Nieuwe katholieke bijbelvertaling
Kom, het Rijntje dan nog maar reis
Professor Berkouwer en Nico Scheepmaker
Vandaag
Onze
adressen
L
TROUW/KWARTET ZATERDAG 23 AUGUSTUS 1975
KERK
door Frans Oudejans
Het ls, In het kader van de nieuwe verschijning van een volledige katholieke
bijbeluitgave, verleidelijk in het verleden te duiken. Kardinaal De Jong, een
historicus die als aartsbisschop de voorganger was van de bijbelkenner Alfrink,
stelt in zijn Handboek van de Kerkgeschiedenis dat de protestanten in deze
lang ver vooruit zijn geweest: 'Eerst na de zeventiger jaren van de negentien
de eeuw zijn de katholieken het rijke materiaal gaan gebruiken, dat door de op
gravingen, de filologie (de kennis van de taal .en letteren van een volk) en de
historische kritiek aan het licht was gebracht en gingen zij zich bezighouden
met de vele problemen, door de rationalisten gesteld'.
Inderdaad richtte zich precies honderd
Jaar geleden de concrete aandacht op de
bijbeluitleg. Namen als Lolsy en Lagrange
behoren tot die van de. dikwijls omstre
den. baanbrekers. Dit leidde tot een ency
cliek Providentissimus Deus van Paus Leo
XIII (1893) een voor die tijd opmerkelijk
mild stuk. later gevolgd door de vorming
van een bijbelcommissie te Rome. de op
richting van tijdschriften en organisaties
in vele landen, zoals bij ons de apologeti
sche vereniging Petrus Canislus. De vorige
bijbeluitgave, die in katholiek Nederland
in gebruik was, dateert van 1948, maar als
ik het wel heb zijn de vertalingen ouder,
die van het Nieuwe Testament zelfs uit
1929.
Baanbrekend
Leo XIII's rondzendbrief was wijdlopig,
een kenmerk van de meeste encyclieken,
maar tegelijk baanbrekend. De kennis van
de Schrift noemde hij de ziel der theologie
en hij gaf als het ware iedere 'gewijde
redenaar' opdracht meer bijbels te zijn in
zijn predikaties, iets wat ook thans wel
eens herhaald mag worden, al ls de situa
tie veel en veel beter dan weleer. Opmer
kelijk ls dat een Nederlandse vertaling van
de oude pauselijke brief in 1942 op Duits
bevel niet mocht worden verspreid, niet
om papierbezuiniging want het boekje lag
gedrukt en wel klaar.
In 1920 kwam Benedictus XV met de
encycliek Spiritus Paraclitus. een minder
baanbrekend werkstuk, dat voortgaat op
het vorige en op het punt van bijbeluitleg
eerder palen zet dan ruimte maakt. Inte
ressant is wel dat deze paus nogal sterk de
dagelijkse bijbellezing propageert, 'ook
voor de gehuwde en de jonge vrouwen',
zegt hij de grote bijbelvertaler Hieronymus
na. De studie en lezing werden door derge
lijke brieven en verdere activiteiten sterk
bevorderd. Vooral bijbelse geschiedenissen
verschenen bij de vleet, doorgaans ver
lucht met plaatjes die meer kleurrijk dan
artistiek waren. Paus Pius XII gaf in 1943
een verdere stoot met een encycliek ('Divlno
Afflante Splrltu'). Daarna legde het Vatl-
kaans Concilie tien jaar geleden de na
druk op leesbare vertalingen, op veelvuldig
en geregeld bijbellezen, op duidelijke ver
klaringen. Op dat moment bestond in ons
land sinds kort de Katholieke Bijbelstich
ting, die sedertdien al veel heeft gepubli
ceerd (dikwijls ln goede samenwerking
met het Nederlands Bijbelgenootschap)
maar met deze complete uitgave in nieuwe
vertaling tot een stuk volwassenheid is
gekomen.
Concurrentie
Ook hij of zij die de kerk van Rome
verwijt dat ze pas laat belangstelling heeft
getoond voor bijbellezing en -studie, moet
tegelijk toegeven dat deze beschuldiging
niet opgaat voor deze Jaren. Natuurlijk ls
de bijbel de eeuwen door gelezen, met
name ook in de eredienst, ln het brevier
gebed van de priester en de getijden van
de monniken. Maar een echt volksboek,
zoals in menig protestants gezin, is de
bijbel niet geweest. Men moet zelfs stellen
dat het voorlopig ook niet zo ver zal
komen,, want tegelijk met de verbrede
belangstelling voor het boek trad de secu
larisatie in.
Ik herinner me een jaar of twintig terug
ïen grote actie huis aan huls in mijn
woonplaats: 'Mevrouw, wilt u de bijbel
lezen?'. 'Nee dank u ik lees de Margriet al'.
Er was op dat moment sprake van een
krachtige belangstelling aan katholieke
zijde, onder meer gestimuleerd door de
uitgave van twee Spectrum-boeken a
1.25, met bijbelse teksten: het Nieuwe
Testament compleet, het Oude Testament
ln flarden. Dat laatste moet nog steeds
betreurd worden, want deze boeken gaan
driftig over de toonbank, vooral in de
richting van scholieren die deze boekjes
lekker licht vinden, terwijl de vaders er
hun boekenkosten mee drukken. De nieu
we bijbelvertaling vanuit de grondtekst,
die zojuist bij de Katholieke Bijbelstich
ting ln Boxtel ls verschenen en uitgangs
punt is voor dit artikel, zal ln geen jaren
de Spectrum-boekjes kunnen beconcurre
ren, zelfs niet als er nog eens een goedko
pere zakuitgave komt. waaraan grote be
hoefte bestaat. Ik hoop overigens wel dat de
Spectrum-leiding nu ook op deze nieuwe
vertaling zal overstappen, maar vrees met
grote vreze
Monnikenwerk
Zo gezien is een nieuwe vertaling dus een
precaire zaak. Het gaat hier om een boek
van alles bij elkaar 1824 pagina's op goed
papier al had ik in plaats van geel
liever wit gehad in uitvoeringen van
39.00, 65 en 125. De uitgeefster zegt
Mevrouw, wilt u de bijbel lezen?
Nee dank u, ik lees de Margriet al.
afspeelde. Als het om moderne bijbeltaal
gaat: ik weet wel dat sommigen nog im
mer zweren bij de oude Statenbijbel, maar
dat is eerlijk gezegd niet de taal die mij
aanspreekt. Persoonlijk prefereer ik tot nu
toe (maar hierbij speelt ook het uiterlijk
een stevig woordje mee) de bijbel van het
NBG met de prenten van Mart Kempers:
kloek en overzichtelijk, ook alweer vijftien
Jaar oud. Of die plaats nu wordt ingeno
men door de nieuwe KBS-uitgave kan
alleen de praktijk leren.
Jesaja
dat de bestellingen bevredigend zijn: men
hoopt uit de kosten te komen. Dat wil
zeggen: uit de drukkosten, want de hono
rering van het legioen vertalers en bewer
kers (van de zojuist overleden prof. Cools
tot een literair adviseur als G. K. van het
Reve) is voorlopig niet gecalculeerd. Zij
zullen overigens wel (schamel) betaald
zijn uit de eerder verschenen losse delen
en verder moeten ze hun werk maar eens
pro deo doen. 't Is immers toch monni
kenwerk zo'n hele bijbel nieuw te vertalen.
Op zichzelf is zo'n vertaling een noodzaak,
die altijd blijft. Van een woordenboek als
Van Dale of een encyclopedie neemt le
dereen voetstoots aan dat woorden en
gegevens moeten worden bijgewerkt of
toegevoegd, maar van een bijbel is men
minder overtuigd. Toch gaat het hier om
een boek in een levende taal en om een
levende wetenschap. Ik heb onlangs een
artikel van prof. De Boer gelezen over de
situering in de tijd van het boek Jona, die
mede nader kon worden bepaald op grond
van Aramese invloeden ln het Hebreeuwse
taalgebruik. Dat doet beseffen hoe ook
heden nog feiten kunnen worden vastge
steld over wat zich tiefitallen eeuwen terug
Ik begeef me niet in de tegenwoordige
discussie over het hoe van een bijbelverta
ling, zoals die zich bijvoorbeeld uit in
gejuich of gejammer over een bijbel ln
omgangstaal. Inhoudelijk zal deze nieuwe
versie zonder twijfel juist zijn; lk ver
trouw altijd graag op vakmensen. Taal
kundig kon het soms wat ^soepeler. Zinnen
van tien regels, herhaling van woorden
binnen te- korte tijd (2 Kon. 18, 19 twee
keer 'gevangen') belemmeren het vlot
lezen. Een zin als: 'Je kraamt verbijste
rende onzin uit' (Job 8) ls duidelijk een
poging modern taalgebruik aan te wenden,
maar wie zegt er zoiets? Ik weet wel: een
bijbels boek moet iets gewijds hebben, iets
eerbiedigs en de hippe vertaling van Evert
Straat is niet de mijne. Bovendien ls het
ene boek het andere niet. Toch lijkt soms
aanwijsbaar wie de taalkundig adviseur is
geweest. De nieuwe spelling is niet pro
gressief doorgevoerd, wel die in namen,
waar de gemengde commissie tot afspra
ken is gekomen: de roomse Isaias is nu
eens en voorgoed de oekumenische Jesaja.
Maar soms is dat moeilijk te vatten.
Waarom wordt de Nazarener opeens een
vNazoreeër? (Hand 3.6).
Op het eerste gezicht lijkt de typografie
van deze nieuwe uitgave sprekend op de
vorige van 1948. In beide gevallen was
wijlen Aldert Witte de grote vormgever.
De versnummers had lk liever in de marge
gezien dan tussen de tekst, maar een
geweldige verbetering ls dat de dichterlij
ke teksten, zoals Psalmen. Job, Spreuken.
Hooglied, Wijsheid, over de totale breedte
van de pagina zijn gezet. Sommigen ge
bruikers zullen nu een zogeheten leesregel
nodig hebben, maar de betekenis van de
teksten komt aldus veel beter over.-
Met deze nieuwe bijbeluitgave mogen we
blij zijn. Ook de nlet-katholleke christen,
lijkt me. We gaan onverbiddelijk op weg
naar een oekumenische vertaling. Daarbij
is dit intensief stuk werk van zovele vak
geleerden een belangrijke bijdrage, die hét
tempo van die gezamenlijke uitgave
slechts kan bevorderen. Want het gaat er
tenslotte om wat de pauselijke brief van
1920 in zijn laatste passage zegt: 'Wij
wensen alle kinderen der kerk toe, dat ze
door de zoetheid der heilige boeken over
stroomd en gesterkt de alles te boven
gaande kennis van Jesus Christus mogen
verkrijgen'.
Frans Oudejans is perschef van het bis
dom Breda.
HET GODSBESTUUR
Wij mensen zijn bijzonder gesti
op zekerheden. Alles moet, als lit
even kan, wettelijk geregeld
vastgelegd zijn. We denken gra 1
zwart en wit. Het ene ls boos
verkeerd en het andere ls alk
maar goed. Dat lukt ons, voor
besef, soms aardig. We leven Jar*
bij bepaalde beginselen, totdat
iemand komt die het helemaal 11
ders zegt, en als we eerlijk z/
heeft hij niet helemaal ongelijk.
er iets waars ln, heeft hij eigen. J
helemaal gelijk. Zulke ervarinj
zijn sommige mensen teveel, zo
ze er geen gat meer in zien.
klampen zich dan zonder veri
nadenken aan het overgelevd
vast en zijn daarvan vaak niet.
te branden. Nu wijst de Prediker!
een bijzonder hinderlijke onzen
held, nl. die van het verscfl
lend lot van rechtvaardigen en
rechtvaardigen. Wat zou je
wachten nl. dat rechtvaardigen
loond zouden worden, b.v. met
eerlijke begrafenis en dat de
rechtvaardigen maar moesten
dat gebeurt niet. Vaak vindt
omgekeerde plaats, om van alk
andere omstandigheden nog
te zwijgen. Het vonnis over de
daad, dat toch te verwachten
blijft uit en dat brengt mee dat
mensen gaan denken dat het
vaart niet loopt, hun hart t
daardoor begerig om kwaad
doen. De Prediker noemt dat Ijdz
heid. Hij bedoelt dat je
geen zier verder komt. Er is
lijn in te ontdekken. En wie
dat dat wel zo is, die heeft het
Met zo'n stuk duisterheid m<
wij leren leven, nl. wanneer
afgaan op wat voor ogen is.
hij zegt midden in al die rt
sche opmerkingen: Toch weet p®
dat het de mensen die God vrd°I
goed zal gaan. Dat staat haaks I h
al
wat hij geconstateerd heeft,
net alsof hij zeggen wil: en
houd ik mij aan. En dat laatsl
nu verstandig in de bijbelse
van het woord. Daarom is er
voor de vreugde. Wat God ee:
gesteld heeft, het heil voor
Hem vrezen, dat valt noodt
Daar kan een mens rustig
aan. 't Is natuiurMjk geen kl
held: God vrezen, maar je weet
waar je aan toe bent. Je zult
wel telkens opnieuw moeten tèld
sen, maar je staat toch niet hror
maal in het donker. (Predikeie
10-17). w;
lev
De Kamper emeritus hoogleraar dr. C. van der Woude heeft een
boekje geschreven over de theoloog, classicus en dichter Elias
Annes Borger (17841820). Dit is in zoverre niet verwonderlijk
dat professor Van der Woude kerkhistoricus is en bovendien nog
in de verte familie van Borger. Beiden zijn Fries, Borger had als
bijnaam Het Friese wonder' en dr. Van der Woude is wel eens
aangeduid als de paus van (althans gereformeerd) Friesland,
hetgeen ook niet niks is.
De naam van Borger is buiten
vakkringen eigenlijk alleen nog
maar bekend dank zij de Camera
Obscura. Op het avondje bij de
familie Stastok wordt mevrouw
Dorbeen gevraagd iets voor te
dragen en dan zegt ze: 'Kom, het
Rijntje dan nog maar reis*. Zij
bedoelt de Ode aan den Rijn van
Borger en Hildebrand vermeldt
dat mevrouw Dorbeen. hevig met
de ogen rollend, 'op een hartroe
rende wijze het hartroerende
meesterstuk des grooten Borgers'
bedierf.
In het geschrift van professor
Van der Woude komt de Ode aan
den Rijn ook ter sprake en ik
geef maar meteen een fiks citaat,
midden uit het boekje:
Borger had een kistje sigaren van
Tollens ontvangen, die sigaren
handelaar was, en had dit als een
geschenk beschouwd. Toen hij op
nieuw een kistje van 500 k 1000
sigaren bestelde, dacht hij aan de
oude schuld, en wilde die betalen.
Maar Tollens zond hem ook de
nieuwe zending als geschenk,
waarop Borger beloofde 'als lk
weer een vers in de Muzenalma
nak maak, U in de toon der
Hooge Ode mijn dank toe te zin
gen. Heerlijke sigaren inderdaad!
Kemper en ik hebben er vandaag
van gerookt In een schuitje op de
Rijn. als kalkovens'. Borger geeft
ook antwoord op Tollens vraag
waarom hij geen verzen meer
maakt: 'Nu. wacht maar. Als ik
emeritus-professor ben en dus ze
ventig jaren heb bereikt, dan heb
lk plan om de 'Hollandsche Natie'
van Helmers te vervolgen, met de
Staatscourant en het Advertentie
blad in de hand. Er zal toch tegen
dien tijd nog genoeg water over
door A. J. Klei
den akker loopen, om een orden
telijk boekdeel met Alexandrijnen
te ktinnen vullen. En nu, U mijn
Muzenkind aanbevolen, verpleeg
en verzorg het, en doe er mee wat
ge goed vindt...'
Dit Muzenkind was Borgers ge-
dlcbt 'Aan de Rijn'. Het was zijn
laatste brief aan Tollens, ook zijn
laatste gedicht. HIJ heeft de ze
ventig jaar, waarop bij hoopte,
niet bereikt. Drie maanden na het
schrijven van deze brief stierf hij.
Kijk, dit zijn toch mooie dingen
om over te lezen: twee hooglera
ren (ik neem tenminste aan dat
Borger met de rechtsgeleerde
Kemper aan het spelevaren was)
die in een bootje sigaren van
Tollens zitten te roken. Zo'n ver
haal roept intussen natuurlijk wel
vragen 'op. Heeft profesoor Van
der Woude wel eens met zijn col
lega Ridderbos op de IJssel geva
ren, en hebben ze daarbij getrok
ken aan sigaren, hun ter synode
cadeau gedaan door de Veenen-
daalse dominee Van Enk? En zo
ja, hoe wordt een dergelijk gege
ven dan voor het belangstellend
nageslacht bewaard? Fraai is ook
(en nu ben ik weer bij Borger) de
manier waarop de spot gedreven
wordt met het alleszins luidruch
tige dichtwerk van Helmers (naar
wie Amsterdam drie strdten heeft
genoegd, tegen één naar Borger)
hoewel de geadresseerde Tollens
ook bepaald niet zachtzinnig met
zijn lier placht om te springen.
Voorts moge het citaat dienen om
een indruk te geven van de pret
tige en toegankelijke schrijftrant
van dr. Van der Woude.
In zijn tijd was Borger een tot
buiten ons land befaamd geleerde,
een roemrucht kanselredenaar en
een geliefd poëet. Als theoloog
blonk hij uit in zorgvuldige bijbel
uitleg. als classicus was hij ver
maard door zijn beheersing van het
la tij n (hij sprak en schreef het
vlekkeloos en moeiteloos) en als
dichter drong hij door tot ln de
brave nuiskamer van de Stastok
ken. Maar in de nieuwste druk
van de Winkler Prins krijgt het
Drentse dorp Borger bijna drie
maal zoveel regels als (ik mag wel
zeggen) onze Borger, eens het sie
raad van de Leidse universiteit.
Overigens was hij als aankomend
student in Leiden het tegendeel
van een sieraad, ze vonden hem
'min-gemanierd' (het woord is
van Van der Palm) en Bilderdijk
had het helemaal te kwaad met
hem en schreef ln 1829, negen
j^ar na Borgers vroege dood, nog
over hem als 'een plompe knaap
zonder opvoeding en met een ge
mis van kiesheid, dat mij wat al
te veel tegen hem innam'. Maar
de promotie van Borger in 1807 is
een gebeurtenis en de curatoren
van de universiteit besluiten 'de
zen sonderlingen geleerde' met
een dotatie van honderdvijftig
gulden te vereren.
Het heeft tot 1817 geduurd voor
dat Borger gewoon hoogleraar
werd. Het feit dat hij eerst een
aantal jaren 'professeur adjunct'
(buitengewoon hoogleraar) moest
zijn, vond hij niet leuk en hij gaf
de schuld daarvan aan Napoleon,
die een aantal reoganisatieplan-
nen voor het universitair onder
wijs had doorgevoerd. Borger
komt er in zijn inaugurele rede op
terug: 'Maar toen kwam aan de
macht die slechte en vuile gladia
tor uit Corsica, wiens razernij on
ze studie, ons fortuin, onze goede
ren. tenslotte onze nek bedreigde.
Ge herinnert u. geachte collegae,
wat er toen is gebeurd'.
Professor Van der Woude. die met
enige trots melding maakt van
zijn familierelatie met Borger,
heeft weinig geestelijke verwant
schap met het -voorwerp van zijn
studie. Borger heeft (en hij deed
dat ook als kind van zijn tijd)
altijd zitten dubben tussen het
rationalisme van de Verlichting
en het bljbelgeloof van de ortho
doxie. Het zal juist deze half
slachtige houding zijn waardoor
Borger niet die diepe sporen in
het kerkelijk en geestelijk leven
van ons land heeft achtergelaten
die we op grond van zijn bijzon
dere begaafdheden zouden hebben
verwacht, aldus dr. Van der Wou
de. Hij zegt echter verder dat
Borger steun vond in zijn geloof
bij het vele persoonlijke leed dat
hem in zijn gezin overkwam. Pro
fessor Van der Woude wijst er
tevens op dat. bij Borger van huis
uit eén achtergrond van vroom
piëtisme was en dat in al zijn
beschouwingen een diepe eerbied
voor de bijbel bleef meespelen. In
dit verband weer een citaat uit
het boekje:
Nog in 1857, als Thorbecke in de
onderwijsdebatten zijn 'christen
dom boven geloofsverdeeldheid'
verdedigt tegenover Groen, herin
nert hij aan hun beider leermees
ter Borger, 'een Friesche kop, met
al de stoutheid en het vierkante,
dat aan die koppen eigen pleegt
te zijn'. En hij memoreert hoe
Borger soms, vermoeid van de
studie, op de late avond een klei
ne bijbel op een ronde tafel lel,
en dan langzamerhand al de com
mentaren over dien bijbel uit zijn
kast baalde en om het kleine
boekje been stapelde. De hoop zo
hoog mogelijk opgestapeld heb
bende, zei hij dan in zichzelf: de
bijbel Is weg. Maar dan sloeg hij,
zoals men op een kaartenhuis
doet, met één slag de stapel om
ver en de bijbel weer zichtbaar,
bleef alleen op zijn plaats.
Het is opmerkelijk met hoeveel
begrip en Invoelingsvermogen
professor Van der Woude met
Borger bezig is. Je zou willen dat
alle -gereformeerden zo ruimhartig
waren jegens personen met niet
strikt rechtzinnige opvattingen.
En dan niet alleen als dezen
Eilas Annes Borger
overleden of van een andere kerk
zijn, maar ook als het om spring
levende theologen in je eigen
kerk gaat. Iemand aan wie ik in
deze' trant verhaalde van mijn
plezier in dit fijne boekje zei:
weet je wel dat hij (Van der
Woude) in zijn Leeuwarder tijd de
paus van Friesland werd ge
noemd? Ik antwoordde dat Fries
land dan waarschijnlijk een paus
nodig had gehad, maar dat lk dr.
Van der Woude meemaakte als
synodepraeses en altijd getroffen
ben door zijn combinatie van
voorname terughoudendheid en
rustige beslistheid. Ik vond en
vind hem een zeer wellevend man
en Je herkent hem als zodanig in
dit boekje over Borger, dat ik dus
toch maar als een soort van lich
tend voorbeeld aan synodale de
baters voorhoud: zo kan het ook.
al gaat het om iemand van wie
professor Van der Woude direct
aanneemt dat hij, indien hij lan
ger had geleefd, niet met Afschei
ding of Doleantie zou zijn meege
gaan. En los hiervan, lk ben so
wieso gesteld op kerkhistorici (ik
heb het voorrecht er verscheide-
nen te kennen) omdat ze zo'n
aardig vak hebben.
Een paar piepkleine aanmerkin
gen: dr. Van der Woude schrijft
(op pagina 12): studenten, waar
van. Moet dit niet zijn: studen
ten, van wie? Lelijk is dat steeds
de namen van de maanden afge
kort worden en dat het woord
'dominee' niet voluit geschreven
wordt ln dit zinnetje: dan als
ds. te werken in een dorp'.
Elias Annes Borger (1784-1820)
-heeft als ondertitel: 'Een geleer
de-leven in het begin der 19e
eeuw', is de uitwerking van een
rede en een deel van de reeks
Kamper Cahiers, telt 61 pagina's,
kwam uit bij Kok in Kampen en
kost op een dubbeltje na een
tientje.
NED. HERV. KERK
Beroepen: te Woudenberg:
Vlijm te IJsselmudden; te Waf
veld: H. C. Kranendonk te
gersbergTe Numansdorp
Glessen-Rtjewijk: A. Schipper 1
heen zend. pred. te Ujung Pan
te Indonesië, wonende te Beg
kom; Te Twijzelerheide: R. T.
zinga te Elspeet.
Aangenomen: de benoeming
caris bij de Duinoordgemeent^
Den Haag: G. van Es, weten
pelijk medew. aan de rijksunivt
telt te Leiden.
Bedankt voor Dlnteloord: J.
Bikken te Benthuizen.
Ddt
GEREF. KERKEN hi
Aangenomen: de benoeming totu
gerpred. P. van de Berg te Busang
de benoeming tot geestelijk ver'jje
gec van het psychiatrisch ziel ,0l
huis Dennenoord te Zuidilarerr
Oosterhoff, Geestelijk verzorger r-
het psychiatrisch ziekenhuis G
Bronswijk té Wagenborgen. 01
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Den Haag-Centi
Boogaard te Leiden: te Enkhu^Cl
J. M. Klepe te Woerden.
I d€
HOOFDKANTOOR:
Nieuwe Zijds Voorburgw
276-280, Amsterdam.
Tel. 020-220383.
Postbus 859.
ROTTERDAM/DORDRECHT:
Westblaak 9-11, Rotterdft^
Tel. 010-115588. U1J
Postbus 948.
DEN HAAG/LEIDEN:
Parkstraat 22, Den Haag.*^
Tel. 070-469445.
Postbus 101.
GRONINGEN:
Nieuwe Ebbingestr 25,
Groningen.
Tel. 050-125307.
Postbus 181.
zwolle:
Melkmarkt 56, Zwolle.
Tel. 05200-17030.
Postbus 3.
p.
Ihe
st t
In e
liefde (4de eeuw
waarin op didactt k;
wijze het ganse g|oed
der erotiek wordt bel
ken'. Bij voort
hoofdstuk V deel lit1
ver het bijten en de.jgj,,
thoden die men Lj
toepassen bij vrouwe$a
verschillende streken u:
hoofdstuk VII: 'Ovftj1^
verschillende man[yer]
van slaan en over di^
luiden die erbij
Als u het mij vt.ak€
beeft prof. Berkouwet
een bijzonder omslakje(.
ge manier gekozen ol, n
goegemeente iets teE tp
ken dat hij, wat de n
Soetra betreft, van ^en
gezond niet afweet. .jem
Eigenlijk ben lk tegen
het bundelen van dag
bladstukjes die op een of
andere manier op de ac
tualiteit geënt zijn: om
het aantal goeie ver
staanders op peil te hou
den mag je wel een heel
apparaat van voetnoten
opbouwen, en dergelijke
bundels hebben nooit
voetnoten. Toch ben ik
door de knieën gegaan
voor 'De paus? Daar krijg
ik ln een kind van', een
212 pagina's tellende pa
perback van de Arbeider
spers in Amsterdam met
een verzameling van de
(voormalige) maandagse
Hopper-columns van Nico
Scheepmaker in De
Volkskrant (de opmerke
lijke titel wordt in het
begin van het boek zeer
omstandig door N.S. zelf
uitgelegd). Dat door de
knieën gaan. komt omdat
Nico Scheepmaker op
zo'n vriendeUjk-afdoende
manier mensen en toe
standen bij de lurven
kan nemen: zo meesle
pend kan doorzeuren
over een tube tandpasta;
zo knap kan analyseren
(bijv. in Pleonasme), en
zo onthecht kan geksche
ren. Nico Scheepmaker is
naar het getuigenis van
collega Jan Kuljk on
langs in deze krant een
aardige jongen en een
blinde heiden. Dit laatste
verhindert hem, Scheep
maker, niet ook blikken
in kerkbladen te slaan en
da&rvan geef ik op deze
pagina het volgende
voorbeeld uit 'De paus?
Daar krijg Je een kind
van' Hier Is Nico Scheep
maker:
VATSYAYANA
Ik word opmerkzaam ge
maakt op een stelling in
de dissertatie die H. Vis
ser op 27 februari aan de
VU heeft verdedigd. De
dissertatie droeg de titel
Economische groei en de
structuur van de interna
tionale handel, en de 13e
stelling luidde als volgt:
'Het werk van Vat-
syayana is eerder leer
stellig dan prikkelend
van aard.'
Naar aanleiding van die
stelling heeft prof. dr. G.
C. Berkouwer in het Ge
reformeerd Weekblad een
lang artikel geschreven,
dat hij. na het citeren
van de stelling, als volgt
begint: 'De lezer behoeft
niet bang te zijn, dat ik
over deze stelling zal
gaan schrijven, want ik
moet erkennen, niet het
flauwste begrip te hebben
van wat deze stelling wil
zeggen. Ik heb ook de
naam Vatsyayana nooit
eerder gehoord of gele
zen, zodat zonder meer
élles in deze stelling mij
ontgaat. Dat zegt natuur
lijk niets tegen deze stel
ling. Op allerlei vakge
bieden komt dat voor dat
slechts een zeer beperkt
aantal mensen er thuis is
en bij voortgaande speci
alisatie wordt de cirkel
van hen die mee kunnen
denken, uiteraard nog
kleiner. Niemand heeft
daar moeite mee je
behoeft niet alles te we
ten en ieder z'n vak
maar het is natuurlijk
wel interessant, wanneer
men bedenkt, dat er vele
terreinen zijn, die voor
de meesten van ons ge
sloten zijn en blijven, ge
sloten voor ons verstaan.
Om er iets van te weten
te komen, zou ik een uit
eenzetting nodig hebben
van de gedachten van
deze man met die vreem
de naam om te begrijpen,
waarom volgens de pro
movendus zijn werk 'eer
der leerstellig dan prik
kelend van aard is'. Ik
zal daar niet naar infor
meren omdat het hoe
belangrijk het wellicht
moge zijn buiten mijn
horizon ligt en de promo
vendus kan hoogstens
van economen oppositie
verwachten. Het is echt
een zaak van economen
ook dat kan ik alleen
maar vermoeden en
daar blijft het bij.'
Tot zover dit citaat uit
het artikel van prof. Ber
kouwer. die er misschien
toch wijzer aan gedaan
had wel even te informe
ren naar de schrijver en
diens werk. Jarenlange
ervaring had hem kun
nen leren dat niet iedere
stelling, aan een disserta
tie toegevoegd, betrek
king hoeft te hebben op
het onderwerp van de
dissertatie. U en ik weten
natuurlijk dat Vat
syayana de schrijver is
van de Kama Soetra. vol
gens de Winkler Prins
het 'Indisch leerboek der
t lstei
A- fetig<