Oude en nieuwe kost van Moltmann Geen gezellig stukje Vandaag De theologie en haar buurlanden TROUW/KWARTET ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1975 KERK 2 door drs. J. A. Montsma Het is bi] de Duitse theoloog Jürgen Moltmann nu al jaren zo, dat je z'n ene boek amper uit hebt of het volgende ligt al weer op tafel. Men mag aannemen dat de auteur zelf van dit moordende tempo de meeste hinder ondervindt, maar het plaatst toch ook zijn trouwe lezers onder een zware druk. Geredeneerd vanuit deze situatie mag het dan ook een wat wonderlijk geluk bij een ongeluk heten dat Moltmann in zijn jongste bundel opstellen nogal wat oude kost heeft opgenomen, zodat de lectuur in een betrekkelijk hoog tempo kan worden voltooid. Natuurlijk, er zijn ook mensen voor wie deze bundei de eerste ontmoe ting met Moltmann zal zijn. en ik wil hen gaarne opwekken om van de gelegenheid gebruik te maken. UOStOjeWSKI Trouwens, ook de geheide Molt- raann-fans kunnen wel het een en ander van hun gading vinden, maar ze moeten er zich op Instellen dat het boek de door de titel ge wekte verwachting niet helemaal waar maakt. bundels. Maar dit is een kleinig heid. Die titel. Het experiment hoop' wekt namelijk wel een bepaalde verwachting doordat hij zo nauw aanknoopt bij Moltmann's beroem de Theologie van de hoop' van 1904. Dat boek heeft indertijd tal lozen geïnspireerd en dat had mede z'n oorzaak in de kerkelijke en politieke ontwikkelingen van die dagen: er was inderdaad een vrij veld waarop het thema hoop zich kon bewegen en een poot aan de grond kon krijgen. Maar het is alles maar even geweest en de ont wikkelingen hebben hun gebruike lijke stroefheid allang weer terug: er wordt met een fantastische koel bloedigheid in wapens gehandeld en straks zwaait Alfrink ook nog af •n iedereen houdt nu al z'n hart, vast. Geen vrij veld Geen vrii veld meer voor het the ma hoop. wèl een broeierig terug- dromen naar de jaren twintig en dertig. Bij zo'n stand van zaken wekt 'Het experiment hoop' de ver wachting dat hier nieuwe structn ren van de hoop zullen worden uitgetekend, of dat op z'n minst zal worden ingegaan op de vragen die zich hebben aangemeld: hoe leg ik 't uit. aan een (weer) cynisch ge worden mens en aan iemand die het zoekt in de oosterse religiosi teit? En om nog één ding te noe men: Moltmann heeft in 1964 het thema hoop vooral doordacht van uit bijbelse motieven als de belofte èn vanuit de filosofie, vooral de geschiedenisfilosofie van Heeel en Bloch. f Had voor de hand gelegen als Moltmann zijn nieuwe boek had gewijd aan wat in zijn 'Theologie van de hoop' nog ontbrak: een verantwoording van het thema hoop vanuit de anthropologic (leer aangaande de mens). Een aanzet in die richting gaf hij zelf al in zijn boekje 'De mens' (1972), maar dat was dan ook niet meer dan een aanzet. Maar goed. het is er gewoon niet van gekomen: we hebben nu een bundel en die geeft wat zulke bundels plegen te geven: de verza meling van wat de auteur in de loop van een paar jaar eerst od congressen en daarna in vaktijd schriften heeft voorgedragen. Dat is een normale gang van zaken en daaraan ligt het dan ook niet dat de onderhavige bundel hier en daar wat oud aandoet. Want dat wordt veroorzaakt door het feit dat Molt mann hier nog weer eens een paar opstellen aanbiedt die toch echt beter op hun plaats waren geweest in een van z'n vroegere verzamel- Wat Moltmann bedoelt met het ex periment hoop is wel enigszins te vinden in het opstel over 'Dosto- Jewski en de hoop der gevangenen'. Hier wordt zichtbaar dat hoop na tuurlijk te maken heeft met toe komst en uit is op een vrij veld van mogelijkheden, maar daar valt toch niet de beslissing tussen hoop en vertwijfeling. Nee. de hoop moet het hebben van de ervaring van de gevangenschap. Pas als de hoop een pijnlijke ervaring is, verbonden met een leven achter prikkeldraad, komt ze boven de vluchtigheid uit. Gevangenschap en hoop, dat is het waardoor de menselijke situatie wordt bepaald. 'De gevan gene moet hopen om te kunnen blijven leven, maar juist de hoop maakt hem pas tot de gevangene die weet dat hij gevangen zit (blz. 116). De manier waarop Moltmann ver volgens deze gevangene, die bij Dostojewskl model staat voor de lijdende mensheid, tot de eigenlijke vrije mens maakt is nogal beden kelijk en in elk geval uiterst rom melig. Natuurlijk, wie niet de harts tocht kent van het lijden met en voor anderen kan ook niets wezen lijks zeggen over wat vrijheid is. Maar Moltmann maakt ervan, dat de aldus lijdende mens al de vrije mens IS, gewoon omdat de lijdende mens bij uitstek recht heeft op vrijheid. Moltmann is zeer bedre ven in het spelenderwijs combine ren van motieven die hij eerst rus tig op 'n rijtje zet om ze dan Ineens verrassend om te keren, maar bij deze werkwijze kan de vraag naar een zakelijke verant woording toch niet blijvend worden onderdrukt, bijvoorbeeld een ver antwoording vanuit de anthropolo gic. Niet, dat we er op die manier uit komen, want het is niet de anthro pologic die uiteindelijk uit zal ma ken hoe we zulke fundamentele be grippen als vrijheid en onvrijheid moeten vullen. Die vulling vindt, veeleer plaats door en in de manier waarop een samenleving en een cultuur zich ontwikkelen. En dan zijn het doorgaans de schrijvers, de dichters en de profeten die onde*- woorden brengen hoe zo'n cultuur 'aan vrijheid doet'. En als het goed is vertellen ze er meteen bij waar de zaak scheef zit. Op deze manier houdt ook Moltmann zich graag met onze cultuur bezig en zo moet men zijn opstel over Dostojewski dan ook lezen. Abortus Zeer duidelijk komt deze cultuur kritische strekking ook naar voren in wat Moltmann schrijft over de vragen rond abortus en euthanasie. Wat hem daarbij vooral interes seert is de wijze waarop onze sa menleving deze kwesties aan de orde stelt en er op reageert. En niet ten onrechte, want daar vallen inderdaad de beslissingen. In onze behoorlijk op techniek en con sumptie ingestelde cultuur gaan de mensen op een bepaalde wijze met elkaar en met de werkelijkheid om en dat vind je allemaal terug in de manier waarop dingen als abortus ter sprake komen. Moltmann schrijft dat onder ons economisch, sociaal en ook me disch 'de categorie van het heb ben die van het menselijke zijn heeft overwoekerd' (blz. 180). Door vertaald naar bijvoorbeeld de abor tus: in onze samenleving wordt het vermogen om daar op het vlak van het menselijke zijn over te praten niet groter. En dan hoeven we nog niet eens te denken aan degenen die grofweg het recht opeisen om her. kindje in hun buik een gezwel te vinden. Het ligt al veel dichter bij huis: het is overal waar onze technische-manioulerende cultuur het voor de hand legt om het men selijke te 'verdingelijken'. Kapitalisme De lezer zal al wel zijn gaan ver moeden dat de onderwerpen die in deze bundel aan de orde komen een tamelijk breed veld bestrijken, en dat vermoeden wordt zekerheid als hij verneemt dat Moltmann zich ook gemengd heeft in de nog steeds gaande discussie over htt verband tussen calvinisme en kapitalisme. Dit verband werd in 1905 thema tisch aan de orde gesteld door Max Weber, die het opvallende samen gaan van calvinisme en onderne mersgeest in Westeuropa en Ameri ka uitbouwde tot de stelling, dat de ethiek van het calvinisme innerlijk verwant is aan de geest van het kapitalisme. Nu ging Weber zelf bij de toelichting op deze stelling nog al behoedzaam te werk, wat niet gezegd kan worden van de vele opgewonden schrijvers en sprekers na hem die het liefst Calvijn per soonlijk verantwoordelijk zouden willen stellen voor de uitvinding en verbreiding van het monopoliespel. Het is dus wel zaak om uit het eindeloze gezanik over de ondeug den van het calvinisme even de weg terug te vinden naar wat We ber eigenlijk bedoelde. Die ging er van uit. dat Calvijns straffe uitver- kiezingsleer nogal wat mensen in onzekerheid bracht over hun eeu wig heil en vandaar weer tot de vraag of er misschien kentekenen waren om het uitverkoren-zijn uit af te leiden. Weber legt dan ver band met de grote nadruk in het calvinisme op levensheiliging die niet plaats vindt in het klooster, maar veeleer in dagelijkse arbeid Teruggekoppeld kan aldus een ar beidzaam en vruchtbaar leven de onzekerheid over de uitverkiezing wegnemen: aan de vruchten kent men de boom. Voeg daar nog bij het accent op soberheid en op het doelmatig gebruik van de door God gegeven mogelijkheden en de zaak ligt klaar voor Weber's laatste stap: in de zeventiende eeuw signaleert hij bij calvinisten als Baxter en Steele de overgang naar de voor de kapitalistische geest zo typerende combinatie van ondernemerslust en kapitaal het laatste dan niet als middel om van te leven, maar om er verder mee te wérken. Let wel: het ging Weber niet om Calvijn, maar om het zich ontwikkelende cal vinisme en het ging hem evenmin om 'het' kapitalistische systeem, maar om de géést van het. kapita lisme. Te mooi Zoals de discussie echter vandaag staat moeten we met Max Geiger (want daar haalt Moltmann het, vandaan) zeggen: de stelling deugt niet. Vooral het directe verband tussen uitverkiezing en rusteloze beroepsijver laat zich, ook in de zeventiende eeuw, nergens docu menteren: en ook dat calvinisme van de heren Baxter en Steele is vooralsnog geen probleemloze zaak Maar Moltmann maakt het weer net iets té mooi met z'n uitspraak dat Webers' stelling 'elke histori sche grond mis*' (blz. 137). 't Is natuurlijk maar wat je onder 'grond' verstaat, maar Moltmann's uitspraak is in elk geval geen grond om totaal gerustgesteld de dekens over u heen te trekken. Drs. J. A. Montsma, verbonden aan de theologische faculteit der Vrije Universiteit te Amsterdam, be spreekt: Jürgen Moltmann, Het ex periment hoop. Uitg. Ambo, Biltho- ven; prijs ƒ19.50. door dr. C. Rijnsdorp De theologie is geen eiland. Ze is een gebied van wetenschap, begrensd door andere wetenschappen. Met een gewaagd beeld: het Israël van de theologie heeft als buurlanden het Egypte van de filosofie, het Jordanië van de psychologie, het Syrië van de sociologie en het Libanon met zijn Palestijnen van de biologie. Natuurlijk moet men deze verge lijking niet te ver doortrekken en zeker niet in het politieke vlak. De bedoeling is alleen de verhouding van de wetenschap het complex van wetenschap pen der godgeleerdheid ten aanzien van andere wetenschap pen aanschouwelijk te maken. Laten we beginnen met de jong ste rivaal: de biologie. In onze krant van 9 juni 1972 en van 29 december 1972 besprak ik boe ken van de Duitse r.k. bioloog dr. W. Winckler. Op 12 oktober 1973 volgde de bespreking van werk van een andere Duitser: dr. Giinter Altner, bioloog en theoloog in één persoon. Wickler stelt dat onze opvattingen om trent goed en kwaad (ethiek) een biologische wortel bij de dieren heeft. Hij is erg geboeid door de werkelijke of schijnbare overeenkomst tussen het gedrag van dieren en dat van mensen. Met die biologische wortel be doelt hij natuurlijk de evolutie. Op zijn voetspoor karakteriseer de dr. D. Hillenius de Tien Ge boden als 'overlevingsgeboden', nodig voor de Instandhouding van de mensensoort schappen nog geen fusie aange gaan. De filosofie heeft de oudste brie ven. daarover zou iemand die in beide vakken (wijsbegeerte en theologie) heeft gestudeerd een boeiend artikel kunnen schrij ven. De wijsbegeerte immers is de gereedschapskist voor het denken. Wie gaat peinzen over God en goddelijke zaken (zie psalm 119 52. oude berijming) heeft werktuigen nodig, die de filosofie hem kan aanreiken. Vandaar de enorme invloed van Plato en Aristoteles en in de nieuwere tijd van zo menig an dere. Een invloed overigens die zich nooit tot de vorm bepaalt, maar altijd mee inwerkt op de inhoud van het theologisch den ken. Raakvlak Altner betoogt dat biologie en theologie hun raakvlak hebben in de mens. Het christendom draagt de gedachte van een pro cesmatige ontwikkeling in zich. In de bijbel wordt het nieuwe evenwel op onverwachte mo menten van buiten af, uit het niets, door God gegeven. In het denken van de evolutietheorie ontstaat het nieuwe van binnen uit, uit het oude dat verankert in iets nieuws van hogere kwali teit. De biologie kijkt naar de ver houding van mens tot dier, de theologie beweegt zich in de driehoek: God, mens en wereld, terwijl de sociologie het mense lijk samenleven bestudeert. In die samenleving komt de socio loog onder andere het verschijn sel 'godsdienst' tegen. Hij vraagt zich af wat de betekenis van de godsdienst voor de samenleving is en ontdekt 'de nauwe relatie tussen godsdienst en samenle ving en de wederkerigheid van die relatie'. Aldus de godsdienst socioloog dr. G. Dekker in een dezer dagen te verschijnen boek: De mens en zijn godsdienst, waaraan ongetwijfeld ook in on ze krant aandacht zal wprden. besteed. Binnenkant De psychologie bestudeert de ongrijpbare binnenkant van de mens, aangeduid met het woord 'ziel.' Iedereen bespeurt onmid dellijk dat psychiater en pastor elkaar voor de voeten kunnen lopen en dat hun verhouding zowel theoretisch als praktisch nader moet worden geregeld. Wie van beiden heeft de meeste invloed en wie helpt het best? Is de jas van zwart wit gewórden? Nog op 16 augustus j.l. besprak ik een boek van dr. C. Klapwijk, die psycholoog en theoloog in één persoon is, zoals Altner bio logie en theologie combineert. Hoewel: combineren? Elke we tenschap heeft haar eigen woor denboek (terminologie)twee disciplines kunnen wel in één mens worden verenigd, maar daarmee hebben de beide weten- Grenzen Vandaag staat in het denken- de mens centraal. Zo heb ik hier aan te kondigen een aantal op stellen over de grenzen van het menselijk bestaan, onder de titel De eindige mens? De achterkant van het boek (uitg. Ambo, Bilt- hoven, 225 blz., 22.50) vertelt: 'Naar aanleiding van het af scheid van prof. dr. S. Strasser als hoogleraar in de wijsgerige antropologie is de vraag naar de eindigheid van de mens voorge legd aan een zevental van zijn collega's en bekenden.' In het Voorwoord van C. Struyker Bou- dier wordt de opzet en' de bete kenis van het boek nader toege licht. De auteurs hadden de vrij heid het thema naar eigen in zicht uit te werken. Mgr. dr. A. Dondeyne, prof. dr. A. Peperzak en prof. dr. Th. de Boer behan delen op verschillende wijze het probleem dat de filosofie voor zichzelf geworden is in de huidi ge tijd. Deze ontwikkeling hangt samen met de zo sterke eindig heidservaring van de moderne mens. De dood De bijdrage van prof. dr. F. Buy- tendijk is geschreven van aan gezicht tot aangezicht met de dood. Het gaat over het pa- tisch (gevoels-) aspect van de eindigheid. Boeken als dit vra gen om deskundige bespreking in vaktijdschriften, maar de krantenlezer wil wel eens verder kijken dan zijn neus lang is. In dat geval ^kan hij goed terecht bij het handboek van prof. dr. V. Brümmer: Wijsgerige begripsa nalyse, een inleiding voor theo logen en andere belangstellen den (uitg. Kok, Kampen, 293 blz., ƒ44,50). Dit werk is het resultaat van tien jaar wijsbe geerte-onderwijs aan studenten in de theologie, en verschaft een begrijpelijke inleiding op een aantal fundamentele probleem resultaat van tien jaar wijsbe geerte-onderwijs aan studenten in de theologie, en verschaft een begrijpelijke inleiding op een aantal fundamentele probleem gebieden van de wijsbegeerte. Het is een studieboek in degelij ke, royale uitvoering, helder ge schreven en telkens met een 'kortom' het voorgaande samen vattende. Een boek waarvan men telkens een hoofdstuk aan dachtig moet lezen, om het ver der bij de hand te houden. Een handleiding voor verantwoord taalgebruik, zoals dat in de the ologie van groot belang is. DE HEER Niemand van ons leeft voor zichi en niemand sterft voor zichzelf. Wat we leven leven we voor de Heer, wat we sterven sterven we voor de Heer. of we leven of sterven, we zijn van de Heer. Want met het oog daarop is Christus gestorven, en levend geworden, opdat Hij Heer zou zijn van doden en levenden. Nog sterker uitdrukkingen of absoluter zal het nauwelijks gei kunnen worden hoe zij die Chri hebben leren kennen en verti wen van Hem zijn. In leven en sterven, zegt Paulus. Dat is precies de bedoeling van Chrn geweest, in zijn dood en opst ding. Hij heeft ons willen hebben, heeft onze Heer willen worden, hebben geen leven meer dat we een afgeschermd territoir voor zelf kunnen leven en we kun ook niet meer in een donkere h van niets en niemand wetend i an niets en niemand wetend i ven. We leven voor Hem en sta voor Hem. Er klinkt iets in i van het oud-testamentische het aangezicht van'. Nooit meet zijn ogen, uit zijn bereik. Maar Heer-zijn van Christus mag in i tijd wel goed verstaan worden.! j oenen mensen gaan gebukt o: de 'heren'. Veel 'heren' maken gebreid misbruik van hun heer-i En dat zou wel eens alle 'b schappij' verdacht en gehaat I nen maken. Het Heer-zijn Christus is uniek, kent een ge eigen aard. Van Hem staat, dat gestorven is. Daartoe, met het daarop, zegt Paulus. Hij heeft wapens gebruikt en geen laan ons ergens onder te krijgen, Hij heeft zijn leven gegeven o: die geheel nieuwe en wert heil-zame manier onze Heer t€ Morgen is het de dag van Heer, in leven en sterven. (Ro: nen 14,7-9). beroepingswerk NED. HERVORMDE KERK Beroepen te AlblasserdamJ Vlijm, te IJsselmuiden Aangenomen de benoeming tf raar godsdienst aan de chr. lengemeensohap Leiden-Zuid te Leiden: drs. C. van Eva Steenbergen, Nw Vossemeer Halsteren. Bedankt voor Teijzelerheided T. Huizinga te Elspeet. Intrede te Oudenhoorn (cl. Ie): drs. J. H. Hoekert, kan Amsterdam (verb.ber.). GEREF. KERKEN Aangenomen naar Westen drs. J. L. Drogendijk te Worraei GEREF. KERKEN VRIJG. Beroepen te Oostelijk Flevolao Slotman te Dalfsen GEREF. KERKEN VRIJG. B.V Beroepen te Barendrecht: H. te Den Helder GEREF. GEMEENTEN Beroepen te Goudswaard: C. man te Tholen Bedankt voor Den Haag Mocrkapelle: R. Boogaard te den. door A. J. De Bijbel Kiosk Vereniging BKV) in Driebergen stuurt me een nieuwe evangelisatie folder en spreekt in een bege leidende brief de hoop uit dat ik er 'een gezellig stukje' over zal schrijven. Ik vrees echter dat dit geen gezellig stukje wordt omdat die folder me in 't verkeerde keelgat schoot Nu ben ik niet iemand die terstond zijn misnoegen in vlammend proza op papier smijt. Ik heb me afgevraagd of ik het vouwblad misschien door een verkeerd soort bril bekeek, of ik niet te snel afknapte op de enge titel 'Je spreekt met God' en te haastig bij het bekijken van het omslagplaatje van een vrolijk la chende en goed-ogende langharige knaap schamperde: daarmee proberen we dus de buitenwacht wijs te maken dat het bij ons altijd een vlotte en blije boel is. Als gevolg van dit zelfonderzoek liet ik een paar mensen de folder zien zonder hen met mijn eigen indrukken voor de voeten te lopen. Toen deed zich het merkwaardige voor dat twee van mijn gesprekspartners bij het aanschouwen van de titel 'Je spreekt met God' prompt met hetzelfde verhaal aankwamen. Ze hadden eens bij Slpke van der Land eekerkt en die was zijn gebed zó begon nen: 'God. u bent. verbonden met de Fonteinkerk in Voorburg' (vertelde de £én). '...met de Thaborkerk in Ede' (verhaalde de ander). Ik vernam ook nog dat. in Ede iemand spottend gefluisterd had: 'als God z'n telefoonrekening nu maar op tijd betaald heeftTja, wie oneerbiedig doet. oneerbiedigheid ontmoet. Tk had nog niet gezegd dat SiDke van der Land de samensteller was van 'Je spreekt met God', alleen vanwege die titel kwa men de Voorburgse en Edese kerkganger hij hem terecht. Welnu, in de genoemde folder vind je ook banaliteiten in de t.rant van'U bent verbonden met De heer Van der Land ken ik niet, ik heb hem nooit horen preken of spreken. Ik heb wel eens gebladerd lm zijn stichtelij ke boekjes die naar het getuigenis van zijn uitgever de deur uitvliegen en ik heb hem een paar maal aan de gang gezien op de televisie bij zo'n samenzangavond. waarmee de NCRV de EO de baas hoopt 1» blijven. Ik kreeg niet de indruk dat de aanpak (of hoe wil je 't noemen) van Van der Land de mijne was. maar stel je voor dat iedereen op precies dezelfde manier benaderd zou moeten worden. De één houdt van een opwekkend woord, de ander rilt daarvan en is tuk op een stichtelijke bespiegeling en nummer drie is uit op dlepborende gedachten. Goed zo. want eenvormigheid is de vloek van het moderne leven (zei Abraham Kuyper). Deze ruimhartigheid kan ik niet opbren gen bij het Beoordelen van 'Je spreekt met God'. Nogmaals, iedereen mag van mij op de populaire toer gaan en dat mag-t-ie ook net zo luidruchtig doen als hij wil. maar je moet op z'n minst toch "en zekere waardigheid overeind probe ren te houden. In 'Je spreekt met God' wordt een taaltje gebruikt en een toontje aangeslagen alsof het er om gaat een nieuw afwasmiddel aan de man te bren gen. Van die lekkere, korte zinnetjes, weet je wel. Er staat ook een 'Interview met de bijbel' In. Hier is het slot ervan: Wat adviseer je me als ik dit alles niet zo goed zie zitten? •Tezus zegt: onderzoek de heilige geschrif ten want die getuigen van mij (Johannes 5 39) Wat is ook alweer die bekende tekst waar alles zo'n beetje in wordt samengevat? Zo lief heeft God de wereld, dat Hij zijn "rtige Zoon heeft gegeven, zodat -iedereen die in Hem gelooft, niet verloren gaat. maar eeuwig leven heeft (Johannes 3 16) Ja. dat was 'm. Nou. je zegt wel rake dingen maar omdat je zo kort bent. zul je wel erg onvolledig zijn. Ik heb nog veel meer vragen en jij hebt ook veel meer te zeggen. We moeten maar kon- takt houden. Wie weet. In ieder geval zover bedankt voor dit interview. Wat de bijbel betreft, die heeft tóch gelijk hoor In 'Je spreekt met God' staat: Bijbel. Zijn die geschriften betrouwbaar? Geen geknoei? In 1947 werden boek rollen gevonden. In een grot bij de Dode Zee. Duizend jaar ouder dan de oudste handschriften. Vergelijken: geen letter verschil. Geen geknoei. Ik laat nu z'en op wat voor mander de verzoeningsleer onder de aandacht wordt gebracht: £od Spjyt nvjj Ua "ïJusAe. dat nlfck cU ScfuUzL da wU. Xvdi fjux/v OL uU óto Jn,aot-a J\lX> TfiOOj.*. AuJjC U. CUrt. rtvc OjuS-b<S rUr uU/t rat CZ/LS" n+A/C cut tc. ack.r-L- Mww. au. go. JU. CLOrn CU. I»r\ CU_ C"P CLUU. JcwAnza SCcuu-u-a /iictA 'JU rvu.b hul 'Buerot nuos. Ben ik er nou naast wanneer allemaal erg onecht en banaal dit de methode om vissers van mensen te worden? En daarover II ken, wie menen de BKV en Sipl der Land met dergelijke bedenlfl het hart te treffen? Bedenkelijk is ook dat in 'Je spree God' de bijbel vooral een boek, of een tekstenleverancier is ten gerief je eigen gevoelens, angsten en Voel je je zus, dan pak je een tt De buitenwereld komt niet aan bof alleen een plompe plaat met een sterrenhemel opduikende hand aardbol vasthoudt (He's got the world in His hand). Het enige leul prentenquiz: welk verhaal uit hier getekend door Hans Holbein tiende eeuwniet de zesde, zW abuis in de folder staat)? Ik drut zes van de negen prentjes af, iedereen een beetje meedoen zoö griezelige folder in huis te halen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 2