Arm en rijk - een theologische wisseltruc
Simson en Delila
en de baileybrug
Te bont voor een streekroman
Vandaai
Onze
adressen:
Beroepingsw
TROUW KWARTET ZATERDAG 20 SEPTEMBER 1975
door drs. W. Speelman
Morgen is het Vredeszondag, het beginpunt van
een hele sleep activiteiten die samen de vredesweek
vormen. Wat er allemaal staat te gebeuren heeft u
al uitgebreid in deze krant (van 30 augustus) kun
nen lezen. Sprak men een aantal jaren geleden nog
over het vraagstuk van oorlog en vrede, het gaat
nu alleen nog over vredesvraagstukken. Iedereen
is toch al tegen oorlog.
Het vredesvraagstuk dat dit jaar
centraal staat is de verhouding tus
sen arm en rijk in deze wereld.
Natuurlijk is dit een groot pro
bleem, wie zou dat willen ontken
nen. maar waarom het nu speciaal
een vredesprobleem moet heten
wordt niet met zoveel woorden uit
gelegd. De vredeskrant vertelt ons
niet meer dan dat de hulp van de
rijken aan de armen vaak nogal
gewelddadig uitpakt doordat 'de ge
bruikte middelen niet passen op de
plaatselijke situatie. Ook de rijken
zelf zijn onderhevig aan geweld:
het geweld nl. van lopende band,
reclame, schaalvergroting en ver
woesting van het milieVi. Deze ge
welddadigheid maakt het kennelijk
tot een vredesprobleem. Met deze
uitleg zullen we het maar doen.
Het IKV (interkerkelijk vredesbe
raad) wil de discussie over het the
ma van dit jaar stimuleren door
middel van het cahier 'Arm en
rijk', van de hand van ds. W. G.
Overbosch. Het is de neerslag van
een cursus, gehouden in een Am
sterdamse hervormde gemeente
Daar draagt het nog alle sporen
van. Het is geen strak doorlopend
verhaal. De verschillende hoofd
stukken staan nogal los naast el
kaar. maar met wat goede wil valt
er wel een hoofdlijn te reconstrue
ren.
Bij het lezen moeten wel eerst even
de tanden op elkaar, vanwege het
ietwat modieuze taalgebruik. De
bijbel heet niet meer gewoon bijbel
maar 'de Schriften' en God wordt
'de Almogende'; waarbij ons geluk
kig wel de toevoeging 'Geprezen Zij
Zijn Naam' bespaard blijft. Als het
woord toewijding valt staat er tus
sen haakjes achter: awodah! Het
uitroepteken maakt duidelijk dat
we als ingewijden dienen te reage
ren met een: aha, gaat het om
awodah, dat maakt alles duidelijk:
nou weten we uit welke hoek de
wind waait. Als het gaat over beke
ring dan wordt de bedoeling ver
duidelijkt door het woord 'tesjoe-
ADVERTENTIE)
wah' te introduceren. Men vraagt
zich af of een dergelijk vertoon ook
nog een andere functie kan hebben
dan dat het dient als onderling
herkenningsteken van een bepaald
soort theologen. Het verheldert na
melijk niets en het wekt alleen
maar bevreemding, net zoals trou
wens de schrijfwijze Jesus in plaats
van Jezus. Maar goed, laat u daar
door niet van het lezen afhouden-
het went wel.
Gelijkenis
Voor
geestelijke
groei
BEREAKURSUS
(zes zaterdagen; 1 xpermnd.)
Opbouwkursus over fundamentele
onderwerpen. Het volle evangelie
aan de hand"van de Bijbel. Oók on
derwerpen zoals: doop in de Heilige
Geest, verlossing, genezing e.d.
Voor ieder toegankelijk.
Aanvang 1 november a.s.
BIJBELSCHOOLKURSUS
Voor (toekomstige) geestelijke wer
kers in volle evangelie- en pinkster
beweging.
Tweejarige avondkursus; aanvang
27 september a.s.
Vraag folder met uitvoerige gegevens:
telefoon (023) 37 69 56.
Stichting Volle Evangelie Bijbel-
school,
Santpoort, Patriciuslaan 33.
Overbosch begint met een uitleg
van de gelijkenis van de rijke man
en de arme Lazarus uit Lukas 16.
Mede op grond van andere bijbelse
gegevens wordt hiér het centrale
thema ontwikkeld: De rijke kan de
arme niet helpen, de arme moet de
rijke helpen. De arme is degene die
weet dat hij zichzelf niet kan hel
pen en die daar vrede mee heeft.
De rijke is de eenkennige die zich
veilig probeert te stellen, die een
bolwerk van zekerheden om zich
heen bouwt. De arme rekent op
God, de rijke rekent op zichzelf.
Vanuit dit perspectief is het logisch
dat het niet de bedoeling kan zijn
dat de arme ook rijk wordt, dat zou
achteruitgang betekenen. Dit in
zicht brengt Overbosch er toé zich
af te vragen of de opstandige taal
van armen, die nu ook wel eens
iets willen hebben, wel de authen
tieke taal van de armen is. Dezelf
de aarzeling komen we ook tegen
bij Overbosch' bespreking van de
Theologie van de Bevrijding (Gu
tierrez). Die wordt zeer juist ge
typeerd als een uiting van mensen
die rekenschap geven van hun er
varing van de Heer bij hun inspan
ningen om zich te bevrijden, maar
verder overheersen de waarschu
wingen. Het moet geen aanpas-
singstheologie (aanpassing aan de 1
situatie van de zich bevrijdende
arme dus) worden en men moet er
zich bewust van blijven dat. de
mens niet met eigen handen het
Koninkrijk Gods kan bouwen. En
dat hoofdstuk eindigt met Pau-
lus die in de gevangenis vrij was.
Dat moet in de armoede ook kun
nen, moet je er haast wel bijden-
ken. De rijken zijn de onderdruk
kers. Revoluties mogen er niet toe
leiden dat armen de rol van de
rijken (is: onderdrukkers) gaan
spelen. De revolutie moet wachten
tot de armen dooT onderwijs zover
zijn gekomen dat ze kunnen mee
praten en manipulatie van boven af
niet meer nodig is (Paolo Freire).
Tot zover de uitwerking van de
centrale stelling naar de kant van
de armen, maar hoe functioneert
nu dat andere element nl. dat ar
men rijken moeten helpen? In de
eerste plaats wordt met behulp van
Vrouwen en kinderen in Bangladesj: uitgerangeerd (foto en bijschrift uit'Arm en rijk')
deze stelling de geschiedenis van de
kerk veroordeeld als een verval
singsgeschiedenis. Bezit krijgt nl. al
gauw een dubbelaspect: aan de ene
kant is het een altijd weer verra
derlijke bedreiging van het geloof,
maar anderzijds wordt bezit be
schouwd als een kans die aan dat
zelfde geloof wordt geboden om BljbölS?
zijn verplichtingen na te komen
jegens de arme. Dat is een afwij
king van het principe dat de armen
de rijken moeten helpen. Het initi
atief is tnrh weer nnri lie rii.ke^
liefd te maken bij de armen. Ook
hier zijn dus de armen weer het
uitgangspunt: zij maken uit of de
rentmeester (de rijke?) wel deugt
voor een bijbelse samenlevings
vorm. Tot zover het betoog van ds.
Overbosch.
atief is toch weer aan de rijke:
Bewijs
Het belangrijkste bewijs van de
stelling dat de rijken de armen
niet kunnen helpen ziet. Overbosch
in het feit dat die hulp de arme
samenlevingen helemaal ontregelt
en-ontmenselijkt. De industrialisa
tie van de steden zuigt de mensen
weg van het platteland, de dorpen
gaan kapot. En dan komen de
mensen naar de steden en dan is
er geen werk. want de rijke tech
nologie is arbeidsbesparend. De ar
men kunnen wel de rijken helpen
doordat ze hen .laten schrikken van
de ontmenselijkende gevolgen van
hun technologie. De rijken moeten
terug naar een kleinschalige tech
nologie, die arbeidsintensief is. ze
moeten naar selectieve groei en
naar selectieve consumptie. Daar
voor is 'tesjoewah' nodig.
De gemeente zou in dit verande
ringsproces de functie van gangma
ker kunnen vervullen. Zij hebben
immers weet van het Jubeljaar dat
het onmogelijke vraagt en daar
heeft men 'een Heer, die. blijkens
de gelijkenis van de onrechtvaardi
ge rentmeester (ook uit Lukas 16),
het onmogelijke deed om zich ge-
We staan nu voot de vraag: is het
inderdaad bijbels dat de rijke de
arme niet kan helpen en wat heb
je aan dat inzicht in verband met
de vragen rondom de verhouding
arm-rijk? De bijbel kent inderdaad
de tegenstelling arm-rijk als een
tegenstelling tussen iemand die op
God vertrouwt en iemand die op
zichzelf vertrouwt. Op dit punt kun
je inderdaad zeggen dat de arme
maar niet meer rijk moet worden
en met enige moeite mis
schien ook nog wel, dat de rijke de
arme niet kan helpen.
Daarnaast is er ook de tegenstel
ling tussen de materieel arme en
de materieel rijke. Die twee tegen
stellingen vallen niet samen. De
materieel rijke is niet per definitie
goddeloos en de materieel arme is
niet per definitie godvruchtig. Er
zijn rijken die wel ontvankelijk
zijn voor God (en bereid als arme
zondaar door het leven te gaan) en
er zijn armen die zich voor God
afsluiten. En waaruit blijkt nu dat
een rijke ontvankelijk is voor God?
Dat blijkt daaruit dat hij Gods wet
gehoorzaamt en bv. de armen helpt.
Er helpt werkelijk geen lieve moe
der aan. Wat Overbosch dus doet is
de geestelijke tegenstelling arm-
rijk in het geweer brengen als de
materiele tegenstelling aan de orde
is. Dan krijg je wel een hoogst
'onverwachte en originele beginstel-
ling, maar die slaat verder nergens
op.
Dit wekt alleen maar verwarring en
vertroebelt de probleemstelling.
Rijken kunnen armen niet helpen,
dat zou blijken uit de verwoestin
gen die ze aanrichten in de arme
landen. Maar daaruit blijkt op z'n
hoogst dat ze verkéérd helpen. Dat
de rijken dan hraar ophouden met
helpen onder het motto 'we kunnen
het toch niet', is ook Overbosch'
bedoeling niet. Daarom blijft van
de stelling: rijken kunnen armen
niet helpen, tenslotte niet meer
over dan dat de armen beoordelen
of de rijke wel een goede rijke is
geweest. En dan wordt hij beoor
deeld naar de mate waarin hij de
arme heeft geholpen.
Ook exegetisch klopt de zaak niet,
want Lukas is nou juist degene die
nogal in de weer is met de tegen
stelling arm-rijk in de materiële
zin. Zo ook in de beide door Over
bosch gebruikte gelijkenissen. Niet
de arme moet de broers van de
rijke man helpen, maar de wet en
de profeten. Daar kunnen ze lezen
dat ze de arme moeten helpen. Ook
in de gelijkenis van de onrechtvaar
dige rentmeester gaat het om de
materiële tegenstellingen. De Fari
zeeën 'die geldzuchtig waren' erge
ren zich er behoorlijk over. Ook
hier wordt de rijke opgeroepen zich
in zijn relatie met de arme aan de
wet te houden door van hem geen
rente te vragen en reeds ingevor
derde rente terug te geven.
Het IKV doet er goed aan het besef
bij ons levend te houden dat we
zelf een element vormen van een
groot geheel waarin de onderlinge
verhoudingen niet zijn wat ze zou
den moeten zijn. Maar waarom
vragen ze een theoloog om te
schrijven over de vragen van arm
en rijk. Daarbij gaat het immers
over ingewikkelde economische
problemen van hoeveel hulp en hoe
we die besteden. Het was mij wel
kom geweest als ze daar 'een 'paar
deskundigen over aan het woord
hadden gelaten, met weglating dus
van de nu geleverde theologische
goochel- en wisseltrucs.
Drs. W. Speelman, verbonden aan
de theologische faculteit der Vrije
Universiteit, bespreekt: 'Arm en
rijk', cahier voor vredesvraagstuk
ken nr. 17. Uitg. IKV, postbus 7627
te Den Haag. Prijs vijf gulden.
MISSCHIEN DIT UUR
Zoekt de Heer,
nu Hij zich vinden laat!
roept tot Hem
nu Hij vlakbij is!
De boosdoener moet zijn wegCC
ten
en de man van kwaad zijn
ten. pc
en omkeren tot de Heer,
en Hij zal hem aanvaarden,
tot onze God.
want Hij is groot in vergevetu
Want:
mijn gedachten
zijn niet jullie gedachten,
jullie wegen
zijn niet mijn wegen,
is een uitspraak van de Heeèlli
Want:
hoog is de hemel over de ai
zo hoog
zijn mijn wegen over jullie (g]
mijn gedachten over jullie
ten.
(Jesaja 55, 6-9).
it
at
n
Er is een bijna oneindige
tussen Gods wegen en gei
en die van de mensen. En
valt in deze profetie het
vlakbij, 't Lijkt wel alsof zijn
gen en die van ons bewi
maken en af en toe nad<
elkaar of moet ik zeggen: i j,
zijn wegen de onze? Dan is
'vlakbij'. Een vdndenstijd, 2
dat vroeger noemden. Een tjde
uur waarin een beslissing j"
moet vallen. Een kairos, e<_
bepaalde tijd. Die tijd tt
mens gebruiken. De wegen
weer uiteengaan. De warmfen
het erbarmen nadert ons, n
ik er op ingaan. Ik kan 1 r3
uitstellen. De omkeer moet
worden. Ik word ertoe uiti
Het is mijn kans, mijn ui
schiien dit uur, deze dag.
NED. HERV. KERK
Beroepen te Katwijk aan
Westland te Schoonrewoerd.uc{
Aangenomen naar Dintelof
Westland te Meteren.
Bedankt voor Utrecht: A. 1
laatstelijk zendingspredik;
Soerabaja, met verlof te Oei.
Bevestiging 21 sept. te LeidLJ
pred. gew. werkz.): M. J.
voorde aldaar (was prerf
werkz. t.b.v. vrijz. herv.). )pe
GEREF. KERKEN (VRIJG.
Aangenomen naar Barendrej^t
Smit te Den Helder
>V£
(ADVERTENTIE)
door L. M. P. Scholten
De ryke man en de arme Lazarus, Pieter H. Schut (1659).
Ook de pinksterbeweging kent haar verontrusten, die met lede ogen zien, hoe met name een jongere
generatie contact legt met christenen buiten de directe eigen groep. Die indruk kijrgt men sterk bij
het lezen van het boekje 'Charismatische beweging waarheen?' van J. E. van den Brink (voor
vier gulden verkrijgbaar bij boekhandel Bijbelcentrum, Westwagenstraat 10, Gorinchem).
Veel pinkstermensen zijn de laatste
jaren opener geworden tegenover
de kerken. De wereldraad kent
steeds meer pinksterkerken onder
haar leden. En in Nederland zijn in
charismatische samenkomsten
doorgaans wel een of meer mensen
van de Broederschap van pinkster
gemeenten te vinden en uit het
werk van Opwekking (Ben Hoeken
dijk). In de charismatische ver
nieuwing poogt men (zoals ook vo
rige week op de theologenconfen-
rentie in Amsterdam) een brug te
slaan tussen kerk en pinksteren, zij
het dan moeizaam en in de diepte
een baileybrug, zoals dr. K. J.
Kraan deze week op deze pagina
schreef.
Van den Brink moet daar niets van
hebben. Hij is de leider van die
stroming binnen de pinksterbewe
ging, die met de naam van zijn
blad aangeduid wordt als 'Kracht
van Omhoog', en die zich zeer ex
clusief opstelt tegenover de kerken
en ook tegenover verschillende an
dere pinkstergroepen. Van den
Brink schrijft ergens in dit boek
over 'de harde werkelijkheid', dat
er binnen de pinksterbeweging
'geen modaliteitsverschil. maar een
onoverbrugbare, brede kloof' is.
Babel is Babel en pinksteren is
pinksteren en die kunnen zich
niet met elkaar vermengen. In
plastische taal vergelijkt Van den
Brink de pinkstermensen, die in de
charismatische beweging meedoen,
met Simson die het geheim van
zijn kracht verried aan Delila. Deli
la staat dan voor de dominees van
de charismatische beweging, de
Kraans en Verhoevens en Van
Dams. 'Zij zagen de greep van de
Pentecostals op de grote massa en
zij zochten naar het geheim van
hun succes.En hij verried het
aan hen die verder beslist niet van
plan waren op enig terrein met de
kardinale dwalingen in hun ker
ken te breken'.
De charismatische beweging brengt
verwarring onder het pinkstervolk
en voert ze weer terug naar dwa
lingen, waarme ze vroeger gebroken
hadden. Van den Brink heeft voor
'het volk van God in Babel' maar
één boodschap: Gaat uit van haar.
Er zou een dik boek te schrijven
zijn over de grote verscheidenheid
binnen de pinksterbeweging. Dit
boekje van Van den Brink (die b.v.
ook de Israël-visie, die gangbaar is
in pinksterkringen, radikaal af
wijst) biedt voor de schrijver van
die dissertatie interessant materi- CONFERENTIES
aal.
Verschenen
Josy Doyon
Herders zonder erbarmen I I
tien jaren Jehovah's getuige/verf#
van een dwaaltocht. til
i
Ti
Ds. R, Kaptein
Het huisbezoek
problematiek en methode in eel
anderende gemeente
Prof. dr. H.M. Kuitert/Prof.
dr. E. Schillebeeckx
Jezus van Nazareth en het h«T
de wereld
complete tekst van de door hetE
uitgezonden theologische disku#
uitgaven van Ten Have
in de boekhandel.
door A. J. Klei
Soms gebeuren er in de kerk dingen die, als je ze in een christelijke streekroman zou zetten, een
kerkbode-recensent bestraffend zouden doen opmerken: hier maakt de schrijver het toch waarlijk al
te bont!
Ik schrijf geen romans, laat staan
streekromans, laat staan christelij
ke streekromans, maar ik heb nu
een waar verhaal vernomen,dat me,
wanneer ik me op het laatstge
noemde genre zou storten, mijn
boek aldus zou doen beginnen:
HOOFDSTUK T
Vredig lag de 'Eendracht1 temidden
van de groene weiden. De zon neig
de naar de horizon en haar laatste
stralen werden weerkaatst in de
blinkende vensters van de grote
boerderij.
Het was echter niet vredig in het
hart van boer Jansen, de trotse
eigenaar van 'De Eendracht'. Hij
zat in de gezellig-grote keuken,
trommelde driftig met zijn vingers
op tafel en keek met een grimmige
blik naar buiten, zonder iets te
zien van de schoonheid der hem
omringende schepping.
Zijn vrouw kwam binnen, het
vriendelijke gelaat geheven boven
een blad met twee dampende kop
pen koffie.
'Je koffie, man', sprak ze.
'Hm', gromde hij.
'Moet je niet naar de kerkeraad?',
vroeg ze.
Opnieuw liet hij een 'hm' horen.
Vrouw Jansen zweeg, ze wist uit
ervaring dat verder aandringen
niet zou baten.
Opeens barstte boer Jansen los: 'Ze
moeten niet denken dat ik naar de
opening van de nieuwe kerk ga als
ze daar ritmisch gaan zingen. Mij
krijgen ze niet voor dat oneerbiedi
ge gejakker! Denkt die krentenwe-
ger van een Dirksen handig te we
zen door te zeggen: laten we dan
de oude psalmen nemen en die op
hele en halve noten zingen.Hou,
daar trap ik niet in'.
Zie. dat zou een goed begin zijn. Je
hebt tegenwoordig van die boeken
waarin je nooit precies aan de weet
komt wat de hoofdpersonen voor de
kost doen en op welk tijdstip ze
met elkaar aan het rommelen zijn,
maar ik geef meteen het beroep
(boer) aan en het uur van de dag
(de vooravond: nog een beetje zon
en de kerkeraad nog niet begon
nen). Voor het volgende hoofdstuk
heb ik ook al een idee:
HOOFDSTUK II
In het kleine vertrek achter de
winkel van kruidenier Dirksen was
alles voor de nacht gereed. Juf
frouw Dirksen had zich al ontkleed
en een kleurige peignoir over haar
pyama aangetrokken. Ze zou nog
even wachten tot haar man van de
kerkeraad terug kwam en dan nog
een kwartiertje gezellig napraten.
Wacht, daar hoorde ze de deur.
'Zo Mien, nog niet in de koets?'
begroette Dirksen zijn vrouw.
'Ik dacht, dat je misschien nog wel
een glaasje zou lusten', antwoordde
zij. een fles vruchtenwijn ontkur
kend.
'Enhoe was het?', vroeg zij
nieuwsgierig na het eerste slokje.
Dirksen kuchte gewichtig. 'Je weet
Mien, kerker aadszaken zijn ver
trouwelijk. Maarreik wil je wel
zeggen dat Jansen van 'De Een
dracht' weer behoorlijk te keer
ging. Hij wil als de nieuwe kerk
geopend wordt alleen psalmen in
de oude berijming en op héle noten
zingen, anders blijft ie weg'.
Ik merk dat het verrukkelijk werk
is, een christelijke streekroman te
schrijven. Ik ga dan ook nog even
tjes door:
HOOFDSTUK III
Op een stil paadje net buiten het
dorp liepen Els Dirksen en Hein
Jansen, stijfgearmd in het bescher
mende duister. In de verte liet de
torenklok tien slagen horen.
'Jó, we moeten naar huis', fluister
de Els.
'Ja, 't wordt onze tijd', antwoordde
Hein, 'maar ik wil je eerst nog iets
vragen'. Hij zweeg even.
'Nou.drong Els aan.
'Zeg. wij houden elkaar toch vast,
hé Els, ook al hebben onze vaders
ruzie over het psalmzingen?', vroeg
hij hees.
'Natuurlijk. Hein, wat denk je wel',
reageerde Els heftig. 'Later zingen
we met onze kleintjes samen uit
het liedboek, let maar op', voegde
ze. nu weer rustig, eraan toe, Hein
een hartelijk kneepje in de arm
gevend.
Met moeite neem ik afscheid van
Els en Hein en van hun ouders.
Met kracht onderdruk ik de neiging
hen te omringen met mensen die
wel tegen het liedboek maar niet
tegen ritmisch zingen zijn, of die
vóór het liedboek zijn maar best
een oude psalm op hele noten wil
len aanheffen, of die ritmisch best
vinden, maar dan alsjeblieft alleen
uit de oude berijming, of mensen
diekortom, de mogelijkheden
zijn vele en ze worden me allemaal
aan de hand gedaan door een ware
gebeurtenis.
Dit is waar gebeurd: op vrijdag 29
augustus jl. is in Sliedrecbt de
ïan
sn
Dit plaatje zou ik in mijn streekroman zetten: het aandeel van de organist
bij de opening van de nieuwe kerk.
nieuwe hervormde Maranathakerk
in gebruik genomen tijdens een
twee uur durende bijeenkomst,
waarin volstrekt niets gezongen is.
Geen psalm in de oude berijming,
geen psalm in de nieuwe berijming,
geen psalm op hele noten, geen
psalm op hele en halve noten, geen
gezang uit de bundel van 1938,
geen lied uit het liedboek, niets. Er
was namelijk onenigheid over wat
nu wel en wat nu niet gezongen
mocht werden In de nieuwe kerk
en toen is een Salomo's oordeel
gevallen: we zingen niet, we hou
den onze mond!
Ik zei al dat de werkelijkheid soms
te bont is voor een streekroman.
Niemand zou dit hebben kunnen
verzinnen. Ik zou ln mijn streekro
man zo'n samenkomst zorgvuldig
beschreven hebben en dan als volgt
geëindigd zijn:
Els moest denken aan het psalm
versje dat ze vroeger geleerd had:
'In 't stille graf zingt niemand
's Heren lof
Protestants Nederlands.
ga dering zaterdagm iddag
tember twee uuir in hotel Mc
Stationsplein 6, Amersfoori
dr. C. Graafland spreekt
vrijding en rechtvaardiging'
0 Hoe betrekken we de
bij het diakonaat?
Conferentie van het Toer
centrum (tel. 02154-7636).
voor diakenen, vrijdagavt
september kwart over zeven -
terdagmiddag 27 septembe
een in het centrum Stoutenl
Leusden (met vervolg 19-20
Leiding geven aan verj
gen. Trainingsweekend vo T
stuursleden e.d. 26 - 28 se
op De Drieburg te Drieberg srkf
03438-3193). pa
s1
COl
die
neei
Pen
den
Pde
Bart:
HOOFDKANTOOR:
Nieuwe Zijds Voorbuifrefs
276-280, Amsterdam.
Tel. 020-220383.
Postbus 859.
ROTTERDAM-/DORDREC(en
Westblaak 9-11, Rotte JJW
Tel. 010-115588. puo1
Postbus 948.
DEN HAAG/LEIDEN:
Parkstraat 22, Den
Tel. 070-469445.
Posbus 101.
ZWOLLE:
Melkmarkt 56, ZwollaHilijl
Tel. 05200-17030.
Postbus 3.
iënt
d ov
rov<
iben
dol
han
l
iten
otioi