven te gaan) en er zijn armen die zich voor God afsluiten. En waaruit blijkt nu dat een rijke ontvankelijk is voor God? Dat blijkt daaruit dat hij Gods wet gehoorzaamt en bv. de armen helpt. Er helpt werkelijk geen lieve moe der aan. Wat Overbosch dus doet is de geestelijke tegenstelling arm- rijk in het geweer brengen als de materiele tegenstelling aan de orde is. Dan krijg je wel een hoogst 'onverwachte en originele beginstel- ling, maar die slaat verder nergens op. Dit wekt alleen maar verwarring en vertroebelt de probleemstelling. Rijken kunnen armen niet helpen, dat zou blijken uit de verwoestin gen die ze aanrichten in de arme landen. Maar daaruit blijkt op z'n hoogst dat ze verkéérd helpen. Dat de rijken dan hraar ophouden met helpen onder het motto 'we kunnen het toch niet', is ook Overbosch' bedoeling niet. Daarom blijft van de stelling: rijken kunnen armen niet helpen, tenslotte niet meer over dan dat de armen beoordelen of de rijke wel een goede rijke is geweest. En dan wordt hij beoor deeld naar de mate waarin hij de arme heeft geholpen. Ook exegetisch klopt de zaak niet, want Lukas is nou juist degene die nogal in de weer is met de tegen stelling arm-rijk in de materiële zin. Zo ook in de beide door Over bosch gebruikte gelijkenissen. Niet de arme moet de broers van de rijke man helpen, maar de wet en de profeten. Daar kunnen ze lezen dat ze de arme moeten helpen. Ook in de gelijkenis van de onrechtvaar dige rentmeester gaat het om de materiële tegenstellingen. De Fari zeeën 'die geldzuchtig waren' erge ren zich er behoorlijk over. Ook hier wordt de rijke opgeroepen zich in zijn relatie met de arme aan de wet te houden door van hem geen rente te vragen en reeds ingevor derde rente terug te geven. Het IKV doet er goed aan het besef bij ons levend te houden dat we zelf een element vormen van een groot geheel waarin de onderlinge verhoudingen niet zijn wat ze zou den moeten zijn. Maar waarom vragen ze een theoloog om te schrijven over de vragen van arm en rijk. Daarbij gaat het immers over ingewikkelde economische problemen van hoeveel hulp en hoe we die besteden. Het was mij wel kom geweest als ze daar 'een 'paar deskundigen over aan het woord hadden gelaten, met weglating dus van de nu geleverde theologische goochel- en wisseltrucs. Drs. W. Speelman, verbonden aan de theologische faculteit der Vrije Universiteit, bespreekt: 'Arm en rijk', cahier voor vredesvraagstuk ken nr. 17. Uitg. IKV, postbus 7627 te Den Haag. Prijs vijf gulden. MISSCHIEN DIT UUR Zoekt de Heer, nu Hij zich vinden laat! roept tot Hem nu Hij vlakbij is! De boosdoener moet zijn wegCC ten en de man van kwaad zijn ten. pc en omkeren tot de Heer, en Hij zal hem aanvaarden, tot onze God. want Hij is groot in vergevetu Want: mijn gedachten zijn niet jullie gedachten, jullie wegen zijn niet mijn wegen, is een uitspraak van de Heeèlli Want: hoog is de hemel over de ai zo hoog zijn mijn wegen over jullie (g] mijn gedachten over jullie ten. (Jesaja 55, 6-9). it at n Er is een bijna oneindige tussen Gods wegen en gei en die van de mensen. En valt in deze profetie het vlakbij, 't Lijkt wel alsof zijn gen en die van ons bewi maken en af en toe nad< elkaar of moet ik zeggen: i j, zijn wegen de onze? Dan is 'vlakbij'. Een vdndenstijd, 2 dat vroeger noemden. Een tjde uur waarin een beslissing j" moet vallen. Een kairos, e<_ bepaalde tijd. Die tijd tt mens gebruiken. De wegen weer uiteengaan. De warmfen het erbarmen nadert ons, n ik er op ingaan. Ik kan 1 r3 uitstellen. De omkeer moet worden. Ik word ertoe uiti Het is mijn kans, mijn ui schiien dit uur, deze dag. NED. HERV. KERK Beroepen te Katwijk aan Westland te Schoonrewoerd.uc{ Aangenomen naar Dintelof Westland te Meteren. Bedankt voor Utrecht: A. 1 laatstelijk zendingspredik; Soerabaja, met verlof te Oei. Bevestiging 21 sept. te LeidLJ pred. gew. werkz.): M. J. voorde aldaar (was prerf werkz. t.b.v. vrijz. herv.). )pe GEREF. KERKEN (VRIJG. Aangenomen naar Barendrej^t Smit te Den Helder >V£ (ADVERTENTIE) door L. M. P. Scholten De ryke man en de arme Lazarus, Pieter H. Schut (1659). Ook de pinksterbeweging kent haar verontrusten, die met lede ogen zien, hoe met name een jongere generatie contact legt met christenen buiten de directe eigen groep. Die indruk kijrgt men sterk bij het lezen van het boekje 'Charismatische beweging waarheen?' van J. E. van den Brink (voor vier gulden verkrijgbaar bij boekhandel Bijbelcentrum, Westwagenstraat 10, Gorinchem). Veel pinkstermensen zijn de laatste jaren opener geworden tegenover de kerken. De wereldraad kent steeds meer pinksterkerken onder haar leden. En in Nederland zijn in charismatische samenkomsten doorgaans wel een of meer mensen van de Broederschap van pinkster gemeenten te vinden en uit het werk van Opwekking (Ben Hoeken dijk). In de charismatische ver nieuwing poogt men (zoals ook vo rige week op de theologenconfen- rentie in Amsterdam) een brug te slaan tussen kerk en pinksteren, zij het dan moeizaam en in de diepte een baileybrug, zoals dr. K. J. Kraan deze week op deze pagina schreef. Van den Brink moet daar niets van hebben. Hij is de leider van die stroming binnen de pinksterbewe ging, die met de naam van zijn blad aangeduid wordt als 'Kracht van Omhoog', en die zich zeer ex clusief opstelt tegenover de kerken en ook tegenover verschillende an dere pinkstergroepen. Van den Brink schrijft ergens in dit boek over 'de harde werkelijkheid', dat er binnen de pinksterbeweging 'geen modaliteitsverschil. maar een onoverbrugbare, brede kloof' is. Babel is Babel en pinksteren is pinksteren en die kunnen zich niet met elkaar vermengen. In plastische taal vergelijkt Van den Brink de pinkstermensen, die in de charismatische beweging meedoen, met Simson die het geheim van zijn kracht verried aan Delila. Deli la staat dan voor de dominees van de charismatische beweging, de Kraans en Verhoevens en Van Dams. 'Zij zagen de greep van de Pentecostals op de grote massa en zij zochten naar het geheim van hun succes.En hij verried het aan hen die verder beslist niet van plan waren op enig terrein met de kardinale dwalingen in hun ker ken te breken'. De charismatische beweging brengt verwarring onder het pinkstervolk en voert ze weer terug naar dwa lingen, waarme ze vroeger gebroken hadden. Van den Brink heeft voor 'het volk van God in Babel' maar één boodschap: Gaat uit van haar. Er zou een dik boek te schrijven zijn over de grote verscheidenheid binnen de pinksterbeweging. Dit boekje van Van den Brink (die b.v. ook de Israël-visie, die gangbaar is in pinksterkringen, radikaal af wijst) biedt voor de schrijver van die dissertatie interessant materi- CONFERENTIES aal. Verschenen Josy Doyon Herders zonder erbarmen I I tien jaren Jehovah's getuige/verf# van een dwaaltocht. til i Ti Ds. R, Kaptein Het huisbezoek problematiek en methode in eel anderende gemeente Prof. dr. H.M. Kuitert/Prof. dr. E. Schillebeeckx Jezus van Nazareth en het h«T de wereld complete tekst van de door hetE uitgezonden theologische disku# uitgaven van Ten Have in de boekhandel. door A. J. Klei Soms gebeuren er in de kerk dingen die, als je ze in een christelijke streekroman zou zetten, een kerkbode-recensent bestraffend zouden doen opmerken: hier maakt de schrijver het toch waarlijk al te bont! Ik schrijf geen romans, laat staan streekromans, laat staan christelij ke streekromans, maar ik heb nu een waar verhaal vernomen,dat me, wanneer ik me op het laatstge noemde genre zou storten, mijn boek aldus zou doen beginnen: HOOFDSTUK T Vredig lag de 'Eendracht1 temidden van de groene weiden. De zon neig de naar de horizon en haar laatste stralen werden weerkaatst in de blinkende vensters van de grote boerderij. Het was echter niet vredig in het hart van boer Jansen, de trotse eigenaar van 'De Eendracht'. Hij zat in de gezellig-grote keuken, trommelde driftig met zijn vingers op tafel en keek met een grimmige blik naar buiten, zonder iets te zien van de schoonheid der hem omringende schepping. Zijn vrouw kwam binnen, het vriendelijke gelaat geheven boven een blad met twee dampende kop pen koffie. 'Je koffie, man', sprak ze. 'Hm', gromde hij. 'Moet je niet naar de kerkeraad?', vroeg ze. Opnieuw liet hij een 'hm' horen. Vrouw Jansen zweeg, ze wist uit ervaring dat verder aandringen niet zou baten. Opeens barstte boer Jansen los: 'Ze moeten niet denken dat ik naar de opening van de nieuwe kerk ga als ze daar ritmisch gaan zingen. Mij krijgen ze niet voor dat oneerbiedi ge gejakker! Denkt die krentenwe- ger van een Dirksen handig te we zen door te zeggen: laten we dan de oude psalmen nemen en die op hele en halve noten zingen.Hou, daar trap ik niet in'. Zie. dat zou een goed begin zijn. Je hebt tegenwoordig van die boeken waarin je nooit precies aan de weet komt wat de hoofdpersonen voor de kost doen en op welk tijdstip ze met elkaar aan het rommelen zijn, maar ik geef meteen het beroep (boer) aan en het uur van de dag (de vooravond: nog een beetje zon en de kerkeraad nog niet begon nen). Voor het volgende hoofdstuk heb ik ook al een idee: HOOFDSTUK II In het kleine vertrek achter de winkel van kruidenier Dirksen was alles voor de nacht gereed. Juf frouw Dirksen had zich al ontkleed en een kleurige peignoir over haar pyama aangetrokken. Ze zou nog even wachten tot haar man van de kerkeraad terug kwam en dan nog een kwartiertje gezellig napraten. Wacht, daar hoorde ze de deur. 'Zo Mien, nog niet in de koets?' begroette Dirksen zijn vrouw. 'Ik dacht, dat je misschien nog wel een glaasje zou lusten', antwoordde zij. een fles vruchtenwijn ontkur kend. 'Enhoe was het?', vroeg zij nieuwsgierig na het eerste slokje. Dirksen kuchte gewichtig. 'Je weet Mien, kerker aadszaken zijn ver trouwelijk. Maarreik wil je wel zeggen dat Jansen van 'De Een dracht' weer behoorlijk te keer ging. Hij wil als de nieuwe kerk geopend wordt alleen psalmen in de oude berijming en op héle noten zingen, anders blijft ie weg'. Ik merk dat het verrukkelijk werk is, een christelijke streekroman te schrijven. Ik ga dan ook nog even tjes door: HOOFDSTUK III Op een stil paadje net buiten het dorp liepen Els Dirksen en Hein Jansen, stijfgearmd in het bescher mende duister. In de verte liet de torenklok tien slagen horen. 'Jó, we moeten naar huis', fluister de Els. 'Ja, 't wordt onze tijd', antwoordde Hein, 'maar ik wil je eerst nog iets vragen'. Hij zweeg even. 'Nou.drong Els aan. 'Zeg. wij houden elkaar toch vast, hé Els, ook al hebben onze vaders ruzie over het psalmzingen?', vroeg hij hees. 'Natuurlijk. Hein, wat denk je wel', reageerde Els heftig. 'Later zingen we met onze kleintjes samen uit het liedboek, let maar op', voegde ze. nu weer rustig, eraan toe, Hein een hartelijk kneepje in de arm gevend. Met moeite neem ik afscheid van Els en Hein en van hun ouders. Met kracht onderdruk ik de neiging hen te omringen met mensen die wel tegen het liedboek maar niet tegen ritmisch zingen zijn, of die vóór het liedboek zijn maar best een oude psalm op hele noten wil len aanheffen, of die ritmisch best vinden, maar dan alsjeblieft alleen uit de oude berijming, of mensen diekortom, de mogelijkheden zijn vele en ze worden me allemaal aan de hand gedaan door een ware gebeurtenis. Dit is waar gebeurd: op vrijdag 29 augustus jl. is in Sliedrecbt de ïan sn Dit plaatje zou ik in mijn streekroman zetten: het aandeel van de organist bij de opening van de nieuwe kerk. nieuwe hervormde Maranathakerk in gebruik genomen tijdens een twee uur durende bijeenkomst, waarin volstrekt niets gezongen is. Geen psalm in de oude berijming, geen psalm in de nieuwe berijming, geen psalm op hele noten, geen psalm op hele en halve noten, geen gezang uit de bundel van 1938, geen lied uit het liedboek, niets. Er was namelijk onenigheid over wat nu wel en wat nu niet gezongen mocht werden In de nieuwe kerk en toen is een Salomo's oordeel gevallen: we zingen niet, we hou den onze mond! Ik zei al dat de werkelijkheid soms te bont is voor een streekroman. Niemand zou dit hebben kunnen verzinnen. Ik zou ln mijn streekro man zo'n samenkomst zorgvuldig beschreven hebben en dan als volgt geëindigd zijn: Els moest denken aan het psalm versje dat ze vroeger geleerd had: 'In 't stille graf zingt niemand 's Heren lof Protestants Nederlands. ga dering zaterdagm iddag tember twee uuir in hotel Mc Stationsplein 6, Amersfoori dr. C. Graafland spreekt vrijding en rechtvaardiging' 0 Hoe betrekken we de bij het diakonaat? Conferentie van het Toer centrum (tel. 02154-7636). voor diakenen, vrijdagavt september kwart over zeven - terdagmiddag 27 septembe een in het centrum Stoutenl Leusden (met vervolg 19-20 Leiding geven aan verj gen. Trainingsweekend vo T stuursleden e.d. 26 - 28 se op De Drieburg te Drieberg srkf 03438-3193). pa s1 COl die neei Pen den Pde Bart: HOOFDKANTOOR: Nieuwe Zijds Voorbuifrefs 276-280, Amsterdam. Tel. 020-220383. Postbus 859. ROTTERDAM-/DORDREC(en Westblaak 9-11, Rotte JJW Tel. 010-115588. puo1 Postbus 948. DEN HAAG/LEIDEN: Parkstraat 22, Den Tel. 070-469445. Posbus 101. ZWOLLE: Melkmarkt 56, ZwollaHilijl Tel. 05200-17030. Postbus 3. iënt d ov rov< iben dol han l iten otioi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 2