Oude en nieuwe
kost van
Moltmann
Geen gezellig stukje
Vandaag
De theologie en
haar buurlanden
TROUW/KWARTET ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1975
KERK 2
door drs. J. A. Montsma
Het is bi] de Duitse theoloog Jürgen Moltmann nu al jaren zo, dat
je z'n ene boek amper uit hebt of het volgende ligt al weer op
tafel. Men mag aannemen dat de auteur zelf van dit moordende
tempo de meeste hinder ondervindt, maar het plaatst toch ook zijn
trouwe lezers onder een zware druk. Geredeneerd vanuit deze
situatie mag het dan ook een wat wonderlijk geluk bij een ongeluk
heten dat Moltmann in zijn jongste bundel opstellen nogal wat
oude kost heeft opgenomen, zodat de lectuur in een betrekkelijk
hoog tempo kan worden voltooid.
Natuurlijk, er zijn ook mensen voor
wie deze bundei de eerste ontmoe
ting met Moltmann zal zijn. en ik
wil hen gaarne opwekken om van
de gelegenheid gebruik te maken. UOStOjeWSKI
Trouwens, ook de geheide Molt-
raann-fans kunnen wel het een en
ander van hun gading vinden,
maar ze moeten er zich op Instellen
dat het boek de door de titel ge
wekte verwachting niet helemaal
waar maakt.
bundels. Maar dit is een kleinig
heid.
Die titel. Het experiment hoop'
wekt namelijk wel een bepaalde
verwachting doordat hij zo nauw
aanknoopt bij Moltmann's beroem
de Theologie van de hoop' van
1904. Dat boek heeft indertijd tal
lozen geïnspireerd en dat had mede
z'n oorzaak in de kerkelijke en
politieke ontwikkelingen van die
dagen: er was inderdaad een vrij
veld waarop het thema hoop zich
kon bewegen en een poot aan de
grond kon krijgen. Maar het is
alles maar even geweest en de ont
wikkelingen hebben hun gebruike
lijke stroefheid allang weer terug:
er wordt met een fantastische koel
bloedigheid in wapens gehandeld
en straks zwaait Alfrink ook nog af
•n iedereen houdt nu al z'n hart,
vast.
Geen vrij veld
Geen vrii veld meer voor het the
ma hoop. wèl een broeierig terug-
dromen naar de jaren twintig en
dertig. Bij zo'n stand van zaken
wekt 'Het experiment hoop' de ver
wachting dat hier nieuwe structn
ren van de hoop zullen worden
uitgetekend, of dat op z'n minst zal
worden ingegaan op de vragen die
zich hebben aangemeld: hoe leg ik
't uit. aan een (weer) cynisch ge
worden mens en aan iemand die
het zoekt in de oosterse religiosi
teit? En om nog één ding te noe
men: Moltmann heeft in 1964 het
thema hoop vooral doordacht van
uit bijbelse motieven als de belofte
èn vanuit de filosofie, vooral de
geschiedenisfilosofie van Heeel en
Bloch.
f Had voor de hand gelegen als
Moltmann zijn nieuwe boek had
gewijd aan wat in zijn 'Theologie
van de hoop' nog ontbrak: een
verantwoording van het thema
hoop vanuit de anthropologic (leer
aangaande de mens). Een aanzet in
die richting gaf hij zelf al in zijn
boekje 'De mens' (1972), maar dat
was dan ook niet meer dan een
aanzet. Maar goed. het is er gewoon
niet van gekomen: we hebben nu
een bundel en die geeft wat zulke
bundels plegen te geven: de verza
meling van wat de auteur in de
loop van een paar jaar eerst od
congressen en daarna in vaktijd
schriften heeft voorgedragen. Dat is
een normale gang van zaken en
daaraan ligt het dan ook niet dat
de onderhavige bundel hier en daar
wat oud aandoet. Want dat wordt
veroorzaakt door het feit dat Molt
mann hier nog weer eens een paar
opstellen aanbiedt die toch echt
beter op hun plaats waren geweest
in een van z'n vroegere verzamel-
Wat Moltmann bedoelt met het ex
periment hoop is wel enigszins te
vinden in het opstel over 'Dosto-
Jewski en de hoop der gevangenen'.
Hier wordt zichtbaar dat hoop na
tuurlijk te maken heeft met toe
komst en uit is op een vrij veld
van mogelijkheden, maar daar valt
toch niet de beslissing tussen hoop
en vertwijfeling. Nee. de hoop moet
het hebben van de ervaring van de
gevangenschap. Pas als de hoop een
pijnlijke ervaring is, verbonden
met een leven achter prikkeldraad,
komt ze boven de vluchtigheid uit.
Gevangenschap en hoop, dat is het
waardoor de menselijke situatie
wordt bepaald. 'De gevan
gene moet hopen om te kunnen
blijven leven, maar juist de hoop
maakt hem pas tot de gevangene
die weet dat hij gevangen zit (blz.
116).
De manier waarop Moltmann ver
volgens deze gevangene, die bij
Dostojewskl model staat voor de
lijdende mensheid, tot de eigenlijke
vrije mens maakt is nogal beden
kelijk en in elk geval uiterst rom
melig. Natuurlijk, wie niet de harts
tocht kent van het lijden met en
voor anderen kan ook niets wezen
lijks zeggen over wat vrijheid is.
Maar Moltmann maakt ervan, dat
de aldus lijdende mens al de vrije
mens IS, gewoon omdat de lijdende
mens bij uitstek recht heeft op
vrijheid. Moltmann is zeer bedre
ven in het spelenderwijs combine
ren van motieven die hij eerst rus
tig op 'n rijtje zet om ze dan
Ineens verrassend om te keren,
maar bij deze werkwijze kan de
vraag naar een zakelijke verant
woording toch niet blijvend worden
onderdrukt, bijvoorbeeld een ver
antwoording vanuit de anthropolo
gic.
Niet, dat we er op die manier uit
komen, want het is niet de anthro
pologic die uiteindelijk uit zal ma
ken hoe we zulke fundamentele be
grippen als vrijheid en onvrijheid
moeten vullen. Die vulling vindt,
veeleer plaats door en in de manier
waarop een samenleving en een
cultuur zich ontwikkelen. En dan
zijn het doorgaans de schrijvers, de
dichters en de profeten die onde*-
woorden brengen hoe zo'n cultuur
'aan vrijheid doet'. En als het goed
is vertellen ze er meteen bij waar
de zaak scheef zit. Op deze manier
houdt ook Moltmann zich graag
met onze cultuur bezig en zo moet
men zijn opstel over Dostojewski
dan ook lezen.
Abortus
Zeer duidelijk komt deze cultuur
kritische strekking ook naar voren
in wat Moltmann schrijft over de
vragen rond abortus en euthanasie.
Wat hem daarbij vooral interes
seert is de wijze waarop onze sa
menleving deze kwesties aan de
orde stelt en er op reageert. En
niet ten onrechte, want daar vallen
inderdaad de beslissingen. In onze
behoorlijk op techniek en con
sumptie ingestelde cultuur gaan de
mensen op een bepaalde wijze met
elkaar en met de werkelijkheid om
en dat vind je allemaal terug in de
manier waarop dingen als abortus
ter sprake komen.
Moltmann schrijft dat onder ons
economisch, sociaal en ook me
disch 'de categorie van het heb
ben die van het menselijke zijn
heeft overwoekerd' (blz. 180). Door
vertaald naar bijvoorbeeld de abor
tus: in onze samenleving wordt het
vermogen om daar op het vlak van
het menselijke zijn over te praten
niet groter. En dan hoeven we nog
niet eens te denken aan degenen
die grofweg het recht opeisen om
her. kindje in hun buik een gezwel
te vinden. Het ligt al veel dichter
bij huis: het is overal waar onze
technische-manioulerende cultuur
het voor de hand legt om het men
selijke te 'verdingelijken'.
Kapitalisme
De lezer zal al wel zijn gaan ver
moeden dat de onderwerpen die in
deze bundel aan de orde komen een
tamelijk breed veld bestrijken, en
dat vermoeden wordt zekerheid als
hij verneemt dat Moltmann zich
ook gemengd heeft in de nog steeds
gaande discussie over htt verband
tussen calvinisme en kapitalisme.
Dit verband werd in 1905 thema
tisch aan de orde gesteld door Max
Weber, die het opvallende samen
gaan van calvinisme en onderne
mersgeest in Westeuropa en Ameri
ka uitbouwde tot de stelling, dat de
ethiek van het calvinisme innerlijk
verwant is aan de geest van het
kapitalisme. Nu ging Weber zelf bij
de toelichting op deze stelling nog
al behoedzaam te werk, wat niet
gezegd kan worden van de vele
opgewonden schrijvers en sprekers
na hem die het liefst Calvijn per
soonlijk verantwoordelijk zouden
willen stellen voor de uitvinding en
verbreiding van het monopoliespel.
Het is dus wel zaak om uit het
eindeloze gezanik over de ondeug
den van het calvinisme even de
weg terug te vinden naar wat We
ber eigenlijk bedoelde. Die ging er
van uit. dat Calvijns straffe uitver-
kiezingsleer nogal wat mensen in
onzekerheid bracht over hun eeu
wig heil en vandaar weer tot de
vraag of er misschien kentekenen
waren om het uitverkoren-zijn uit
af te leiden. Weber legt dan ver
band met de grote nadruk in het
calvinisme op levensheiliging die
niet plaats vindt in het klooster,
maar veeleer in dagelijkse arbeid
Teruggekoppeld kan aldus een ar
beidzaam en vruchtbaar leven de
onzekerheid over de uitverkiezing
wegnemen: aan de vruchten kent
men de boom. Voeg daar nog bij
het accent op soberheid en op het
doelmatig gebruik van de door God
gegeven mogelijkheden en de zaak
ligt klaar voor Weber's laatste stap:
in de zeventiende eeuw signaleert
hij bij calvinisten als Baxter en
Steele de overgang naar de voor de
kapitalistische geest zo typerende
combinatie van ondernemerslust en
kapitaal het laatste dan niet als
middel om van te leven, maar om
er verder mee te wérken. Let wel:
het ging Weber niet om Calvijn,
maar om het zich ontwikkelende cal
vinisme en het ging hem evenmin
om 'het' kapitalistische systeem,
maar om de géést van het. kapita
lisme.
Te mooi
Zoals de discussie echter vandaag
staat moeten we met Max Geiger
(want daar haalt Moltmann het,
vandaan) zeggen: de stelling deugt
niet. Vooral het directe verband
tussen uitverkiezing en rusteloze
beroepsijver laat zich, ook in de
zeventiende eeuw, nergens docu
menteren: en ook dat calvinisme
van de heren Baxter en Steele is
vooralsnog geen probleemloze zaak
Maar Moltmann maakt het weer
net iets té mooi met z'n uitspraak
dat Webers' stelling 'elke histori
sche grond mis*' (blz. 137). 't Is
natuurlijk maar wat je onder
'grond' verstaat, maar Moltmann's
uitspraak is in elk geval geen grond
om totaal gerustgesteld de dekens
over u heen te trekken.
Drs. J. A. Montsma, verbonden aan
de theologische faculteit der Vrije
Universiteit te Amsterdam, be
spreekt: Jürgen Moltmann, Het ex
periment hoop. Uitg. Ambo, Biltho-
ven; prijs ƒ19.50.
door dr. C. Rijnsdorp
De theologie is geen eiland. Ze is een gebied van wetenschap,
begrensd door andere wetenschappen. Met een gewaagd beeld:
het Israël van de theologie heeft als buurlanden het Egypte
van de filosofie, het Jordanië van de psychologie, het Syrië
van de sociologie en het Libanon met zijn Palestijnen van de
biologie.
Natuurlijk moet men deze verge
lijking niet te ver doortrekken
en zeker niet in het politieke
vlak. De bedoeling is alleen de
verhouding van de wetenschap
het complex van wetenschap
pen der godgeleerdheid ten
aanzien van andere wetenschap
pen aanschouwelijk te maken.
Laten we beginnen met de jong
ste rivaal: de biologie. In onze
krant van 9 juni 1972 en van 29
december 1972 besprak ik boe
ken van de Duitse r.k. bioloog
dr. W. Winckler. Op 12 oktober
1973 volgde de bespreking van
werk van een andere Duitser:
dr. Giinter Altner, bioloog en
theoloog in één persoon. Wickler
stelt dat onze opvattingen om
trent goed en kwaad (ethiek)
een biologische wortel bij de
dieren heeft. Hij is erg geboeid
door de werkelijke of schijnbare
overeenkomst tussen het gedrag
van dieren en dat van mensen.
Met die biologische wortel be
doelt hij natuurlijk de evolutie.
Op zijn voetspoor karakteriseer
de dr. D. Hillenius de Tien Ge
boden als 'overlevingsgeboden',
nodig voor de Instandhouding
van de mensensoort
schappen nog geen fusie aange
gaan.
De filosofie heeft de oudste brie
ven. daarover zou iemand die in
beide vakken (wijsbegeerte en
theologie) heeft gestudeerd een
boeiend artikel kunnen schrij
ven. De wijsbegeerte immers is
de gereedschapskist voor het
denken. Wie gaat peinzen over
God en goddelijke zaken (zie
psalm 119 52. oude berijming)
heeft werktuigen nodig, die de
filosofie hem kan aanreiken.
Vandaar de enorme invloed van
Plato en Aristoteles en in de
nieuwere tijd van zo menig an
dere. Een invloed overigens die
zich nooit tot de vorm bepaalt,
maar altijd mee inwerkt op de
inhoud van het theologisch den
ken.
Raakvlak
Altner betoogt dat biologie en
theologie hun raakvlak hebben
in de mens. Het christendom
draagt de gedachte van een pro
cesmatige ontwikkeling in zich.
In de bijbel wordt het nieuwe
evenwel op onverwachte mo
menten van buiten af, uit het
niets, door God gegeven. In het
denken van de evolutietheorie
ontstaat het nieuwe van binnen
uit, uit het oude dat verankert
in iets nieuws van hogere kwali
teit.
De biologie kijkt naar de ver
houding van mens tot dier, de
theologie beweegt zich in de
driehoek: God, mens en wereld,
terwijl de sociologie het mense
lijk samenleven bestudeert. In
die samenleving komt de socio
loog onder andere het verschijn
sel 'godsdienst' tegen. Hij vraagt
zich af wat de betekenis van de
godsdienst voor de samenleving
is en ontdekt 'de nauwe relatie
tussen godsdienst en samenle
ving en de wederkerigheid van
die relatie'. Aldus de godsdienst
socioloog dr. G. Dekker in een
dezer dagen te verschijnen boek:
De mens en zijn godsdienst,
waaraan ongetwijfeld ook in on
ze krant aandacht zal wprden.
besteed.
Binnenkant
De psychologie bestudeert de
ongrijpbare binnenkant van de
mens, aangeduid met het woord
'ziel.' Iedereen bespeurt onmid
dellijk dat psychiater en pastor
elkaar voor de voeten kunnen
lopen en dat hun verhouding
zowel theoretisch als praktisch
nader moet worden geregeld.
Wie van beiden heeft de meeste
invloed en wie helpt het best? Is
de jas van zwart wit gewórden?
Nog op 16 augustus j.l. besprak
ik een boek van dr. C. Klapwijk,
die psycholoog en theoloog in
één persoon is, zoals Altner bio
logie en theologie combineert.
Hoewel: combineren? Elke we
tenschap heeft haar eigen woor
denboek (terminologie)twee
disciplines kunnen wel in één
mens worden verenigd, maar
daarmee hebben de beide weten-
Grenzen
Vandaag staat in het denken- de
mens centraal. Zo heb ik hier
aan te kondigen een aantal op
stellen over de grenzen van het
menselijk bestaan, onder de titel
De eindige mens? De achterkant
van het boek (uitg. Ambo, Bilt-
hoven, 225 blz., 22.50) vertelt:
'Naar aanleiding van het af
scheid van prof. dr. S. Strasser
als hoogleraar in de wijsgerige
antropologie is de vraag naar de
eindigheid van de mens voorge
legd aan een zevental van zijn
collega's en bekenden.' In het
Voorwoord van C. Struyker Bou-
dier wordt de opzet en' de bete
kenis van het boek nader toege
licht. De auteurs hadden de vrij
heid het thema naar eigen in
zicht uit te werken. Mgr. dr. A.
Dondeyne, prof. dr. A. Peperzak
en prof. dr. Th. de Boer behan
delen op verschillende wijze het
probleem dat de filosofie voor
zichzelf geworden is in de huidi
ge tijd. Deze ontwikkeling hangt
samen met de zo sterke eindig
heidservaring van de moderne
mens.
De dood
De bijdrage van prof. dr. F. Buy-
tendijk is geschreven van aan
gezicht tot aangezicht met de
dood. Het gaat over het pa-
tisch (gevoels-) aspect van de
eindigheid. Boeken als dit vra
gen om deskundige bespreking
in vaktijdschriften, maar de
krantenlezer wil wel eens verder
kijken dan zijn neus lang is. In
dat geval ^kan hij goed terecht
bij het handboek van prof. dr. V.
Brümmer: Wijsgerige begripsa
nalyse, een inleiding voor theo
logen en andere belangstellen
den (uitg. Kok, Kampen, 293
blz., ƒ44,50). Dit werk is het
resultaat van tien jaar wijsbe
geerte-onderwijs aan studenten
in de theologie, en verschaft een
begrijpelijke inleiding op een
aantal fundamentele probleem
resultaat van tien jaar wijsbe
geerte-onderwijs aan studenten
in de theologie, en verschaft een
begrijpelijke inleiding op een
aantal fundamentele probleem
gebieden van de wijsbegeerte.
Het is een studieboek in degelij
ke, royale uitvoering, helder ge
schreven en telkens met een
'kortom' het voorgaande samen
vattende. Een boek waarvan
men telkens een hoofdstuk aan
dachtig moet lezen, om het ver
der bij de hand te houden. Een
handleiding voor verantwoord
taalgebruik, zoals dat in de the
ologie van groot belang is.
DE HEER
Niemand van ons leeft voor zichi
en niemand sterft voor zichzelf.
Wat we leven
leven we voor de Heer,
wat we sterven
sterven we voor de Heer.
of we leven of sterven,
we zijn van de Heer.
Want met het oog daarop
is Christus gestorven,
en levend geworden,
opdat Hij Heer zou zijn
van doden en levenden.
Nog sterker uitdrukkingen of
absoluter zal het nauwelijks gei
kunnen worden hoe zij die Chri
hebben leren kennen en verti
wen van Hem zijn. In leven en
sterven, zegt Paulus. Dat is
precies de bedoeling van Chrn
geweest, in zijn dood en opst
ding.
Hij heeft ons willen hebben,
heeft onze Heer willen worden,
hebben geen leven meer dat we
een afgeschermd territoir voor
zelf kunnen leven en we kun
ook niet meer in een donkere h
van niets en niemand wetend i
an niets en niemand wetend i
ven. We leven voor Hem en sta
voor Hem. Er klinkt iets in i
van het oud-testamentische
het aangezicht van'. Nooit meet
zijn ogen, uit zijn bereik. Maar
Heer-zijn van Christus mag in i
tijd wel goed verstaan worden.!
j oenen mensen gaan gebukt o:
de 'heren'. Veel 'heren' maken
gebreid misbruik van hun heer-i
En dat zou wel eens alle 'b
schappij' verdacht en gehaat I
nen maken. Het Heer-zijn
Christus is uniek, kent een ge
eigen aard. Van Hem staat, dat
gestorven is. Daartoe, met het
daarop, zegt Paulus. Hij heeft
wapens gebruikt en geen laan
ons ergens onder te krijgen,
Hij heeft zijn leven gegeven o:
die geheel nieuwe en wert
heil-zame manier onze Heer t€
Morgen is het de dag van
Heer, in leven en sterven. (Ro:
nen 14,7-9).
beroepingswerk
NED. HERVORMDE KERK
Beroepen te AlblasserdamJ
Vlijm, te IJsselmuiden
Aangenomen de benoeming tf
raar godsdienst aan de chr.
lengemeensohap Leiden-Zuid
te Leiden: drs. C. van Eva
Steenbergen, Nw Vossemeer
Halsteren.
Bedankt voor Teijzelerheided
T. Huizinga te Elspeet.
Intrede te Oudenhoorn (cl.
Ie): drs. J. H. Hoekert, kan
Amsterdam (verb.ber.).
GEREF. KERKEN
Aangenomen naar Westen
drs. J. L. Drogendijk te Worraei
GEREF. KERKEN VRIJG.
Beroepen te Oostelijk Flevolao
Slotman te Dalfsen
GEREF. KERKEN VRIJG. B.V
Beroepen te Barendrecht: H.
te Den Helder
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Goudswaard: C.
man te Tholen
Bedankt voor Den Haag
Mocrkapelle: R. Boogaard te
den.
door A. J.
De Bijbel Kiosk Vereniging BKV) in Driebergen stuurt
me een nieuwe evangelisatie folder en spreekt in een bege
leidende brief de hoop uit dat ik er 'een gezellig stukje'
over zal schrijven. Ik vrees echter dat dit geen gezellig
stukje wordt omdat die folder me in 't verkeerde keelgat
schoot
Nu ben ik niet iemand die terstond zijn
misnoegen in vlammend proza op papier
smijt. Ik heb me afgevraagd of ik het
vouwblad misschien door een verkeerd
soort bril bekeek, of ik niet te snel
afknapte op de enge titel 'Je spreekt met
God' en te haastig bij het bekijken van
het omslagplaatje van een vrolijk la
chende en goed-ogende langharige knaap
schamperde: daarmee proberen we dus
de buitenwacht wijs te maken dat het bij
ons altijd een vlotte en blije boel is.
Als gevolg van dit zelfonderzoek liet ik
een paar mensen de folder zien zonder
hen met mijn eigen indrukken voor de
voeten te lopen. Toen deed zich het
merkwaardige voor dat twee van mijn
gesprekspartners bij het aanschouwen
van de titel 'Je spreekt met God' prompt
met hetzelfde verhaal aankwamen. Ze
hadden eens bij Slpke van der Land
eekerkt en die was zijn gebed zó begon
nen: 'God. u bent. verbonden met de
Fonteinkerk in Voorburg' (vertelde de
£én). '...met de Thaborkerk in Ede'
(verhaalde de ander). Ik vernam ook nog
dat. in Ede iemand spottend gefluisterd
had: 'als God z'n telefoonrekening nu
maar op tijd betaald heeftTja, wie
oneerbiedig doet. oneerbiedigheid ontmoet.
Tk had nog niet gezegd dat SiDke van der
Land de samensteller was van 'Je spreekt
met God', alleen vanwege die titel kwa
men de Voorburgse en Edese kerkganger
hij hem terecht. Welnu, in de genoemde
folder vind je ook banaliteiten in de
t.rant van'U bent verbonden met
De heer Van der Land ken ik niet, ik heb
hem nooit horen preken of spreken. Ik
heb wel eens gebladerd lm zijn stichtelij
ke boekjes die naar het getuigenis van
zijn uitgever de deur uitvliegen en ik heb
hem een paar maal aan de gang gezien op
de televisie bij zo'n samenzangavond.
waarmee de NCRV de EO de baas hoopt
1» blijven. Ik kreeg niet de indruk dat de
aanpak (of hoe wil je 't noemen) van Van
der Land de mijne was. maar stel je voor
dat iedereen op precies dezelfde manier
benaderd zou moeten worden. De één
houdt van een opwekkend woord, de
ander rilt daarvan en is tuk op een
stichtelijke bespiegeling en nummer drie
is uit op dlepborende gedachten. Goed zo.
want eenvormigheid is de vloek van het
moderne leven (zei Abraham Kuyper).
Deze ruimhartigheid kan ik niet opbren
gen bij het Beoordelen van 'Je spreekt
met God'. Nogmaals, iedereen mag van
mij op de populaire toer gaan en dat
mag-t-ie ook net zo luidruchtig doen als
hij wil. maar je moet op z'n minst toch
"en zekere waardigheid overeind probe
ren te houden. In 'Je spreekt met God'
wordt een taaltje gebruikt en een toontje
aangeslagen alsof het er om gaat een
nieuw afwasmiddel aan de man te bren
gen. Van die lekkere, korte zinnetjes,
weet je wel.
Er staat ook een 'Interview met de bijbel'
In. Hier is het slot ervan:
Wat adviseer je me als ik dit alles niet
zo goed zie zitten?
•Tezus zegt: onderzoek de heilige geschrif
ten want die getuigen van mij (Johannes
5 39)
Wat is ook alweer die bekende tekst waar
alles zo'n beetje in wordt samengevat?
Zo lief heeft God de wereld, dat Hij zijn
"rtige Zoon heeft gegeven, zodat -iedereen
die in Hem gelooft, niet verloren gaat.
maar eeuwig leven heeft (Johannes
3 16)
Ja. dat was 'm. Nou. je zegt wel rake
dingen maar omdat je zo kort bent. zul
je wel erg onvolledig zijn. Ik heb nog
veel meer vragen en jij hebt ook veel
meer te zeggen. We moeten maar kon-
takt houden. Wie weet. In ieder geval
zover bedankt voor dit interview.
Wat de bijbel betreft, die heeft tóch gelijk
hoor In 'Je spreekt met God' staat:
Bijbel. Zijn die geschriften betrouwbaar?
Geen geknoei? In 1947 werden boek
rollen gevonden. In een grot bij de
Dode Zee. Duizend jaar ouder dan de
oudste handschriften. Vergelijken: geen
letter verschil. Geen geknoei.
Ik laat nu z'en op wat voor mander de
verzoeningsleer onder de aandacht wordt
gebracht:
£od
Spjyt nvjj Ua "ïJusAe. dat
nlfck cU ScfuUzL da wU. Xvdi
fjux/v OL
uU óto Jn,aot-a J\lX> TfiOOj.*.
AuJjC U. CUrt. rtvc
OjuS-b<S rUr uU/t rat
CZ/LS" n+A/C cut tc. ack.r-L-
Mww. au. go. JU.
CLOrn CU. I»r\
CU_ C"P CLUU. JcwAnza
SCcuu-u-a /iictA 'JU rvu.b hul
'Buerot nuos.
Ben ik er nou naast wanneer
allemaal erg onecht en banaal
dit de methode om vissers van
mensen te worden? En daarover II
ken, wie menen de BKV en Sipl
der Land met dergelijke bedenlfl
het hart te treffen?
Bedenkelijk is ook dat in 'Je spree
God' de bijbel vooral een boek, of
een tekstenleverancier is ten gerief
je eigen gevoelens, angsten en
Voel je je zus, dan pak je een tt
De buitenwereld komt niet aan bof
alleen een plompe plaat met een
sterrenhemel opduikende hand
aardbol vasthoudt (He's got the
world in His hand). Het enige leul
prentenquiz: welk verhaal uit
hier getekend door Hans Holbein
tiende eeuwniet de zesde, zW
abuis in de folder staat)? Ik drut
zes van de negen prentjes af,
iedereen een beetje meedoen zoö
griezelige folder in huis te halen.