Nieuwe katholieke bijbelvertaling Kom, het Rijntje dan nog maar reis Professor Berkouwer en Nico Scheepmaker Vandaag Onze adressen L TROUW/KWARTET ZATERDAG 23 AUGUSTUS 1975 KERK door Frans Oudejans Het ls, In het kader van de nieuwe verschijning van een volledige katholieke bijbeluitgave, verleidelijk in het verleden te duiken. Kardinaal De Jong, een historicus die als aartsbisschop de voorganger was van de bijbelkenner Alfrink, stelt in zijn Handboek van de Kerkgeschiedenis dat de protestanten in deze lang ver vooruit zijn geweest: 'Eerst na de zeventiger jaren van de negentien de eeuw zijn de katholieken het rijke materiaal gaan gebruiken, dat door de op gravingen, de filologie (de kennis van de taal .en letteren van een volk) en de historische kritiek aan het licht was gebracht en gingen zij zich bezighouden met de vele problemen, door de rationalisten gesteld'. Inderdaad richtte zich precies honderd Jaar geleden de concrete aandacht op de bijbeluitleg. Namen als Lolsy en Lagrange behoren tot die van de. dikwijls omstre den. baanbrekers. Dit leidde tot een ency cliek Providentissimus Deus van Paus Leo XIII (1893) een voor die tijd opmerkelijk mild stuk. later gevolgd door de vorming van een bijbelcommissie te Rome. de op richting van tijdschriften en organisaties in vele landen, zoals bij ons de apologeti sche vereniging Petrus Canislus. De vorige bijbeluitgave, die in katholiek Nederland in gebruik was, dateert van 1948, maar als ik het wel heb zijn de vertalingen ouder, die van het Nieuwe Testament zelfs uit 1929. Baanbrekend Leo XIII's rondzendbrief was wijdlopig, een kenmerk van de meeste encyclieken, maar tegelijk baanbrekend. De kennis van de Schrift noemde hij de ziel der theologie en hij gaf als het ware iedere 'gewijde redenaar' opdracht meer bijbels te zijn in zijn predikaties, iets wat ook thans wel eens herhaald mag worden, al ls de situa tie veel en veel beter dan weleer. Opmer kelijk ls dat een Nederlandse vertaling van de oude pauselijke brief in 1942 op Duits bevel niet mocht worden verspreid, niet om papierbezuiniging want het boekje lag gedrukt en wel klaar. In 1920 kwam Benedictus XV met de encycliek Spiritus Paraclitus. een minder baanbrekend werkstuk, dat voortgaat op het vorige en op het punt van bijbeluitleg eerder palen zet dan ruimte maakt. Inte ressant is wel dat deze paus nogal sterk de dagelijkse bijbellezing propageert, 'ook voor de gehuwde en de jonge vrouwen', zegt hij de grote bijbelvertaler Hieronymus na. De studie en lezing werden door derge lijke brieven en verdere activiteiten sterk bevorderd. Vooral bijbelse geschiedenissen verschenen bij de vleet, doorgaans ver lucht met plaatjes die meer kleurrijk dan artistiek waren. Paus Pius XII gaf in 1943 een verdere stoot met een encycliek ('Divlno Afflante Splrltu'). Daarna legde het Vatl- kaans Concilie tien jaar geleden de na druk op leesbare vertalingen, op veelvuldig en geregeld bijbellezen, op duidelijke ver klaringen. Op dat moment bestond in ons land sinds kort de Katholieke Bijbelstich ting, die sedertdien al veel heeft gepubli ceerd (dikwijls ln goede samenwerking met het Nederlands Bijbelgenootschap) maar met deze complete uitgave in nieuwe vertaling tot een stuk volwassenheid is gekomen. Concurrentie Ook hij of zij die de kerk van Rome verwijt dat ze pas laat belangstelling heeft getoond voor bijbellezing en -studie, moet tegelijk toegeven dat deze beschuldiging niet opgaat voor deze Jaren. Natuurlijk ls de bijbel de eeuwen door gelezen, met name ook in de eredienst, ln het brevier gebed van de priester en de getijden van de monniken. Maar een echt volksboek, zoals in menig protestants gezin, is de bijbel niet geweest. Men moet zelfs stellen dat het voorlopig ook niet zo ver zal komen,, want tegelijk met de verbrede belangstelling voor het boek trad de secu larisatie in. Ik herinner me een jaar of twintig terug ïen grote actie huis aan huls in mijn woonplaats: 'Mevrouw, wilt u de bijbel lezen?'. 'Nee dank u ik lees de Margriet al'. Er was op dat moment sprake van een krachtige belangstelling aan katholieke zijde, onder meer gestimuleerd door de uitgave van twee Spectrum-boeken a 1.25, met bijbelse teksten: het Nieuwe Testament compleet, het Oude Testament ln flarden. Dat laatste moet nog steeds betreurd worden, want deze boeken gaan driftig over de toonbank, vooral in de richting van scholieren die deze boekjes lekker licht vinden, terwijl de vaders er hun boekenkosten mee drukken. De nieu we bijbelvertaling vanuit de grondtekst, die zojuist bij de Katholieke Bijbelstich ting ln Boxtel ls verschenen en uitgangs punt is voor dit artikel, zal ln geen jaren de Spectrum-boekjes kunnen beconcurre ren, zelfs niet als er nog eens een goedko pere zakuitgave komt. waaraan grote be hoefte bestaat. Ik hoop overigens wel dat de Spectrum-leiding nu ook op deze nieuwe vertaling zal overstappen, maar vrees met grote vreze Monnikenwerk Zo gezien is een nieuwe vertaling dus een precaire zaak. Het gaat hier om een boek van alles bij elkaar 1824 pagina's op goed papier al had ik in plaats van geel liever wit gehad in uitvoeringen van 39.00, 65 en 125. De uitgeefster zegt Mevrouw, wilt u de bijbel lezen? Nee dank u, ik lees de Margriet al. afspeelde. Als het om moderne bijbeltaal gaat: ik weet wel dat sommigen nog im mer zweren bij de oude Statenbijbel, maar dat is eerlijk gezegd niet de taal die mij aanspreekt. Persoonlijk prefereer ik tot nu toe (maar hierbij speelt ook het uiterlijk een stevig woordje mee) de bijbel van het NBG met de prenten van Mart Kempers: kloek en overzichtelijk, ook alweer vijftien Jaar oud. Of die plaats nu wordt ingeno men door de nieuwe KBS-uitgave kan alleen de praktijk leren. Jesaja dat de bestellingen bevredigend zijn: men hoopt uit de kosten te komen. Dat wil zeggen: uit de drukkosten, want de hono rering van het legioen vertalers en bewer kers (van de zojuist overleden prof. Cools tot een literair adviseur als G. K. van het Reve) is voorlopig niet gecalculeerd. Zij zullen overigens wel (schamel) betaald zijn uit de eerder verschenen losse delen en verder moeten ze hun werk maar eens pro deo doen. 't Is immers toch monni kenwerk zo'n hele bijbel nieuw te vertalen. Op zichzelf is zo'n vertaling een noodzaak, die altijd blijft. Van een woordenboek als Van Dale of een encyclopedie neemt le dereen voetstoots aan dat woorden en gegevens moeten worden bijgewerkt of toegevoegd, maar van een bijbel is men minder overtuigd. Toch gaat het hier om een boek in een levende taal en om een levende wetenschap. Ik heb onlangs een artikel van prof. De Boer gelezen over de situering in de tijd van het boek Jona, die mede nader kon worden bepaald op grond van Aramese invloeden ln het Hebreeuwse taalgebruik. Dat doet beseffen hoe ook heden nog feiten kunnen worden vastge steld over wat zich tiefitallen eeuwen terug Ik begeef me niet in de tegenwoordige discussie over het hoe van een bijbelverta ling, zoals die zich bijvoorbeeld uit in gejuich of gejammer over een bijbel ln omgangstaal. Inhoudelijk zal deze nieuwe versie zonder twijfel juist zijn; lk ver trouw altijd graag op vakmensen. Taal kundig kon het soms wat ^soepeler. Zinnen van tien regels, herhaling van woorden binnen te- korte tijd (2 Kon. 18, 19 twee keer 'gevangen') belemmeren het vlot lezen. Een zin als: 'Je kraamt verbijste rende onzin uit' (Job 8) ls duidelijk een poging modern taalgebruik aan te wenden, maar wie zegt er zoiets? Ik weet wel: een bijbels boek moet iets gewijds hebben, iets eerbiedigs en de hippe vertaling van Evert Straat is niet de mijne. Bovendien ls het ene boek het andere niet. Toch lijkt soms aanwijsbaar wie de taalkundig adviseur is geweest. De nieuwe spelling is niet pro gressief doorgevoerd, wel die in namen, waar de gemengde commissie tot afspra ken is gekomen: de roomse Isaias is nu eens en voorgoed de oekumenische Jesaja. Maar soms is dat moeilijk te vatten. Waarom wordt de Nazarener opeens een vNazoreeër? (Hand 3.6). Op het eerste gezicht lijkt de typografie van deze nieuwe uitgave sprekend op de vorige van 1948. In beide gevallen was wijlen Aldert Witte de grote vormgever. De versnummers had lk liever in de marge gezien dan tussen de tekst, maar een geweldige verbetering ls dat de dichterlij ke teksten, zoals Psalmen. Job, Spreuken. Hooglied, Wijsheid, over de totale breedte van de pagina zijn gezet. Sommigen ge bruikers zullen nu een zogeheten leesregel nodig hebben, maar de betekenis van de teksten komt aldus veel beter over.- Met deze nieuwe bijbeluitgave mogen we blij zijn. Ook de nlet-katholleke christen, lijkt me. We gaan onverbiddelijk op weg naar een oekumenische vertaling. Daarbij is dit intensief stuk werk van zovele vak geleerden een belangrijke bijdrage, die hét tempo van die gezamenlijke uitgave slechts kan bevorderen. Want het gaat er tenslotte om wat de pauselijke brief van 1920 in zijn laatste passage zegt: 'Wij wensen alle kinderen der kerk toe, dat ze door de zoetheid der heilige boeken over stroomd en gesterkt de alles te boven gaande kennis van Jesus Christus mogen verkrijgen'. Frans Oudejans is perschef van het bis dom Breda. HET GODSBESTUUR Wij mensen zijn bijzonder gesti op zekerheden. Alles moet, als lit even kan, wettelijk geregeld vastgelegd zijn. We denken gra 1 zwart en wit. Het ene ls boos verkeerd en het andere ls alk maar goed. Dat lukt ons, voor besef, soms aardig. We leven Jar* bij bepaalde beginselen, totdat iemand komt die het helemaal 11 ders zegt, en als we eerlijk z/ heeft hij niet helemaal ongelijk. er iets waars ln, heeft hij eigen. J helemaal gelijk. Zulke ervarinj zijn sommige mensen teveel, zo ze er geen gat meer in zien. klampen zich dan zonder veri nadenken aan het overgelevd vast en zijn daarvan vaak niet. te branden. Nu wijst de Prediker! een bijzonder hinderlijke onzen held, nl. die van het verscfl lend lot van rechtvaardigen en rechtvaardigen. Wat zou je wachten nl. dat rechtvaardigen loond zouden worden, b.v. met eerlijke begrafenis en dat de rechtvaardigen maar moesten dat gebeurt niet. Vaak vindt omgekeerde plaats, om van alk andere omstandigheden nog te zwijgen. Het vonnis over de daad, dat toch te verwachten blijft uit en dat brengt mee dat mensen gaan denken dat het vaart niet loopt, hun hart t daardoor begerig om kwaad doen. De Prediker noemt dat Ijdz heid. Hij bedoelt dat je geen zier verder komt. Er is lijn in te ontdekken. En wie dat dat wel zo is, die heeft het Met zo'n stuk duisterheid m< wij leren leven, nl. wanneer afgaan op wat voor ogen is. hij zegt midden in al die rt sche opmerkingen: Toch weet p® dat het de mensen die God vrd°I goed zal gaan. Dat staat haaks I h al wat hij geconstateerd heeft, net alsof hij zeggen wil: en houd ik mij aan. En dat laatsl nu verstandig in de bijbelse van het woord. Daarom is er voor de vreugde. Wat God ee: gesteld heeft, het heil voor Hem vrezen, dat valt noodt Daar kan een mens rustig aan. 't Is natuiurMjk geen kl held: God vrezen, maar je weet waar je aan toe bent. Je zult wel telkens opnieuw moeten tèld sen, maar je staat toch niet hror maal in het donker. (Predikeie 10-17). w; lev De Kamper emeritus hoogleraar dr. C. van der Woude heeft een boekje geschreven over de theoloog, classicus en dichter Elias Annes Borger (17841820). Dit is in zoverre niet verwonderlijk dat professor Van der Woude kerkhistoricus is en bovendien nog in de verte familie van Borger. Beiden zijn Fries, Borger had als bijnaam Het Friese wonder' en dr. Van der Woude is wel eens aangeduid als de paus van (althans gereformeerd) Friesland, hetgeen ook niet niks is. De naam van Borger is buiten vakkringen eigenlijk alleen nog maar bekend dank zij de Camera Obscura. Op het avondje bij de familie Stastok wordt mevrouw Dorbeen gevraagd iets voor te dragen en dan zegt ze: 'Kom, het Rijntje dan nog maar reis*. Zij bedoelt de Ode aan den Rijn van Borger en Hildebrand vermeldt dat mevrouw Dorbeen. hevig met de ogen rollend, 'op een hartroe rende wijze het hartroerende meesterstuk des grooten Borgers' bedierf. In het geschrift van professor Van der Woude komt de Ode aan den Rijn ook ter sprake en ik geef maar meteen een fiks citaat, midden uit het boekje: Borger had een kistje sigaren van Tollens ontvangen, die sigaren handelaar was, en had dit als een geschenk beschouwd. Toen hij op nieuw een kistje van 500 k 1000 sigaren bestelde, dacht hij aan de oude schuld, en wilde die betalen. Maar Tollens zond hem ook de nieuwe zending als geschenk, waarop Borger beloofde 'als lk weer een vers in de Muzenalma nak maak, U in de toon der Hooge Ode mijn dank toe te zin gen. Heerlijke sigaren inderdaad! Kemper en ik hebben er vandaag van gerookt In een schuitje op de Rijn. als kalkovens'. Borger geeft ook antwoord op Tollens vraag waarom hij geen verzen meer maakt: 'Nu. wacht maar. Als ik emeritus-professor ben en dus ze ventig jaren heb bereikt, dan heb lk plan om de 'Hollandsche Natie' van Helmers te vervolgen, met de Staatscourant en het Advertentie blad in de hand. Er zal toch tegen dien tijd nog genoeg water over door A. J. Klei den akker loopen, om een orden telijk boekdeel met Alexandrijnen te ktinnen vullen. En nu, U mijn Muzenkind aanbevolen, verpleeg en verzorg het, en doe er mee wat ge goed vindt...' Dit Muzenkind was Borgers ge- dlcbt 'Aan de Rijn'. Het was zijn laatste brief aan Tollens, ook zijn laatste gedicht. HIJ heeft de ze ventig jaar, waarop bij hoopte, niet bereikt. Drie maanden na het schrijven van deze brief stierf hij. Kijk, dit zijn toch mooie dingen om over te lezen: twee hooglera ren (ik neem tenminste aan dat Borger met de rechtsgeleerde Kemper aan het spelevaren was) die in een bootje sigaren van Tollens zitten te roken. Zo'n ver haal roept intussen natuurlijk wel vragen 'op. Heeft profesoor Van der Woude wel eens met zijn col lega Ridderbos op de IJssel geva ren, en hebben ze daarbij getrok ken aan sigaren, hun ter synode cadeau gedaan door de Veenen- daalse dominee Van Enk? En zo ja, hoe wordt een dergelijk gege ven dan voor het belangstellend nageslacht bewaard? Fraai is ook (en nu ben ik weer bij Borger) de manier waarop de spot gedreven wordt met het alleszins luidruch tige dichtwerk van Helmers (naar wie Amsterdam drie strdten heeft genoegd, tegen één naar Borger) hoewel de geadresseerde Tollens ook bepaald niet zachtzinnig met zijn lier placht om te springen. Voorts moge het citaat dienen om een indruk te geven van de pret tige en toegankelijke schrijftrant van dr. Van der Woude. In zijn tijd was Borger een tot buiten ons land befaamd geleerde, een roemrucht kanselredenaar en een geliefd poëet. Als theoloog blonk hij uit in zorgvuldige bijbel uitleg. als classicus was hij ver maard door zijn beheersing van het la tij n (hij sprak en schreef het vlekkeloos en moeiteloos) en als dichter drong hij door tot ln de brave nuiskamer van de Stastok ken. Maar in de nieuwste druk van de Winkler Prins krijgt het Drentse dorp Borger bijna drie maal zoveel regels als (ik mag wel zeggen) onze Borger, eens het sie raad van de Leidse universiteit. Overigens was hij als aankomend student in Leiden het tegendeel van een sieraad, ze vonden hem 'min-gemanierd' (het woord is van Van der Palm) en Bilderdijk had het helemaal te kwaad met hem en schreef ln 1829, negen j^ar na Borgers vroege dood, nog over hem als 'een plompe knaap zonder opvoeding en met een ge mis van kiesheid, dat mij wat al te veel tegen hem innam'. Maar de promotie van Borger in 1807 is een gebeurtenis en de curatoren van de universiteit besluiten 'de zen sonderlingen geleerde' met een dotatie van honderdvijftig gulden te vereren. Het heeft tot 1817 geduurd voor dat Borger gewoon hoogleraar werd. Het feit dat hij eerst een aantal jaren 'professeur adjunct' (buitengewoon hoogleraar) moest zijn, vond hij niet leuk en hij gaf de schuld daarvan aan Napoleon, die een aantal reoganisatieplan- nen voor het universitair onder wijs had doorgevoerd. Borger komt er in zijn inaugurele rede op terug: 'Maar toen kwam aan de macht die slechte en vuile gladia tor uit Corsica, wiens razernij on ze studie, ons fortuin, onze goede ren. tenslotte onze nek bedreigde. Ge herinnert u. geachte collegae, wat er toen is gebeurd'. Professor Van der Woude. die met enige trots melding maakt van zijn familierelatie met Borger, heeft weinig geestelijke verwant schap met het -voorwerp van zijn studie. Borger heeft (en hij deed dat ook als kind van zijn tijd) altijd zitten dubben tussen het rationalisme van de Verlichting en het bljbelgeloof van de ortho doxie. Het zal juist deze half slachtige houding zijn waardoor Borger niet die diepe sporen in het kerkelijk en geestelijk leven van ons land heeft achtergelaten die we op grond van zijn bijzon dere begaafdheden zouden hebben verwacht, aldus dr. Van der Wou de. Hij zegt echter verder dat Borger steun vond in zijn geloof bij het vele persoonlijke leed dat hem in zijn gezin overkwam. Pro fessor Van der Woude wijst er tevens op dat. bij Borger van huis uit eén achtergrond van vroom piëtisme was en dat in al zijn beschouwingen een diepe eerbied voor de bijbel bleef meespelen. In dit verband weer een citaat uit het boekje: Nog in 1857, als Thorbecke in de onderwijsdebatten zijn 'christen dom boven geloofsverdeeldheid' verdedigt tegenover Groen, herin nert hij aan hun beider leermees ter Borger, 'een Friesche kop, met al de stoutheid en het vierkante, dat aan die koppen eigen pleegt te zijn'. En hij memoreert hoe Borger soms, vermoeid van de studie, op de late avond een klei ne bijbel op een ronde tafel lel, en dan langzamerhand al de com mentaren over dien bijbel uit zijn kast baalde en om het kleine boekje been stapelde. De hoop zo hoog mogelijk opgestapeld heb bende, zei hij dan in zichzelf: de bijbel Is weg. Maar dan sloeg hij, zoals men op een kaartenhuis doet, met één slag de stapel om ver en de bijbel weer zichtbaar, bleef alleen op zijn plaats. Het is opmerkelijk met hoeveel begrip en Invoelingsvermogen professor Van der Woude met Borger bezig is. Je zou willen dat alle -gereformeerden zo ruimhartig waren jegens personen met niet strikt rechtzinnige opvattingen. En dan niet alleen als dezen Eilas Annes Borger overleden of van een andere kerk zijn, maar ook als het om spring levende theologen in je eigen kerk gaat. Iemand aan wie ik in deze' trant verhaalde van mijn plezier in dit fijne boekje zei: weet je wel dat hij (Van der Woude) in zijn Leeuwarder tijd de paus van Friesland werd ge noemd? Ik antwoordde dat Fries land dan waarschijnlijk een paus nodig had gehad, maar dat lk dr. Van der Woude meemaakte als synodepraeses en altijd getroffen ben door zijn combinatie van voorname terughoudendheid en rustige beslistheid. Ik vond en vind hem een zeer wellevend man en Je herkent hem als zodanig in dit boekje over Borger, dat ik dus toch maar als een soort van lich tend voorbeeld aan synodale de baters voorhoud: zo kan het ook. al gaat het om iemand van wie professor Van der Woude direct aanneemt dat hij, indien hij lan ger had geleefd, niet met Afschei ding of Doleantie zou zijn meege gaan. En los hiervan, lk ben so wieso gesteld op kerkhistorici (ik heb het voorrecht er verscheide- nen te kennen) omdat ze zo'n aardig vak hebben. Een paar piepkleine aanmerkin gen: dr. Van der Woude schrijft (op pagina 12): studenten, waar van. Moet dit niet zijn: studen ten, van wie? Lelijk is dat steeds de namen van de maanden afge kort worden en dat het woord 'dominee' niet voluit geschreven wordt ln dit zinnetje: dan als ds. te werken in een dorp'. Elias Annes Borger (1784-1820) -heeft als ondertitel: 'Een geleer de-leven in het begin der 19e eeuw', is de uitwerking van een rede en een deel van de reeks Kamper Cahiers, telt 61 pagina's, kwam uit bij Kok in Kampen en kost op een dubbeltje na een tientje. NED. HERV. KERK Beroepen: te Woudenberg: Vlijm te IJsselmudden; te Waf veld: H. C. Kranendonk te gersbergTe Numansdorp Glessen-Rtjewijk: A. Schipper 1 heen zend. pred. te Ujung Pan te Indonesië, wonende te Beg kom; Te Twijzelerheide: R. T. zinga te Elspeet. Aangenomen: de benoeming caris bij de Duinoordgemeent^ Den Haag: G. van Es, weten pelijk medew. aan de rijksunivt telt te Leiden. Bedankt voor Dlnteloord: J. Bikken te Benthuizen. Ddt GEREF. KERKEN hi Aangenomen: de benoeming totu gerpred. P. van de Berg te Busang de benoeming tot geestelijk ver'jje gec van het psychiatrisch ziel ,0l huis Dennenoord te Zuidilarerr Oosterhoff, Geestelijk verzorger r- het psychiatrisch ziekenhuis G Bronswijk té Wagenborgen. 01 GEREF. GEMEENTEN Beroepen te Den Haag-Centi Boogaard te Leiden: te Enkhu^Cl J. M. Klepe te Woerden. I d€ HOOFDKANTOOR: Nieuwe Zijds Voorburgw 276-280, Amsterdam. Tel. 020-220383. Postbus 859. ROTTERDAM/DORDRECHT: Westblaak 9-11, Rotterdft^ Tel. 010-115588. U1J Postbus 948. DEN HAAG/LEIDEN: Parkstraat 22, Den Haag.*^ Tel. 070-469445. Postbus 101. GRONINGEN: Nieuwe Ebbingestr 25, Groningen. Tel. 050-125307. Postbus 181. zwolle: Melkmarkt 56, Zwolle. Tel. 05200-17030. Postbus 3. p. Ihe st t In e liefde (4de eeuw waarin op didactt k; wijze het ganse g|oed der erotiek wordt bel ken'. Bij voort hoofdstuk V deel lit1 ver het bijten en de.jgj,, thoden die men Lj toepassen bij vrouwe$a verschillende streken u: hoofdstuk VII: 'Ovftj1^ verschillende man[yer] van slaan en over di^ luiden die erbij Als u het mij vt.ak€ beeft prof. Berkouwet een bijzonder omslakje(. ge manier gekozen ol, n goegemeente iets teE tp ken dat hij, wat de n Soetra betreft, van ^en gezond niet afweet. .jem Eigenlijk ben lk tegen het bundelen van dag bladstukjes die op een of andere manier op de ac tualiteit geënt zijn: om het aantal goeie ver staanders op peil te hou den mag je wel een heel apparaat van voetnoten opbouwen, en dergelijke bundels hebben nooit voetnoten. Toch ben ik door de knieën gegaan voor 'De paus? Daar krijg ik ln een kind van', een 212 pagina's tellende pa perback van de Arbeider spers in Amsterdam met een verzameling van de (voormalige) maandagse Hopper-columns van Nico Scheepmaker in De Volkskrant (de opmerke lijke titel wordt in het begin van het boek zeer omstandig door N.S. zelf uitgelegd). Dat door de knieën gaan. komt omdat Nico Scheepmaker op zo'n vriendeUjk-afdoende manier mensen en toe standen bij de lurven kan nemen: zo meesle pend kan doorzeuren over een tube tandpasta; zo knap kan analyseren (bijv. in Pleonasme), en zo onthecht kan geksche ren. Nico Scheepmaker is naar het getuigenis van collega Jan Kuljk on langs in deze krant een aardige jongen en een blinde heiden. Dit laatste verhindert hem, Scheep maker, niet ook blikken in kerkbladen te slaan en da&rvan geef ik op deze pagina het volgende voorbeeld uit 'De paus? Daar krijg Je een kind van' Hier Is Nico Scheep maker: VATSYAYANA Ik word opmerkzaam ge maakt op een stelling in de dissertatie die H. Vis ser op 27 februari aan de VU heeft verdedigd. De dissertatie droeg de titel Economische groei en de structuur van de interna tionale handel, en de 13e stelling luidde als volgt: 'Het werk van Vat- syayana is eerder leer stellig dan prikkelend van aard.' Naar aanleiding van die stelling heeft prof. dr. G. C. Berkouwer in het Ge reformeerd Weekblad een lang artikel geschreven, dat hij. na het citeren van de stelling, als volgt begint: 'De lezer behoeft niet bang te zijn, dat ik over deze stelling zal gaan schrijven, want ik moet erkennen, niet het flauwste begrip te hebben van wat deze stelling wil zeggen. Ik heb ook de naam Vatsyayana nooit eerder gehoord of gele zen, zodat zonder meer élles in deze stelling mij ontgaat. Dat zegt natuur lijk niets tegen deze stel ling. Op allerlei vakge bieden komt dat voor dat slechts een zeer beperkt aantal mensen er thuis is en bij voortgaande speci alisatie wordt de cirkel van hen die mee kunnen denken, uiteraard nog kleiner. Niemand heeft daar moeite mee je behoeft niet alles te we ten en ieder z'n vak maar het is natuurlijk wel interessant, wanneer men bedenkt, dat er vele terreinen zijn, die voor de meesten van ons ge sloten zijn en blijven, ge sloten voor ons verstaan. Om er iets van te weten te komen, zou ik een uit eenzetting nodig hebben van de gedachten van deze man met die vreem de naam om te begrijpen, waarom volgens de pro movendus zijn werk 'eer der leerstellig dan prik kelend van aard is'. Ik zal daar niet naar infor meren omdat het hoe belangrijk het wellicht moge zijn buiten mijn horizon ligt en de promo vendus kan hoogstens van economen oppositie verwachten. Het is echt een zaak van economen ook dat kan ik alleen maar vermoeden en daar blijft het bij.' Tot zover dit citaat uit het artikel van prof. Ber kouwer. die er misschien toch wijzer aan gedaan had wel even te informe ren naar de schrijver en diens werk. Jarenlange ervaring had hem kun nen leren dat niet iedere stelling, aan een disserta tie toegevoegd, betrek king hoeft te hebben op het onderwerp van de dissertatie. U en ik weten natuurlijk dat Vat syayana de schrijver is van de Kama Soetra. vol gens de Winkler Prins het 'Indisch leerboek der t lstei A- fetig<

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 2